BE1014703A3 - Sliding with improved water and wind density. - Google Patents

Sliding with improved water and wind density. Download PDF

Info

Publication number
BE1014703A3
BE1014703A3 BE2002/0183A BE200200183A BE1014703A3 BE 1014703 A3 BE1014703 A3 BE 1014703A3 BE 2002/0183 A BE2002/0183 A BE 2002/0183A BE 200200183 A BE200200183 A BE 200200183A BE 1014703 A3 BE1014703 A3 BE 1014703A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
wing
seal
bridge
window
sliding window
Prior art date
Application number
BE2002/0183A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Vertirama Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vertirama Bvba filed Critical Vertirama Bvba
Priority to BE2002/0183A priority Critical patent/BE1014703A3/en
Priority to EP03447052A priority patent/EP1344891A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1014703A3 publication Critical patent/BE1014703A3/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/14Measures for draining-off condensed water or water leaking-in frame members for draining off condensation water, throats at the bottom of a sash

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)

Abstract

Het object van de uitvinding is een schuifraam of hefschuimraam voorzien van middelen om een grotere water- en winddichtheid te verzekeren, met name een brugconstructie (20), die er voor zorgt dat binnenkomend water in een afgesloten ruimte wordt verzameld, vanwaar het via een afwateringskanaal kan worden verwijderd. Verder zijn twee ten opzichte van elkaar bewegende vleugels van het raam elk voorzien van een vleugelconstructie (23,24) die in gesloten toestand van het raam aansluiten tegen de brugconstructie (20), met een afdichting tussen beide.The object of the invention is a sliding window or lifting foam window provided with means to ensure greater water and wind resistance, in particular a bridge construction (20), which ensures that incoming water is collected in a closed space, from where it is collected via a drainage channel can be removed. Furthermore, two wings of the window moving relative to each other are each provided with a wing construction (23,24) which, in the closed position of the window, connect against the bridge construction (20), with a seal between them.

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   SCHUIFRAAM MET VERBETERDE WATER-EN WINDDICHTHEID Object van de uitvinding [0001] Het object van de uitvinding is een horizontaal of verticaal bewegend schuifraam of hefschuifraam bestaande uit twee of meer zgn. vleugels, zijnde panelen die parallel zijn ten opzichte van elkaar en waarvan minstens één paneel kan schuiven ten opzichte van een naastliggend vast of eveneens schuivend paneel. Meer bepaald gaat het om een schuifraam met speciale voorziening waardoor het in gesloten toestand een verbeterde water-en winddichtheid verkrijgt. 



  Stand van de techniek [0002] Schuiframen komen veelvuldig voor in gebouwen van allerlei aard. Dikwijls gaat het om ramen met een vrij grote oppervlakte, waarbij de vleugels bestaan uit rechthoekige draagprofielen, bijvoorbeeld uit kunststof, en waarin een veelal dubbele glasplaat vastgehouden wordt. De vleugels zijn gemonteerd in een rechthoekig draagframe of kader, tussen een onderste en een bovenste richel. De meest voorkomende uitvoeringsvorm bevat één vaste vleugel en één schuivende. Men kan echter ook meer dan twee vleugels binnen één kader installeren, bijvoorbeeld twee vaste en twee schuivende vleugels. Men kan ook twee schuivende vleugels binnen één kader installeren, die aldus schuiven ten opzichte van elkaar.

   In gesloten toestand 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 moet het raam in principe water-en winddicht zijn, hoewel de absolute dichtheid uiteraard nooit kan verzekerd worden, waardoor de nood aan een gecombineerd dichtings-en afwateringssysteem zich opdringt. 



  [0003] Als het schuifraam gesloten is, kan er toch water van buiten naar binnen komen via de dichtingen tussen de glazen panelen en de omringende draagprofielen. Dit water komt dan terecht in deze draagprofielen waarin het glas wordt vastgehouden. Binnen in het draagprofiel voorziet men dan een kanaal dat rondom de omtrek van het profiel loopt en dat toelaat al het water onderaan de vleugel te verzamelen en via een afwateringsgat te evacueren. Het is belangrijk dat de druk binnen in dit kanaal minstens gelijk is aan de druk aan de buitenzijde van het raam. Om deze reden voorziet men beluchtingsgaten aan de buitenzijde van de draagprofielen, die toelaten om de druk in het kanaal gelijk te maken aan de buitendruk. 



  Vooral bij stormweer kan deze buitendruk aanzienlijk zijn, waardoor de evacuatie van het water, ondanks de beluchtingsgaten, moeilijk wordt. 



  [0004] Een tweede weg langs dewelke water naar binnen kan treden is via de dichtingen tussen de vleugels onderling. Dikwijls wordt een systeem van in elkaar hakende sluitlatten voorzien, uitgerust met dichtingen over de volledige hoogte of breedte van het schuifraam. Tot nog toe bestaat echter geen adequate oplossing voor de degelijke afvoer van water dat onvermijdelijk langs deze dichtingen binnenkomt. De bestaande voorzieningen zijn over het algemeen niet in staat om bij hoge buitendruk, namelijk meer dan 300Pa, het water op een adequate manier te evacueren. Voorbeelden van dergelijke oplossingen zijn : een enkelvoudig borstelblok aan de onder-en bovenkant, dat echter na enige tijd verzadigt met water en gewoon niet meer waterafstotend werkt. Verder is ook het gebruik van 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 ventielen bekend, die echter na enige tijd verstopt raken met stof en zand.

   Tenslotte kan men het gebruik aanhalen van een spuitgietstuk, met borsteldichtingen, gemonteerd aan boven -en/of onderkant, doch met een veel te lage waterkolom tot gevolg zodat er niet voldoende en niet voldoende snel water kan afgevoerd worden. 



  [0005] De hierboven beschreven nadelen gelden zowel voor bestaande schuiframen als voor hefschuiframen. Deze laatste is een horizontaal bewegend schuifraam, waarin men de bewegende vleugel bij het openen eerst opheft en vervolgens - meestal op een rollersysteem - opzij schuift. 



  Bij hefschuiframen moet men bijgevolg geen glijdende dichting voorzien tussen de schuivende vleugel en zijn onderste looprichel. In gesloten toestand is het hefschuifraam echter onderhevig aan dezelfde problemen van afdichting en waterafvoer als het gewone schuifraam. 



  Bijgevolg is de huidige uitvinding uitdrukkelijk van toepassing op gewone schuiframen én op hefschuiframen. 



  Doel van de uitvinding [0006] Het doel van de uitvinding is een (hef)schuifraam voor te stellen voorzien van de nodige middelen die de water-en winddichtheid verzekeren tot een buitendruk gelegen tussen 300 Pa en 1500Pa. 



  Hoofdkenmerken van de uitvinding [0007] De uitvinding heeft in eerste instantie betrekking op een schuifraam bevattende minstens één binnenvleugel (2) en één buitenvleugel (1), waarvan minstens één van beide horizontaal kan schuiven of rollen ten opzichte van de andere, elke vleugel bestaande uit een draagprofiel en een enkele of dubbele glasplaat, de vleugels zijnde gemonteerd in een kader (4), die voorzien is van een afwateringsgat, dat bij voorkeur toegang geeft 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 tot een afwateringskanaal, de vleugels zijnde voorzien van minstens één verticale afdichting (9) tussen de vleugels die in gesloten toestand van het raam de binnenkant van het raam afscheidt van de buitenkant, daardoor gekenmerkt dat - op de onderkant van de kader (4) zich een brugconstructie (20) bevindt, die twee naast elkaar gelegen rechtopstaande brugdelen (21,22) bevat,

   die vast op de kader zijn gemonteerd, aan weerskanten van het afwateringsgat van de kader, en zich bij voorkeur gedeeltelijk onder de binnenvleugel (2) en gedeeltelijk onder de buitenvleugel (1) bevinden, zodanig dat in gesloten toestand van het schuifraam, het water dat via de dichting (9) naar binnen treedt vrijwel volledig terechtkomt in de ruimte tussen de brugdelen (21), - op de onderkant van de binnenvleugel (2) zich een eerste vleugelconstructie (23) bevindt die in gesloten toestand van het raam zijdelings aansluit tegen één kant van de brugconstructie (20), met een dichting tussen de eerste vleugelconstructie (23) en de brugconstructie (20), - op de onderkant van de buitenvleugel (1), zich een tweede vleugelconstructie (24) bevindt die zijdelings aansluit tegen de andere kant van de brugconstructie (20), met een dichting tussen de tweede vleugelconstructie (24)

   en de brugconstructie (20). 



  [0008] In de geprefereerde uitvoeringsvorm bevatten de beide vleugels een loopgroef in hun onder-en bovenkant, dewelke loopgroeven respectievelijk passen op een onderste en bovenste looprichel, zowel voor de binnenvleugel (loopgroef 5) als voor de buitenvleugel (loopgroef 6). 



  [0009] In deze uitvoeringsvorm bevindt de brugconstructie (20) zich tussen de looprichels (5,6) van de binnen-en buitenvleugel. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  [0010] In de geprefereerde uitvoeringsvorm is de brugconstructie (20) een apart stuk bestaande uit een bodem (30), een solide gedeelte (31) waaronder zich minstens één afwateringsgat bevindt in die bodem, en waarin zich een verticaal plaatje (33) bevindt, bij voorkeur in het midden tussen de brugdelen (21,22). 



  [0011] In een andere uitvoeringsvorm bevindt zich tussen de brugdelen (21,22) minstens één plaatje (70,71) dat een deel van de ruimte tussen de brugdelen overspant. 



  Bij voorkeur gaat dit om een eerste plaatje (70) dat schuin afloopt van de buitenkant van het schuifraam naar de binnenkant toe, en een tweede plaatje (71) dat schuin afloopt van de binnenkant van het schuifraam naar de buitenkant toe. 



  [0012] Bij voorkeur bevindt zich in minstens één van de zijwanden van de brugdelen (21,22), aan de zijkant van de brugconstructie (20), een groef (36,37), waarin een dichting (39) is aangebracht, dewelke in gesloten toestand van het raam tussen de brugconstructie (20) en de ertegen aansluitende vleugelconstructie (23,24) wordt gedrukt. 



  [0013] In de geprefereerde uitvoeringsvorm zijn de binnen-en buitenvleugel (2,1) voorzien van verticale sluitlatten (8,7), die in elkaar haken in gesloten toestand van het raam, en bevindt de dichting (9) zich in gesloten toestand tussen de binnenvleugel (2) en de sluitlat (7) van de buitenvleugel (1) en bevindt de brugconstructie (20) zich onder de ruimte (10) begrensd door de binnenvleugel (2) enerzijds en de sluitlat (7) van de buitenvleugel anderzijds, en is de vleugelconstructie (23) van de binnenvleugel (2) op de onderkant van de sluitlat (8) van deze vleugel geschoven, en bevat deze vleugelconstructie (23) een gedeelte (41) dat hetzelfde profiel heeft als deze sluitlat (8), waardoor in gemonteerde toestand de sluitlat (8) doorloopt tot aan de bovenrand (38) van de 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 brugconstructie (20), en is de vleugelconstructie (24) van de buitenvleugel (1)

   op de onderkant van de sluitlat (7) van deze vleugel geschoven, en bevat deze vleugelconstructie (24) een gedeelte (41) dat hetzelfde profiel heeft als deze sluitlat (7), waardoor in gemonteerde toestand de sluitlat (7) doorloopt tot aan de bovenrand (38) van de brugconstructie (20). 



  [0014] Eveneens volgens de geprefereerde uitvoeringsvorm-bevat de vleugelconstructie die op een bewegende vleugel (2) is aangebracht verder een bij voorkeur rechthoekig gedeelte (45) waarop een dichting (47) is aangebracht, en waarbij in gemonteerde toestand deze dichting (47) aanleunt tegen de looprichel waarop de vleugel beweegt, zodat deze dichting (47) in gesloten toestand van het raam komt te liggen boven en tegen één van beide brugdelen (21,22). 



