<Desc/Clms Page number 1>
Tussenstuk voor het bevestigen van beslag aan het kader van een deur, raam of dergelijke en deur- of raamprofiel waarmede zulk tussenstuk kan samenwerken.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een tussenstuk voor het bevestigen van beslag aan het kader van een deur, raam of dergelijke en op een deur- of raamprofiel waarmede zulk tussenstuk kan samenwerken.
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een tussenstuk dat het mogelijk maakt beslag, zoals bijvoorbeeld sloten, geleidingen voor schuifdeuren, wieltjes voor zulke schuifdeuren en dergelijke, aan een profiel van het kader van een deur, raam of dergelijke te bevestigen.
Men weet dat er voor het bevestigen van beslag aan het kader van een deur, raam of dergelijke meestal gebruik wordt gemaakt van bouten of schroeven die samenwerken met al dan niet van schroefdraad voorziene gaten welke aangebracht zijn in het kader.
De voorwaarde die zich hierbij stelt, is dat het kader, ter hoogte van het te bevestigen beslag, voldoende dikwandig en uit het juiste materiaal uitgevoerd moet worden, dan wel dat men voorziet in plaatselijke verdikkingen, bijvoorbeeld plaatjes, waarin de voornoemde gaten zijn aangebracht.
Het is duidelijk dat zulke bekende toepassingen weinig ruimte laten voor eventuele afregelingen van het beslag tijdens de plaatsing van de deur, raam of dergelijke
<Desc/Clms Page number 2>
waardoor het bevestigen van het beslag aan de deur of raam tijdens de productie onderworpen is aan stringente voorwaarden en waardoor eveneens de montage bemoeilijkt wordt.
De uitvinding heeft een tussenstuk als voorwerp voor het bevestigen van beslag aan het kader van een deur, raam of dergelijke dat toelaat een oplossing te bieden voor de voornoemde en andere nadelen van de bekende uitvoeringen.
Hiertoe bestaat het tussenstuk volgens de uitvinding voor het bevestigen van beslag aan het kader van een deur, raam of dergelijke minstens uit een tussenstuk gevormd door een profiel in elastisch vervormbaar materiaal met twee in hoofdzaak evenwijdige wanden die met elkaar verbonden zijn door een verbindingswand waarbij, doorheen dit profiel, minstens één bout is voorzien die aan één uiteinde samenwerkt met een beslagplaat die tegen het profiel aanligt en die aan zijn andere uiteinde samenwerkt met een moerplaat die inwerkt op de binnenzijden van de voornoemde wanden van het profiel.
Het voornoemde tussenstuk kan, zowel plaatselijk, als over de volledige lengte van de kaderprofielen waarin het wordt aangebracht voorzien worden.
De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op een kaderprofiel waarin het voornoemde tussenstuk kan worden aangebracht.
Dit profiel bestaat hiertoe uit ribben waarmede de uitsparingen van het profiel kunnen samenwerken, ribben die als eindaanslag dienen voor de vrije uiteinden van de wanden van het profiel en ribben waarmee de uitsparingen
<Desc/Clms Page number 3>
in de spievormige gedeelten van het profiel kunnen samenwerken wanneer de moerplaat is aangetrokken of wanneer de vrije uiteinden van het profiel maximaal zijn gespreid.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een tussenstuk en een kaderprofiel volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 in doorsnede een voorkeurdragende uitvoeringsvorm weergeeft van een tussenstuk volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede weergeeft van een zijrand van een kader van een deur, raam of dergelijke waarin een tussenstuk volgens de uitvinding is aangebracht; figuur 3 een doorsnede weergeeft gelijkaardig aan deze van figuur 2 doch waarbij het tussenstuk volgens de uitvinding stevig bevestigd is in het voornoemde kader; figuren 4 en 5 respectievelijk een horizontale en een verticale doorsnede weergeven van uitvoeringstoepassingen van een tussenstuk zoals weergegeven in figuur 1.
Het tussenstuk 1, zoals weergegeven in figuur 1, bestaat hoofdzakelijk uit een profiel 2, een beslagplaat 3, minstens één bout 4 en een moerplaat 5.
Het profiel 2 is uit een elastisch vervormbaar materiaal verwezenlijkt en bestaat uit twee tegenover elkaar
<Desc/Clms Page number 4>
gelegen wanden 6 en 7 welke nagenoeg in het midden met elkaar verbonden zijn door middel van een tussenwand 8.
De wanden 6 en 7 zijn aan hun binnenzijde en nagenoeg in het midden tussen de tussenwand 8 en de vrije uiteinden 9 voorzien van schouders 10, welke samen met de wanden 6 en 7 een ruimte 11 afbakenen die vernauwt van de vrije uiteinden 9 naar de schouders 10.
