BE1013793A3 - A device for tensioning pre-strung but untensioned strings in sports rackets - Google Patents

A device for tensioning pre-strung but untensioned strings in sports rackets Download PDF

Info

Publication number
BE1013793A3
BE1013793A3 BE2001/0565A BE200100565A BE1013793A3 BE 1013793 A3 BE1013793 A3 BE 1013793A3 BE 2001/0565 A BE2001/0565 A BE 2001/0565A BE 200100565 A BE200100565 A BE 200100565A BE 1013793 A3 BE1013793 A3 BE 1013793A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
string
racket
clamping
strings
trigger
Prior art date
Application number
BE2001/0565A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Keer Patrick Francois Van
Keer Maurice Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Keer Patrick Francois Van, Keer Maurice Van filed Critical Keer Patrick Francois Van
Priority to BE2001/0565A priority Critical patent/BE1013793A3/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1013793A3 publication Critical patent/BE1013793A3/en
Priority to EP02447170A priority patent/EP1393781A1/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B51/00Stringing tennis, badminton or like rackets; Strings therefor; Maintenance of racket strings
    • A63B51/14Arrangements for stringing, e.g. for controlling the tension of the strings during stringing
    • A63B51/16Apparatus for stringing while manufacturing
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B51/00Stringing tennis, badminton or like rackets; Strings therefor; Maintenance of racket strings
    • A63B51/14Arrangements for stringing, e.g. for controlling the tension of the strings during stringing

Abstract

Tensioning machines and tensioning techniques for sports rackets. A device consisting of a modified and rotating traction lever mechanism (4) with a built-in tensiometer (3) and string attachment point above the string bed, modified string clamps that are clamped against the racket head (8), modified racket fixing mechanism (2) that only allows clamping to be done from the outside and a modified round string clamp to make it easier to get started. All the work is done from above the string bed, which makes it more comfortable to use. Both new and old tensioning techniques can be used.<IMAGE>

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   TOESTEL VOOR HET OP SPANNING BRENGEN VAN VOORAF GEWEVEN, NIET OPGESPANNEN
SNAREN IN   SPORTRACKETS  
HET TECHNISCH VAKGEBIED WAAROP DE UITINDING BETREKKING BEEFT
Deze uitvinding heeft betrekking op bespanmachines en bespantechnieken die men gebruikt voor het bespannen, opspannen en herspannen van tennisrackets, squashrackets, badmintonrackets en andere sportrackets. 



   RELEVANTE STAND VAN DE TECHNIEK MET ZIJN   BEOORDELING  
Typische sportrackets bestaan uit een rackethoofd met snaarbed. De onderdelen van het rackethoofd zijn : hoofd, hart en steel met handvat. Ze waren vroeger uit natuurlijke materialen zoals hout gemaakt, maar worden nu uit synthetische composietmaterialen gemaakt. Er zijn vele merken van   rackets: Prince°, Yonex Wilson@, Dunlop@, Gamma°... on   er maar enkele te noemen. 



   Het hoofd kan vele vormen hebben : rond, ovaal of hoekig. Het profiel van het rackethoofd was vroeger vlak aan de binnenzijde van het rackethoofd, bij de houten rackets, maar is nu meestal gebogen. Deze wijzigingen van vorm en profiel (De typische rackethoofden zijn nu hol van binnen) werden mogelijk sinds men conposietmaterialen ging gebruiken voor rackets (vb Badminton : grafietvezel-rackets samengehouden door het   hars'resin'en   versterkt door   titaniumvezels). In   verhouding tot de steel werd ook het hoofd de laatste tijd veel groter gemaakt, met een groter snaarbed en dus grotere benodigde spankracht tot gevolg.   (U. S. octrooi   Nummer   3. 999. 756 :   tennisracket met gewijzigde geometrie met als gevolg een groter hoofd en langere snaren,   U. S.