  [0015] Eveneens volgens de geprefereerde uitvoeringsvorm, heeft men een schuifraam met een vaste vleugel (1) en een ten opzichte hiervan bewegende vleugel (2) en waarin tegen deze vaste vleugel (1) een bijkomende dichting (49) is aangebracht, vlak boven en tegen de brugconstructie (20), en zodanig dat de sluitlat (8) van de bewegende vleugel (2) tegen deze dichting (49) komt te liggen in gesloten toestand van het raam. 



  [0016] In de geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding bevindt zich aan de bovenzijde van het schuifraam een dichting (60) tegen de bovenzijde van de kader (4), zodat in gesloten toestand van het raam de dichting (60) onder druk tussen een bewegende vleugel en de bovenkant van de kader (4) komt te zitten. 



  [0017] Verder kan zich bovenaan de sluitlat (7) van de buitenvleugel (1) een dichting (64) bevinden die in gesloten toestand van het raam de ruimte (10) tussen deze 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 sluitlat (7) en de binnenvleugel (2) nagenoeg volledig afdicht. 



  [0018] In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is één of beide vleugels uitgerust met één of meer beluchtingsgaten in het draagprofiel, evenals een rondom lopend kanaal in dit draagprofiel dat in verbinding staat met deze beluchtingsgaten, evenals één of meer afwateringsgaten in de onderkant van dit draagprofiel, die eveneens in verbinding staan met het rondom lopend kanaal. 



  In een bepaalde uitvoeringsvorm monden alle afwateringsgaten (65) in de onderkant van minstens één vleugel (2) uit in de ruimte gelegen tussen de brugdelen (21,22) . 



  [0019] In de geprefereerde uitvoeringsvorm is er een speling aanwezig tussen het brugdeel (22) dat zich aan de buitenzijde bevindt en de binnenvleugel (2), langs welke speling de drukgelijkschakeling tot stand komt tussen de ruimte (10) en de buitenlucht. 



  [0020] In de geprefereerde uitvoeringsvorm bevindt zich een sluitnok (90) in de zijwand van de kader (4), tegen dewelke nok een bewegende vleugel kan aansluiten in gesloten toestand van het raam, en waarbij deze nok gemonteerd is in de zijwand van de kader met een stelvijs (91), die toelaat de positie van de nok (90) ten opzichte van een bewegende vleugel (2) te regelen. 



  [0021] In de geprefereerde uitvoeringsvorm bevindt zich minstens tussen een bewegende vleugel en de overeenkomstige onderste looprichel een dichting (80) waarvan het profiel een rond gedeelte (81) bevat en verder een trapeziumvormig gedeelte (82), voorzien van een anti- rekdraad (83). Deze dichting (80) is bij voorkeur een siliconendichting met hardheid van 60 +/- 5  Shore A. 



  [0022] Verder heeft de uitvinding eveneens betrekking op een verticaal bewegend schuifraam bevattende 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 minstens één binnenvleugel (2) en één buitenvleugel (1), waarvan minstens één van beide verticaal kan schuiven of rollen ten opzichte van de andere, elke vleugel bestaande uit een draagprofiel en een enkele of dubbele glasplaat, de vleugels zijnde gemonteerd in een kader (4), die voorzien is van een afwateringsgat, dat bij voorkeur toegang geeft tot een afwateringskanaal, de vleugels zijnde voorzien van minstens één afdichting (9) tussen de vleugels die in gesloten toestand van het raam de binnenkant van het raam afscheidt van de buitenkant, daardoor gekenmerkt dat - op de zijkant van de kader (4) zich minstens één brugconstructie (20) bevindt, die twee naast elkaar gelegen rechtopstaande brugdelen (21,22) bevat,

   die vast op de kader zijn gemonteerd, aan weerskanten van het afwateringsgat van de kader, en zich gedeeltelijk onder de binnenvleugel (2) en gedeeltelijk onder de buitenvleugel (1) bevinden, zodanig dat in gesloten toestand van het schuifraam, het water dat via de dichting (9) naar binnen treedt vrijwel volledig terechtkomt in de ruimte tussen de brugdelen (21), - op zijkant van de binnenvleugel (2) zich minstens één eerste vleugelconstructie (23) bevindt die in gesloten toestand van het raam zijdelings aansluit tegen één kant van de brugconstructie (20), met een dichting tussen de eerste vleugelconstructie (23) en de brugconstructie (20) , - op de zijkant van de buitenvleugel (1), zich minstens één tweede vleugelconstructie (24) bevindt die zijdelings aansluit tegen de andere kant van de brugconstructie (20), met een dichting tussen de tweede vleugelconstructie (24)

   en de brugconstructie (20). 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  In het verticaal bewegend schuifraam van de uitvinding kunnen alle onderdelen die in de bovenstaande samenvatting beschreven zijn, als dusdanig worden gebruikt. 



  Beschrijving van de figuren [0023] Fig. 1 toont een beeld van een klassiek schuifraam. 



  [0024] Fig. 2 toont een reële uitvoering, met de draagprofielen en sluitlatten zichtbaar. 



  [0025] Fig. 3 toont de locatie waar in het schuifraam van figuur 1, de specifieke brugconstructie en vleugelconstructies gemonteerd worden. 



  [0026] Fig. 4a en 4b toont de geprefereerde uitvoeringsvorm van de brugconstructie volgens de uitvinding. 



  [0027] Fig. 5a tot 5c toont de geprefereerde uitvoeringsvorm van de vleugelconstructie volgens de uitvinding. 



  [0028] Fig. 6 toont de inbouw van de geprefereerde vleugelconstructie op een schuifraamvleugel. 



  [0029] Fig. 7 toont de inbouw van de geprefereerde brugconstructie. 



  [0030] Fig. 8 toont de afdichtingen aan de bovenkant van het schuifraam van de uitvinding. 



  [0031] Fig. 9 toont een mogelijke ligging van het afwateringsgat 65 van één van beide vleugels in een schuifraam volgens de uitvinding. 



  [0032] Fig. 10a en 10b tonen 3D-beelden van een alternatieve uitvoeringsvorm van de brugconstructie volgens de uitvinding. 



  [0033] Fig. 11 toont het profiel van de dichting die bij voorkeur gebruikt wordt tussen een schuivende vleugel en de corresponderende looprichel. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



  [0034] Fig. 12 toont de positie van de dichtingen van figuur 10. 



  [0035] Fig. 13 toont een reële uitvoering van een vleugel, voorzien van de dichting van figuur 11. 



  [0036] Fig. 14 toont de plaatsing van een sluitnok in een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding. 



  Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding [0037] In-figuur 1 wordt op schematische wijze een horizontaal schuifraam getoond in drie aanzichten, om de uitvinding meer in detail te kunnen situeren. Men ziet een (hef)schuifraam met buitenvleugel 1 en binnenvleugel 2, waarop de verdere beschrijving gebaseerd is, met dien verstande dat de uitvinding evenzeer geldt voor de reeds vermelde varianten met meer dan twee vleugels. De benamingen 'buitenvleugel' en 'binnenvleugel' zullen in de tekst en conclusies worden gehanteerd om het onderscheid te maken tussen de vleugel die het dichtst bij de buitenlucht staat (1) en de meer naar binnen gelegen vleugel 2. In principe kan één van beide vleugels bewegend zijn of allebei. In de hiernavolgende beschrijving zullen we echter het specifieke geval bespreken waarin de buitenvleugel 1 vast is en de binnenvleugel 2 horizontaal schuivend.

   De uitvinding is echter evenzeer geldig voor verticaal bewegende schuiframen. 



  [0038] Het schuifraam in figuur 1 bevindt zich in gesloten toestand. Elke vleugel bestaat in wezen uit een rechthoekig draagprofiel en een (meestal dubbele) glasplaat, met een dichting 3 tussen beide. De vleugels zijn gemonteerd binnen een kader 4. Dit kan een rechthoek zijn die in de muuropening is ingebouwd, maar eveneens kan men enkel een bovenste en onderste lat voorzien, en het raam zijdelings laten aansluiten tegen de muuropening zelf. 



  De onderzijde van de kader kan ook uit een ander materiaal 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 (bv. aluminium) bestaan dan de rest van de kader (bv. hout), of de onderdelen 5,6 (zie verder) kunnen uit een verschillend materiaal bestaan. In de huidige tekst en conclusies is het begrip 'kader' dan ook ruim op te vatten, namelijk als de opening waarin de vleugels van het schuifraam zich bevinden. De uitvinding is bovendien niet beperkt door de keuze van materialen waaruit de kader en zijn onderdelen is gemaakt. De vleugels zijn bij voorkeur voorzien aan de onder-en bovenkant van groeven, die ingrijpen op looprichels, respectievelijk een binnenste looprichel 5 en een buitenste looprichel 6. De binnenste richel 5 geleidt de bewegende binnenvleugel 2 in zijn schuivende beweging.

   De nodige afdichtingen, niet weergegeven in de figuur doch steeds aanwezig, zijn voorzien tussen de looprichels en de draagprofielen van de vleugels. Deze dichtingen zijn vooral kritiek voor de bewegende vleugels. 



  [0039] De beide vleugels zijn voorzien van verticale, in elkaar hakende sluitlatten 7 en 8, met een verticale afdichting 9 tussen de binnenvleugel 2 en de sluitlat 7 van de buitenvleugel 1. Op de detailtekening die wordt getoond in figuur 1 ziet men op schematische wijze hoe deze sluitlatten tegen elkaar liggen in gesloten toestand van het raam. In werkelijkheid kunnen nog bijkomende afdichtingen voorzien zijn tussen de latten onderling. Figuur 2 toont een doorsnede van een reëel schuifraam. Men ziet de draagprofielen van de vleugels 1 en 2, de profielen van de sluitlatten 7 en 8, en de verticale dichting 9. Dichtingen 100 en 101 zijn aanwezig tussen de sluitlatten onderling. Dichting 100 kan eventueel worden weggelaten. 



  [0040] Het water dat via de afdichting 9 binnenkomt, komt terecht in de ruimte 10 gelegen tussen de binnenvleugel 2 en de sluitlat 7 van de buitenvleugel 1, en 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 eventueel nog in de ruimte tussen de latten onderling, voor zover deze al of niet perfect aansluiten tegen elkaar. Het is echter de ruimte 10 die het meeste water zal binnenkrijgen, en het is dan ook van groot belang dit water zo snel mogelijk af te voeren. Om dit te bewerkstelligen moet de druk in deze ruimte 10 gelijk zijn aan de buitendruk. De ruimte 10 moet dus in verbinding staan met de buitenlucht, en tegelijk gescheiden zijn van de lucht aan de binnenkant van het schuifraam. Als dit zo is, zal het binnentredende water zich verzamelen onderaan de ruimte 10 waar het kan afgevoerd worden, mits voorziening van een afwateringskanaal. 



  [0041] De huidige uitvinding voorziet in de nodige constructies die ervoor zorgen dat het in de ruimte 10 binnentredende water kan worden afgevoerd, zonder aan de binnenzijde van het schuifraam te verschijnen. Volgens de uitvinding voorziet men hiertoe enerzijds een zgn. brugconstructie 20 waarvan de locatie in figuur 3 is aangegeven. Het gaat in principe om twee rechtopstaande brugdelen 21,22 die zich bevinden tussen de looprichels 5 en 6, en deels onder de tegenover elkaar liggende vleugels 1 en 2. Het linker brugdeel 21 in het vooraanzicht van figuur 3 wordt in de conclusies ook het binnenste brugdeel genoemd, omdat dit brugdeel niet rechtstreeks aan de buitenlucht grenst. Dit deel zal ook het best moeten worden afgescheiden van de binnenkant van het raam. Het rechtse brugdeel 22 is dan het buitenste brugdeel.

