<Desc/Clms Page number 1>
INRICHTING VOOR HET MECHANISCH AANBRENGEN VAN EEN BEVESTIGINGSELEMENT, ZOALS EEN BOUT OF EEN SCHROEF.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het mechanisch aanbrengen van een bevestigings element, zoals schroeven of bouten, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een huis, een in het huis opgenomen motor, in het bijzonder elektromotor, een door die motor via een verschuifbare spil aangedreven schroefbit, welke vanuit een in het huis terug getrokken stand naar een werkstand bij het eind van het huis verschuifbaar is en omgekeerd, en een naar dat huiseind leidende geleidingorgaan voor het naar dat huiseind toevoeren van een bevestigingselement tot voor de teruggetrokken schroefbit.
Een dergelijke inrichting wordt in de markt veelvuldig gebruikt voor het elektrisch of pneumatisch inbrengen van verbindingselementen in industriële applicaties, zijnde het met de hand aanbrengen te vergemakkelijken.
Een dergelijke inrichting is met de hand te bedienen, maar is volledig gewichtsgecompenseerd terwijl het draaimoment door de aandrijfmotor wordt geleverd. De veiligheid bij deze inrichtingen wordt gewaarborgd doordat bij een overschrijding van het aandnjfkoppel, ten gevolge door weerstand van het bevestigingselement de motor moet afslaan.
De bekende inrichtingen hebben het nadeel dat instellen van het maximum aandrijfkoppel, bij overschrijding waarvan afslag moet plaatsvinden, moeilijk is in te stellen, omdat meestal een veer de voorspanning van de overloopkoppeling bepaalt. Voor het instellen van de voorspankracht van de veer dient een deel van de inrichting te worden gedemonteerd en vervolgens weer te worden gemonteerd.
De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen waarbij het instellen aanzienelijk eenvoudiger gaat waarvan de veerspanning geen rol speelt.
De uitvinding verschaft daartoe een inrichting die zich onderscheidt doordat het huis is voorzien van een
<Desc/Clms Page number 2>
naderings-sensor, en een daarmee samenwerkend en aan de spil gekoppeld en door een veerelement in de van de naderingssensor afgekeerde richting voorgespannen verplaatsingsorgaan, zodanig dat bij het bereiken van een bepaald koppel het verplaatsingsorgaan zieh in de richting van de sensor beweegt, dat bij een bepaalde minimum afstand een signaal afgeeft voor het stoppen van de aandrijfmotor.
Dankzij de samenwerking van een verplaatsingsorgaan en een naderingssensor is een moment van afslaan van de aandrijfmotor bepaald door de afstand tussen het verplaatsingsorgaan en de naderingssensor. Hierbij speelt de voorspanveer voor het onder voorspanning houden van de uitgangsplaats van het naderingsorgaan geen rol. De afstandsbepaling kan eenvoudig worden ingesteld door het vibreren van de naderingssensor die elektronisch kan worden bepaald. De naderingssensor kan zijn uitgevoerd als inductieve sensor, die zowel analoog als digitaal kan zijn.
Bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen nader worden toegelicht in de hieronder staande figuurbeschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld.
In de tekening toont :
Figuur 1 : een perspectivisch aanzicht van een deel van de schroevedraaier voorzien van een handgreep, en een toevoergeleiding voor de bevestigingselementen alsmede de draaikop daarvan.
Figuur 2 en 3 : telkens een perspectivisch aanzicht van een deel van de naderingssensor en het verplaatsingsorgaan toegepast in de inrichting volgens figuur 1, respectievelijk in een uitgangsstand en een afslagstand.
De inrichting volgens de uitvinding is in figuur 1 voorzien van een huis 1, dat tevens dient als handgreep dat aan het boveneinde 2 is verbonden met een gewichtscompenserende middelen of anderszins een en ander zodanig dat het in het huis 1 opgnomen, maar niet getoonde aandrijfmotor (pneumatisch of elektrisch) een spil kan aandrijven welke hieronder nader wordt toegelicht. Aan het andere einde 3 van het huis is een bitkop 4 aange-
<Desc/Clms Page number 3>
bracht, waarop zijdelings een geleidingsorgaan 5 voor het toevoeren van het bevestingselement B naar de bitkop is aangesloten.
Het schroefelement B komt in de wijsstand met een schacht naar buiten in de bitkop 4 en wordt door een schroefbit in de vorm van een zeskant of kruis, dat door de motor wordt aangedreven in aanraking en kan zodoende in het te bevestigen element worden geschroefd.
