<Desc/Clms Page number 1>
Korte aanduiding : voor toepassing bij de vervaardiging van stenen, alsmede inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werk- wijze.
Beschrijving
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor toepassing bij de vervaardiging van stenen, omvattende het bij een toevoerpunt toevoeren van een eerste kleisoort aan een processtroom alsmede het bij dat toevoerpunt toevoeren van een tweede kleisoort aan die processtroom, waarbij de eerste kleisoort en de tweede kleisoort in samenstelling zodanig verschillen dat daaruit vervaardigde, gerede, gebakken stenen een verschillende kleur vertonen.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit US 4,292,359. Daarbij wordt de eerste kleisoort bij het toevoerpunt continu toegevoerd, terwijl de tweede kleisoort bij dat toevoerpunt intermitterend wordt toegevoerd aan de processtroom. De processtroom wordt door een strengpers met wormwiel geleid, waardoor de tweede kleisoort in ringen door de eerste kleisoort mengt. De dikte en vorm van de ringen is afhankelijk van de hoeveelheid bij het toevoerpunt toegevoerde tweede kleisoort. Op deze wijze wordt een streng van klei gevormd van een eerste kleisoort met een wisselende hoeveelheid ringen of slierten tweede kleisoort. Volgens deze werkwijze is het echter niet mogelijk stenen uit een enkele productiebatch te verkrijgen, die elk een in hoofdzaak homogene kleur vertonen terwijl de stenen uit de batch onderling wel een verschillende kleur hebben.
Een doel van de uitvinding is een werkwijze te verschaffen waarbij het mogelijk is stenen uit een enkele productiebatch kleurverschillen te verschaffen.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat men ter plaatse van het toevoerpunt de volumestromen aan eerste kleisoort en aan tweede kleisoort zodanig in de tijd varieert, dat men, in stroomrichting van de processtroom beschouwd, in de processtroom een opeenvolging van zones verkrijgt, waarbij aangrenzende zones telkens een verschillende hoeveelheid van eerste kleisoort en/of tweede kleisoort bevatten. Op deze wijze kunnen verschillende kleisoorten worden toegepast bij de vervaardiging van stenen uit een productiebatch. De eerste kleisoort en de tweede @ kleisoort zijn bijvoorbeeld geelbakkende en roodbakkende klei. Deze kleisoorten
<Desc/Clms Page number 2>
verschillen voorafgaand aan het harden, bakken, uiterlijk weinig, zodat alleen een vakman de eerste kleisoort van de tweede kleisoort kan onderscheiden.
Na het bakken van stenen uit deze verschillende kleisoorten vertonen de stenen echter duidelijk verschillende kleuren. Met de werkwijze volgens de uitvinding kunnen de hoeveelheden van de eerste kleisoort en de tweede kleisoort worden gevarieerd, waardoor de uiteindelijke kleur van de stenen ook varieert. Hiermee wordt bereikt dat stenen uit een enkele productiebatch uitgebreide kleurverschillen hebben. Het mengen van stenen uit verschillende batches, zoals tot nu toe gebeurt, is dan niet meer nodig.
Opgemerkt wordt dat uit NL 7408117 een werkwijze bekend is, waarbij verschillende kleisoorten, bijvoorbeeld géelbakkende en roodbakkende klei, in een vaste verhouding worden toegevoerd aan een perskuip. De perskuip zorgt voor een gebrekkige menging van de klei, zodat stenen na het bakken elk een geel-rood kleurenpatroon hebben. Met deze werkwijze worden derhalve geen kleurverschillen tussen stenen uit een enkele productiebatch bereikt.
Daarnaast wordt opgemerkt dat uit GB 1584996 een werkwijze bekend is, waarbij aan een eerste kleisoort een tweede kleisoort wordt toegevoerd, waarna de kleisoorten in een schroeftransporteur terechtkomen. De stenen verkrijgen hierdoor het uiterlijk van een houtnerf. Kleurverschillen tussen stenen uit een productiebatch worden echter niet verkregen. Bovendien worden de volumestromen van de kleisoorten niet gevarieerd in de tijd.