   In de beschrijving zullen we voor de eenvoud steeds refereren naar het linker 21 en het rechter 22 brugdeel, zoals ze te zien zijn in het voor-en bovenaanzicht van figuur 3. 



  [0042] Bijkomend monteert men op elke vleugel een vleugelconstructie, respectievelijk 23 en 24, die in gesloten toestand van het raam zijdelings aansluiten op de brugconstructie 20, respectievelijk aan de linkerkant 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 (vleugelconstructie 23) en aan de rechterkant (vleugelconstructie 24), van de brugconstructie 20. De vleugelconstructie 24 van de vaste buitenvleugel 1 is vast tegen de rechterzijde van de brugconstructie gemonteerd. 



  Deze 23 van de bewegende binnenvleugel sluit dan in gesloten toestand aan tegen de linkerzijde van de brugconstructie, met een adequate afdichting tussen beide. 



  Uiteraard kan dit aangepast worden aan het al dan niet bewegend of vast zijn van binnen-of buitenvleugel, of beide. Tussen de brugdelen 21 bevinden zich dan onderin de kader 4 één of meer afwateringsgaten, die toelaten het opgehoopte water snel en efficiënt af te voeren. 



  [0043] De voorstelling in figuur 3 heeft enkel de bedoeling de plaats van de brug-en vleugelconstructies aan te geven en toont niet de precieze details van de constructies zelf. Deze details worden nu beschreven voor een geprefereerde uitvoeringsvorm. 



  [0044] Figuren 4a en 4b tonen een geprefereerde vorm van de brugconstructie 20 in twee 3D-aanzichten. Met de codes 'Bi' en 'Bu' is telkens aangegeven welke kant van de constructie zich aan de binnen, dan wel aan de buitenzijde van het schuifraam bevindt. Elke verdere verwijzing naar binnen-of buitenzijde van een onderdeel slaat op de hier getoonde binnen -of buitenzijde van het schuifraam. De getoonde brugconstructie 20 vormt een apart, bij voorkeur uit kunstof gemaakt onderdeel. In geval de kader onderaan uit PVC gemaakt is, gebruikt men bij voorkeur het materiaal ASA-LURAN S776 S, dat goed kan gelijmd worden op PVC. De brugconstructie van figuur 4 is dus geen samenbouw van deel-elementen, hoewel dit laatste eveneens mogelijk is binnen het kader van de huidige uitvinding. 



  [0045] Men herkent de rechtop staande brugdelen 21,22 op de bodem 30 van de brugconstructie. De brugdelen hebben een naar binnen afgeronde bovenrand, om het water 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 beter te geleiden. Aan de buitenzijde zijn deze brugdelen verbonden door een solide deel 31, waarop de buitenvleugel 1 rust en waarvan de bovenkant goed aansluit bij de onderkant van deze buitenvleugel. In dit deel zijn ook twee gaten 32 voorzien langs waar men de brugconstructie vastmaakt op de onderzijde van de kader 4. Het stuk wordt bij voorkeur eveneens gelijmd op deze kader. Min of meer onder het solide deel 31 bevinden zich één of meer afwateringsgaten- in de bodem 30, die - eens het stuk is gemonteerd - toegang zullen geven tot een afwateringsgat in de kader 4 en het daaropvolgend afwateringskanaal, bij voorkeur lopend in de onderkant van de kader 4, naar buiten toe.

   In de uitvoeringsvorm van figuur 4 is tussen de brugdelen 21 ook een bijkomend rechtopstaand plaatje 33 voorzien met hetzelfde profiel als de brugdelen 21 en 22 en dat de waterafvoer verder zal verbeteren, zoals hierna beschreven. 



  [0046] De druk die in de ruimte tussen de brugdelen wordt opgebouwd moet dezelfde zijn als de buitendruk. 



  Hiertoe wordt een speling gelaten tussen de bovenrand 34 van het rechter brugdeel en de onderkant van de binnenvleugel 2. Het water dat langs deze speling binnenkomt moet afgevoerd worden samen met het langs de dichting 9 binnenkomende water, waardoor de speling zo klein mogelijk moet zijn. Zij moet net groot genoeg zijn om de gewenste drukgelijkschakeling te bewerkstelligen. 



  Zoals te zien is op figuur 3, zal inderdaad al het water dat langs de dichting 9 binnenkomt in de ruimte 10, zich verzamelen onderaan, en dus tussen de brugdelen 21 en 22 van de brugconstructie 20. Is de druk op deze plaats minstens gelijk aan de buitendruk, dan zal het water snel worden afgevoerd langs het afwateringskanaal. In het andere geval hoopt het zich op in deze ruimte en zal het via de linkerzijde van de brugconstructie naar binnen 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 komen, bv over de rand 35. Omdat de drukgelijkschakeling nooit helemaal perfect is, zal zich - vooral bij extreme weersomstandigheden - toch een hoeveelheid water opstapelen in de ruimte tussen de brugdelen 21 en 22. Het komt er dus op aan een zijdelingse afdichting te voorzien, hetgeen gebeurt door de vleugelconstructies 23 en 24.

   Het middelste, rechtopstaande plaatje 33 zorgt ervoor dat een deel van het in ruimte 10 binnenstromende water en vrijwel al het water dat over het rechter brugdeel (rand 34) stroomt onmiddellijk naar het afwateringsgat wordt geleid, en dus niet of weinig aan de linkerkant (rand 35) van de brugconstructie kan geraken. Hiertoe is de speling tussen dit plaatje 33 en de onderkant van de binnenvleugel liefst zo klein mogelijk, zonder uiteraard het schuiven van deze vleugel te bemoeilijken. De zijwanden van de brugdelen 21 en 22 zijn voorzien van een gleuf (36,37) waarin een afdichting zal worden aangebracht. Met name de afdichting in gleuf 36 is van belang, aangezien deze zorgt voor de dichtheid van de brugconstructie naar binnen toe. In gesloten toestand wordt de vleugelconstructie 23 tegen deze afdichting gedrukt, met voldoende druk om de dichtheid te verzekeren.

   Bijkomende afdichtingen zullen noodzakelijk zijn om de waterdichtheid te verzekeren bij hoge buitendruk, zoals verder uitgelegd. 



  [0047] De geprefereerde vleugelconstructie die wordt gebruikt in samenwerking met de brug van figuur 4 is in detail getoond in figuren 5a tot 5c. Men ziet de vleugelconstructie 23 die aan de binnenvleugel 2 is aangebracht. De vleugelconstructie 24 van de buitenvleugel 1 is identiek, maar aangepast aan de plaatsing en oriëntatie van de buitenvleugel. Het getoonde onderdeel wordt via de pinnen 40 op de onderkant van de sluitlat 8 geschoven. Men ziet duidelijk het gedeelte 41 dat hetzelfde profiel vertoont als de sluitlat, en dat de sluitlat zal 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 vervolledigen tot aan de bovenrand 38 van de brugconstructie 20 (zie fig.   4a).   De gleuf 42 is de verderzetting van een gelijkvormige gleuf in de sluitlat zelf, waarin de afdichting 9 komt te liggen. 



  [0048] In gemonteerde toestand sluit de uitsparing 43 aan tegen de onderkant van de vleugel 2. Daar wordt het geheel dan met een schroef vastgemaakt via opening 44, zodanig dat het rechthoekig deel 45 parallel is met de looprichel 5. Hiertoe is bij voorkeur een rechthoekige uitsparing 50 voorzien in het draagprofiel van de vleugel, die correspondeert met het rechthoekig deel 45. Deze samenbouw wordt best geïllustreerd in de figuur 6, die een beeld geeft van de onderzijde van de binnenvleugel 2, voorzien van de vleugelconstructie 23. Men ziet de gleuf 51 waarin de looprichel 5 dient te passen. 



  [0049] Het deel 46 van de vleugelconstructie 23 dient in gesloten toestand van het raam aan te sluiten tegen de zijkant van de brugconstructie 20 en de dichting in gleuf 36, zoals al te zien is in de principeschets op figuur 3. 



  [0050] Op het rechthoekig deel 45 bevindt zich een afdichting 47, zodanig dat deze afdichting kan glijden langs de looprichel 5. In gesloten toestand komt deze afdichting te liggen boven en tegen het linker brugdeel 21, waar zij er bijkomend voor zorgt dat geen water over de linker-rand 35 van de brugconstructie 20 kan vloeien. 



  [0051] Bij voorkeur komt er ook tegen de binnenzijde van de buitenvleugel 1, boven en tegen het linkerbrugdeel 21, een afdichting 49 met dezelfde functie. Deze dichting 49 is getoond in figuur 7, waar men de brugconstructie 20 ziet met de hierboven beschreven en analoog genummerde onderdelen, en ingebouwd tegen de buitenvleugel 1, terwijl de binnenvleugel 2 is weggenomen. Zichtbare onderdelen zijn : de vaste sluitlat 7, de verticale dichting 9, de 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 brugdelen 21,22 met het middenplaatje 33, de dichting 39 in gleuf 36, de looprichel 5 van de binnenvleugel.

   Tegen de afdichting 49 komt dan de onderkant van de bewegende sluitlat 8 aanliggen in gesloten toestand, zodat de overgang tussen de brugconstructie 20 en de binnenzijde van het schuifraam nu volledig dicht is : aan de linkerkant door de afdichting 39 in de gleuf 36, aan de binnenkant door de rechthoekige afdichting 47, en aan de buitenkant door de afdichting 49 tegen de buitenvleugel. Het materiaal van de dichtingen 47 en 49 is bij voorkeur een kunststof schuim, waarvan de eigenschappen gegeven zijn in tabel 1. Het schuim dat in de geprefereerde uitvoeringsvorm gebruikt wordt, wordt bovendien voorzien van een teflon coating die de waterafstotendheid van het schuim ten goede komt en die eveneens de glijweerstand van de dichting doet afnemen. 



  [0052] De vleugelconstructie 24 sluit op identieke wijze aan op de sluitlat 7 van de buitenvleugel, en tegen de rechter zijwand van de brugconstructie 20. Aangezien de buitenvleugel vast is, is de vleugelconstructie 24 bij voorkeur tegen de brugconstructie aangebracht met een waterdichte lijm, en bij voorkeur eveneens met een dichting in de gleuf 37. 



  [0053] In de geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding bevindt zich eveneens een afdichting 60 aan de bovenzijde van de kader 4, zoals te zien is in figuur 8. 



  Ook hier is de binnenvleugel weggenomen en ziet men de buitenvleugel 1, met zijn sluitlat 7. Deze dichting 60 bevat bij voorkeur een plat gedeelte 61 dat tegen de bovenkant van de kader 4 is aangebracht en de omtrek van de sluitlat 7 omsluit. In gesloten toestand van het schuifraam zal de bovenkant van de binnenvleugel 2 tegen deze dichting gedrukt worden, zodat de ruimte 10, waarvan de doorsnede 62 zichtbaar is in figuur 8, volledig 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 afgesloten is van de lucht aan de binnenkant van het schuifraam, met het oog op de gewenste drukgelijkschakeling. Een verticaal deel 63 van de afdichting is bij voorkeur aanwezig naast de afdichting 9, om de drukgelijkschakeling verder te verzekeren Tenslotte kan men een laatste afdichting 64 voorzien, bovenop de sluitlat 7, om de ruimte 10 effectief naar boven toe af te sluiten.

   Het materiaal van de dichtingen 60 en 64 is bij voorkeur hetzelfde als dat van de dichtingen 47 en 49 (zie tabel l en beschrijving nabehandeling in paragraaf 35). 