De wanden 6 en 7 zijn ter hoogte van de schouders 10 verdikt uitgevoerd en vormen aldaar spievormige gedeelten 12 die ieder aan hun buitenzijde van een uitsparing 13 zijn voorzien.
Aan de andere zijde van de tussenwand 8, welke voorzien is van een centraal gelegen doorvoeropening 14, verlopen de wanden 6 en 7 in een eerste gedeelte 15 voornamelijk parallel en zijn ze voorzien van een nagenoeg onveranderlijke dikte, waarna de wanden 6 en 7 zich naar hun vrije uiteinden 16 toe hoofdzakelijk van elkaar verwijderen.
Aan hun binnenzijde zijn de wanden 6 en 7 voorzien van twee opeenvolgende kragen 17 en 18 waarna de wanden 6 en 7 aan hun binnenzijde parallel evolueren tot aan hun vrije uiteinden 16, terwijl aan de buitenzijde de wanden 6 en 7 een kraag 19 is voorzien waarna de wanden 6 en 7 zich aan hun buitenzijde geleidelijk verwijderen van elkaar tot een maximale breedte D.
Eén en ander brengt met zich mee dat, ter hoogte van de eerste kraag 17, een aanslagvlak 20 ontstaat, en dat ter hoogte van de tweede kraag 18 de wanden 6 en 7 een versmald gedeelte 21 vertonen.
<Desc/Clms Page number 5>
De wanden 6 en 7 zijn aan hun buitenzijde en ter hoogte van hun vrije uiteinden 16 voorzien van afgeronde uitsparingen 22.
Aan de buitenzijde zijn de wanden 6 en 7 ter hoogte van de tussenwand 8 voorzien van uitsparingen 23.
Het tussenstuk 1, zoals hierboven beschreven, kan worden aangebracht in bijvoorbeeld het kader van een deur, raam of dergelijke, welk kader in dit geval wordt gevormd door een profiel 24, zoals weergegeven in figuur 2.
Dit profiel 24 is voorzien van een kamer 25 welke zich kanaalvormig uitstrekt over de lengte van het profiel 24.
De toegangsopening 26 van het profiel 24 bezit een breedte E die iets kleiner is dan de maximale breedte D van het profiel 2.
Verder bezit de kamer 25 een voornamelijk rechthoekige dwarsdoorsnede, en wordt ze begrensd door overstaande flanken 27 en 28 welke nabij de toegangsopening 26 voorzien zijn van afgeronde ribben 29, en welke verder naar binnen voorzien zijn van eerste kragen 30 en tweede kragen 31.
In de beslagplaat 3 is een doorvoeropening 32 aangebracht waarbij op deze beslagplaat 3 een geschikt beslag 33 kan worden bevestigd, zoals scharnieren, sloten, wieltjes of dergelijke, bijvoorbeeld een slot, zoals weergegeven in figuur 4, of wieltjes, zoals weergegeven in figuur 5.
Het aanbrengen van zulk tussenstuk 1 volgens de uitvinding voor het bevestigen van beslag 3 op het kader
<Desc/Clms Page number 6>
van een deur, raam of dergelijke is eenvoudig en als volgt.
Eerst en vooral wordt de beslagplaat 3 tegen het aanslagvlak 20 van het profiel 2 geplaatst, waarna de bout 4 doorheen de doorvoeropening 32 in de beslagplaat 3 en doorheen de doorvoeropening 14 in de tussenwand 8 van het profiel 2 wordt gebracht, terwijl de moerplaat 5 op gepaste wijze in de ruimte 11 wordt aangebracht, waarna de bout 4 gedeeltelijk in de moerplaat 5 wordt gedraaid, teneinde het profiel 2, de beslagplaat 3, de bout 4 en de moerplaat 5 bij elkaar te houden.
Vervolgens wordt het tussenstuk 1 volgens de uitvinding in de kamer 25 in het profiel 24 gebracht, waarbij de wanden 6 en 7 tussen het versmald gedeelte 21 en de vrije uiteinden 16 enigszins naar elkaar worden gedrukt tengevolge van het feit dat de breedte E van de toegangsopening 26 kleiner is dan de maximale breedte D van het profiel 2.
Wanneer het tussenstuk 1 volgens de uitvinding volledig in de kamer 25 is gebracht, veren de wanden 6 en 7 gedeeltelijk terug doordat de uitsparingen 22 aan de vrije uiteinden 16 van de wanden 6 en 7 samenvallen met de afgeronde ribben 29 nabij de toegangsopening 26 van de kamer 25.
In deze positie sluiten de vrije uiteinden 9 van de wanden 6 en 7 aan tegen de tweede kragen 31 in de kamer 25 welke dienen als eindaanslag, meer bepaald om te voorkomen dat het tussenstuk 1 ongewenst te ver in de kamer 25 zou worden gebracht.
