<Desc/Clms Page number 1>
Behuizing voor het aansluiten van de elektrische draden van verlichtingsarmaturen.
Deze uitvinding heeft betrekking op een behuizing voor het aansluiten van de elektrische draden van een verlichtingsarmatuur.
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op zulke behuizing voor een buitenhuisverlichting en, meer speciaal nog, zulke behuizing voor een zogenaamde verstraler.
Men weet dat vooral zogenaamde verstralers in het algemeen met een stroomkring verbonden worden door tussenkomst van een zogenaamde aansluitdoos of met andere woorden een behuizing waarin de elektrische verbindingen worden gemaakt tussen het verlichtingsapparaaat en de stroomkring waarop het wordt aangesloten.
Eveneens weet men dat zulke behuizing of aansluitdoos zodanig moet zijn geconstrueerd dat op geen enkele wijze een gevaarlijke toestand kan ontstaan, vooral in een vochtige buitenatmosfeer.
Hieromtrent bestaan trouwens normen die stellen dat een verlichtingstoestel dat voor buiten is bedoeld slechts op twee manieren mag worden uitgevoerd, namelijk dat :
1. Het toestel hermetisch dicht is zodat er tijdens voorgeschreven testen geen water kan. binnendringen ;
2. Het toestel zodanig geconstrueerd is dat, indien er toch water zou insijpelen gedurende de voornoemde test, dit water effectief kan wegvloeien zonder
<Desc/Clms Page number 2>
afbreuk te doen aan de veiligheid van de gebruiker of zijn omgeving.
Het is dan ook bekend dat behuizingen voor het aansluiten van de elektrische draden van lichtarmaturen afgesloten kunnen worden teneinde te vermijden dat er water zou in terechtkomen, onder andere door gebruik te maken van één of meer afdichtingsringen tussen de doos en het deksel ervan.
Zulke afdichting is echter nooit 100% hermetisch dicht.
Een eerste oorzaak hiervan is dat, tijdens het opwarmen en afkoelen van het lichtarmatuur, de behuizing, die meestal uit kunststof bestaat, vervormd wordt, wat vooral belangrijk is bij lichtarmaturen met grotere vermogens.
Een andere oorzaak van een minder goede afdichting is dat de voornoemde afdichtingsringen slecht gemonteerd worden.
Nog een andere oorzaak van een eerder slechte afdichting is bijvoorbeeld door het gebruik van zogenaamde wartelingangen die, enerzijds, niet altijd waterdicht zijn en die, anderzijds, niet altijd correct gemonteerd worden.
Ook doordat in bepaalde gevallen, tijdens het afkoelen van het lichtarmatuur, in de voornoemde aansluitdoos of behuizing een onderdruk wordt gevormd, kan een oorzaak zijn die als gevolg heeft dat water als het ware in de voornoemde behuizing wordt gezogen.
Het doel van de huidige uitvinding is dan ook een behuizing voor het aansluiten van de elektrische draden van een lichtarmatuur die in alle omstandigheden aan de voornoemde normen voldoet, m. a. w., hetzij, steeds 100% waterdicht is,
<Desc/Clms Page number 3>
hetzij, in de mogelijkheid voorziet dat eventueel indringend water op geschikte wijze wordt afgevoerd.
De behuizing volgens de uitvinding bestaat hiertoe in, hoofdzaak uit een doos met deksel voor het aansluiten van de elektrische draden van verlichtingsarmaturen bestaande uit hoofdzakelijk een eigenlijke doos en een deksel, waarbij minstens een waterafvoer is voorzien die gevormd wordt door een gaatje en, waarbij, omheen dit gaatje een scherm is aangebracht.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het voornoemd gaatje aangebracht onderaan de behuizing.
Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt eveneens een luchttoevoer voorzien die gevormd wordt door een tweede gaatje waarbij, omheen dit gaatje, een scherm is aangebracht en, waarbij, dit tweede gaatje bovenaan de behuizing is voorzien.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen,-waarin :
Figuur 1, een in perspectief lichtarmatuur, meer speciaal een verstraler, weergeeft die is uitgerust met een behuizing volgens de uitvinding ; figuur 2, in perspectief de voornoemde behuizing afzonderlijk en in een andere stand weergeeft ; figuur 3, een zicht weergeeft gelijkaardig aan dit van figuur 2, doch met verwijderd deksel ; figuur 4, in perspectief, vanuit een ander oogpunt en met alle losse onderdelen verwijderd, de behuizing
<Desc/Clms Page number 4>
volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 5, in perspectief de binnenzijde van het voornoemd deksel weergeeft ;
figuur 6, een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 2 ; figuur 7, een bovenaanzicht van figuur 4 weergeeft ; figuur 8, een zijaanzicht van figuur 1 weergeeft, waarbij de aansluitdoos in doorsnede is weergegeven.