Er wordt bekend verondersteld hoe een dergelijke inrichting werkt en een verdere beschrijving hiervan wordt niet gegeven, met inachtneming dat het inwendige op velerlei wijzen uitvoerbaar is.
In de figuren 2 en 3 is een motorspil 10 aangegeven, welke wordt geacht in verbinding te staan met de motor zoals hierboven genoemd. De schroefspil is aan het boveneind uitgevoerd met een huls 11, die verschuifbaar, maar onverdraaibaar met de spil 10 is verbonden, bijvoorbeeld door een onronde vorm van de schroefspil. Daarvoor is een steun 12 aangebracht, die hier bestaat uit een tweetal moeren welke op een schroefgang van de schroefspil 10 zijn gedraaid en tegen elkaar zijn vastgezet, welke steun dient voor het ondersteunen van een schroefveer 13. De schroefveer 13 drukt tegen een verplaatsingorgaan 14, hier in de vorm van het ene deel van een klauwkoppeling algemeen aangegeven met 15, waarbij het andere deel 16 van de klauwkoppeling 15 vastzit op de schroefspil 10.
Het deel 14 van de klauwkoppeling 15 is voorzien van een ring 17, welke in axiale zin onverplaatbaar, maar wel verdraaibaar van het deel 14 van de klauwkoppeling 15 is gemonteerd. De ring 17 is voorzien van een uitsteeksel 18 dat dient als sensorelement voor het waarnemingssysteem van het deel 14, de ring 17 en het uitsteeksel 18 ten opzichte van het motorhuis. In het motorhuis is een naderingssensor 19 aangebracht, dat op willekeurige wijze kan zijn uitgevoerd en bevestigd aan de binnenzijde van het huis 1.
De werking van de inrichting uit figuur 2 en 3 is als volgt.
<Desc/Clms Page number 4>
Bij het bekrachtigen van de motor zal de motoras 10 in rotatie worden gezet onder meeneming van de klauwkoppeling 15, de veer 13, de steun 12 en de huls 11 die met het bit is verbonden.
Uitgaande van de stand uit figuur 2 ligt de klauwkoppeling 15 gesloten onder inwerking van de druk van de veer 13. Bij het bereiken van een bepaald draaimoment of koppel zullen de twee delen 14, 16 van de klauwkoppeling 15 een rotatie van elkaar ondergaan waardoor deze klauwkoppeling zich gaat spreiden ten gevolge van de schuine vlakken 20,21, een en ander zodanig dat het deel 14 tegen de veerwerking van veer 13 in naar boven in de figuur 2 en 3 wordt verplaatst. Bij een bepaalde afstand tussen het kopvlak 22 van de naderingssensor 19 en het daar naar toe gekeerde vlak van het uitsteeksel 18 zal de sensor 19 worden aangesproken, die vervolgens een signaal afgeeft voor het doen afslaan van de aandrijfmotor.
Voor het instellen van het koppel waarop de motor moet worden afgeslagen, is het voldoende om de gewenste afstand tussen de vlakken 22 en 23 in te stellen, hetgeen eenvoudig kan door de gevoeligheid van de naderingssensor 19 in te stellen.
Teneinde het spreiden van de delen 14,16 van de klauwkoppeling 15 te vergemakkelijken is voor de wrijvingsvermindering een kogel 24 tussen de schuine vlakken 20,21 geplaatst.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm.
<Desc / Clms Page number 1>
DEVICE FOR MECHANICALLY FITTING A FIXING ELEMENT, SUCH AS A BOLT OR A SCREW.
The invention relates to a device for mechanically mounting a fastening element, such as screws or bolts, which device consists essentially of a housing, a motor included in the housing, in particular an electric motor, a spindle movable by said motor driven screw bit, which is slidable from a position retracted into the housing to an operating position at the end of the housing and vice versa, and a guide member leading to said housing end for supplying a fastening element to that housing end up to the retracted screw bit.
Such a device is frequently used in the market for the electrical or pneumatic insertion of connecting elements in industrial applications, namely to facilitate manual application.
Such a device can be operated manually, but is fully weight compensated while the torque is supplied by the drive motor. The safety with these devices is guaranteed because the motor must stall in the event of the torque being exceeded due to resistance of the fastening element.
