Verbeterde ponsinrichting
De huidige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde ponsinrichting, bijvoorbeeld voor het ponsen van rechthoekige gaten of dergelijke in een metalen plaat.
Men kent reeds ponsinrichtingen van het type dat bestaat uit een huls en een pons, waarbij de pons axiaal verplaatsbaar is aangebracht in de huls en aan één uiteinde voorzien is van een uitkraging waarop een ponskracht kan worden uitgeoefend om de pons axiaal te verplaatsen ten opzichte van de huls, en waarbij tussen voornoemde uitkraging en de huls terugstelmiddelen werden aangebracht, doorgaans in de vorm van één of meerdere verende elementen, die weerstand bieden aan voornoemde ponskracht en bij afwezigheid van een ponskracht de pons in een vaste positie houden ten opzichte van de huls.
Het is bekend dat er tijdens het opeenvolgend gebruik van de pons een slijtage optreedt van de pons, zodat deze op regelmatige tijdstippen bijgeslepen moet worden.
Dit heeft tot gevolg dat telkens de pons wordt bijgeslepen, de pons telkens iets korter wordt en dat deze verkorting van de pons gecompenseerd dient te worden door het langer maken van de pons.
Een nadeel van zulke bekende ponsinrichtingen is dat het verlengen van de pons eerder beperkt is en doorgaans beperkt is tot 4 mm, waarna deze pons na een relatief korte levensduur vervangen dient te worden, hetgeen uiteraard nadelig is voor de productiekosten van het productieproces waarin de pons wordt toegepast.
Nog een ander nadeel van zulke gekende ponsinrichtingen is dat voor het bijslijpen en/of vervangen van de pons, deze uit de huls verwijderd moet worden, hetgeen bij de gekende ponsinrichtingen relatief omslachtig en tijdrovend is.
Een bijkomend nadeel van zulke gekende ponsinrichtingen is dat de pons hoofdzakelijk uit één stuk is vervaardigd, zodat, voor het ponsen van verschillende soorten gaten, steeds gans de pons vervangen dient te worden.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding een verbeterde ponsinrichting bestaande uit een huls en een pons die daarin axiaal verplaatsbaar is aangebracht en die aan één uiteinde voorzien is van een uitkraging en van terugstelmiddelen in de vorm van minstens één verend element dat tussen deze uitkraging en de huls is aangebracht, waarbij de pons wordt gevormd door een ponsdrager die verschuifbaar is aangebracht in de huls, waarbij middelen zijn voorzien die een verdraaiing van de ponsdrager in de huls verhinderen, en welke ponsdrager aan één uiteinde is voorzien van een eigenlijk ponselement dat losmaakbaar op de ponsdrager is bevestigd, en aan het andere uiteinde is voorzien van een axiaal gerichte steel waarover een bus is aangebracht die voorzien is van een schroefdraadgedeelte dat kan samenwerken met een schroefdraadgedeelte op de steel,
waarbij deze bus aan één uiteinde is voorzien van de voornoemde uitkraging van de pons en aan het andere uiteinde is voorzien van een ring die verschuifbaar rond de bus is aangebracht en die door middel van de voornoemde terugstelmiddelen tegen een aanslag van het betreffende andere uiteinde van de bus wordt geduwd, waarbij de ring op de huls rust en er door middel van een blokkeermechanisme losmaakbaar mee is verbonden.
Bij het gebruik van zulke ponsinrichting volgens de uitvinding kan na elke slijpbeurt de verkorting van de pons op eenvoudige wijze worden gecompenseerd door eerst het voornoemde blokkeersysteem tussen de ring en de huls te ontgrendelen en dan de bus van de pons samen met de ring te verdraaien ten opzichte van de huls.
Doordat de ponsdrager onverdraaibaar is aangebracht in de huls, zal een verdraaiing van de bus ten opzichte van de huls ook een verdraaiing teweegbrengen van de bus ten opzichte van de ponsdrager en, aangezien de bus is geschroefd op de steel van de ponsdrager, zal deze verdraaiing een axiale verplaatsing teweegbrengen van de bus op de steel van de ponsdrager, waardoor de pons in haar geheel zal verlengen.