In figuur 1 is een lichtarmatuur 1, in dit geval een verstraler, weergegeven die voorzien is van een aansluitdoos of behuizing 2 voor het aansluiten van elektrische draden volgens de uitvinding.
De voornoemde behuizing wordt op geschikte wijze bevestigd onder de verstraler 1 en bestaat in hoofdzaak uit een eigenlijke doos 3 met deksel 4.
Op de bodem van de doos 3 is, op traditionele wijze een afgebakende ruimte 5 voor een lusterklem 6 voorzien en is, naast deze ruimte, een op zichzelf bekende kleminrichting, respectievelijk trekontlasting 7, voorzien voor de elektrische draad of draden die met de lusterklem 6 moeten worden verbonden.
De in de tekeningen niet weergegeven elektrische draden worden tot in de doos 3 gebracht via een doorgang 8, waarin een zogenaamde rubberen invoertule zal worden voorzien, die nauwkeurig aansluit, enerzijds, tegen de opening 8, en, anderzijds, tegen de elektrische draden, één en ander zodat een waterdichte doorgang voor de voornoemde draden wordt bekomen.
<Desc/Clms Page number 5>
Op de bodem van de doos 3 zijn verder twee doorgangen, respectievelijk 9 en 10, voorzien via dewelke, door middel van geschikte, niet getoonde schroeven, de'behuizing 2 met het verlichtingsarmatuur 1 kan worden verbonden.
Tussen deze doorgangen 9 en 10 is op de bodem van de doos 3 nog een doorgang 11 voorzien via dewelke een elektrische bedrading wordt aangebracht tussen het eigenlijk lichtarmatuur en de voornoemde lusterklem 6.
Volgens de huidige uitvinding is niet enkel een rubberen invoertule voorzien, die wordt aangebracht in de voornoemde doorgang 8, doch, zal, enerzijds, in normale gebruikstoestand bovenaan, in de bodem van de doos 3 een gaatje 12 worden voorzien, terwijl, anderzijds, onderaan de doos 3, meer speciaal in het ondervlak 13 ervan, een gaatje 14 wordt voorzien.
Zowel omheen het gaatje 12, als omheen het gaatje 14, wordt, in de doos 3, over de volledige hoogte een scherm voorzien, respectievelijk 15 en 16, dat, in dit geval, gevormd wordt door een gebogen wand die aansluit tegen twee nabij elkaar gelegen zijwanden van de doos 3.
Ieder aldus gevormd scherm 15 en 16 vertoont, in de nabijheid van de bodem van de doos 3, minstens één uitsparing, in dit geval twee uitsparingen 17.
De doos 3 vertoont verder op twee tegenover elkaar gelegen zijden, en in de nabijheid van de open omtrekrand ervan, twee kleine uitsteeksels, respectievelijk 18 en 19.
De aansluitdoos of behuizing 2 wordt verder vervolledigd door het deksel 4 dat een omtrekgroef 20 bezit, waarin een
<Desc/Clms Page number 6>
dichtingsring of dergelijke kan worden aangebracht, die kan samenwerken met de bovenrand van de doos 3.
Verder vertoont het deksel 4 twee openingen 21 en 22 waarvan de vorm nagenoeg overeenstemt met deze van de voornoemde uitsteeksels 18 en 19 en is op de binnenwand van het deksel 4 een opstaand kader 23 voorzien.
Wanneer de verstraler 1 in zijn normale stand gebruikt wordt, bevindt de behuizing 2 zich onder de verstraler, zoals weergegeven in figuur 1, zodat het gaatje 14 zich onderaan bevindt en het gaatje 12 zich bovenaan bevindt.
Nadat de verschillende elektrische draden zijn aangesloten, zal op dat ogenblik het deksel 4 worden aangebracht, waarbij de uitsteeksels 18 en 19 in de openingen 21 en 22 klikken en aldus de behuizing 2 zo hermetisch als mogelijk afsluiten.
Tijdens het aanbrengen van het deksel 4 wordt het opstaand kader 23 over de afgebakende ruimte 5 aangebracht, zodat deze ruimte voor het grootste gedeelte bijkomend wordt afgesloten.
Wanneer, om. welke reden dan ook, toch nog water zou doordringen tot in de behuizing 2, dan zal dit water automatisch worden afgevoerd via het gaatje 14, één en ander zodat een rechtstreeks contact van dit water met de elektrische bedrading totaal uitgesloten is.
Het gaatje 12 fungeert hierbij als luchttoevoeropening waardoor het water dat via het gaatje 14 moet worden verwijderd, gemakkelijker zal wegstromen.