Volgens de uitvinding is het mogelijk, dat men ter plaatse van het toevoerpunt de volumestromen aan eerste kleisoort en tweede kleisoort zodanig varieert dat de verkregen processtroom ongemengde zones met hoofdzakelijk de eerste kleisoort, en ongemengde zones met hoofdzakelijk de tweede kleisoort omvat. Een verdere werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat men ter plaatse van het toevoerpunt de volumestromen aan eerste kleisoort en tweede kleisoort zodanig varieert dat de verkregen processtroom verder gemengde zones omvat met zowel eerste als tweede kleisoort. De aangrenzende zones kunnen dus telkens een verschillende verhouding van eerste kleisoort en tweede kleisoort bevatten.
Teneinde de kleurschakeringen van de stenen van een productiebatch te verfijnen, kan per gemengde zone de onderlinge verhouding van eerste en tweede kleisoort in wezen constant gehouden worden, terwijl gemengde zones onderling uiteenlopende verhoudingen van eerste en tweede kleisoort kunnen vertonen.
<Desc/Clms Page number 3>
Teneinde een verdere variatie van de kleurverschillen te bereiken verandert men de volumestromen aan eerste en tweede kleisoort ter plaatse van het toevoerpunt met tussenpozen en houdt men deze volumestromen daartussen onveranderd. Daarbij kunnen de lengtes van tussenpozen onregelmatig zijn, althans variatie vertonen.
Zoals eerder genoemd, omvatten de eerste kleisoort en de tweede kleisoort bijvoorbeeld in hoofdzaak geelbakkende klei respectievelijk in hoofdzaak roodbakkende klei. Vanzelfsprekend is het ook mogelijk de werkwijze volgens de uitvinding toe te passen met gebruikmaking van andere kleisoorten.
Volgens de uitvinding kan men de eerste kleisoort vanuit een eerste menger en de tweede kleisoort vanuit een tweede menger naar het toevoerpunt voeren. Daarbij kunnen de eerste en tweede kleisoort worden toegevoerd aan de respectievelijke mengers vanuit een beschikker waarin de eerste kleisoort en de tweede kleisoort onvermengd zijn opgenomen. Hierdoor is slechts één beschikker nodig, terwijl verschillende kleisoorten toepasbaar zijn. Daarnaast leidt het overgangsgebied tussen de eerste kleisoort en de tweede kleisoort in de beschikker tot verdere kleurverschillen in de vervaardigde stenen.
Indien een beschikker is voorzien, die is gevuld met een eerste kleisoort en een tweede kleisoort, is de vulling ten opzichte van een uitlaatopening van de beschikker zodanig, dat de beschikker eerst de eerste kleisoort en vervolgens de tweede kleisoort afgeeft aan een toevoerstroom. Deze toevoerstroom heeft een vertakking naar de eerste menger en naar de tweede menger, waarbij een verdeelorgaan is voorzien voor het regelen van de toevoer naar de eerste respectievelijk tweede menger. Het verdeelorgaan kan worden bediend door een vakman, die het verschil tussen de eerste kleisoort en de tweede kleisoort kan onderscheiden.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor toepassing bij de vervaardiging van stenen , omvattende een eerste toevoerinrichting voor een eerste kleisoort en een tweede toevoerinrichting voor een tweede kleisoort, waarbij de eerste en tweede toevoerinrichting bij een toevoerpunt op een gemeenschappelijke transportinrichting voor klei uitkomen, waarbij de inrichting stuurmiddelen omvat voor het in de tijd regelen van de volumestromen van de eerste en tweede toevoerinrichting, en waarbij in transportrichting van de transportinrichting beschouwd, de transportinrichting een opeenvolging van zones transporteert, waarbij aangrenzende
<Desc/Clms Page number 4>
zones telkens een verschillende hoeveelheid van eerste kleisoort en oftweede kleisoort bevatten.
Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening. Hierin toont:
Fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een eerste uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding;
Fig. 2 een schematisch bovenaanzicht van een tweede uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding;
Fig. 3 een schematisch zijaanzicht in doorsnede van een perskuip volgens een eerste uitvoering van de uitvinding;
Fig. 4 een schematisch zijaanzicht in doorsnede van een perskuip volgens een tweede uitvoering van de uitvinding.
