<Desc/Clms Page number 1>
Inrichting voor het individueel immobiliseren van vee.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het individueel immobiliseren van vee, zoals koeien, geiten of andere dieren, bijvoorbeeld om ze te kunnen melken, te voederen, een geneeskundige behandeling te geven, of dergelijke, waarbij het belangrijk is dat aan de dieren tijdens de behandeling zo weinig mogelijk bewegingsvrijheid gegeven wordt.
De uitvinding heeft meer speciaal betrekking op een inrichting voor het melken van dieren.
De uitvinding beoogt een inrichting die in menig opzicht verbeterd is ten opzichte van de tot op heden bekende inrichtingen, waarbij de dieren, wanneer ze moeten worden gemolken, zieh als het ware uit eigen beweging in nauwe compartimenten kunnen opsluiten, waardoor zij zieh tijdens het melken bijna niet kunnen verplaatsen, en er ook geen risico bestaat dat zij door hun bewegingen de zuigspenen van de melkinstallatie zouden lostrekken.
Hiertoe beoogt de uitvinding een inrichting voor het individueel immobiliseren van vee, waarbij de inrichting een of meerdere scheidingselementen bevat die zijn ondergebracht in een sas dat begrensd wordt door twee wanden, een ingang en een afsluitbare uitgang, waarbij de scheidingselementen achter elkaar en op een zekere afstand van elkaar zijn aangebracht en minstens verplaatsbaar zijn tussen een ruststand waarbij zij zieh hoofdzakelijk in de
<Desc/Clms Page number 2>
lengterichting van het sas uitstrekken en samen met een wand een gang afbakenen en een vergrendelde stand dwars op deze gang, waarbij, tussen de scheidingselementen, compartimenten afgebakend worden.
Zulke inrichting volgens de uitvinding biedt het voordeel dat de koeien zieh zelfstandig een voor een kunnen opsluiten in compartimenten die door de scheidingselementen van elkaar gescheiden worden.
Inderdaad, gedreven door de drang om gemolken te worden, zullen de. koeien zieh naar het sas begeven waar ze zieh achter elkaar door de gang naar de uitgang zullen verdringen die voorafgaandelijk gesloten is en aldus de gang versperren.
De eerste koe zet zieh op het einde van de gang dwars over de gang, waardoor zij het laatste scheidingselement doet scharnieren van de ruststand naar de vergrendelde stand dwars over de gang, zodat de eerste koe zieh als het ware uit eigen beweging opsluit in een compartiment dat zieh uitstrekt tussen de gesloten uitgang en het vergrendelde scheidingselement.
De gang wordt op dat ogenblik versperd door het vergrendelde scheidingselement en de volgende koe zal op dezelfde manier het voorlaatste scheidingselement doen scharnieren en zieh zodoende opsluiten tussen het laatste en het voorlaatste scheidingselement.
<Desc/Clms Page number 3>
Op dezelfde manier sluiten de volgende koeien zieh dus volledig autonoom een na een op in afzonderlijke, achter elkaar gelegen compartimenten.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de scheidingselementen aangebracht op een frame dat zelf verdraaibaar is rond een as die zieh in de lengterichting van de gang uitstrekt, waardoor de vergrendelde scheidingselementen, nadat de koeien gemolken zijn, op zeer eenvoudige wijze, met slechts een enkele beweging gezamenlijk naar omhoog gedraaid worden, zodat de gang vrij wordt gemaakt en de koeien het sas kunnen verlaten door de inmiddels geopende uitgang.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld, zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een inrichting volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :
Figuur 1 schematisch een bovenaanzicht weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding ; figuur 2 in perspectief de inrichting weergeeft van figuur 1 ; figuren 3 en 4 zichten weergeven gelijkaardig aan die van figuur 2, doch voor twee andere standen ; figuur 5 een zieht weergeeft gelijkaardig aan dat van figuur 1, tijdens het gebruik van de inrichting ; figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 5 ;
<Desc/Clms Page number 4>
figuur 7 een zieht weergeeft gelijkaardig aan dit van figuur 6, doch voor een andere stand ;
figuur 8 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 3 door F8 is aangeduid ; figuur 9 in perspectief en op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 5 door F9 is aangeduid.