<Desc/Clms Page number 7>
Door vervolgens de bout 4 verder te verdraaien, wordt de moerplaat 5 verder in de vernauwende ruimte 11 verplaatst, meer bepaald zoals weergegeven in figuur 3, tot tegen de schouders 10, zodat de wanden 6 en 7, tussen de aansluiting met de tussenwand 8 en de vrije uiteinden 9, naar buiten worden geduwd, één en ander zodanig dat de uitsparingen 13 over de eerste kragen 30 worden geplaatst.
Het naar buiten duwen van de wanden 6 en 7 wordt vergemakkelijkt door de uitsparingen 23.
De samenwerking van de uitsparingen 13 met de eerste kragen 30, en van de spievormige gedeelten 12 met de flanken 27 en 28, garandeert een stevige verbinding van het tussenstuk 1'volgens de uitvinding in het profiel 24 van het kader van een deur, raam of dergelijke.
Indien meerdere bouten 4 voorzien zijn, zal de voornoemde handeling zoveel maal herhaald worden als er bouten 4 zijn.
Het is duidelijk dat de bout 4 door om het even welk ander verbindingsmiddel gevormd kan worden, bijvoorbeeld een zogenaamde poprivet.
Ook is het duidelijk dat, zowel het profiel 2, als de beslagplaat 3 en de moerplaat 5 diverse vormen kunnen aannemen.
Tenslotte is het'duidelijk dat diverse soorten beslag 33 aangebracht kunnen worden op de beslagplaat 3 en dat de bevestiging van het beslag 33 op de beslagplaat 3 op verschillende manieren kan gebeuren.
<Desc/Clms Page number 8>
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijk tussenstuk voor het bevestigen van beslag aan het kader van een deur, raam of dergelijke kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Spacer for attaching fittings to the frame of a door, window or the like and door or window profile with which such spacer can cooperate.
The present invention relates to an intermediate piece for attaching fittings to the frame of a door, window or the like and to a door or window profile with which such an intermediate piece can cooperate.
More specifically, the invention relates to an intermediate piece that makes it possible to attach fittings, such as, for example, locks, guides for sliding doors, wheels for such sliding doors and the like, to a profile of the frame of a door, window or the like.
It is known that for attaching fittings to the frame of a door, window or the like, usually use is made of bolts or screws which co-operate with threaded or non-threaded holes arranged in the frame.
The condition here is that the frame, at the height of the fitting to be attached, must be sufficiently thick-walled and made of the correct material, or that local thickenings, for example plates, in which the aforementioned holes are provided are provided.
It is clear that such known applications leave little room for possible adjustments of the fittings during the placement of the door, window or the like
<Desc / Clms Page number 2>
as a result of which fixing the fittings to the door or window during production is subject to stringent conditions and also makes assembly difficult.
The invention has an intermediate piece as an object for attaching fittings to the frame of a door, window or the like that allows to offer a solution for the aforementioned and other disadvantages of the known embodiments.
To this end, the intermediate piece according to the invention for attaching fittings to the frame of a door, window or the like consists at least of an intermediate piece formed by a profile in elastically deformable material with two substantially parallel walls which are connected to each other by a connecting wall, through this profile, at least one bolt is provided which cooperates at one end with a fitting plate which abuts against the profile and which cooperates at its other end with a nut plate which acts on the inner sides of the aforementioned walls of the profile.
The aforementioned intermediate piece can be provided, both locally and over the full length of the frame profiles in which it is fitted.
The present invention also relates to a frame profile in which the aforementioned intermediate piece can be fitted.
To this end, this profile consists of ribs with which the recesses of the profile can cooperate, ribs which serve as end stop for the free ends of the walls of the profile and ribs with which the recesses
<Desc / Clms Page number 3>
can cooperate in the wedge-shaped portions of the profile when the nut plate is tightened or when the free ends of the profile are maximally spread.
With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, a preferred embodiment of an intermediate piece and a frame profile according to the invention is described below as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: Figure 1 is a sectional view represents a preferred embodiment of an intermediate piece according to the invention; figure 2 represents a section of a side edge of a frame of a door, window or the like in which an intermediate piece according to the invention is arranged; figure 3 represents a cross-section similar to that of figure 2, but wherein the intermediate piece according to the invention is firmly attached in the aforementioned frame; figures 4 and 5 represent a horizontal and a vertical cross-section of embodiments of an intermediate piece as shown in figure 1, respectively.
The intermediate piece 1, as shown in figure 1, mainly consists of a profile 2, a fitting plate 3, at least one bolt 4 and a nut plate 5.
The profile 2 is made of an elastically deformable material and consists of two opposite each other
<Desc / Clms Page number 4>
walls 6 and 7 which are connected to each other practically in the middle by means of an intermediate wall 8.