  [0054] In de hierboven beschreven geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet men de afvoer van water dat langs de afdichtingen 3 in de kaderprofielen terechtkomt op de wijze die gekend is in de stand van de techniek : via beluchtingsgaten aan de bovenzijde van de vleugels, en afwateringsgaten aan de onderzijde, en via een rondom lopend kanaal, dat de drukgelijkschakeling van de druk aan de buitenzijde met de druk in het kanaal bewerkstelligt. 



  De afwateringsgaten bevinden zich onderaan het draagprofiel, en het water dat eruit vloeit komt terecht op de kader 4, vanwaar het naar buiten wegloopt. 



  [0055] Echter in een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, verzamelt men het water dat zich in het rondom lopend kanaal van de binnenvleugel 2 bevindt, eveneens in de ruimte tussen de brugdelen 21 en 22. Hiertoe wordt het afwateringsgat 65 onderaan de binnenvleugel 2 voorzien aan de linker-onderzijde, zodat het in gesloten toestand van het raam effectief tussen de brugdelen komt te liggen, zie figuur 9. Dit laat toe de drukgelijkschakeling te laten plaatsvinden via dit afwateringsgat 65. 



  [0056] In figuur 10a en b wordt een alternatieve vorm van de brugconstructie 20 voorgesteld, die in bijzonder bruikbaar is met de hierboven genoemde plaatsing van het afwateringsgat 65 van de binnenvleugel 2. Ook hier 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 herkent men de rechtopstaande brugdelen 21 en 22, nu echter zonder verticaal middenplaatje. In plaats daarvan is een plaatje 70 aanwezig tussen de brugdelen 21 en 22, dat schuin afloopt van buiten naar binnen. Aan de binnenkant van het raam zit een tweede plaatje 71 tussen de brugdelen 21 en 22, dat schuin afloopt van binnen naar buiten. In gesloten toestand komt het afwateringsgat 65 van de binnenvleugel zodanig te liggen dat het water tussen de twee plaatjes 70- en 71 in vloeit, waar het verder in het afwateringsgat in de onderkant van de kader 4 verdwijnt. 



  De plaatjes 70 en 71 hebben als functie het tegenhouden van opspattend water in de ruimte tussen de brugdelen, als gevolg van eventuele drukschommelingen aan de buitenkant. 



  Door het feit dat al het binnenkomende water in een beperkte ruimte wordt gedwongen, die begrensd is door de twee brugdelen 21, en door de waterkeringsfunctie, bereikt door de twee plaatjes 70 en 71, wordt de waterafvoer sterk verbeterd. Volgens varianten op dit ontwerp - die steeds binnen het kader van de uitvinding blijven - kan men zich beperken tot één plaatje tussen de brugdelen, of kan men een horizontaal in plaats van een schuin aflopend plaatje voorzien. 



  [0057] De vleugelconstructies 23 en 24 die dienen gebruikt te worden in combinatie met de alternatieve brugconstructie van figuur 10, zijn in wezen gelijkend aan deze die reeds beschreven werden en die getoond worden in figuren 5 en 6. Kleine verschillen in ontwerp zijn uiteraard mogelijk zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden. 



  [0058] In het algemeen kan men op andere manieren afwijken van de precieze ontwerpen getoond in de figuren en beschreven in de voorgaande paragrafen. Bijvoorbeeld is de uitvinding evengoed geldig voor een schuifraam waarbij geen sluitlatten aanwezig zijn, maar waarbij de vleugels tegen 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 elkaar aanliggen in gesloten toestand, met een dichting tussen beide. De vleugelconstructies zullen in dit geval op een andere manier aan de vleugels bevestigd zijn. Wat echter steeds essentieel is voor de uitvinding is de aanwezigheid onderaan het (hef)schuifraam van de twee brugdelen 21 en 22, zodat het water dat via de dichting 9 binnenkomt tussen deze brugdelen terechtkomt, en de aanwezigheid van de twee vleugelconstructies 23 en 24 die in gesloten toestand van het raam aansluiten op de brugconstructie 20. 



  [0059] Een belangrijk aspect van de uitvinding is wel de afdichting die bij voorkeur wordt aangewend tussen een bewegende vleugel en de looprichel waarop die vleugel beweegt. Wanneer het erom gaat het schuifraam waterdicht te maken tot de reeds genoemde hoge druk van 1500Pa en meer, is het van belang hiervoor een welbepaalde afdichting 80 aan te wenden. Deze wordt in profiel getoond in figuur 11. Zij bevat een rond gedeelte 81 en een trapeziumvormig gedeelte 82 voorzien van een anti-rekdraad 83. Zij loopt continu in een groef langs de onder-en zijkant van de vleugels 1 en 2. Met name onder de bewegende vleugel is de aanwezigheid van deze dichting van belang. In de detailschets van figuur 12 is de positie van deze dichting 80 aangeduid onderaan de beide vleugels 1 en 2. Het gaat om een siliconendichting met een hardheid van 60 +/- 5  Shore A.

   De specifieke vorm van het trapeziumvormig gedeelte, in samenwerking met het profiel van de groef, en de materiaaleigenschappen van de dichting, zorgt voor een optimale dichtheid tot de genoemde hoge buitendrukken. De specifieke vorm van de groef 85 is zichtbaar op figuur 13, waar men de dichting 80 kan zien, zoals ze aangebracht is in het draagprofiel 86een schuifraamvleugel. 



  [0060] Volgens een laatste aspect van de uitvinding is er een verstelbare sluitnok 90 voorzien waartegen de 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 bewegende vleugel wordt aangetrokken bij vergrendeling van het schuifraam, aan de rand van de kader 4 (zie figuur 14). 



  Deze nok is aangebracht in de zijkant van de kader met een stelvijs 91, die geschroefd is in de stalen bewapening van het kaderprofiel. Door de stelvijs verder in te draaien of uit te draaien, kan men de afstand tussen de vleugels in gesloten toestand in kleine mate wijzigen. Hierdoor verandert bijvoorbeeld de druk op de dichting 39 in gleuf 36 van de brugconstructie 20. Door deze druk op te voeren, kan men in bepaalde gevallen de waterdichtheid lichtjes opdrijven, om bijvoorbeeld in extreme weersomstandigheden toch de totale dichtheid te kunnen garanderen. 



  [0061] Met de onderdelen zoals getoond in figuren 4, 5,6, 7 en 8 en de dichting van figuur 11,12 en 13, is het schuifraam van de uitvinding essentieel water-en winddicht tot een buitendruk van minimum 1500Pa, vastgesteld middels testen volgens de norm European standard EN1027, methode 1A. Met gebruik van de variant van figuur 9 en 10, of met een andere dichting dan degene van figuren 11,12 en 13 is het schuifraam van de uitvinding in ieder geval water en winddicht bij drukken hoger dan 300Pa. In elke uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding wordt dus een water-en winddichtheid van het (hef)schuifraam bekomen bij hogere buitendrukken dan dit tot nu toe het geval is in de bekende stand van de techniek. 



  [0062] De uitvinding is eveneens geldig voor een verticaal schuifraam, waarbij men een bewegende vleugel omhoog of omlaag schuift ten opzichte van een bij voorkeur vaste vleugel. De brugconstructie 20 zal zich dan bij voorkeur bevinden aan één zijkant van de kader, evenals de overeenkomende vleugelconstructies 23 en 24, waarbij alles 90  gedraaid is ten opzichte van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. De ruimte 10 is dan horizontaal, en zal eveneens water binnenkrijgen via de dichting 9 

 <Desc/Clms Page number 22> 

 (horizontaal) tussen de vleugels, water dat dient afgevoerd door drukgelijkschakeling van de ruimte 10 met de buitenlucht. Eventueel kan men aan weerszijden van de kader een brugconstructie en vleugelconstructies voorzien, zodat beide brugconstructies het water kunnen afvoeren. 

 <Desc/Clms Page number 23> 

 



  Tabel 1 : geprefereerde materiaaleigenschappen dichtings materiaal 
 EMI23.1 
 
<tb> eigenschap <SEP> Norm <SEP> Een- <SEP> Waarde
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> heid
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> Dichtheid <SEP> DIN53420 <SEP> g/cm3 <SEP> 0. <SEP> 35
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> Treksterkte <SEP> DIN53571 <SEP> N/mm2 <SEP> 4.0
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> Rek <SEP> bij <SEP> breuk <SEP> DIN53571 <SEP> % <SEP> 380
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> Scheurweerstand <SEP> DIN53515 <SEP> N/mm2 <SEP> 8
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> Stootelasticiteit <SEP> DIN53512 <SEP> % <SEP> 60
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> Drukvervormingsrest <SEP> DIN53572 <SEP> % <SEP> 2. <SEP> 5
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> bij <SEP> kamertemperatuur
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> Drukvervormingsrest <SEP> DIN53572 <SEP> % <SEP> 5
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> 
<tb> bij <SEP> 70 C
<tb> 




    <Desc / Clms Page number 1>
 



   SLIDE WINDOW WITH IMPROVED WATER AND WIND DENSITY Object of the invention The object of the invention is a horizontally or vertically moving sash or lift sash consisting of two or more so-called wings, being panels that are parallel to each other and of which at least one panel can slide with respect to an adjacent fixed or sliding panel. More specifically, it is a sliding window with special provision, whereby it obtains improved water and wind resistance when closed.



  State of the art Sliding windows are common in buildings of all kinds. These are often windows with a fairly large surface area, where the wings consist of rectangular supporting profiles, for example made of plastic, and in which a mostly double glass plate is held. The wings are mounted in a rectangular support frame or frame, between a lower and an upper ledge. The most common embodiment contains one fixed wing and one sliding. However, it is also possible to install more than two wings within one frame, for example two fixed and two sliding wings. It is also possible to install two sliding wings within one frame, which thus slide relative to each other.

   Closed

  <Desc / Clms Page number 2>

 the window must, in principle, be water and windproof, although the absolute density can of course never be ensured, thus obliging the need for a combined sealing and drainage system.



  When the sliding window is closed, water can nevertheless come in from outside through the seals between the glass panels and the surrounding bearing profiles. This water then ends up in these support profiles in which the glass is retained. Inside the support profile, a channel is provided that runs around the circumference of the profile and that allows all the water to collect at the bottom of the wing and to evacuate through a drainage hole. It is important that the pressure inside this channel is at least equal to the pressure on the outside of the window. For this reason, aeration holes are provided on the outside of the support profiles, which allow the pressure in the channel to be made equal to the outside pressure.



  Especially in stormy weather, this external pressure can be considerable, which makes evacuation of the water difficult, despite the aeration holes.



  A second path along which water can enter is via the seals between the wings themselves. A system is often provided with interlocking locking slats, equipped with seals over the full height or width of the sash. However, until now there is no adequate solution for the proper drainage of water that inevitably enters these seals. The existing facilities are generally unable to adequately evacuate the water in the event of a high external pressure, namely more than 300 Pa. Examples of such solutions are: a single brush block at the top and bottom, which, however, saturates with water after some time and simply no longer has a water-repellent effect. Furthermore, the use of

  <Desc / Clms Page number 3>

 known valves, which, however, become clogged with dust and sand after a while.

   Finally, the use of an injection-molded part, with brush seals, mounted on top and / or bottom, but with a water column that is much too low as a result, cannot be sufficiently and quickly discharged.



  The disadvantages described above apply to both existing sash windows and lift sash windows. The latter is a horizontally moving sliding window, in which the moving wing is first lifted when it is opened and then - usually on a roller system - is pushed aside.



  For sliding sash windows, therefore, no sliding seal must be provided between the sliding sash and its lower runner. In the closed position, however, the lifting sliding window is subject to the same sealing and water drainage problems as the ordinary sliding window.



  Consequently, the present invention explicitly applies to ordinary sliding windows and to lifting sliding windows.