Door de hierboven beschreven particuliere vorm van een ponsinrichting volgens de uitvinding kan er, ter compensatie van het lengteverlies van de pons, over een voldoende lengte van de bus en de ponsdrager een schroefdraad zijn voorzien, zodat een substantieel veel groter lengteverlies van de pons gecompenseerd kan worden dan met de gekende ponsinrichtingen.
Met zulke inrichting kan een verlenging worden bekomen die minstens driemaal groter is dan bij de bekende ponsinrichtingen, zodat met zulke ponsinrichting een veel langere levensduur kan worden bekomen en bijgevolg de productiekosten bij het gebruik van zulke ponsinrichtingen dalen.
Een bijkomend voordeel is dat enkel het eigenlijke ponselement dient vervangen te worden in plaats van de volledige pons, zoals dit het geval is bij de bekende ponsinrichtingen, hetgeen uiteraard kostenbesparend is.
Bij voorkeur is eveneens op de huls een afneembaar afstrijkelement voorzien dat toelaat het eigenlijke ponselement uit de huls te verwijderen langs het open uiteinde van de huls.
Op deze wijze kan zeer eenvoudig en snel het eigenlijke ponselement verwijderd worden, wat resulteert in een daling van de montagekosten.
Een bijkomend voordeel van zulke ponsinrichting volgens de uitvinding is dat het op eenvoudige wijze een standaardisatie toelaat door een reeks van verschillende eigenlijke ponselementen te ontwikkelen, met elk aan één uiteinde een verschillende doorsnede voor het ponsen van verschillende soorten gaten, maar waarbij het andere uiteinde steeds dezelfde vorm aanneemt.
Zodoende kunnen verschillende eigenlijke ponselementen in eenzelfde ponsinrichting gebruikt worden, wat duidelijk materiaal- en dus kostenbesparend is.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een verbeterde ponsinrichting volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
figuur 1 schematisch en in doorsnede een verbeterde ponsinrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuren 2, 3 en 4 de ponsinrichting van figuur 1 weergeven doch in een andere stand; figuren 5, 6 en 7 respectievelijk doorsneden weergeven volgens de lijnen V-V, VI-VI en VII-VII in figuur 1.
De in figuren 1 tot 4 weergegeven verbeterde ponsinrichting 1 volgens de uitvinding bestaat uit een huls 2 waarin een pons 3 in axiale richting A-A' verplaatsbaar is aangebracht.
De pons 3 bevat een ponsdrager 4, die verschuifbaar in de huls 2 is aangebracht en die aan één uiteinde 5 voorzien is van een eigenlijk ponselement 6 en aan het andere uiteinde 7 is voorzien van een steel 8 die uit de huls 2 steekt en die voorzien is van een schroefdraadgedeelte 9.
Op de steel 8 van de ponsdrager 4 is een bus 10 geschroefd die hiertoe voorzien is van een inwendig schroefdraadgedeelte 11.
De bus 10 is aan één uiteinde 12 voorzien van een uitkraging 13 waarop een ponskracht F kan worden uitgeoefend volgens de axiale richting A-A'.
De ponsinrichting 1 is verder voorzien van terugstelmiddelen 14, bijvoorbeeld in de vorm van een spiraalveer die tussen de bus 10 en de huls 2 is aangebracht en die in opgespannen toestand gevat is tussen de voornoemde uitkraging 13 van de bus 10 en een ring 15 die eveneens over de bus 10 is geschoven en die aan het vrije uiteinde 16 van de bus 10 geblokkeerd wordt door een aanslag 17, die in het getoonde voorbeeld gevormd wordt door een borgveer 17 die in een circulaire uitsparing 18 in de bus is voorzien.
De huls 2 is aan één uiteinde 19 eveneens voorzien van een uitkraging 20, waarin een cilindrische uitsparing 21 werd aangebracht, met een diameter D die groter is dan de binnendiameter E van de huls en in welke uitsparing 21 de ring 15, die rond de bus 10 is aangebracht, zit gevat, waarbij de buitendiameter van de ring 15 hoofdzakelijk overeenstemt met de diameter D van de voornoemde cilindrische uitsparing 21.