<Desc/Clms Page number 7>
Doordat omheen de voornoemde gaten 12 en 14 schermen, respectievelijk 15 en 16, zijn voorzien, bekomt men dat een rechtstreekse inspuiting van water, eveneens totaal wordt vermeden.
Doordat de voornoemde schermen 15 en 16 voorzien zijn van uitsparingen 17 zal ook hierdoor eventueel water gemakkelijk kunnen wegvloeien.
Uiteindelijk bekomt men dat, wanneer de verstraler omgekeerd, met andere woorden foutief, gemonteerd zou worden, met andere woorden nog met de behuizing of aansluitdoos 2 bovenaan, dat er nog steeds geen gevaar ontstaat, doordat, in dat geval, het gaatje 12 als waterafvoergaatje en het gaatje 14 als luchttoevoeropening dienst zal doen.
Men bekomt op deze wijze dus een behuizing 2 die, zelfs zonder dat in de omtrekgroef 20 een afdichtingsring is aangebracht, een volkomen veilige afsluiting vormt, doordat de doorgangen 8 en 11 voorzien worden van rubberen invoertules ; er een doosje wordt gevormd door middel van het opstaand kader 23 omheen de ruimte 5, waarin zich de lusterklem 6 bevindt, en doordat onderaan de behuizing 2 een waterafvoergaatje en bovenaan de behuizing 2 een luchttoevoergaatje is voorzien, waarbij beide gaatjes door een scherm zijn omgeven.
Doordat twee gaatjes zijn voorzien, respectievelijk 12 en 14, bekomt men nog dat, doorheen de behuizing 2 steeds een luchtverplaatsing mogelijk is, waardoor eventueel capillair in de behuizing ingedrongen vocht, via deze luchtverplaatsing wordt afgevoerd.
<Desc/Clms Page number 8>
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke behuizing kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Housing for connecting the electrical wires of lighting fixtures.
This invention relates to a housing for connecting the electrical wires of a lighting fixture.
More specifically, the invention relates to such a housing for outdoor lighting and, more particularly, such a housing for a so-called high beam.
It is known that mainly so-called spotlights are generally connected to a power circuit through a so-called junction box or in other words a housing in which the electrical connections are made between the lighting device and the power circuit to which it is connected.
It is also known that such a housing or junction box must be constructed in such a way that no dangerous situation can arise in any way, especially in a humid outdoor atmosphere.
Moreover, there are standards in this regard that state that a luminaire intended for outdoor use may only be designed in two ways, namely that:
1. The device is hermetically sealed so that no water can enter during prescribed tests. to penetrate;
2. The device is constructed in such a way that if water should seep in during the aforementioned test, this water can drain away effectively without
<Desc / Clms Page number 2>
compromising the safety of the user or his environment.
It is therefore known that housings for connecting the electrical wires of light fixtures can be sealed in order to prevent water from entering them, inter alia by using one or more sealing rings between the box and its cover.
However, such a seal is never 100% hermetically sealed.
A first cause of this is that, during heating and cooling of the light fixture, the housing, which usually consists of plastic, is deformed, which is especially important with light fixtures with larger capacities.
Another cause of a poorer seal is that the aforementioned seal rings are poorly mounted.
Yet another cause of a rather poor seal is, for example, the use of so-called swivel entries that, on the one hand, are not always watertight and which, on the other hand, are not always mounted correctly.
Also, in certain cases, during the cooling of the light fitting, an underpressure is formed in the aforementioned junction box or housing, a cause may be that water is as it were sucked into the aforementioned housing.
The object of the present invention is therefore a housing for connecting the electrical wires of a light fitting that meets the aforementioned standards in all circumstances, i.e., that is, is always 100% watertight,
<Desc / Clms Page number 3>
or, provides for the possibility that any penetrating water is properly disposed of.
To this end, the housing according to the invention essentially consists of a box with cover for connecting the electrical wires of lighting fixtures consisting essentially of an actual box and a cover, wherein at least one water drain is provided which is formed by a hole and, a screen is provided around this hole.
According to a preferred embodiment, the aforementioned hole is arranged at the bottom of the housing.
According to yet another preferred embodiment, an air supply is also provided which is formed by a second hole, a screen being arranged around this hole and wherein said second hole is provided at the top of the housing.
With the insight to better demonstrate the features according to the invention, a preferred embodiment is described below as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 shows a perspective light fitting, more particularly a spotlight, which is equipped with a housing according to the invention; figure 2 represents the aforementioned housing in perspective and in another position in perspective; Figure 3 shows a view similar to that of Figure 2, but with the lid removed; figure 4, in perspective, from another point of view and with all loose parts removed, the housing
<Desc / Clms Page number 4>
according to the invention; figure 5 represents the inside of the aforementioned lid in perspective;
figure 6 represents a cross-section according to line VI-VI in figure 2; Figure 7 shows a top view of Figure 4; Figure 8 shows a side view of Figure 1, the junction box being shown in section.