  Object of the invention The object of the invention is to propose a (lifting) sliding window provided with the necessary means that ensure water and wind resistance to an outside pressure between 300 Pa and 1500 Pa.



  Main features of the invention The invention relates in the first instance to a sliding window comprising at least one inner wing (2) and one outer wing (1), at least one of which can slide or roll horizontally with respect to the other, each wing existing from a bearing profile and a single or double glass plate, the wings being mounted in a frame (4), which is provided with a drainage hole, which preferably gives access

  <Desc / Clms Page number 4>

 into a drainage channel, the wings being provided with at least one vertical seal (9) between the wings which, when the window is closed, separates the inside of the window from the outside, characterized in that - on the underside of the frame (4) a bridge structure (20) which comprises two adjacent upright bridge parts (21, 22),

   which are fixedly mounted on the frame, on both sides of the drainage hole of the frame, and are preferably located partly under the inner wing (2) and partly under the outer wing (1), such that in the closed state of the sash, the water that almost completely enters the space between the bridge parts (21) via the seal (9), - there is a first wing construction (23) on the underside of the inner wing (2) which, in the closed position of the window, connects laterally to one side of the bridge structure (20), with a seal between the first wing structure (23) and the bridge structure (20), - on the underside of the outer wing (1), there is a second wing structure (24) which connects laterally to the other side of the bridge structure (20), with a seal between the second wing structure (24)

   and the bridge structure (20).



  In the preferred embodiment, the two wings have a running groove in their bottom and top, which running grooves fit respectively on a lower and upper running ledge, both for the inner wing (running groove 5) and for the outer wing (running groove 6).



  In this embodiment, the bridge structure (20) is located between the running ridges (5, 6) of the inner and outer wing.

  <Desc / Clms Page number 5>

 



  In the preferred embodiment, the bridge structure (20) is a separate piece consisting of a bottom (30), a solid portion (31) below which there is at least one drainage hole in that bottom, and in which a vertical plate (33) is located. , preferably in the middle between the bridge parts (21, 22).



  In another embodiment there is at least one plate (70, 71) between the bridge parts (21, 22) that spans a part of the space between the bridge parts.



  This is preferably a first plate (70) that slopes obliquely from the outside of the sliding window to the inside, and a second plate (71) that slopes obliquely from the inside of the sliding window to the outside.



  Preferably, in at least one of the side walls of the bridge members (21, 22), on the side of the bridge structure (20), there is a groove (36, 37) in which a seal (39) is provided, which when the window is closed, it is pressed between the bridge structure (20) and the adjacent wing structure (23, 24).



  In the preferred embodiment, the inner and outer wing (2,1) are provided with vertical closing slats (8,7) which hook into each other in the closed state of the window, and the seal (9) is in the closed state between the inner wing (2) and the closing lath (7) of the outer wing (1) and the bridge structure (20) is located below the space (10) bounded by the inner wing (2) on the one hand and the closing lath (7) of the outer wing on the other , and the wing structure (23) of the inner wing (2) is slid on the underside of the closing lath (8) of this wing, and this wing construction (23) has a section (41) that has the same profile as this closing lath (8) , whereby in the mounted state the closing lath (8) extends to the upper edge (38) of the

  <Desc / Clms Page number 6>

 bridge structure (20), and is the wing structure (24) of the outer wing (1)

   slid onto the underside of the closing lath (7) of this wing, and this wing construction (24) has a part (41) that has the same profile as this closing lath (7), so that, when mounted, the closing lath (7) extends to the upper edge (38) of the bridge structure (20).



  Also according to the preferred embodiment, the wing structure which is mounted on a moving wing (2) further comprises a preferably rectangular part (45) on which a seal (47) is arranged, and wherein this seal (47) is mounted when mounted. rests against the running ridge on which the wing moves, so that this seal (47), when closed, comes to lie above and against one of the two bridge sections (21, 22).



  Also according to the preferred embodiment, there is a sliding window with a fixed wing (1) and a wing (2) moving relative thereto and in which an additional seal (49) is arranged against this fixed wing (1), just above and against the bridge structure (20), and such that the closing lath (8) of the moving wing (2) comes to lie against this seal (49) in the closed position of the window.



  In the preferred embodiment of the invention, a seal (60) is located on the top of the sliding window against the top of the frame (4), so that in the closed state of the frame the seal (60) is under pressure between a moving wing and the top of the frame (4).



  Furthermore, at the top of the closing lath (7) of the outer wing (1) there may be a seal (64) which, in the closed position of the window, the space (10) between these

  <Desc / Clms Page number 7>

 the closing lath (7) and the inner wing (2) are almost completely sealed.



  In one embodiment of the invention, one or both wings are provided with one or more aeration holes in the support profile, as well as a circumferential channel in this support profile which is connected to these aeration holes, as well as one or more drainage holes in the bottom of this support profile, which are also connected to the all-round channel.



  In a particular embodiment, all drainage holes (65) in the bottom of at least one wing (2) open into the space located between the bridge parts (21, 22).



  In the preferred embodiment, there is a clearance between the bridge portion (22) located on the outside and the inner wing (2), along which clearance the pressure equalization occurs between the space (10) and the outside air.



  In the preferred embodiment, a closing cam (90) is located in the side wall of the frame (4), against which cam can connect a moving wing in the closed state of the window, and wherein this cam is mounted in the side wall of the frame. frame with an adjusting screw (91) that allows the position of the cam (90) to be adjusted relative to a moving wing (2).



  In the preferred embodiment, there is at least between a moving wing and the corresponding lower running ridge a seal (80), the profile of which comprises a round portion (81) and furthermore a trapezoidal portion (82) provided with an anti-stretch thread ( 83). This seal (80) is preferably a silicone seal with a hardness of 60 +/- 5 Shore A.



  Furthermore, the invention also relates to a vertically moving sliding window

  <Desc / Clms Page number 8>

 at least one inner wing (2) and one outer wing (1), at least one of which can slide or roll vertically with respect to the other, each wing consisting of a support profile and a single or double glass plate, the wings being mounted in a frame ( 4) which is provided with a drainage hole, which preferably gives access to a drainage channel, the wings being provided with at least one seal (9) between the wings which, when the window is closed, separates the inside of the window from the outside, characterized in that - on the side of the frame (4) there is at least one bridge construction (20), which comprises two adjacent upright bridge parts (21, 22),

   which are fixedly mounted on the frame, on both sides of the drainage hole of the frame, and which are located partly under the inner wing (2) and partly under the outer wing (1), such that in the closed state of the sash, the water flowing through the sash seal (9) enters almost completely ends up in the space between the bridge parts (21), - on the side of the inner wing (2) there is at least one first wing construction (23) which, when the window is closed, connects laterally to one side of the bridge construction (20), with a seal between the first wing construction (23) and the bridge construction (20), - on the side of the outer wing (1), there is at least one second wing construction (24) that connects laterally to the other side of the bridge structure (20), with a seal between the second wing structure (24)

   and the bridge structure (20).

  <Desc / Clms Page number 9>

 



  In the vertically moving sliding window of the invention, all parts described in the above summary can be used as such.



  DESCRIPTION OF THE FIGURES FIG. 1 shows an image of a classical sliding window.



  FIG. 2 shows a real design, with the bearing profiles and locking slats visible.



  FIG. 3 shows the location where in the sliding window of figure 1, the specific bridge construction and wing constructions are mounted.



  FIG. 4a and 4b shows the preferred embodiment of the bridge construction according to the invention.



  FIG. 5a to 5c shows the preferred embodiment of the wing construction according to the invention.



  FIG. 6 shows the installation of the preferred wing construction on a sash window wing.



  FIG. 7 shows the installation of the preferred bridge construction.



  FIG. 8 shows the seals at the top of the sliding window of the invention.



  FIG. 9 shows a possible location of the drainage hole 65 of one of the two wings in a sliding window according to the invention.



  FIG. 10a and 10b show 3D images of an alternative embodiment of the bridge construction according to the invention.



  FIG. 11 shows the profile of the seal that is preferably used between a sliding wing and the corresponding running ledge.

  <Desc / Clms Page number 10>

 



  FIG. 12 shows the position of the seals of Figure 10.



  FIG. 13 shows a real embodiment of a wing provided with the seal of FIG. 11.



  FIG. 14 shows the placement of a closing cam in a preferred embodiment of the invention.



  DETAILED DESCRIPTION OF THE INVENTION In Figure 1, a horizontal sliding window is shown schematically in three views, in order to allow the invention to be situated in more detail. A (lifting) sliding window with outer wing 1 and inner wing 2 is seen, on which the further description is based, on the understanding that the invention applies equally to the aforementioned variants with more than two wings. The names 'outer wing' and 'inner wing' will be used in the text and conclusions to distinguish between the wing closest to the outside air (1) and the more inward wing 2. In principle, one of the two wings are moving or both. In the following description, however, we will discuss the specific case where the outer wing 1 is fixed and the inner wing 2 sliding horizontally.

   However, the invention is equally valid for vertically moving sliding windows.



  The sliding window in Figure 1 is in the closed state. Each wing essentially consists of a rectangular support profile and a (usually double) glass plate, with a seal 3 between the two. The wings are mounted within a frame 4. This can be a rectangle that is built into the wall opening, but it is also only possible to provide an upper and lower lath, and to have the window connect laterally to the wall opening itself.



  The bottom of the frame can also be made of a different material

  <Desc / Clms Page number 11>

 (for example aluminum) then the rest of the frame (for example wood), or the parts 5,6 (see further) may consist of a different material. In the current text and conclusions the concept of 'framework' can therefore be interpreted broadly, namely as the opening in which the wings of the sash window are located. Moreover, the invention is not limited by the choice of materials from which the frame and its components are made. The wings are preferably provided at the bottom and top with grooves which engage on running ridges, respectively an inner running ledge 5 and an outer running ledge 6. The inner ledge 5 guides the moving inner wing 2 in its sliding movement.

   The necessary seals, not shown in the figure but always present, are provided between the running ridges and the bearing profiles of the wings. These seals are especially critical for the moving wings.



  The two wings are provided with vertical, interlocking closing slats 7 and 8, with a vertical seal 9 between the inner wing 2 and the closing lath 7 of the outer wing 1. The detailed drawing shown in Figure 1 shows schematically how these closing slats lie against each other in the closed state of the window. In reality, additional seals can be provided between the slats themselves. Figure 2 shows a section of a real sliding window. The bearing profiles of the wings 1 and 2, the profiles of the closing slats 7 and 8, and the vertical seal 9 can be seen. Seals 100 and 101 are present between the closing slats. Gasket 100 can optionally be omitted.



  The water that enters via the seal 9 ends up in the space 10 located between the inner wing 2 and the closing lath 7 of the outer wing 1, and

  <Desc / Clms Page number 12>

 possibly still in the space between the slats, insofar as they fit together perfectly or not. However, it is the space 10 that will receive the most water, and it is therefore of great importance to drain this water as quickly as possible. To achieve this, the pressure in this space 10 must be equal to the outside pressure. The space 10 must therefore be connected to the outside air and at the same time be separate from the air on the inside of the sliding window. If this is the case, the water entering will collect at the bottom of the space where it can be drained, provided that a drainage channel is provided.



  The present invention provides the necessary constructions to ensure that the water entering the space 10 can be drained without appearing on the inside of the sliding window. According to the invention, for this purpose, on the one hand, a so-called bridge construction 20 is provided, the location of which is indicated in Figure 3. These are in principle two upright bridge parts 21, 22 which are located between the running ridges 5 and 6, and partly under the opposite wings 1 and 2. The left bridge part 21 in the front view of Figure 3 also becomes the inner bridge part, because this bridge part is not directly adjacent to the outside air. This part should also be best separated from the inside of the window. The right-hand bridge part 22 is then the outer bridge part.

   In the description, for the sake of simplicity, we will always refer to the left-hand 21 and the right-hand 22 bridge section, as they can be seen in the front and top view of Figure 3.