De pons 3 die in hoofdzaak bestaat uit de bus 10, de ponsdrager 4 en het eigenlijke ponselement 6 rust middels de terugstelmiddelen 14 en de voornoemde ring 15 op de huls 2.
De ring 15 is losmaakbaar verbonden met de huls 2 door middel van een blokkeermechanisme 22, dat in het hier beschreven geval bestaat uit een bout 23 die geschroefd is in een schroefdraadgat 24 dat zich in radiale richting R-R' van de huls 2 tegenover de voornoemde ring 15 uitstrekt.
In de beschouwde uitvoeringsvorm heeft het eigenlijke ponselement 6 een cilindervormig uiteinde 25 dat gevat is in een cilindervormig gat 26 in het uiteinde 5 van de ponsdrager 4, zoals in detail blijkt uit de doorsneden van de figuren 5 en 6.
Het eigenlijk ponselement 6 is met zijn cilindervormig uiteinde 25 onverdraaibaar in het cilindervormig gat 26 van de ponsdrager 4 aangebracht door middel van een pen 27 die gevat zit in een radiale boring 28 van het eigenlijke ponselement 6 en in een axiale doorgang 29 van de ponsdrager 4, die wordt gevormd door een uitsparing 29 aan het uiteinde 5 van de ponsdrager 4.
Tevens is het eigenlijke ponselement 6 op de ponsdrager 4 bevestigd door middel van een bout 30 die wordt aangebracht doorheen een centrale doorgang 31 in de ponsdrager en die met een uiteinde 32 is geschroefd in een schroefdraadgat 33 dat centraal in het voornoemde cilindervormig uiteinde 25 van het eigenlijke ponselement 6 is voorzien.
Bij voorkeur is de kop 34 van de bout 30 verzonken aangebracht in een verbreed gedeelte 35 van de centrale doorgang 31 doorheen de ponsdrager 4.
Op de ponsdrager 4 zijn middelen 36 voorzien die bij het gebruik van de ponsinrichting 1 het verdraaien van de ponsdrager 4 in de huls 2 kunnen verhinderen en die in de beschouwde uitvoeringsvorm gevormd worden door een radiaal gerichte pen 36 van de ponsdrager 4 die verschuifbaar gevat is in een axiaal gerichte gleuf 37 in de huls 2.
Het uiteinde 38 van het eigenlijke ponselement heeft een doorsnede in overeenstemming met de gewenste vorm van de uit te ponsen delen, die in het weergegeven voorbeeld rechthoekig is uitgevoerd, zoals is weergegeven in figuur
7.
De huls 2 kan aan de open zijde 39 gedeeltelijk zijn afgedekt door een afstrijkelement 40 dat in dit geval wordt gevormd door een afneembaar deksel 40 dat op de huls 2 kan worden vastgeklemd en dat voorzien is van een doorgang 41 waarvan de vorm nagenoeg overeenstemt met de vorm van de doorsnede van het eigenlijke ponselement 6 en dat in dit geval wordt gevormd door een rechthoekige gleuf 41.
De ponsinrichting 1 is aangebracht op kleine afstand van een dragende structuur 42, waarin, in het verlengde van de ponsinrichting, een opening 43 is voorzien die overeenstemt met de in dit geval rechthoekige doorsnede 41 van het eigenlijke ponselement 6.
Het gebruik van een ponsinrichting 1 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en wordt geïllustreerd aan de hand van de figuren 1 tot 4.
Voor het ponsen wordt het te ponsen materiaal 44, bijvoorbeeld in de vorm van een metalen plaat 44, tussen de dragende structuur 42 en de ponsinrichting 1 aangebracht.
De pons 3 bevindt zich hierbij in rusttoestand, zoals weergegeven in figuur 1, waarbij onder invloed van de terugstelmiddelen 14 de pons 3 naar boven is geduwd.
Om te ponsen wordt in de axiale richting A-A' van de ponsinrichting 1 een kracht F op de uitkraging 13 van de bus 10 uitgeoefend, waardoor de pons 3, zoals is weergegeven in figuur 2, naar beneden wordt geduwd en het uiteinde 38 van het eigenlijke ponselement 6 doorheen het te ponsen materiaal 44 wordt geperst, om aldus een goed afgelijnd ponsgat te bekomen.