Figure 1 shows a light fitting 1, in this case a spotlight, which is provided with a junction box or housing 2 for connecting electrical wires according to the invention.
The aforementioned housing is suitably mounted under the radiator 1 and consists essentially of an actual box 3 with cover 4.
On the bottom of the box 3, a delimited space 5 for a luster terminal 6 is provided in the traditional manner and, in addition to this space, a per se known clamping device, or strain relief 7, is provided for the electrical wire or wires connected to the luster terminal 6 must be connected.
The electric wires not shown in the drawings are brought into the box 3 via a passage 8, in which a so-called rubber entry grommet will be provided, which accurately connects, on the one hand, against the opening 8 and, on the other hand, against the electric wires, one and others so that a watertight passage for the aforementioned wires is obtained.
<Desc / Clms Page number 5>
Furthermore, two passages, 9 and 10, respectively, are provided on the bottom of the box 3 via which the housing 2 can be connected to the lighting fixture 1 by means of suitable screws (not shown).
Between these passages 9 and 10, at the bottom of the box 3, a further passage 11 is provided via which electrical wiring is provided between the actual light fitting and the aforementioned luster terminal 6.
According to the present invention, not only is a rubber insertion grille provided, which is arranged in the aforementioned passage 8, but, on the one hand, in normal use at the top, a hole 12 will be provided in the bottom of the box 3, while, on the other hand, at the bottom the box 3, more particularly in its bottom surface 13, a hole 14 is provided.
Both around the hole 12 and around the hole 14, in the box 3, a screen is provided over the full height, respectively 15 and 16, which, in this case, is formed by a curved wall which connects to two adjacent each other side walls of the box 3.
Each screen 15 and 16 thus formed has, in the vicinity of the bottom of the box 3, at least one recess, in this case two recesses 17.
The box 3 further has two small protrusions 18 and 19 on two opposite sides, and in the vicinity of its open peripheral edge.
The junction box or housing 2 is further completed by the cover 4 which has a peripheral groove 20, in which one
<Desc / Clms Page number 6>
sealing ring or the like can be provided, which can cooperate with the top edge of the box 3.
Furthermore, the lid 4 has two openings 21 and 22, the shape of which substantially corresponds to that of the aforementioned protrusions 18 and 19 and an upright frame 23 is provided on the inner wall of the lid 4.
When the spotlight 1 is used in its normal position, the housing 2 is located below the spotlight, as shown in Figure 1, so that the hole 14 is at the bottom and the hole 12 is at the top.
After the different electrical wires have been connected, the cover 4 will be fitted at that time, the projections 18 and 19 snapping into the openings 21 and 22 and thus closing the housing 2 as hermetically as possible.
During the fitting of the cover 4, the upright frame 23 is arranged over the defined space 5, so that this space is additionally closed off for the most part.
When, at. for whatever reason, water would still penetrate into the housing 2, this water will be automatically drained through the hole 14, all this so that a direct contact of this water with the electrical wiring is totally excluded.
The hole 12 herein functions as an air supply opening whereby the water which must be removed via the hole 14 will flow out more easily.
<Desc / Clms Page number 7>
Because screens 12 and 14, 15 and 16, respectively, are provided around the aforementioned holes 12 and 14, it is achieved that a direct injection of water is also totally avoided.
Because the aforementioned screens 15 and 16 are provided with recesses 17 it will also be possible for water to flow away easily.
Ultimately, it is achieved that if the high-beam headlamp were mounted in reverse, in other words incorrectly, in other words with the housing or junction box 2 on top, that there is still no danger that, in that case, the hole 12 as a drainage hole and the hole 14 will serve as an air supply opening.
A housing 2 is thus obtained in this way which, even without a sealing ring being provided in the circumferential groove 20, forms a completely safe seal, in that the passages 8 and 11 are provided with rubber inserts; a box is formed by means of the upright frame 23 around the space 5, in which the luster clamp 6 is located, and because a water outlet hole is provided at the bottom of the housing 2 and an air supply hole at the top of the housing 2, both holes being surrounded by a screen .
Because two holes are provided, 12 and 14, respectively, it is also obtained that air displacement is always possible through housing 2, whereby any moisture penetrated into the housing through capillary is discharged via this air displacement.
<Desc / Clms Page number 8>
The present invention is by no means limited to the embodiment described as an example and shown in the drawings, but such housing can be realized in all shapes and sizes without departing from the scope of the invention.