  In addition, a wing structure, 23 and 24 respectively, is mounted on each wing, which in the closed position of the window connect laterally to the bridge structure 20, respectively on the left-hand side

  <Desc / Clms Page number 13>

 (wing construction 23) and on the right-hand side (wing construction 24), of the bridge construction 20. The wing construction 24 of the fixed outer wing 1 is fixedly mounted against the right-hand side of the bridge construction.



  This 23 of the moving inner wing then connects in closed position against the left side of the bridge construction, with an adequate seal between the two.



  This can of course be adapted to the moving or non-moving of the inner or outer wing, or both. There are then one or more drainage holes between the bridge parts 21 at the bottom of the frame 4, which allow the accumulated water to be discharged quickly and efficiently.



  The representation in Figure 3 is only intended to indicate the location of the bridge and wing structures and does not show the precise details of the structures themselves. These details are now described for a preferred embodiment.



  Figures 4a and 4b show a preferred shape of the bridge structure 20 in two 3D views. The codes 'Bi' and 'Bu' always indicate which side of the structure is on the inside or on the outside of the sliding window. Any further reference to the inside or outside of a part refers to the inside or outside of the sliding window shown here. The bridge structure 20 shown forms a separate part, preferably made of plastic. If the frame at the bottom is made of PVC, the material ASA-LURAN S776 S is preferably used, which can be glued well onto PVC. The bridge construction of Figure 4 is therefore not an assembly of sub-elements, although the latter is also possible within the scope of the present invention.



  The upright bridge parts 21, 22 on the bottom 30 of the bridge construction are recognized. The bridge sections have an inwardly rounded upper edge around the water

  <Desc / Clms Page number 14>

 better to conduct. On the outside, these bridge parts are connected by a solid part 31, on which the outer wing 1 rests and the top of which connects well with the bottom of this outer wing. In this part two holes 32 are also provided along which one fixes the bridge structure on the underside of the frame 4. The piece is preferably also glued to this frame. More or less below the solid part 31 there are one or more drainage holes - in the bottom 30, which - once the piece is mounted - will give access to a drainage hole in the frame 4 and the subsequent drainage channel, preferably running in the bottom of the frame 4, outwards.

   In the embodiment of Fig. 4, an additional upright plate 33 is also provided between the bridge parts 21 with the same profile as the bridge parts 21 and 22 and which will further improve the water drainage, as described below.



  The pressure that is built up in the space between the bridge parts must be the same as the outside pressure.



  For this purpose a clearance is left between the upper edge 34 of the right bridge part and the bottom of the inner wing 2. The water that enters along this clearance must be drained together with the water entering along the seal 9, so that the clearance must be as small as possible. It must be just large enough to achieve the desired pressure equalization.



  As can be seen in Figure 3, indeed, all the water that enters the space 10 along the seal 9 will collect at the bottom, and thus between the bridge parts 21 and 22 of the bridge construction 20. Is the pressure at this location at least equal to outside pressure, the water will be drained quickly along the drainage channel. In the other case it accumulates in this space and will enter through the left side of the bridge construction

  <Desc / Clms Page number 15>

 over the edge 35. Because the pressure equalization is never completely perfect, a quantity of water will still accumulate - especially in extreme weather conditions - in the space between the bridge parts 21 and 22. It is therefore important to provide a lateral seal , which is done by the wing constructions 23 and 24.

   The middle, upright plate 33 ensures that a part of the water flowing in into space 10 and almost all of the water that flows over the right bridge part (edge 34) is immediately led to the drainage hole, and therefore little or no on the left side (edge 35) from the bridge construction. To this end, the play between this plate 33 and the underside of the inner wing is preferably as small as possible, without, of course, hampering the sliding of this wing. The side walls of the bridge parts 21 and 22 are provided with a slot (36.37) in which a seal will be provided. The seal in slot 36 is particularly important, since it ensures the tightness of the bridge structure inwards. In the closed state, the wing structure 23 is pressed against this seal, with sufficient pressure to ensure tightness.

   Additional seals will be necessary to ensure water tightness at high outside pressures, as further explained.



  The preferred wing structure used in conjunction with the bridge of Figure 4 is shown in detail in Figures 5a to 5c. You can see the wing construction 23 which is mounted on the inner wing 2. The wing structure 24 of the outer wing 1 is identical, but adapted to the placement and orientation of the outer wing. The part shown is pushed via the pins 40 onto the bottom of the closing lath 8. One clearly sees the part 41 which has the same profile as the closing lath, and which will close the lath

  <Desc / Clms Page number 16>

 complete up to the upper edge 38 of the bridge structure 20 (see Fig. 4a). The slot 42 is the continuation of a uniform slot in the closing lath itself, in which the seal 9 comes to lie.



  In the assembled state, the recess 43 connects to the underside of the wing 2. There, the whole is then fixed with a screw via opening 44, such that the rectangular part 45 is parallel to the running ledge 5. To this end, preferably a rectangular recess 50 provided in the bearing profile of the wing, which corresponds to the rectangular part 45. This assembly is best illustrated in Figure 6, which gives an image of the underside of the inner wing 2, provided with the wing construction 23. The slot 51 into which the running ledge 5 must fit.



  The part 46 of the wing construction 23 must, in the closed position of the window, be connected to the side of the bridge construction 20 and the seal in slot 36, as can already be seen in the principle sketch in Figure 3.



  On the rectangular part 45 there is a seal 47, such that this seal can slide along the running ledge 5. In the closed position this seal will lie above and against the left bridge part 21, where it also ensures that no water can flow over the left-hand edge 35 of the bridge structure 20.



  Preferably also against the inside of the outer wing 1, above and against the left bridge part 21, there is a seal 49 with the same function. This seal 49 is shown in Figure 7, where the bridge structure 20 is seen with the above-described and analogously numbered parts, and built in against the outer wing 1, while the inner wing 2 is removed. Visible parts are: the fixed closing lath 7, the vertical seal 9, the

  <Desc / Clms Page number 17>

 bridge parts 21, 22 with the center plate 33, the seal 39 in slot 36, the running edge 5 of the inner wing.

   The bottom of the moving closing lath 8 then comes to lie against the seal 49 in the closed position, so that the transition between the bridge structure 20 and the inside of the sliding window is now completely closed: on the left-hand side through the seal 39 in the slot 36, on the inside through the rectangular seal 47, and outside through the seal 49 against the outer wing. The material of the seals 47 and 49 is preferably a plastic foam, the properties of which are given in Table 1. The foam used in the preferred embodiment is moreover provided with a Teflon coating which improves the water-repellency of the foam. and which also reduces the sliding resistance of the seal.



  The wing structure 24 connects identically to the closing lath 7 of the outer wing, and to the right-hand side wall of the bridge structure 20. Since the outer wing is fixed, the wing structure 24 is preferably mounted against the bridge structure with a watertight adhesive, and preferably also with a seal in the slot 37.



  In the preferred embodiment of the invention, there is also a seal 60 on the top of the frame 4, as can be seen in Figure 8.



  Here too, the inner wing is removed and the outer wing 1 with its closing slat 7 is seen. This seal 60 preferably comprises a flat portion 61 which is arranged against the top of the frame 4 and encloses the periphery of the closing slat 7. In the closed state of the sliding window, the top of the inner wing 2 will be pressed against this seal, so that the space 10, the cross-section 62 of which is visible in Figure 8, is completely

  <Desc / Clms Page number 18>

 is sealed off from the air on the inside of the sliding window, in view of the desired pressure equalization. A vertical part 63 of the seal is preferably present next to the seal 9, to further ensure the pressure equalization. Finally, a final seal 64 can be provided, on top of the closing lath 7, to effectively seal the space 10 upwards.

   The material of the seals 60 and 64 is preferably the same as that of the seals 47 and 49 (see Table 1 and description of post-treatment in paragraph 35).



  In the preferred embodiment described above, the drainage of water which enters the frame profiles along the seals 3 is provided in the manner known in the art: via vent holes on the top of the wings, and drainage holes on the wings. bottom, and via a circumferential channel, which brings about pressure equalization of the pressure on the outside with the pressure in the channel.



  The drainage holes are located at the bottom of the support profile, and the water that flows out ends up on the frame 4, from where it runs outwards.



  However, in another embodiment of the invention, the water contained in the circumferential channel of the inner wing 2 is also collected, also in the space between the bridge parts 21 and 22. For this purpose, the drainage hole 65 is provided at the bottom of the inner wing 2. on the bottom left-hand side, so that in the closed position of the window it effectively lies between the bridge parts, see figure 9. This allows the pressure equalization to take place via this drainage hole 65.



  Figures 10a and b show an alternative form of the bridge structure 20, which is particularly useful with the above-mentioned placement of the drainage hole 65 of the inner wing 2. Also here

  <Desc / Clms Page number 19>

 one recognizes the upright bridge parts 21 and 22, but now without a vertical center plate. Instead, a plate 70 is present between the bridge parts 21 and 22, which slopes obliquely from the outside to the inside. On the inside of the window there is a second plate 71 between the bridge parts 21 and 22, which slopes obliquely from the inside to the outside. In the closed position, the drainage hole 65 of the inner wing comes to lie such that the water flows between the two plates 70-71, where it further disappears into the drainage hole in the bottom of the frame 4.



  The plates 70 and 71 have the function of stopping splashing water in the space between the bridge parts, as a result of possible pressure fluctuations on the outside.



  Due to the fact that all the incoming water is forced into a limited space, which is limited by the two bridge parts 21, and by the water barrier function achieved by the two plates 70 and 71, the water discharge is greatly improved. According to variants of this design - which always remain within the scope of the invention - one can limit itself to one plate between the bridge parts, or a horizontal plate instead of a sloping plate can be provided.



  The wing structures 23 and 24 to be used in combination with the alternative bridge structure of Figure 10 are essentially similar to those already described and shown in Figures 5 and 6. Small differences in design are of course possible without departing from the scope of the present invention.



  In general, one can deviate in other ways from the precise designs shown in the figures and described in the preceding paragraphs. For example, the invention is equally valid for a sliding window in which no closing slats are present, but where the wings are against

  <Desc / Clms Page number 20>

 abut each other in the closed state, with a seal between the two. The wing structures will in this case be attached to the wings in a different way. However, what is always essential for the invention is the presence at the bottom of the (lifting) sliding window of the two bridge parts 21 and 22, so that the water that enters via the seal 9 ends up between these bridge parts, and the presence of the two wing structures 23 and 24 which connect to the bridge structure 20 when the window is closed.



  An important aspect of the invention is, however, the seal that is preferably applied between a moving wing and the runner on which that wing moves. When it comes to waterproofing the sliding window to the aforementioned high pressure of 1500 Pa and more, it is important to use a specific seal 80 for this. This is shown in profile in Figure 11. It comprises a round section 81 and a trapezoidal section 82 provided with an anti-stretch wire 83. It runs continuously in a groove along the bottom and side of the wings 1 and 2. In particular below the presence of this seal is important in the moving wing. In the detailed sketch of Figure 12, the position of this seal 80 is indicated at the bottom of both wings 1 and 2. This is a silicone seal with a hardness of 60 +/- 5 Shore A.

   The specific shape of the trapezoidal part, in conjunction with the profile of the groove, and the material properties of the seal, ensures optimum tightness up to the aforementioned high outside pressures. The specific shape of the groove 85 is visible in Figure 13, where one can see the seal 80 as it is mounted in the support profile 86 and a sash window wing.



  According to a final aspect of the invention, there is provided an adjustable closure cam 90 against which

  <Desc / Clms Page number 21>

 The moving wing is pulled in when the sliding window is locked, on the edge of the frame 4 (see figure 14).