De inrichting 1 volgens de uitvinding bestaat in hoofdzaak uit een kamer 2 die door middel van een wand 3, bijvoorbeeld in de vorm van schotten die op borsthoogte zijn aangebracht, verdeeld is in, enerzijds, een ruimte 4 die zieh uitstrekt tussen de voornoemde wand 3 en een wand 5 van de kamer 3, en, anderzijds, een iets dieper gelegen werkruimte 6 waarin bijvoorbeeld een melkinstallatie 7 is ondergebracht.
De ruimte 4 vormt een sas 8 voor vee, in dit geval voor koeien 9, en is daartoe voorzien van een ingang 10 die door middel van een eerste scharnierbaar hek 11 kan worden afgesloten en van een uitgang 12 die door middel van een tweede scharnierbaar hek 13 kan worden afgesloten.
De hekken 11 en 13 worden bij voorkeur uitgerust met aandrijfelementen, respectievelijk 14 en 15, bijvoorbeeld in de vorm van pneumatische of hydraulische cilinders.
In het sas 8 is een constructie 16 ondergebracht waarop scheidingselementen 17 volgens de uitvinding scharnierbaar zijn aangebracht, waarbij deze scheidingselementen 17
<Desc/Clms Page number 5>
bijvoorbeeld gevormd zijn door hoofdzakelijk vlakke buisconstructies.
De voornoemde constructie 16 strekt zieh in de doorgangsrichting D van het sas uit tussen de voornoemde hekken, respectievelijk 11 en 13, en is hoofdzakelijk gevormd uit steunen 18 waarop een frame 19 scharnierbaar rond een as X-X is aangebracht.
Het frame 19 bestaat hoofdzakelijk uit een aantal evenwijdige armen 20, bijvoorbeeld in de vorm van buisconstructies, die op gelijke afstanden van elkaar dwars op een buis 21 zijn bevestigd en die zieh aan weerskanten van de buis 21 uitstrekken, waarbij deze buis 21 scharnierbaar rond de voornoemde as X-X is aangebracht in lagers 22 die op de steunen 18 zijn bevestigd.
De armen 20 zijn aan hun uiteinden 23 met elkaar verbonden door middel van een tegengewicht 24.
Op het ander uiteinde 25 van de armen 20 zijn de voornoemde scheidingselementen 17 aangebracht door middel van een scharnierverbinding die bestaat uit twee buizen, respectievelijk 26 en 27, die verdraaibaar in elkaar zijn aangebracht, namelijk een buitenste buis 26 die op de arm 20 is bevestigd en een binnenste buis 27 waarop het betreffende scheidingselement 17 is bevestigd.
De scheidingselementen 17 strekken zieh aan weerszijden van de voornoemde binnenste buis 25 uit met respectievelijk een kort gedeelte 28 waarvan de lengte kleiner is dan de
<Desc/Clms Page number 6>
afstand tussen twee aangrenzende armen 20 en een lang gedeelte 29 waarvan de lengte groter is dan deze afstand.
De scheidingselementen 17 zijn voorzien van terugstelmiddelen 30 die het betreffende scheidingselement 17 automatisch naar een ruststand verdraaien, waarbij dit scheidingselement 17 zieh hoofdzakelijk volgens de doorgangsrichting D uitstrekt en waarbij het lang gedeelte 29, zoals weergegeven in figuur 1, in aanslag komt tegen een aangrenzend scheidingselement 17.