In de in fig. 1 getoonde beschikker 1 is in een voorste deel 2 daarvan een lading roodbakkende klei 3 gestort. Daarachter is in een achterste deel 5 van de beschikker 1 een hoeveelheid geelbakkende klei 4 gestort. Vanzelfsprekend is het mogelijk dat de geelbakkende klei 4 zich in het voorste deel 2 bevindt, terwijl de roodbakkende klei 3 in het achterste deel 5 is geladen. De hoeveelheid roodbakkende klei 3 in de beschikker 1 is bij voorkeur gelijk aan de hoeveelheid geelbakkende klei 4 in de beschikker 1. De roodbakkende klei 3 heeft een hoger ijzergehalte, terwijl de geelbakkende klei 4 een hoger kalkgehalte heeft.
De klei 3,4 wordt, bijvoorbeeld door middel van een klauw (niet getoond), uit de beschikker 1 op een transportband 8 gevoerd. Deze transportband 8 mondt uit in een tonrasp 10, die een omtrekswand met openingen heeft (niet weergegeven). In de tonrasp 10 wordt de klei 3,4 door middel van een roterende schoep 12 gemengd en door de openingen gedrukt. Daarbij worden verontreinigingen, zoals stenen of takken, uit de klei gefilterd. Deze klei wordt vervolgens uit de tonrasp 10 op een tweede transportband 14 gevoerd.
Deze transportband 14 splitst bij een vertakkingspunt 16 in twee toevoerstromen 17 resp. 18. De toevoer naar een toevoerstroom 17 of 18 kan worden afgesloten door middel van een verdeelschuif 20. Een vakkundige bediener die de roodbakkende klei 3 van de geelbakkende klei 4 kan onderscheiden bedient de verdeelschuif 20 zodanig, dat roodbakkende klei 3 naar de toevoerstroom 17 wordt gevoerd, en vervolgens geelbakkende klei 4 naar de andere toevoerstroom 18 wordt geleid.
<Desc/Clms Page number 5>
De toevoerstroom 17 mondt uit in een eerste mengkuip 22. De tweede toevoerstroom 18 mondt uit in een tweede mengkuip 23. In de mengkuipen 22,23 bevindt zich telkens een wormwiel 24. Het wormwiel 24 mengt de in de mengkuip 22, 23 aanwezige klei.
De uit de eerste mengkuip 22 afgevoerde roodbakkende klei wordt over een eerste toevoerinrichting 25 verplaatst en bij een toevoerpunt 26 toegevoerd aan een processtroom 28. De geelbakkende klei 4 die zich vrijwel geheel in de tweede mengkuip 23 bevindt, wordt over een tweede toevoerinrichting 27 getransporteerd en bij het toevoerpunt 26 aan de processtroom 28 toegevoerd.
De mengkuipen 22,23 en/oftoevoerinrichtingen 25,27 omvatten besturingsmiddelen voor het in de tijd regelen van de toevoer van geelbakkende en/of roodbakkende klei aan de processtroom 28. Op deze wijze is het mogelijk, dat men in de processtroom 28 een opeenvolging van zones 30 verkrijgt, waarbij aangrenzende zones telkens een verschillende hoeveelheid van geelbakkende en roodbakkende klei bevatten.
De zone 30a heeft bijvoorbeeld een hoeveelheid van 100 eenheden geelbakkende klei, terwijl de naburige zone 30b 50 eenheden roodbakkende klei omvat. Zone 30c kan weer een andere hoeveelheid geelbakkende klei hebben, zoals 80 eenheden. De daaropvolgende zone 30d omvat bijvoorbeeld weer 100 eenheden roodbakkende klei.
Vanzelfsprekend is elke willekeurige opeenvolging van hoeveelheden geelbakkende of roodbakkende klei mogelijk.
Volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding zorgen de besturingsmiddelen gedurende bepaalde periodes voor toevoer van zowel eerste kleistroom als tweede kleistroom aan de processtroom 28. De zones 30 kunnen dan ook een samenstelling van eerste en tweede kleisoort in een bepaalde verhouding bevatten.
Deze verhouding kan variëren in de tijd, zodat een zone bijvoorbeeld een samenstelling van eerste en tweede kleisoort in de verhouding 50-50% heeft, terwijl in een volgende zone die verhouding bijvoorbeeld 20-80% of anders is.
Vanuit deze processtroom 28 worden de kleizones 30 toegevoerd aan een perskuip 32 voor het vormen van vormbakstenen. In plaats van de perskuip 32 kan overigens ook een andere inrichting zijn voorzien, zoals een strengpers voor het vormen van strengpersstenen.