  This cam is arranged in the side of the frame with an adjusting screw 91, which is screwed into the steel reinforcement of the frame profile. By turning the adjusting screw further in or turning out, you can change the distance between the wings in the closed position to a small extent. As a result, for example, the pressure on the seal 39 changes into slot 36 of the bridge construction 20. By increasing this pressure, it is possible to slightly increase the watertightness in certain cases, in order to guarantee the total density in extreme weather conditions, for example.



  With the components as shown in Figures 4, 5,6, 7 and 8 and the seal of Figures 11,12 and 13, the sliding window of the invention is essentially water and windproof to an outside pressure of at least 1500 Pa determined by testing according to the European standard EN1027, method 1A. Using the variant of figures 9 and 10, or with a different seal than the one of figures 11,12 and 13, the sliding window of the invention is in any case water and windproof at pressures higher than 300 Pa. In each embodiment according to the present invention, therefore, a water and wind resistance of the (lifting) sliding window is obtained at higher outside pressures than has been the case until now in the known state of the art.



  The invention is also valid for a vertical sash, wherein a moving sash is slid up or down relative to a preferably fixed sash. The bridge structure 20 will then preferably be located on one side of the frame, as well as the corresponding wing structures 23 and 24, with everything being rotated 90 with respect to the embodiments described above. The space 10 is then horizontal, and will also receive water via the seal 9

  <Desc / Clms Page number 22>

 (horizontally) between the wings, water that is drained by pressure equalization of the space 10 with the outside air. A bridge construction and wing constructions can optionally be provided on either side of the frame, so that both bridge constructions can drain the water.

  <Desc / Clms Page number 23>

 



  Table 1: preferred material properties of sealing material
 EMI23.1
 
 <tb> property <SEP> Norm <SEP> Single <SEP> Value
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb> Density <SEP> DIN53420 <SEP> g / cm3 <SEP> 0. <SEP> 35
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb> Tensile strength <SEP> DIN53571 <SEP> N / mm2 <SEP> 4.0
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb> Rack <SEP> with <SEP> fraction <SEP> DIN53571 <SEP>% <SEP> 380
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb> Tear resistance <SEP> DIN53515 <SEP> N / mm2 <SEP> 8
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb> Stomotasticity <SEP> DIN53512 <SEP>% <SEP> 60
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb> Pressure distortion <SEP> DIN53572 <SEP>% <SEP> 2. <SEP> 5
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb> at <SEP> room temperature
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb> Pressure distortion <SEP> DIN53572 <SEP>% <SEP> 5
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb>
 <tb> at <SEP> 70 C
 <tb>



    

Claims (19)

CONCLUSIES 1. Schuifraam bevattende minstens één binnenvleugel (2) en één buitenvleugel (1), waarvan minstens één van beide horizontaal kan schuiven of rollen ten opzichte van de andere, elke vleugel bestaande uit een draagprofiel en een enkele of dubbele glasplaat, de vleugels zijnde gemonteerd in een kader (4), die voorzien is van een afwateringsgat, dat bij voorkeur toegang geeft tot een afwateringskanaal, de vleugels zijnde voorzien van minstens één verticale afdichting (9) tussen de vleugels die in gesloten toestand van het raam de binnenkant van het raam afscheidt van de buitenkant, daardoor gekenmerkt dat - op de onderkant van de kader (4) zich een brugconstructie (20) bevindt, die twee naast elkaar gelegen rechtopstaande brugdelen (21,22) bevat, die vast op de kader zijn gemonteerd, aan weerskanten van het afwateringsgat van de kader,  CONCLUSIONS A sash window comprising at least one inner wing (2) and one outer wing (1), at least one of which can slide or roll horizontally with respect to the other, each wing consisting of a support profile and a single or double glass plate, the wings being mounted in a frame (4), which is provided with a drainage hole, which preferably gives access to a drainage channel, the wings being provided with at least one vertical seal (9) between the wings which in the closed position of the window cover the inside of the window separates from the outside, characterized in that - on the underside of the frame (4) there is a bridge construction (20) which comprises two adjacent upright bridge parts (21, 22), which are fixedly mounted on the frame, on either side from the drainage hole of the frame, en zich bij voorkeur gedeeltelijk onder de binnenvleugel (2) en gedeeltelijk onder de buitenvleugel (1) bevinden, zodanig dat in gesloten toestand van het schuifraam, het water dat via de dichting (9) naar binnen treedt vrijwel volledig terechtkomt in de ruimte tussen de brugdelen (21), - op de onderkant van de binnenvleugel (2) zich een eerste vleugelconstructie (23) bevindt die in gesloten toestand van het raam zijdelings aansluit tegen één kant van de brugconstructie (20), met een dichting tussen de eerste vleugelconstructie (23) en de brugconstructie (20), - op de onderkant van de buitenvleugel (1), zich een tweede vleugelconstructie (24) bevindt die zijdelings aansluit tegen de andere kant van de brugconstructie (20), met een dichting tussen de tweede vleugelconstructie (24) en de brugconstructie (20). <Desc/Clms Page number 25>  and are preferably located partly under the inner wing (2) and partly under the outer wing (1), such that in the closed state of the sliding window, the water entering through the seal (9) almost completely ends up in the space between the bridge parts (21), - on the underside of the inner wing (2) there is a first wing construction (23) which, in the closed position of the window, connects laterally to one side of the bridge construction (20), with a seal between the first wing construction ( 23) and the bridge structure (20), - on the underside of the outer wing (1), there is a second wing structure (24) which connects laterally to the other side of the bridge structure (20), with a seal between the second wing structure ( 24) and the bridge structure (20).  <Desc / Clms Page number 25>   2. Het schuifraam van conclusie 1, waarin de beide vleugels een loopgroef bevatten in hun onder-en bovenkant, dewelke loopgroeven respectievelijk passen op een onderste en bovenste looprichel, zowel voor de binnenvleugel (loopgroef 5) als voor de buitenvleugel (loopgroef 6).  The sliding window of claim 1, wherein the two wings have a running groove in their bottom and top, which running grooves fit respectively on a lower and upper running ledge, both for the inner wing (running groove 5) and for the outer wing (running groove 6). 3. Het schuifraam van conclusie 2, waarin de brugconstructie (20) zich bevindt tussen de looprichels (5,6) van de binnen-en buitenvleugel.  The sliding window of claim 2, wherein the bridge structure (20) is located between the running ridges (5, 6) of the inner and outer wing. 4. Het schuifraam van conclusie 1, 2 of 3 waarin de brugconstructie (20) een apart stuk is bestaande uit een bodem (30), een solide gedeelte (31) waaronder zich minstens één afwateringsgat bevindt in die bodem, en waarin zich een verticaal plaatje (33) bevindt, bij voorkeur in het midden tussen de brugdelen (21,22).  The sliding window of claim 1, 2 or 3 wherein the bridge structure (20) is a separate piece consisting of a bottom (30), a solid portion (31) including at least one drainage hole in said bottom, and wherein a vertical plate (33), preferably in the middle between the bridge parts (21, 22). 5. Het schuifraam van conclusie 1, 2 of 3, waarin tussen de brugdelen (21,22) zich minstens één plaatje (70,71) bevindt dat een deel van de ruimte tussen de brugdelen overspant.  The sliding window of claim 1, 2 or 3, wherein there is at least one plate (70, 71) between the bridge parts (21, 22) that spans a part of the space between the bridge parts. 6. Het schuifraam van conclusie 5, waarin zich een eerste plaatje (70) bevindt tussen de brugdelen (21,22) dat schuin afloopt van de buitenkant van het schuifraam naar de binnenkant toe, en een tweede plaatje (71) dat schuin afloopt van de binnenkant van het schuifraam naar de buitenkant toe.  The sliding window of claim 5, wherein a first plate (70) is located between the bridge parts (21, 22) that slopes obliquely from the outside of the sliding window to the inside, and a second plate (71) that slopes obliquely from the inside of the sliding window to the outside. 7. Het schuifraam van één van de voorgaande conclusies waarbij in minstens één van de zijwanden van de brugdelen (21,22), aan de zijkant van de brugconstructie (20), zich een groef (36,37) bevindt, waarin een dichting (39) is aangebracht, dewelke in gesloten toestand van het raam tussen de brugconstructie (20) en de ertegen aansluitende vleugelconstructie (23,24) wordt gedrukt.  The sliding window of one of the preceding claims, wherein in at least one of the side walls of the bridge members (21, 22), on the side of the bridge structure (20), there is a groove (36,37) in which a seal ( 39) is arranged, which is pressed between the bridge structure (20) and the adjacent wing structure (23, 24) in the closed position of the window. 8. Het schuifraam van één van de voorgaande conclusies, waarin de binnen-en buitenvleugel (2,1) <Desc/Clms Page number 26> voorzien zijn van verticale sluitlatten (8,7), die in elkaar haken in gesloten toestand van het raam, en waarin de dichting (9) zich in gesloten toestand bevindt tussen de binnenvleugel (2) en de sluitlat (7) van de buitenvleugel (1) en waarin de brugconstructie (20) zich bevindt onder de ruimte (10) begrensd door de binnenvleugel (2) enerzijds en de sluitlat (7) van de buitenvleugel anderzijds, en waarin de vleugelconstructie (23) van de binnenvleugel (2) op de onderkant van de sluitlat (8) van deze vleugel is geschoven, en een gedeelte (41) bevat dat hetzelfde profiel heeft als deze sluitlat (8), waardoor in gemonteerde toestand de sluitlat (8) doorloopt tot aan de bovenrand (38) van de brugconstructie (20), en waarin de vleugelconstructie (24)  The sliding window of one of the preceding claims, wherein the inner and outer wing (2,1)  <Desc / Clms Page number 26>  are provided with vertical closing slats (8,7) which hook into each other in the closed position of the window, and in which the seal (9) is in closed position between the inner wing (2) and the closing lath (7) of the outer wing ( 1) and in which the bridge structure (20) is located below the space (10) bounded by the inner wing (2) on the one hand and the closing lath (7) of the outer wing on the other hand, and in which the wing structure (23) of the inner wing (2) on the underside of the closing lath (8) of this wing is slid, and contains a part (41) which has the same profile as this closing lath (8), so that the mounted lath (8) extends to the upper edge (38) of the bridge structure (20), and in which the wing structure (24) van de buitenvleugel (1) op de onderkant van de sluitlat (7) van deze vleugel is geschoven, en een gedeelte (41) bevat dat hetzelfde profiel heeft als deze sluitlat (7), waardoor in gemonteerde toestand de sluitlat (7) doorloopt tot aan de bovenrand (38) van de brugconstructie (20).  of the outer wing (1) is slid onto the underside of the closing lath (7) of this wing, and contains a part (41) which has the same profile as this closing lath (7), whereby the mounted lath (7) extends to the mounted position at the top edge (38) of the bridge structure (20). 9. Het schuifraam van één van de voorgaande conclusies, waarin de vleugelconstructie die op een bewegende vleugel (2) is aangebracht verder een bij voorkeur rechthoekig gedeelte (45) bevat waarop een dichting (47) is aangebracht, en waarin in gemonteerde toestand deze dichting (47) aanleunt tegen de looprichel waarop de vleugel beweegt, zodat deze dichting (47) in gesloten toestand van het raam komt te liggen boven en tegen één van beide brugdelen (21,22).  The sliding window of any one of the preceding claims, wherein the wing structure mounted on a moving wing (2) further comprises a preferably rectangular portion (45) on which a seal (47) is mounted, and in which, when mounted, this seal (47) bears against the running ridge on which the wing moves, so that this seal (47), when closed, comes to lie above and against one of the two bridge sections (21, 22). 10. Het schuifraam van één van de voorgaande conclusies, die een vaste vleugel (1) en een ten opzichte hiervan bewegende vleugel (2) bevat en waarin tegen deze vaste vleugel (1) een bijkomende dichting (49) is aangebracht, vlak boven en tegen de brugconstructie (20), en zodanig dat de sluitlat (8) van de bewegende vleugel (2) <Desc/Clms Page number 27> tegen deze dichting (49) komt te liggen in gesloten toestand van het raam.  The sliding window of one of the preceding claims, comprising a fixed wing (1) and a wing (2) moving relative to it and in which an additional seal (49) is arranged against said fixed wing (1), just above and against the bridge structure (20), and such that the closing lath (8) of the moving wing (2)  <Desc / Clms Page number 27>  against this seal (49) when the window is closed. 11. Het schuifraam van één van de voorgaande conclusies, waarin zich aan de bovenzijde van het schuifraam een dichting (60) bevindt tegen de bovenzijde van de kader (4), zodat in gesloten toestand van het raam de dichting (60) onder druk tussen een bewegende vleugel en de bovenkant van de kader (4) komt te zitten.  The sliding window of one of the preceding claims, wherein a seal (60) is located at the top of the sliding window against the top of the frame (4), so that in the closed position of the window the seal (60) is under pressure a moving wing and the top of the frame (4) gets stuck. 12. Het schuifraam van één van de conclusies 8 tot 11, waarin zich bovenaan de sluitlat (7) van de buitenvleugel (1) een dichting (64) bevindt die in gesloten toestand van het raam de ruimte (10) tussen deze sluitlat (7) en de binnenvleugel (2) nagenoeg volledig afdicht.  The sliding window of one of claims 8 to 11, wherein a seal (64) is located at the top of the closing lath (7) of the outer wing (1) which, in the closed position of the window, the space (10) between said closing lath (7) ) and the inner wing (2) is almost completely sealed. 13. Het schuifraam van één van de voorgaande conlusies, waarin één of beide vleugels uitgerust is met één of meer beluchtingsgaten in het draagprofiel, evenals een rondom lopend kanaal in dit draagprofiel dat in verbinding staat met deze beluchtingsgaten, evenals één of meer afwateringsgaten in de onderkant van dit draagprofiel, die eveneens in verbinding staan met het rondom lopend kanaal.  13. The sash window of one of the preceding claims, wherein one or both wings is provided with one or more aeration holes in the support profile, as well as a circumferential channel in this support profile that is connected to these aeration holes, as well as one or more drainage holes in the bottom of this support profile, which are also connected to the all-round channel. 14. Het schuifraam van één van de voorgaande conclusies, waarin een speling aanwezig is tussen het brugdeel (22) dat zich aan de buitenzijde bevindt en de binnenvleugel (2), langs welke speling de drukgelijkschakeling tot stand komt tussen de ruimte (10) en de buitenlucht.  The sliding window of any one of the preceding claims, wherein a clearance is present between the bridge portion (22) located on the outside and the inner wing (2), along which clearance the pressure equalization occurs between the space (10) and the open air. 15. Het schuifraam van conclusie 13, waarin alle afwateringsgaten (65) in de onderkant van minstens één vleugel (2) uitmonden in de ruimte gelegen tussen de brugdelen (21,22).  The sliding window of claim 13, wherein all drainage holes (65) in the underside of at least one wing (2) open into the space located between the bridge members (21, 22). 16. Het schuifraam van één van de voorgaande conclusies, waarin zich een sluitnok (90) bevindt in de zijwand van de kader (4), tegen dewelke nok een bewegende <Desc/Clms Page number 28> vleugel kan aansluiten in gesloten toestand van het raam, en waarin deze nok gemonteerd is in de zijwand van de kader met een stelvijs (91), die toelaat de positie van de nok (90) ten opzichte van een bewegende vleugel (2) te regelen.  The sliding window of one of the preceding claims, wherein a closing cam (90) is located in the side wall of the frame (4), against which cam a moving  <Desc / Clms Page number 28>  wing can connect in closed position of the window, and in which this cam is mounted in the side wall of the frame with an adjusting screw (91), which allows to control the position of the cam (90) relative to a moving wing (2) . 17. Het schuifraam van één van de voorgaande conclusies, waarin zich minstens tussen een bewegende vleugel en de overeenkomstige onderste looprichel een dichting (80) bevindt waarvan het profiel een rond gedeelte (81) bevat en verder een trapeziumvormig gedeelte (82), voorzien van een anti-rekdraad (83).  The sliding window of any one of the preceding claims, wherein at least between a moving wing and the corresponding lower runner is a seal (80), the profile of which comprises a round portion (81) and further a trapezoidal portion (82) provided with an anti-strain wire (83). 18. Het schuifraam volgens conclusie 17, waarin de dichting (80) een siliconendichting is met hardheid van 60 +/- 5 Shore A.  The sliding window of claim 17, wherein the seal (80) is a silicone seal with hardness of 60 +/- 5 Shore A. 19. Schuifraam bevattende minstens één binnenvleugel (2) en één buitenvleugel (1), waarvan minstens één van beide verticaal kan schuiven of rollen ten opzichte van de andere, elke vleugel bestaande uit een draagprofiel en een enkele of dubbele glasplaat, de vleugels zijnde gemonteerd in een kader (4), die voorzien is van een afwateringsgat, dat bij voorkeur toegang geeft tot een afwateringskanaal, de vleugels zijnde voorzien van minstens één afdichting (9) tussen de vleugels die in gesloten toestand van het raam de binnenkant van het raam afscheidt van de buitenkant, daardoor gekenmerkt dat - op de zijkant van de kader (4) zich minstens één brugconstructie (20) bevindt, die twee naast elkaar gelegen rechtopstaande brugdelen (21,22) bevat, die vast op de kader zijn gemonteerd, aan weerskanten van het afwateringsgat van de kader,  19. Sliding window containing at least one inner wing (2) and one outer wing (1), at least one of which can slide or roll vertically with respect to the other, each wing consisting of a support profile and a single or double glass plate, the wings being mounted in a frame (4), which is provided with a drainage hole, which preferably gives access to a drainage channel, the wings being provided with at least one seal (9) between the wings which, when the window is closed, separates the inside of the window from the outside, characterized in that - on the side of the frame (4) there is at least one bridge construction (20), which comprises two adjacent upright bridge parts (21, 22), which are fixedly mounted on the frame, on either side from the drainage hole of the frame, en zich gedeeltelijk onder de binnenvleugel (2) en gedeeltelijk onder de buitenvleugel (1) bevinden, zodanig dat in gesloten toestand van het schuifraam, het water dat via de <Desc/Clms Page number 29> dichting (9) naar binnen treedt vrijwel volledig terechtkomt in de ruimte tussen de brugdelen (21), op zijkant van de binnenvleugel (2) zich minstens één eerste vleugelconstructie (23) bevindt die in gesloten toestand van het raam zijdelings aansluit tegen één kant van de brugconstructie (20), met een dichting tussen de eerste vleugelconstructie (23) en de brugconstructie (20) , op de zijkant- van de buitenvleugel (1), zich minstens één tweede vleugelconstructie (24) bevindt die zijdelings aansluit tegen de andere kant van de brugconstructie (20), met een dichting tussen de tweede vleugelconstructie (24) en de brugconstructie (20).  and are located partly under the inner wing (2) and partly under the outer wing (1), such that in the closed state of the sash, the water that flows through the  <Desc / Clms Page number 29>  seal (9) enters almost completely into the space between the bridge parts (21), on the side of the inner wing (2) there is at least one first wing construction (23) which, in the closed position of the window, connects laterally to one side of the bridge structure (20), with a seal between the first wing structure (23) and the bridge structure (20), is located on the side of the outer wing (1), at least one second wing structure (24) that connects laterally to the other side of the bridge structure (20), with a seal between the second wing structure (24) and the bridge structure (20).
BE2002/0183A 2002-03-13 2002-03-13 Sliding with improved water and wind density. BE1014703A3 (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0183A BE1014703A3 (en) 2002-03-13 2002-03-13 Sliding with improved water and wind density.
EP03447052A EP1344891A1 (en) 2002-03-13 2003-03-13 Sliding window with improved water- and air-tightness