Na het uitoefenen van de ponskracht F zal de pons 3 onder invloed van de terugstelmiddelen 14 opnieuw haar positie in rusttoestand aannemen, waarbij het afstrijkelement 40 ervoor zorgt dat tijdens het terugtrekken van de pons 3, de pons 3 het te ponsen materiaal 44 niet mee in de huls 2 trekt.
Het is duidelijk dat door deze mechanische ponsacties het uiteinde 38 van het eigenlijke ponselement 6 slijtage zal ondervinden, en de omtrek van het eigenlijke ponselement 6 minder scherp afgelijnd zal zijn, waardoor de kwaliteit van de ponssnede zal afnemen en het bijgevolg na verloop van tijd, typisch na zo'n 100.000 slagen, noodzakelijk zal zijn het eigenlijk ponselement 6 bij te slijpen.
Daartoe wordt het afstrijkelement 40 van de huls 2 weggenomen en wordt de bout 30, die voor de koppeling van het eigenlijk ponselement 6 aan de ponsdrager 4 zorgt, losgeschroefd. Het eigenlijke ponselement 6 kan dan, via de open zijde 39 van de huls 2, uit de huls 2 worden gehaald.
Na het bijslijpen wordt de ponsinrichting 1 opnieuw in elkaar gemonteerd door in omgekeerde volgorde het eigenlijke ponselement 6 en het afstrijkelement 40 terug te plaatsen.
De lengtevermindering van de pons 3, te wijten aan het bijslijpen, kan worden gecompenseerd door de ring 11 te ontkoppelen van de huls 2 door het blokkeermechanisme 22 los te maken, met name in dit geval door het losschroeven van de bout 23 te voorzien in de uitkraging 20 van de huls
2.
Vervolgens wordt de huls 2 vastgehouden en wordt de bus 10 verdraaid ten opzichte van de huls 2.
Door het feit dat de ponsdrager 4 en het eigenlijke ponselement 6 door de pennen 27 en 36 onverdraaibaar in de huls 2 worden vastgehouden, zal door het verdraaien van de bus 10 en de schroefwerking van de schroefdraadgedeelten 9 en 11 de ponsdrager 4 axiaal worden verplaatst ten opzichte
<EMI ID=1.1> te bekomen dat de totale lengte L van de pons toeneemt ter compensatie van het bijslijpen van het eigenlijke ponselement 6 en de lengte van de pons 3 opnieuw overeenkomt met de oorspronkelijke lengte L.
Het is duidelijk dat de afstelling van de lengte L kan gebeuren met de ponsinrichting 1 in de persinstallatie zonder demontage van de ponsinrichting 1, hetgeen de afstelling gemakkelijker maakt dan in het geval van de bekende ponsinrichtingen.
Een bijkomend voordeel van een ponsinrichting 1 volgens de uitvinding is dat de vervanging van het eigenlijke ponselement 6 of het verwijderen van het eigenlijke ponselement 6 om het bij te slijpen veel eenvoudiger is dan bij de gekende ponsinrichtingen, aangezien in dit geval het eigenlij ke ponselement 6, na het losdraaien van de bout 30 en het wegnemen van het afstrijkelement 40, langs het open uiteinde 39 van de huls 2 kan worden weggenomen.
Bovendien laat zulke ponsinrichting 1 volgens de uitvinding toe de lengte L van de pons over een grotere afstand af te stellen dan bij de gebruikelijke ponsinrichtingen en is het bijvoorbeeld mogelijk de pons af te stellen over een afstand van 12 mm ten opzichte van de gebruikelijke 4 mm van de bekende ponsinrichtingen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm.
Uitvoeringvormen waarbij andere middelen zijn voorzien voor het eenvoudig koppelen en ontkoppelen van het eigenlijke ponselement 6 en de ponsdrager 4 zijn niet uitgesloten, bijvoorbeeld middelen die bestaan uit één of ander kliksysteem waarbij een verend element op de ponsdrager 4 in een groef op het eigenlijke ponselement 6 klikt.