<Desc/Clms Page number 6>
De in figuur 3 getoonde perskuip 32 heeft een omtrekswand 40 waarbinnen op verschillende hoogtes telkens een rotor 43 met meerdere schoepen of drukvinnen 44 is aangebracht. Het aantal schoepen per rotor kan variëren. De klei van de zones 30 wordt toegevoerd aan de bovenzijde van de perskuip 32. De kleisoorten zijn voorafgaand aan de toevoer aan de perskuip in hoofdzaak ongemengd. De transportband 46 vult de perskuip 32 van boven met de opeenvolgende zones 30 die elk een verschillende hoeveelheid geelbakkende of roodbakkende klei 3,4 omvatten.
De schoepen 44 van de rotors drukken de klei naar beneden. Daarbij treedt in de grensgebieden van de zones, d.w.z.waar de zones tegen elkaar aanliggen, menging op door de werking van de schoepen. Op deze wijze ontstaan, naarmate de klei verder naar beneden beweegt, overgangsgebieden waarin geelbakkende en roodbakkende klei in een bepaalde mengverhouding zijn gemengd. De mengverhouding is afhankelijk van de grootte van de zones 30. De hoeveelheden van de geelbakkende of roodbakkende klei van de opeenvolgende zones 30 bepalen de mengverhouding van de overgangs- of menggebieden die in de perskuip 32 ontstaan.
Aan de benedenzijde van de perskuip 32 bevindt zich een persopening 50. Door het bekrachtigen van een persblok 52, komt de klei terecht in een in stappen onder de perskuip 32 door bewegende transportband 53 van vormbakken 55. Een aantal vormbakken wordt op deze wijze gevuld met klei. De transportband 53 beweegt daarna de gevulde vormbakken verder en positioneert daarbij lege vormbakken onder de perskuip. Bij een volgende slag van het persblok perst dit persblok een volgende hoeveelheid klei uit de perskuip. Door de variatie in de verhouding van geelbakkende en roodbakkende klei heeft deze klei een andere samenstelling. Op deze wijze bevatten de vormbakken klei met een wisselende verhouding van geelbakkende en roodbakkende klei, uiteenlopend van geheel geelbakkende klei tot geheel roodbakkende klei, zonder ofnagenoeg zonder discontinuïteiten.
Als de stenen zijn gedroogd en gebakken, is een batch gevormd van stenen met kleuren die geleidelijk en natuurlijk in elkaar overlopen.
Na de vervaardiging van de stenen is het mogelijk de stenen te onderwerpen aan een ofmeer nabehandelingen. De stenen kunnen bijvoorbeeld gasgestookt worden ter verkrijging van verdere kleurnuances. Als de stenen worden gestookt, bijvoorbeeld met aardgas, treedt een onvolledige verbranding op, die zuurstof onttrekt aan de stenen. De
<Desc/Clms Page number 7>
stenen worden als het ware gedeeltelijk zelf verbrand, waarbij een donkere kleur ontstaat.
Ook is het mogelijk de stenen te trommelen, waarbij de scherpe hoeken van de stenen afbreken en het oppervlak enigszins wordt beschadigd. De stenen krijgen hierdoor een ouder uiterlijk.
In fig. 2 is weergegeven dat in plaats van een enkele beschikker twee beschikkers
1 kunnen zijn voorzien, die via telkens een tonrasp 10 en een mengkuip 22,23 samenkomen in een toevoerpunt 26.
Daarnaast is het mogelijk in plaats van een transportband met opeenvolgende zones, twee ofmeer transportbanden toe te passen die elk naar de perskuip voeren, zoals schematisch getoond in figuur 4. Elke transportband 46 bevat dan een bepaalde kleisoort. De kleisoorten ofmengsels daarvan van de transportbanden verschillen onderling. De eerste transportband bevat bijvoorbeeld geelbakkende klei 4, terwijl zich op de tweede transportband roodbakkende klei 3 bevindt. De transportbanden worden in dit geval achtereenvolgens bekrachtigd en stopgezet. Als de eerste transportband is ingeschakeld, brengt deze de daarop bevindende geelbakkende klei 4 in de perskuip 32.
Daarbij is de tweede transportband uitgeschakeld. Vervolgens schakelt de eerste transportband uit en de tweede transportband in. Hierdoor wordt de roodbakkende klei 3 aan de perskuip 32 toegevoerd. Het toevoerpunt 26 is in dit geval als het ware verplaatst tot in de perskuip 32.