De terugstelmiddelen 30 worden bijvoorbeeld verwezenlijkt door het bovenste uiteinde van de buitenste buis 26 te voorzien van een schuine rand 31, terwijl de binnenste buis 27 aan het bovenste uiteinde voorzien wordt van een schuin aangebrachte verdikking 32 die op de voornoemde rand 31 rust en die ermee kan samenwerken.
De inrichting 1 is voor elk scheidingselement 17 voorzien van vergrendelingsmiddelen 33 die de scheidingelementen 17 automatisch blokkeren in een stand waarbij het zieh, zoals weergegeven in figuur 9, nagenoeg in het verlengde van de armen 20 uitstrekt.
De vergrendelingsmiddelen 33 worden bijvoorbeeld gevormd door een haak 34 die scharnierbaar op een betreffende arm 20 is aangebracht en die, door de werking van een veer 35, en doordat de haak 34 voorzien is van een oplooprand 36 kan samenwerken met een plaatje 37 dat op het korte gedeelte 28 van een betreffend scheidingselement 17 is aangebracht.
<Desc/Clms Page number 7>
De constructie 16 is voorzien van een ontgrendelingsmechanisme 38 dat de vergrendelingsmiddelen 33 gezamenlijk kan deblokkeren en dat, bijvoorbeeld, gevormd wordt door een kruk-stangen mechanisme, waarbij stangen 39 aan een uiteinde, door middel van kogelgewrichten 40, met de voornoemde haken 34 verbonden zijn, terwijl zij aan het andere uiteinde, door middel van andere kogelgewrichten 41, verbonden zijn met krukken 42 die in radiale richting en evenwijdig aan elkaar zijn aangebracht op een gemeenschappelijke buis 43 die evenwijdig met de voornoemde buis 21 scharnierbaar op de armen 22 is bevestigd.
Op de gemeenschappelijke buis 43 is aan een uiteinde een nok 44 aangebracht die, bij het verdraaien van het frame 19 rond de as X-X, samenwerkt met een pal 45, die door middel van een as 46 scharnierbaar op een steun 47 is aangebracht en die tegen een aanslag 48 rust.
Tussen het frame 19 en de steunen 18 zijn bij voorkeur aandrijfmiddelen 49 voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van een of meer pneumatische of hydraulische cilinders, die het frame 19 kunnen verdraaien tussen twee posities, namelijk, enerzijds, een lage positie waarbij de scheidingselementen 17 zieh, zoals weergegeven in de figuren 2 en 6, in een lage stand bevinden en, anderzijds, een hoge positie waarbij de scheidingselementen 17, zoals weergegeven in de figuren 4 en 7, naar omhoog zijn gedraaid.
Het gebruik en de werking van de inrichting 1 is zeer eenvoudig en als volgt.
<Desc/Clms Page number 8>
In de aanvangsstand bevindt de inrichting 1 zieh in de stand zoals weergegeven in de figuren 1 en 2, waarbij de scheidingselementen 17, door de werking van de terugstelmiddelen 30, namelijk door het afschuiven van de schuine verdikking 32 van de scharnierverbinding van het betreffende scheidingselement 17 op de schuine rand 31, automatisch naar de ruststand gebracht zijn en waarbij een gang 50 gevormd wordt tussen de scheidingselementen 17 en de voornoemde wand 3.
Op het ogenblik dat de koeien 9 moeten worden gemolken, wordt het hek 11 door middel van de aandrijfmiddelen 14 geopend en worden de koeien 9 langs de ingang 10 naar het sas 8 geleid, waar ze zieh achter elkaar door de gang 50 kunnen bewegen.
De eerste koe 9 loopt automatisch door tot aan het gesloten hek 13, waar ze zieh dwars over de gang 50 plaatst en aldus tegen het kort gedeelte 28 van het laatste scheidingselement 17 duwt, zodat dit scheidingselement 17, zoals weergegeven in figuur 5, wentelt tot in de positie die dwars gericht is ten opzichte van de gang 50.