Eveneens zijn er tal van mogelijkheden om de onderlinge verdraaiing van het eigenlijk ponselement 6, de ponsdrager 4 en de huls 2 te verhinderen, bijvoorbeeld door de kop 25 van het eigenlijk ponselement niet cilindrisch maar bijvoorbeeld zeshoekig uit te voeren, waarbij deze kop 25 wordt aangebracht in een zeshoekig gat aan het uiteinde 5 van de ponsdrager 4.
Ook voor de terugstelmiddelen 14 zijn vele alternatieve vormen denkbaar, zoals bijvoorbeeld een verend element uit neopreen of een stel schotelveren die paarsgewijs rug aan rug zijn gemonteerd.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een verbeterde ponsinrichting volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Improved punching
The present invention relates to an improved punching device, for example for punching rectangular holes or the like in a metal plate.
Punching devices of the type consisting of a sleeve and a punch are already known, wherein the punch is arranged axially displaceable in the sleeve and is provided at one end with a projection on which a punching force can be exerted to move the punch axially with respect to the sleeve, and wherein restoring means are provided between said projection and the sleeve, usually in the form of one or more resilient elements, which resist said punching force and, in the absence of a punching force, hold the punch in a fixed position relative to the sleeve .
It is known that during the successive use of the punch a wear of the punch occurs, so that it has to be sharpened at regular intervals.
As a result, the punch is sharpened each time, the punch becomes slightly shorter each time and this shortening of the punch must be compensated for by making the punch longer.
A drawback of such known punching devices is that the extension of the punch is rather limited and is generally limited to 4 mm, after which this punch must be replaced after a relatively short service life, which of course is detrimental to the production costs of the production process in which the punch is applied.
Yet another disadvantage of such known punching devices is that for grinding and / or replacing the punch, it must be removed from the sleeve, which is relatively cumbersome and time-consuming with the known punching devices.
An additional drawback of such known punching devices is that the punch is mainly made of one piece, so that, for punching different types of holes, the entire punch must always be replaced.
The present invention has for its object to provide a solution to one or more of the aforementioned and other disadvantages.
To this end the present invention relates to an improved punching device consisting of a sleeve and a punch which is arranged axially displaceable therein and which is provided on one end with a projection and with resetting means in the form of at least one resilient element which is between this projection and the sleeve arranged, wherein the punch is formed by a punch carrier slidably mounted in the sleeve, means being provided that prevent rotation of the punch carrier in the sleeve, and which punch carrier is provided at one end with an actual punch element detachably on the punch carrier is attached, and at the other end is provided with an axially directed stem over which a bushing is provided which is provided with a threaded portion that can interact with a threaded portion on the stem,
said bushing being provided at one end with the aforementioned projection of the punch and at the other end being provided with a ring slidably arranged around the bushing and which by means of the aforesaid resetting means against a stop of the relevant other end of the punch bush is pushed, the ring resting on the sleeve and being releasably connected to it by means of a blocking mechanism.
When using such a punching device according to the invention, the shortening of the punch can be compensated in a simple manner after each grinding by first unlocking the aforementioned blocking system between the ring and the sleeve and then rotating the bushing of the punch together with the ring. relative to the sleeve.
Because the punch carrier is rotatably mounted in the sleeve, a rotation of the bush relative to the sleeve will also cause a rotation of the bush relative to the punch carrier and, since the bush is screwed on the handle of the punch carrier, this rotation will cause axial displacement of the bush on the stem of the punch carrier, whereby the punch will extend as a whole.
As a result of the above-described private shape of a punching device according to the invention, a thread can be provided over a sufficient length of the bushing and the punching support to compensate for the length loss of the punch, so that a substantially much greater length loss of the punch can be compensated. then with the known punching devices.
With such a device an extension can be obtained which is at least three times larger than with the known punching devices, so that with such a punching device a much longer service life can be obtained and consequently the production costs when using such punching devices decrease.
An additional advantage is that only the actual punching element needs to be replaced instead of the complete punching, as is the case with the known punching devices, which of course is cost-saving.
Preferably, a removable scraper element is also provided on the sleeve which allows the actual punching element to be removed from the sleeve along the open end of the sleeve.
In this way the actual punching element can be removed very easily and quickly, which results in a decrease in the installation costs.