In een bijzondere uitvoering van de uitvinding, worden althans gedurende tijdsintervallen, twee ofmeer transportbanden tegelijkertijd aangeschakeld. Meerdere kleisoorten worden dan tegelijkertijd in de perskuip toegevoerd.
Het spreekt voor zich dat ook verdere aanpassingen mogelijk zijn. In bepaalde toepassingen zijn de mengkuipen bijvoorbeeld overbodig. Het verkrijgen van zones met verschillende regelbare verhoudingen van geelbakkende en roodbakkende klei is dan mogelijk door het toepassen van stuurmiddelen met bijvoorbeeld kleppen (niet weergegeven). De regelbare kleppen blokkeren dan de doorvoer van klei stroomopwaarts van het toevoerpunt 26. Een willekeurig mengsel van geelbakkende en roodbakkende klei kan ook op deze wijze worden bereikt.
<Desc / Clms Page number 1>
Brief description: for use in the manufacture of bricks, as well as a device for carrying out such a method.
Description
The invention relates to a method for use in the manufacture of bricks, comprising supplying a first clay type to a process stream at a supply point as well as supplying a second clay type to that process stream at that supply point, wherein the first clay type and the second clay type differ in composition in such a way that finished, baked, baked stones show a different color.
Such a method is known from US 4,292,359. The first clay type is thereby continuously supplied at the supply point, while the second clay type is intermittently supplied to the process stream at that supply point. The process stream is passed through an extruder with worm gear, whereby the second clay mixes in rings through the first clay. The thickness and shape of the rings depends on the amount of second clay supplied at the point of supply. In this way a strand of clay is formed from a first clay with a varying amount of rings or strings of second clay. According to this method, however, it is not possible to obtain bricks from a single production batch, each of which has a substantially homogeneous color, while the bricks from the batch have a different color from one another.
An object of the invention is to provide a method wherein it is possible to provide color differences from bricks from a single production batch.
This object is achieved according to the invention in that the volume flows of the first clay type and of the second clay type vary at the location of the supply point such that, viewed in the direction of flow of the process stream, a succession of zones is obtained in the process stream, whereby adjacent zones are obtained. zones each contain a different amount of first clay type and / or second clay type. In this way, different clays can be used in the production of bricks from a production batch. The first clay type and the second @ clay type are, for example, yellow-baking and red-baking clay. These clays
<Desc / Clms Page number 2>
differences prior to curing, baking, little appearance, so that only a person skilled in the art can distinguish the first clay from the second.
However, after baking bricks from these different clays, the bricks display clearly different colors. With the method according to the invention, the amounts of the first clay type and the second clay type can be varied, whereby the final color of the stones also varies. This ensures that stones from a single production batch have extensive color differences. Mixing stones from different batches, as has been done so far, is then no longer necessary.
It is noted that from NL 7408117 a method is known in which different clays, for example yellow-baking and red-baking clay, are supplied in a fixed ratio to a press tank. The press trough causes poor mixing of the clay, so that bricks each have a yellow-red color pattern after firing. Therefore, no color differences between bricks from a single production batch are achieved with this method.
In addition, it is noted that a method is known from GB 1584996, wherein a second clay type is supplied to a first clay, after which the clays end up in a screw conveyor. This gives the stones the appearance of a wood grain. However, color differences between stones from a production batch are not obtained. Moreover, the volume flows of the clays are not varied over time.
According to the invention, it is possible that the volume flows of the first clay type and the second clay type vary at the location of the supply point such that the resulting process stream comprises unmixed zones with mainly the first clay type, and unmixed zones with mainly the second clay type. A further method according to the invention is characterized in that the volume flows of the first clay type and the second clay type vary at the location of the supply point such that the resulting process stream further comprises mixed zones with both first and second clay type. The adjacent zones can thus each have a different ratio of first clay type and second clay type.
In order to refine the color shades of the bricks of a production batch, the mutual ratio of first and second clays can be kept essentially constant for each mixed zone, while mixed zones can exhibit differing ratios of first and second clays.
<Desc / Clms Page number 3>
In order to achieve a further variation of the color differences, the volume flows of the first and second clay types are changed at intervals at the location of the supply point and these volume flows are kept unchanged between them. The lengths of intervals can herein be irregular, or at least show variation.
As mentioned before, the first clay type and the second clay type comprise, for example, substantially yellow-fired clay or substantially red-fired clay, respectively. It is of course also possible to use the method according to the invention using other clays.