Het is duidelijk dat dit laatste scheidingselement 17 automatisch in deze positie vergrendeld wordt doordat het plaatje 37 eerst de haak 34, door het contact met de oplooprand 36, tegen de kracht van de veer 37 in, wegduwt waarna, bij het verder draaien van. het betreffende scheidingselement 17, de haak 38, onder invloed van de veer 37, achter het plaatje 36 haakt.
<Desc/Clms Page number 9>
Op deze manier heeft de eerste koe 9 zieh uit eigen beweging als het ware opgesloten in een compartiment 51 dat zieh uitstrekt tussen het gesloten hek 13 en het vergrendelde scheidingselement 17.
Een volgende koe 9 zal in de gang 50 doorlopen tot aan het laatste scheidingselement 17 dat nu de gang 50 verspert. Op haar beurt zal deze koe 9 het voorlaatste scheidingselement 17 naar de gesloten vergrendelde positie verdraaien en zieh aldus opsluiten in een tweede compartiment 51 dat zieh in dit geval uitstrekt tussen het laatste en het voorlaatste scheidingselement 17.
Dit ritueel herhaalt zieh ook voor de volgende koeien 9 tot wanneer de laatste koe 9 in een compartiment 51 is opgesloten. Op dat ogenblik wordt de ingang 10 gesloten door middel van het hek 11.
De koeien 9 bevinden zieh nu geimmobiliseerd in kleine afgesloten compartimenten 51 en kunnen aldus vanuit de iets dieper gelegen werkruimte 6 langs onder de schotten van de wand 3 op een veilige manier worden benaderd, bijvoorbeeld om de melkinstallatie 7 aan te sluiten.
Nadat de koeien 9 gemolken zijn, wordt de melkinstallatie afgekoppeld, waarna het frame 19 omhoog wordt gedraaid, zodat de scheidingselementen 17, zoals weergegeven in de figuren 4 en 7, gezamenlijk uit de gang 50 naar omhoog worden gewenteld, zodat de koeien 9 vrijkomen. Tijdens deze beweging passeert de nok 44 van het ontgrendelingsmechanisme 38 ongehinderd voorbij de pal 45
<Desc/Clms Page number 10>
die hierdoor naar de wand 5, weg van de aanslag 48, gewenteld wordt en die, wanneer de nok 44 voorbij de pal 45 is gedraaid, terug tegen haar aanslag 48 valt. Vervolgens wordt het hek 13 aan de uitgang 12 geopend, zodat de gemolken koeien 9 het sas 8 kunnen verlaten.
Eenmaal dat het sas 8 vrij is, wordt de inrichting 1 terug in gereedheid gebracht voor de volgende melkbeurt, waartoe uitgang 12 opnieuw wordt gesloten, en het frame 19 terug naar beneden wordt gedraaid.
Tijdens deze neergaande beweging komt de nok 44, zoals weergegeven in figuur 9, in tegengestelde zin opnieuw voorbij de pal 45 die ditmaal tegen de aanslag 48 aangedrukt wordt. Wanneer het frame 19 nog verder draait, wordt het uiteinde van de nok 44 in eerste instantie door de pal 45 tegengehouden, zodat de buis 43 waarop de nok 44 is vastgemaakt, samen met de daarop aangebrachte krukken 42 ten opzichte van het frame 19 verdraaien, waardoor de haken 34 door de stangen 39 gelijktijdig teruggetrokken worden, zodat de scheidingselementen 17 gezamenlijk ontgrendeld worden.
Door de werking van de terugstelmiddelen 30 worden de ontgrendelde scheidingselementen 17, zoals reeds besproken, automatisch terug naar hun ruststand gedraaid.
De posities van de nok 44 en van de pal 45 van het ontgrendelingsmechanisme 38 zijn zodanig gekozen dat de ontgrendeling plaatsheeft op het einde van de neerwaartse draaibeweging van het frame 19, zodat het automatisch
<Desc/Clms Page number 11>
terugdraaien van de scheidingselementen 17 op een zachte manier kan plaatsvinden.