   Octrooi   Nummer 4. 531. 738 en Nummer   4. 618. 148 :   'racquetball'rackets met gewijzigde geometrie met als gevolg een groter hoofd en langere snaren). De snaren van dit snaarbed passeren doorheen gaatjes in het rackethoofd. Men kan een even of oneven aantal gaatjes hebben, maar ze zullen steeds evenredig verdeeld zijn over het totale rackethoofd-oppervlak. Soms liggen de gaatjes niet in hetzelfde (snaarbed-) vlak maar dit is voorlopig eerder uitzondering dan regel. Het is echter wel de regel dat de gaatjes voorzien zijn van plastic buisjes om de snaren bij het passeren van het rackethoofd te beschermen. Deze'tubings'zijn apart of op strip verkrijgbaar. Omdat steeds hogere spanningen worden gebruikt en gezien de mogelijke besnaringswijzen van de huidige bespanmachines zijn er soms versterkingen aangebracht op het rackethoofd.

   Deze bevinden zieh op die punten die de meeste spanning moeten opvangen. Men verwijst naar de verschillende plaatsen op het hoofd met de woorden : toppunt, schouderpunten 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 en hartpunt. En men spreekt ook van dat deel van het hoofd dat links of rechts van de steel ligt. 



   Het hart van het racket is niet steeds aanwezig, soms vloeit het hoofd over in de steel zonder een opening te laten in het midden.   (U. S. Octrooi   Nummer   08/279. 837   toont een squash racket geometrie welke veel gebruikt wordt waarvan de snaren doorlopen tot in het hart van het racket.) De typische steel, met handvat, hoeft niet van hetzelfde materiaal gemaakt te zijn als het rackethoofd. Belangrijk is hierbij dat er zo weinig mogelijk torsie mag in optreden, tijdens het spel en ook erbuiten. Wat de lengte van het racket betreft varieert deze nogal en dit afhankelijk van de grootte van het rackethoofd. Zoals reeds vermeld heeft men bij rackets met een groot hoofd een relatief kleinere steel. 



   Het typische snaarbed bestaat uit   een   snaar die, geheel of in delen, volgens een bepaald patroon door de gaatjes van het rackethoofd werd geweven waardoor een besnaard vlak ontstaat. Daardoor ontstaat ook een'sweet spot'. 



  Het is met dat deel van het snaarbed waarop men niet-gecentreerde   ballen/pluimpjes/...   kan opvangen. Er zijn vele merken van snaren op de   markt : Prince*, Yonex*'Wilson", Dunlop*, Gamma*.... De   meeste merken die rackets produceren maken ook snaren. 



   Net zoals bij het rackets zijn er natuurlijke en synthetische snaren. 



  Bij de natuurlijke zijn er bijvoorbeeld de darmsnaren. Ze zijn erg vocht- en   temperatuurgevoelig   en bezitten een grote rekkracht. Daar hebben de synthetische (vb. Glasvezel, polyester, grafiet, ...) snaren dan minder last van. Zij zijn er in vele materialen en ze zijn meestal uit verschillende vezels samengesteld. De meeste snaren bezitten ook een beschermlaagje, 'coating'uit een duurzaam materiaal (vb. Siliconen) om de slijtage van de snaar te verminderen. Naargelang het doel zijn er verschillende snaartypes : comfortsnaren, snaren met lange levensduur, snaren voor hoge snelheid, snaren voor optimale controle of polifunctionele snaren. Dit wordt bepaald door de techniek, de speelwijze en het temperament van de speler. 



   Een weefpatroon ontstaat door de op evenredige afstanden geplaatste gaatjes in het rackethoofd, de richting waarin de snaar wordt geweven en de manier waarop kruisende snaren elkaar passeren. Bij de meest typische snaarpatronen verhouden 16 tot 18 longitudinale snaarstukken zieh tot 18 tot 20 transversale snaarstukken. De longitudinale liggen parallel aan de steel en de transversale loodrecht op de longitudinale. De parallel te weven, transversale snaren passeren beurtelings onder en boven de reeds eerder, 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 parallel geplaatste, longitudinale snaren. En geen twee naast elkaar liggende transversalen passeren een longitudinale snaar op een zelfde wijze. 