According to the invention, the first clay type can be fed from a first mixer and the second clay type from a second mixer to the supply point. Thereby, the first and second clays can be supplied to the respective mixers from a dispenser in which the first clays and the second clays are incorporated in an unmixed manner. As a result, only one disposer is required, while different clays are applicable. In addition, the transition area between the first clay type and the second clay type in the disposer leads to further color differences in the manufactured bricks.
If a disposer is provided that is filled with a first clay and a second clay, the filling relative to an outlet opening of the disposer is such that the disposer first delivers the first clay and then the second clay to a supply stream. This feed stream has a branch to the first mixer and to the second mixer, wherein a distribution member is provided for controlling the feed to the first and second mixer respectively. The distributing member can be operated by a person skilled in the art who can distinguish the difference between the first clay type and the second clay type.
The invention also relates to a device for use in the manufacture of bricks, comprising a first feed device for a first clay type and a second feed device for a second clay type, wherein the first and second feed device end up at a feed point on a common clay transport device, wherein the device comprises control means for controlling the volume flows of the first and second feed device over time, and wherein, viewed in the transport direction of the transport device, the transport device transports a succession of zones, wherein adjacent
<Desc / Clms Page number 4>
zones each contain a different amount of first clay type and / or second clay type.
The invention will be explained in more detail below with reference to the accompanying drawing. It shows:
FIG. 1 is a schematic top view of a first embodiment of the method according to the invention;
FIG. 2 is a schematic top view of a second embodiment of the method according to the invention;
FIG. 3 is a schematic side cross-sectional view of a pressing tub according to a first embodiment of the invention;
FIG. 4 is a schematic side cross-sectional view of a pressing tub according to a second embodiment of the invention.
In the dispenser 1 shown in Fig. 1, a load of red-baking clay 3 has been deposited in a front part 2 thereof. Behind it, a quantity of yellow-firing clay 4 has been deposited in a rear part 5 of the disposer 1. It is of course possible that the yellow-baking clay 4 is located in the front part 2, while the red-baking clay 3 is loaded in the rear part 5. The amount of red-baking clay 3 in the dispenser 1 is preferably equal to the amount of yellow-baking clay 4 in the dispenser 1. The red-baking clay 3 has a higher iron content, while the yellow-baking clay 4 has a higher lime content.
The clay 3,4 is conveyed, for example by means of a claw (not shown), from the disposer 1 onto a conveyor belt 8. This conveyor belt 8 debouches into a ton rasp 10, which has a circumferential wall with openings (not shown). In the barrel grater 10 the clay 3,4 is mixed by means of a rotating blade 12 and pressed through the openings. In addition, contaminants, such as stones or branches, are filtered from the clay. This clay is then conveyed from the ton rasp 10 onto a second conveyor belt 14.
This conveyor belt 14 splits at a branching point 16 into two feed streams 17 resp. 18. The supply to a supply flow 17 or 18 can be closed by means of a distribution slide 20. A skilled operator who can distinguish the red-baking clay 3 from the yellow-baking clay 4 operates the distribution slide 20 such that red-baking clay 3 is fed to the supply flow 17. and then yellow-fired clay 4 is led to the other feed stream 18.
<Desc / Clms Page number 5>
The feed stream 17 flows into a first mixing vessel 22. The second feed stream 18 flows into a second mixing vessel 23. In the mixing vessels 22,23 there is in each case a worm gear 24. The worm gear 24 mixes the clay present in the mixing vessel 22, 23.
The red-fired clay discharged from the first mixing tub 22 is moved over a first feed device 25 and fed to a process stream 28 at a feed point 26. The yellow-fired clay 4, which is located almost entirely in the second mixing tub 23, is transported over a second feed device 27 and at the supply point 26 to the process stream 28.
The mixing vats 22,23 and / or supply devices 25,27 comprise control means for controlling the supply of yellow-baking and / or red-baking clay to the process stream 28 over time. In this way it is possible that a sequence of zones 30, wherein adjacent zones each contain a different amount of yellow-baking and red-baking clay.
For example, the zone 30a has an amount of 100 units of yellow fired clay, while the neighboring zone 30b comprises 50 units of red fired clay. Zone 30c can have a different amount of yellow fired clay, such as 80 units. The subsequent zone 30d, for example, again comprises 100 units of red-baking clay.