An additional advantage of such a punching device according to the invention is that it allows simple standardization by developing a series of different actual punching elements, each having a different cross-section at one end for punching different types of holes, but with the other end always takes the same form.
In this way, different actual punching elements can be used in the same punching device, which is clearly material- and therefore cost-saving.
With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, a preferred embodiment of an improved punching device according to the invention is described below as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which:
figure 1 schematically and in cross-section represents an improved punching device according to the invention; figures 2, 3 and 4 show the punching device of figure 1 but in a different position; Figures 5, 6 and 7 show cross-sections according to the lines V-V, VI-VI and VII-VII in Figure 1.
The improved punching device 1 according to the invention shown in figures 1 to 4 consists of a sleeve 2 in which a punch 3 is arranged for displacement in the axial direction A-A '.
The punch 3 comprises a punch carrier 4 which is slidably arranged in the sleeve 2 and which is provided on one end 5 with an actual punch element 6 and on the other end 7 is provided with a shank 8 protruding from the sleeve 2 and provided with is of a threaded portion 9.
A bush 10 is screwed onto the shank 8 of the punch carrier 4 and is provided with an internal thread portion 11 for this purpose.
The bush 10 is provided on one end 12 with a projection 13 on which a punching force F can be exerted in the axial direction A-A '.
The punching device 1 is furthermore provided with resetting means 14, for example in the form of a coil spring which is arranged between the bushing 10 and the sleeve 2 and which is arranged in the tensioned state between the aforementioned projection 13 of the bushing 10 and a ring 15 which is also has been slid over the bushing 10 and is blocked at the free end 16 of the bushing 10 by a stop 17, which in the example shown is formed by a locking spring 17 provided in a circular recess 18 in the bushing.
The sleeve 2 is also provided at one end 19 with a projection 20, into which a cylindrical recess 21 has been provided, with a diameter D that is larger than the inner diameter E of the sleeve and in which recess 21 the ring 15, which surrounds the bush 10 is arranged, the outer diameter of the ring 15 substantially corresponding to the diameter D of the aforementioned cylindrical recess 21.
The punch 3, which essentially consists of the bush 10, the punch carrier 4 and the actual punch element 6, rests on the sleeve 2 by means of the resetting means 14 and the aforementioned ring 15.
The ring 15 is releasably connected to the sleeve 2 by means of a blocking mechanism 22, which in the case described here consists of a bolt 23 screwed into a threaded hole 24 which extends in the radial direction RR 'of the sleeve 2 opposite the aforementioned ring 15 extends.
In the embodiment considered, the actual punching element 6 has a cylindrical end 25 which is received in a cylindrical hole 26 in the end 5 of the punching support 4, as is shown in detail by the cross-sections of Figures 5 and 6.
The actual punching element 6 is rotatably mounted with its cylindrical end 25 in the cylindrical hole 26 of the punching support 4 by means of a pin 27 which is contained in a radial bore 28 of the actual punching element 6 and in an axial passage 29 of the punching support 4 which is formed by a recess 29 at the end 5 of the punch carrier 4.
The actual punching element 6 is also attached to the punch carrier 4 by means of a bolt 30 which is fitted through a central passage 31 in the punch carrier and which is screwed with an end 32 into a threaded hole 33 which is centrally located in the aforementioned cylindrical end of the actual punching element 6 is provided.
Preferably, the head 34 of the bolt 30 is recessed in a widened portion 35 of the central passage 31 through the punch carrier 4.
Means 36 are provided on the punch carrier 4 which, when using the punching device 1, can prevent rotation of the punch carrier 4 in the sleeve 2 and which in the considered embodiment are formed by a radially directed pin 36 of the punch carrier 4 which is slidably mounted in an axially directed slot 37 in the sleeve 2.
The end 38 of the actual punching element has a cross-section corresponding to the desired shape of the parts to be punched out, which in the shown example is of rectangular design, as is shown in figure
7.
The sleeve 2 can be partially covered on the open side 39 by a scraper element 40 which in this case is formed by a removable cover 40 which can be clamped onto the sleeve 2 and which is provided with a passage 41 whose shape substantially corresponds to the shape of the cross-section of the actual punching element 6 and which in this case is formed by a rectangular slot 41.