The known devices have the disadvantage that adjusting the maximum driving torque, when exceeding is to take place, is difficult to adjust, because usually a spring determines the bias of the overflow coupling. To adjust the biasing force of the spring, part of the device must be dismantled and then re-assembled.
The invention has for its object to provide a device in which the adjustment is considerably simpler, the spring tension of which does not play a role.
To this end, the invention provides a device that is distinguished in that the housing is provided with a
<Desc / Clms Page number 2>
proximity sensor, and a displacement member cooperating with it and coupled to the spindle and biased by a spring element in the direction away from the proximity sensor, such that when a certain torque is reached the displacement member moves in the direction of the sensor, gives a signal for stopping the drive motor at a certain minimum distance.
Thanks to the cooperation of a displacement member and an approach sensor, a moment of stopping the drive motor is determined by the distance between the displacement member and the approach sensor. The pre-tension spring for keeping the exit location of the approach member under pre-tension plays no role in this. The distance determination can be easily adjusted by vibrating the proximity sensor which can be determined electronically. The proximity sensor can be designed as an inductive sensor, which can be both analog and digital.
The above-mentioned and other features of the invention will be further elucidated in the figure description of an exemplary embodiment below.
In the drawing:
Figure 1: a perspective view of a part of the screwdriver provided with a handle, and a supply guide for the fixing elements as well as the rotary head thereof.
Figures 2 and 3: in each case a perspective view of a part of the proximity sensor and the displacement member used in the device according to Figure 1, respectively in a starting position and a cut-off position.
The device according to the invention is provided in Figure 1 with a housing 1, which also serves as a handle connected at the upper end 2 to a weight compensating means or otherwise such that the drive motor received in the housing 1 but not shown ( can drive a spindle pneumatically or electrically, which is explained in more detail below. A bit head 4 is provided at the other end 3 of the housing.
<Desc / Clms Page number 3>
to which a guide member 5 for supplying the fixing element B to the bit head is connected laterally.
The screw element B comes out into the bit head 4 in the wise position with a shank and is contacted by a screw bit in the form of a hexagon or cross driven by the motor and can therefore be screwed into the element to be fixed.
It is assumed to be known how such a device works and a further description thereof is not given, taking into account that the interior can be implemented in many ways.
Figures 2 and 3 show a motor spindle 10, which is considered to be connected to the motor as mentioned above. The screw spindle is embodied at the upper end with a sleeve 11 which is connected to the spindle 10 so as to be slidable, but not rotatable, for example by an unround shape of the screw spindle. A support 12 is provided for this purpose, which here consists of two nuts which are screwed onto a thread of the threaded spindle 10 and are fixed against each other, which support serves to support a threaded spring 13. The threaded spring 13 presses against a displacement member 14, here in the form of the one part of a claw coupling generally indicated by 15, the other part 16 of the claw coupling 15 being fixed to the screw spindle 10.
The part 14 of the claw coupling 15 is provided with a ring 17, which is mounted in an axial sense, but rotatable, of the part 14 of the claw coupling 15. The ring 17 is provided with a protrusion 18 which serves as a sensor element for the observation system of the part 14, the ring 17 and the protrusion 18 relative to the motor housing. A proximity sensor 19 is arranged in the motor housing, which sensor can be designed in any way and fixed to the inside of the housing 1.
The operation of the device from figures 2 and 3 is as follows.
<Desc / Clms Page number 4>
When the motor is energized, the motor shaft 10 will be rotated with the claw coupling 15, the spring 13, the support 12 and the sleeve 11 connected to the bit.
Starting from the position of Figure 2, the claw coupling 15 is closed under the action of the pressure of the spring 13. Upon reaching a certain torque or torque, the two parts 14, 16 of the claw coupling 15 will undergo a rotation of each other, as a result of which this claw coupling spreads as a result of the oblique surfaces 20, 21, such that the part 14 is moved upwards in the figures 2 and 3 against the spring action of spring 13. At a certain distance between the end face 22 of the proximity sensor 19 and the face of the protrusion 18 facing it, the sensor 19 will be addressed, which then issues a signal to cause the drive motor to stall.
For adjusting the torque at which the motor is to be cut, it is sufficient to set the desired distance between the surfaces 22 and 23, which can be done simply by adjusting the sensitivity of the proximity sensor 19.
In order to facilitate the spreading of the parts 14, 16 of the claw coupling 15, a ball 24 is placed between the oblique surfaces 20, 21 for the friction reduction.
The invention is not limited to the embodiment described above.