Het is duidelijk dat de inrichting 1 aldus terug in een situatie verkeert die overeenstemt met de eerder besproken beginsituatie van de figuren 1 en 2.
Door aanpassing van het tegengewicht 24 kan het frame 19, samen met de scheidingselementen 17, uitgebalanceerd worden, zodat het verdraaien van het frame 19 zonder veel moeite kan gebeuren. Het is dan ook mogelijk om in dit geval het frame 19 manueel te verdraaien zonder tussenkomst van aandrijfmiddelen 49.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een inrichting volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Device for the individual immobilization of cattle.
The present invention relates to a device for individually immobilizing livestock, such as cows, goats or other animals, for example for being able to milk, feed, give medical treatment or the like, wherein it is important that the animals as little freedom of movement as possible is given during treatment.
The invention relates more particularly to a device for milking animals.
It is an object of the invention to provide a device which is improved in many respects over the devices known to date, wherein the animals, when they are to be milked, can, as it were, lock themselves into narrow compartments of their own accord, whereby they are milked during milking almost unable to move, and there is also no risk that they would pull the teats off the milking plant through their movements.
To this end, the invention contemplates an apparatus for individually immobilizing livestock, wherein the apparatus comprises one or more separating elements housed in a lock bounded by two walls, an entrance and a closable exit, the separating elements consecutively and at a certain are arranged at a distance from each other and are at least movable between a rest position whereby they are mainly in the
<Desc / Clms Page number 2>
extend longitudinally of the lock and together with a wall define a corridor and a locked position transversely of this corridor, compartments being delimited between the partition elements.
Such a device according to the invention offers the advantage that the cows can independently lock themselves up one by one in compartments which are separated from each other by the separating elements.
Indeed, driven by the urge to be milked, the. cows go to the lock where they will push one after the other through the corridor to the exit that is closed beforehand and thus block the corridor.
The first cow moves transversely across the corridor at the end of the corridor, causing the last separating element to pivot from the rest position to the locked position transversely across the corridor, so that the first cow, as it were, confines itself in a compartment in a compartment that extends between the closed exit and the locked partition element.
The corridor is blocked at that moment by the locked separating element and the next cow will pivot the penultimate separating element in the same way and thus lock it up between the last and the penultimate separating element.
<Desc / Clms Page number 3>
In the same way, the following cows therefore completely and independently enclose one after the other in separate compartments located one behind the other.
According to a preferred embodiment, the separating elements are arranged on a frame which is itself rotatable about an axis which extends in the longitudinal direction of the corridor, whereby the locked separating elements, after the cows have been milked, can be combined in very simple manner with only a single movement be turned upwards, so that the corridor is cleared and the cows can leave the lock through the now opened exit.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment of a device according to the invention is described below as an example, without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 schematically represents a top view of a device according to the invention; figure 2 represents the device of figure 1 in perspective; figures 3 and 4 represent views similar to those of figure 2, but for two other positions; figure 5 represents a view similar to that of figure 1, during the use of the device; figure 6 represents a section according to line VI-VI in figure 5;
<Desc / Clms Page number 4>
figure 7 represents a view similar to that of figure 6, but for a different position;
figure 8 represents the part indicated by F8 in figure 3 on a larger scale; figure 9 represents in perspective and on a larger scale the part indicated by F9 in figure 5.
The device 1 according to the invention consists essentially of a chamber 2 which is divided by means of a wall 3, for example in the form of partitions arranged at breast height, into, on the one hand, a space 4 extending between the aforementioned wall 3 and a wall 5 of the chamber 3 and, on the other hand, a slightly deeper working space 6 in which, for example, a milking installation 7 is accommodated.