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0183A BE1014703A3 (en) 2002-03-13 2002-03-13 Sliding with improved water and wind density.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1014703A3 true BE1014703A3 (en) 2004-03-02

Family

ID=27761789

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2002/0183A BE1014703A3 (en) 2002-03-13 2002-03-13 Sliding with improved water and wind density.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1344891A1 (en)
BE (1) BE1014703A3 (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108316829A (en) * 2018-04-09 2018-07-24 重庆渝玻科技股份有限公司 A kind of plastic-steel window

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2005021302A1 (en) * 2003-08-29 2005-03-10 Agc Automotive Americas Co. Sliding window assembly having a removable sliding panel
EP2218863B1 (en) 2009-02-12 2012-01-04 Provedal, S.A. Arrangement for sealing and draining the overlapping area of lifting and sliding wings
KR20140022530A (en) * 2012-08-14 2014-02-25 (주)엘지하우시스 Sliding window having airtight apparatus
CN115419355B (en) * 2022-09-14 2023-08-25 廊坊市万丽装饰工程有限公司 Bridge-cutoff aluminum alloy door and window

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19600130A1 (en) * 1996-01-04 1997-07-10 Neher Systeme Gmbh & Co Kg Sliding glazing system
JP2000034869A (en) * 1998-07-16 2000-02-02 Sankyo Alum Ind Co Ltd Sash
WO2000026494A1 (en) * 1998-10-30 2000-05-11 James Hardie Research Pty. Limited Sliding doors and windows

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19600130A1 (en) * 1996-01-04 1997-07-10 Neher Systeme Gmbh & Co Kg Sliding glazing system
JP2000034869A (en) * 1998-07-16 2000-02-02 Sankyo Alum Ind Co Ltd Sash
WO2000026494A1 (en) * 1998-10-30 2000-05-11 James Hardie Research Pty. Limited Sliding doors and windows

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 2000, no. 05 14 September 2000 (2000-09-14) *

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108316829A (en) * 2018-04-09 2018-07-24 重庆渝玻科技股份有限公司 A kind of plastic-steel window

Also Published As

Publication number Publication date
EP1344891A1 (en) 2003-09-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA1092963A (en) Device in connection with jalousie doors
BE1014703A3 (en) Sliding with improved water and wind density.
US10900279B2 (en) Frameless glass door or window arrangement with drip groove
US7770623B2 (en) Louvred shutter
EP2592921A1 (en) Grain tank cover for a combine harvester
US7647735B2 (en) Roofwindow having drainage system
CN102146765B (en) Nuclear power push-pull airtight door
EP2245240B1 (en) Openable roof or wall
KR101258483B1 (en) Slag door for metallurgic furnaces
EA022745B1 (en) Window
JP4511391B2 (en) Aluminum joinery windproof device
DK166739B1 (en) GATE PANEL WITH VENTILATION OPENINGS
CN203403777U (en) High air tight three track aluminum alloy sliding door
KR200375065Y1 (en) An assemble type window frame structure for system windows
NL1032958C2 (en) Guide profile for sliding panels for e.g. sliding door, has plastic profiled part extending between panel guide surfaces
CN221481732U (en) Aluminum alloy outer window
CN211081522U (en) Hidden drainage type folding door
NL8800508A (en) Window pane seal - has cavity near bottom sill open to atmosphere
NL2024049B1 (en) SILL ASSEMBLY AND INTERMEDIATE AND BEAM FOR USE IN A SILL ASSEMBLY
BE1008120A3 (en) Sliding doors
NL1004665C2 (en) Ventilation device for a turn-tilt window, and window construction therefor.
BE1003917A7 (en) Roller screen with guiding device provided with crosswise reinforcementprofiles
NL1023449C2 (en) Plastic frame.
NL2030137B1 (en) Lifting sliding door with removable fixed wing section
DE19741960A1 (en) Profiled support ridge in roller-blind case