The punching device 1 is arranged at a small distance from a supporting structure 42, in which, as an extension of the punching device, an opening 43 is provided which corresponds to the in this case rectangular section 41 of the actual punching element 6.
The use of a punching device 1 according to the invention is very simple and is illustrated with reference to Figures 1 to 4.
For punching, the material 44 to be punched is provided between the supporting structure 42 and the punching device 1, for example in the form of a metal plate 44.
The punch 3 is then in the rest position, as shown in figure 1, wherein the punch 3 is pushed upwards under the influence of the reset means 14.
To punch, a force F is exerted on the projection 13 of the sleeve 10 in the axial direction AA 'of the punching device 1, whereby the punch 3, as shown in Figure 2, is pushed downwards and the end 38 of the actual punching element 6 is pressed through the material 44 to be punched, so as to obtain a well-aligned punching hole.
After exerting the punching force F, the punch 3 will again assume its position in the rest position under the influence of the resetting means 14, the scraper element 40 ensuring that during the withdrawal of the punch 3, the punch 3 does not participate in the material 44 to be punched. the sleeve 2 pulls.
It is clear that as a result of these mechanical punching actions, the end 38 of the actual punching element 6 will suffer wear and the circumference of the actual punching element 6 will be less sharply defined, whereby the quality of the punching cut will decrease and, consequently, over time, typically after about 100,000 strokes, it will actually be necessary to sharpen the punch element 6.
To this end, the scraper element 40 is removed from the sleeve 2 and the bolt 30, which ensures the coupling of the actual punch element 6 to the punch carrier 4, is unscrewed. The actual punching element 6 can then be removed from the sleeve 2 via the open side 39 of the sleeve 2.
After grinding, the punching device 1 is reassembled by replacing the actual punching element 6 and the scraper element 40 in the reverse order.
The reduction in the length of the punch 3 due to the grinding can be compensated by disconnecting the ring 11 from the sleeve 2 by loosening the blocking mechanism 22, in particular in this case by providing the screw 23 for unscrewing. projection 20 of the sleeve
2.
The sleeve 2 is then held and the sleeve 10 is rotated with respect to the sleeve 2.
Due to the fact that the punch carrier 4 and the actual punching element 6 are held in rotation in the sleeve 2 by the pins 27 and 36, the punch carrier 4 will be moved axially by turning the bushing 10 and the screw action of the threaded sections 9 and 11 compared
<EMI ID = 1.1> to ensure that the total length L of the punch increases to compensate for the sharpening of the actual punch element 6 and the length of the punch 3 again corresponds to the original length L.
It is clear that the length L can be adjusted with the punching device 1 in the pressing installation without dismounting the punching device 1, which makes the adjustment easier than in the case of the known punching devices.
An additional advantage of a punching device 1 according to the invention is that the replacement of the actual punching element 6 or the removal of the actual punching element 6 for grinding it is much simpler than in the known punching devices, since in this case the actual punching element 6 , after loosening the bolt 30 and removing the scraper element 40, can be removed along the open end 39 of the sleeve 2.
Moreover, such a punching device 1 according to the invention allows the length L of the punch to be adjusted over a larger distance than with the conventional punching devices and it is possible, for example, to adjust the punch over a distance of 12 mm from the usual 4 mm of the known punching devices.
The present invention is by no means limited to the exemplary embodiment and shown in the figures.
Embodiments in which other means are provided for simple coupling and uncoupling of the actual punching element 6 and the punching support 4 are not excluded, for example means consisting of some click system in which a resilient element on the punching support 4 in a groove on the actual punching element 6 click.
There are also numerous possibilities to prevent the relative rotation of the actual punching element 6, the punching carrier 4 and the sleeve 2, for example by making the head 25 of the actual punching element not cylindrical but for example hexagonal, this head 25 being arranged into a hexagonal hole at the end 5 of the punch carrier 4.
Many alternative forms are also conceivable for the resetting means 14, such as, for example, a resilient element of neoprene or a set of disc springs mounted in pairs back to back.
The present invention is by no means limited to the exemplary embodiment and shown in the figures, but an improved punching device according to the invention can be realized in all shapes and sizes without departing from the scope of the invention.