The space 4 forms a lock 8 for cattle, in this case for cows 9, and for this purpose is provided with an entrance 10 which can be closed by means of a first hinged gate 11 and with an outlet 12 which can be closed by means of a second hinged gate 13 can be closed.
The fences 11 and 13 are preferably equipped with drive elements, respectively 14 and 15, for example in the form of pneumatic or hydraulic cylinders.
The structure 8 accommodates a structure 16 on which separating elements 17 according to the invention are hingedly arranged, said separating elements 17
<Desc / Clms Page number 5>
for example, be formed by substantially flat tube structures.
The aforementioned construction 16 extends between the aforementioned gates, 11 and 13, respectively, in the direction of passage D of the axle, and is mainly formed from supports 18 on which a frame 19 is hingedly mounted around an axis X-X.
The frame 19 mainly consists of a number of parallel arms 20, for example in the form of tube constructions, which are fixed at equal distances from each other transversely of a tube 21 and which extend on either side of the tube 21, said tube 21 pivotally around the said shaft XX is mounted in bearings 22 mounted on the supports 18.
The arms 20 are connected to each other at their ends 23 by means of a counterweight 24.
At the other end 25 of the arms 20 the aforementioned separating elements 17 are arranged by means of a hinge connection consisting of two tubes, respectively 26 and 27, which are rotatably arranged in each other, namely an outer tube 26 which is mounted on the arm 20 and an inner tube 27 to which the respective separation element 17 is attached.
The separating elements 17 extend on either side of the aforementioned inner tube 25 with a short section 28, respectively, the length of which is smaller than the
<Desc / Clms Page number 6>
distance between two adjacent arms 20 and a long portion 29 whose length is greater than this distance.
The separating elements 17 are provided with reset means 30 which automatically rotate the respective separating element 17 to a rest position, wherein this separating element 17 extends substantially in the direction of passage D and wherein the long part 29, as shown in figure 1, comes into contact with an adjacent separating element 17.
The resetting means 30 are realized, for example, by providing the upper end of the outer tube 26 with an oblique edge 31, while the inner tube 27 at the upper end is provided with an obliquely arranged thickening 32 which rests on the aforementioned edge 31 and which with it can work together.
The device 1 is provided for each separating element 17 with locking means 33 which automatically block the separating elements 17 in a position in which, as shown in Fig. 9, it extends substantially in line with the arms 20.
The locking means 33 are, for example, formed by a hook 34 which is hingedly mounted on a respective arm 20 and which, by the action of a spring 35, and because the hook 34 is provided with a ramp 36 can cooperate with a plate 37 which is mounted on it. short portion 28 of a respective separation element 17 is provided.
<Desc / Clms Page number 7>
The structure 16 is provided with an unlocking mechanism 38 which can jointly unblock the locking means 33 and which, for example, is formed by a crank-rod mechanism, wherein rods 39 are connected at one end, by means of ball joints 40, to the aforementioned hooks 34 while at the other end they are connected by means of other ball joints 41 to cranks 42 which are arranged in radial direction and parallel to each other on a common tube 43 which is pivotally mounted on the arms 22 parallel to the aforementioned tube 21.
Mounted on the common tube 43 at one end is a cam 44 which, when rotating the frame 19 about the axis XX, cooperates with a pawl 45, which is pivotally mounted on a support 47 by means of a shaft 46 and which an attack 48 rest.
Between the frame 19 and the supports 18, drive means 49 are preferably provided, for example in the form of one or more pneumatic or hydraulic cylinders, which can rotate the frame 19 between two positions, namely, on the one hand, a low position where the separating elements 17 are , as shown in Figures 2 and 6, are in a low position and, on the other hand, in a high position wherein the separating elements 17, as shown in Figures 4 and 7, are turned upwards.
The use and operation of the device 1 is very simple and as follows.