The walls 6 and 7 are provided on their inner side and almost centrally between the intermediate wall 8 and the free ends 9 with shoulders 10, which together with the walls 6 and 7 define a space 11 that narrows from the free ends 9 to the shoulders 10.
The walls 6 and 7 are thickened at the level of the shoulders 10 and form wedge-shaped portions 12 therein, each of which is provided with a recess 13 on their outside.
On the other side of the intermediate wall 8, which is provided with a centrally located feed-through opening 14, the walls 6 and 7 in a first section 15 run substantially parallel and are provided with a virtually unchanging thickness, whereafter the walls 6 and 7 turn to essentially remove their free ends 16 from each other.
On their inside the walls 6 and 7 are provided with two successive collars 17 and 18, after which the walls 6 and 7 on their inside evolve parallel to their free ends 16, while on the outside the walls 6 and 7 have a collar 19, after which the walls 6 and 7 gradually separate from each other on their outside to a maximum width D.
All this entails that a stop surface 20 is created at the level of the first collar 17 and that walls 6 and 7 have a narrowed portion 21 at the level of the second collar 18.
<Desc / Clms Page number 5>
The walls 6 and 7 are provided on their outside and at the level of their free ends 16 with rounded recesses 22.
On the outside, the walls 6 and 7 at the level of the intermediate wall 8 are provided with recesses 23.
The intermediate piece 1, as described above, can be arranged in, for example, the frame of a door, window or the like, which frame in this case is formed by a profile 24, as shown in Figure 2.
This profile 24 is provided with a chamber 25 which extends in the form of a channel along the length of the profile 24.
The access opening 26 of the profile 24 has a width E that is slightly smaller than the maximum width D of the profile 2.
Furthermore, the chamber 25 has a substantially rectangular cross-section, and is bounded by opposite flanks 27 and 28 which are provided near the entrance opening 26 with rounded ribs 29, and which are further provided with first collars 30 and second collars 31.
Provided in the fitting plate 3 is a passage opening 32, whereby a suitable fitting 33 can be mounted on this fitting plate 3, such as hinges, locks, wheels or the like, for example a lock, as shown in Figure 4, or wheels, as shown in Figure 5.
The fitting of such an intermediate piece 1 according to the invention for attaching fittings 3 to the frame
<Desc / Clms Page number 6>
of a door, window or the like is simple and as follows.
First and foremost the fitting plate 3 is placed against the stop surface 20 of the profile 2, whereafter the bolt 4 is brought through the passage opening 32 in the fitting plate 3 and through the passage opening 14 in the intermediate wall 8 of the profile 2, while the nut plate 5 is appropriately arranged in the space 11, whereafter the bolt 4 is partially screwed into the nut plate 5, in order to hold the profile 2, the fitting plate 3, the bolt 4 and the nut plate 5 together.
Subsequently, the intermediate piece 1 according to the invention is introduced into the chamber 25 in the profile 24, wherein the walls 6 and 7 between the narrowed portion 21 and the free ends 16 are pressed slightly towards each other due to the fact that the width E of the access opening 26 is smaller than the maximum width D of the profile 2.
When the intermediate piece 1 according to the invention has been completely inserted into the chamber 25, the walls 6 and 7 partially spring back because the recesses 22 at the free ends 16 of the walls 6 and 7 coincide with the rounded ribs 29 near the access opening 26 of the room 25.
In this position the free ends 9 of the walls 6 and 7 connect to the second collars 31 in the chamber 25 which serve as end stop, in particular to prevent the intermediate piece 1 from being undesirably brought too far into the chamber 25.
<Desc / Clms Page number 7>
By subsequently turning the bolt 4 further, the nut plate 5 is further displaced in the narrowing space 11, more particularly as shown in figure 3, against the shoulders 10, so that the walls 6 and 7, between the connection with the intermediate wall 8 and the free ends 9 are pushed outwards, such that the recesses 13 are placed over the first collars 30.
Pushing out the walls 6 and 7 is facilitated by the recesses 23.
The cooperation of the recesses 13 with the first collars 30, and of the wedge-shaped portions 12 with the flanks 27 and 28, guarantees a firm connection of the intermediate piece 1 according to the invention in the profile 24 of the frame of a door, window or of such.
If several bolts 4 are provided, the aforementioned operation will be repeated as many times as there are bolts 4.
It is clear that the bolt 4 can be formed by any other connecting means, for example a so-called poprivet.
It is also clear that both the profile 2, the fitting plate 3 and the nut plate 5 can take various forms.
Finally, it is clear that various types of fittings 33 can be arranged on the fitting plate 3 and that the fitting of the fitting 33 on the fitting plate 3 can take place in different ways.
<Desc / Clms Page number 8>
The present invention is by no means limited to the embodiment described by way of example and shown in the accompanying figures, but such an attachment for attaching fittings to the frame of a door, window or the like can be realized in various shapes and dimensions without departing from the scope of the invention.