Naturally, any random sequence of quantities of yellow-baking or red-baking clay is possible.
According to a special embodiment of the invention, the control means provide for supply of both first clay stream and second clay stream to the process stream 28 during certain periods. The zones 30 can therefore also comprise a composition of first and second clay type in a certain ratio.
This ratio can vary over time, so that for example a zone has a composition of first and second clay in the ratio 50-50%, while in a following zone that ratio is for example 20-80% or different.
From this process stream 28, the clay zones 30 are supplied to a pressing trough 32 for forming mold bricks. Instead of the pressing trough 32, another device can also be provided, such as an extruder for forming extruder stones.
<Desc / Clms Page number 6>
The pressing trough 32 shown in Figure 3 has a circumferential wall 40 within which a rotor 43 with several vanes or pressure fins 44 is arranged at different heights. The number of blades per rotor can vary. The clay of the zones 30 is supplied to the upper side of the press trough 32. The clays are substantially unmixed prior to the supply to the press trough. The conveyor belt 46 fills the press tank 32 from above with the successive zones 30, each comprising a different amount of yellow-baking or red-baking clay 3,4.
The vanes 44 of the rotors push the clay downwards. Thereby mixing occurs in the boundary regions of the zones, i.e. where the zones abut against each other, by the action of the blades. In this way, as the clay moves further down, transition areas are created in which yellow-baking and red-baking clay are mixed in a specific mixing ratio. The mixing ratio is dependent on the size of the zones 30. The amounts of the yellow-baking or red-baking clay of the successive zones 30 determine the mixing ratio of the transition or mixing areas that arise in the press trough 32.
A press opening 50 is located on the lower side of the press trough 32. By energizing a press block 52, the clay ends up in steps below the press trough 32 by moving conveyor belt 53 of mold containers 55. A number of mold containers are filled in this way with clay. The conveyor belt 53 then moves the filled mold containers further and thereby positions empty mold containers under the press trough. At a subsequent stroke of the press block, this press block presses a next quantity of clay from the press pit. Due to the variation in the ratio of yellow-baking and red-baking clay, this clay has a different composition. In this way, the mold containers contain clay with a varying ratio of yellow-baking and red-baking clay, ranging from completely yellow-baking clay to entirely red-baking clay, without or substantially without discontinuities.
When the bricks are dried and baked, a batch is formed of bricks with colors that gradually and naturally blend into each other.
After the manufacture of the stones, it is possible to subject the stones to one or more post-treatments. The stones can for example be gas fired to obtain further color nuances. If the stones are fired, for example with natural gas, an incomplete combustion occurs, which extracts oxygen from the stones. The
<Desc / Clms Page number 7>
stones are, as it were, partially burnt themselves, creating a dark color.
It is also possible to drum the stones, whereby the sharp corners of the stones break off and the surface is slightly damaged. This gives the stones an older appearance.
In Fig. 2 it is shown that instead of a single disposer, two disposers
1 can be provided which come together via a barrel grater 10 and a mixing tub 22,23 in a supply point 26.
In addition, instead of a conveyor belt with consecutive zones, it is possible to use two or more conveyor belts, each of which leads to the press trough, as schematically shown in Figure 4. Each conveyor belt 46 then contains a specific type of clay. The clays or mixtures thereof of the conveyor belts differ from each other. The first conveyor belt contains, for example, yellow-baking clay 4, while red-baking clay 3 is present on the second conveyor belt. The conveyor belts in this case are successively energized and stopped. When the first conveyor belt is switched on, it brings the yellow-baking clay 4 on it into the pressing trough 32.
The second conveyor belt is then switched off. The first conveyor belt then switches off and the second conveyor belt switches on. As a result, the red-baking clay 3 is supplied to the pressing trough 32. In this case, the supply point 26 is, as it were, displaced into the press trough 32.
In a special embodiment of the invention, at least during time intervals, two or more conveyor belts are switched on simultaneously. Multiple types of clay are then fed into the press pit simultaneously.
It goes without saying that further adjustments are also possible. For example, in certain applications the mixing vats are superfluous. It is then possible to obtain zones with different adjustable ratios of yellow-baking and red-baking clay by using control means with, for example, valves (not shown). The controllable valves then block the passage of clay upstream of the supply point 26. Any mixture of yellow-firing and red-firing clay can also be achieved in this way.