<Desc / Clms Page number 8>
In the initial position the device 1 is in the position as shown in figures 1 and 2, wherein the separating elements 17, by the action of the resetting means 30, namely by sliding off the oblique thickening 32 of the hinge connection of the respective separating element 17 on the sloping edge 31, have automatically been brought to the rest position and a corridor 50 is formed between the separating elements 17 and the aforementioned wall 3.
At the moment that the cows 9 have to be milked, the gate 11 is opened by means of the drive means 14 and the cows 9 are guided along the entrance 10 to the latch 8, where they can move one after the other through the corridor 50.
The first cow 9 automatically continues as far as the closed gate 13, where it places transversely over the corridor 50 and thus pushes against the short portion 28 of the last separating element 17, so that this separating element 17, as shown in Figure 5, rotates to in the position that is transverse to the corridor 50.
It is clear that this latter separating element 17 is automatically locked in this position in that the plate 37 first pushes the hook 34, through the contact with the run-on edge 36, against the force of the spring 37, after which, upon further rotation. the respective separating element 17, hooks the hook 38, behind the plate 36, under the influence of the spring 37.
<Desc / Clms Page number 9>
In this way the first cow 9 has, as it were, locked up of its own accord in a compartment 51 which extends between the closed gate 13 and the locked separating element 17.
A following cow 9 will continue in the corridor 50 up to the last separating element 17 which now blocks the corridor 50. In turn, this cow 9 will rotate the penultimate separation element 17 to the closed locked position and thus lock it into a second compartment 51 which in this case extends between the last and the penultimate separation element 17.
This ritual also repeats for the following cows 9 until the last cow 9 is locked in a compartment 51. At that moment the entrance 10 is closed by means of the gate 11.
The cows 9 are now immobilized in small closed compartments 51 and can thus be approached in a safe manner from the somewhat deeper working space 6 along under the partitions of the wall 3, for instance for connecting the milking installation 7.
After the cows 9 have been milked, the milking installation is uncoupled, after which the frame 19 is turned up, so that the separating elements 17, as shown in figures 4 and 7, are jointly swung upwards from the corridor 50, so that the cows 9 are released. During this movement, the cam 44 of the release mechanism 38 passes unobstructed beyond the pawl 45
<Desc / Clms Page number 10>
which is thereby rotated towards the wall 5, away from the stop 48, and which, when the cam 44 has been rotated past the pawl 45, falls back against its stop 48. The gate 13 at the exit 12 is then opened, so that the milked cows 9 can leave the lock 8.
Once the latch 8 is free, the device 1 is made ready for the next milking run, for which purpose outlet 12 is closed again, and the frame 19 is turned back down.
During this downward movement, the cam 44, as shown in Fig. 9, again passes in the opposite direction past the pawl 45 which this time is pressed against the stop 48. When the frame 19 rotates still further, the end of the cam 44 is initially retained by the pawl 45, so that the tube 43 to which the cam 44 is attached rotate relative to the frame 19 together with the clamps 42 mounted thereon, whereby the hooks 34 are simultaneously withdrawn by the rods 39, so that the separating elements 17 are jointly unlocked.
As a result of the operation of the resetting means 30, the unlocked separating elements 17, as already discussed, are automatically turned back to their rest position.
The positions of the cam 44 and of the pawl 45 of the release mechanism 38 are chosen such that the release takes place at the end of the downward rotation of the frame 19, so that it automatically
<Desc / Clms Page number 11>
The separating elements 17 can be turned back in a gentle manner.
It is clear that the device 1 is thus back in a situation that corresponds to the previously discussed initial situation of Figures 1 and 2.
By adjusting the counterweight 24, the frame 19, together with the separating elements 17, can be balanced, so that the rotation of the frame 19 can take place without much effort. It is therefore possible in this case to manually rotate the frame 19 without the intervention of drive means 49.
The present invention is by no means limited to the exemplary embodiment and shown in the figures, but a device according to the invention can be realized in all shapes and sizes without departing from the scope of the invention.