   (In feite is het gebruik van het woord snaar hier niet steeds juist. Een racket   bevat een   snaar, al dan niet in stukken gesneden in functie van het gebruik. Tussen twee gaatjes bevindt zieh dus een snaarstuk en niet een 'snaar'als geheel. Deze twee betekenissen worden in de literatuur door elkaar gebruikt : het   woord'snaar'kan   zowel de hele lengte als een stuk betekenen. Enkel de tekst verduidelijkt de betekenis dan.) Soms verdeelt men de te gebruiken snaar in 2   delen : een   deel om te gebruiken in de longitudinale richting, het ander om te gebruiken in de transversale 
 EMI3.1 
 richting verdelen in snaarstukken heeft gevolgen voor het aantal te leggen knopen op de snaaruiteinden. Bij het gebruik van één snaar als geheel legt men twee knopen. In het geval met de gedeelde snaar : vier knopen. 



   Men verwijst naar de posities op het snaarbed met de woorden : boven het snaarbed, onder het snaarbed. De onderkant van het snaarbed is de zijde welke naar de vloer is gericht. 



   Het snaarbed zit niet losjes in de gaatjes. Er zit een zekere spanning op elk snaarstuk dat passeert via twee tegenoverstaande gaatjes. Deze spanning wordt op voorhand bepaald en mag een door de fabrikant gegeven maximum   (en minimum-)   waarde niet overschrijden. Hiervoor gebruiken we een bespanningmachine. 



   Typische bespanmachines bestaan uit een chassis met daarop een plateau en aanspanmechanisme. Op dat plateau fixeert men het racket via vaste en/of beweegbare armen. Men vindt er soms ook een of meerder vaste snaartangen (klemmen) op. Indien er geen vaste snaartangen zijn gebruikt men losse   (hand-) snaartangen.   Via het aanspanmechanisme brengt men de snaar op een vooraf bepaalde spanning. Allerlei bijgeleverde toebehoren (zoals de losse klemmen) helpen bij het bespannen van de rackets. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar toestellen voor enkel tennis-, badminton-of squashracketbesnaring.   Gekende   merken van bespanmachines   zijn : ATS* EAGNAS* GAMMA*   SPORTED PRINCE* EKLETON*. 



   Algemene eigenschappen van deze apparaten zijn : robuustheid, stabiliteit, design, compactheid en comfortabel in gebruik. Ze zijn soms voorzien van een voet of statief dan al dan niet in de hoogte regelbaar is. 



  De   360    draaibare draaitafel bevat 2 of meerdere, al dan niet bewegende, steunarmen die het racket van buiten steunen of er van binnenuit aan trekken. Typisch zijn de treksteunen aan de top en hartregio van het racket. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Zij verhinderen inkrimping van het racket als gevolg van de hoge spankracht iie er op de longitudinale snaren wordt gezet. (Bij de rackets met groter hoofd is deze manier van steunen een absolute noodzaak). Deze punten hebben elk een contactpunt met de bolle binnenzijde van het van composietmaterialen gemaakt rackethoofd. Om de uitzetting van het racket in de breedte tegen te gaan zijn er hierbij ook meestal beweegbare steunen die het exterieur van het racket steunen door middel van V-vormige, met beschermend materiaal omgeven klempunten. Typische machines hebben meestal 6 racketklempunten die dus nog een vervorming van het racket toestaan tijdens het bespannen. Twee trekpunten op top en hals en vier extern steunend aan het rackethoofd op schouder- en heuppunten ervan. Dit geeft 10 contactvlakken tussen het apparaat en het racket.

   (Deze externe steunpunten worden geweerd omdat zij zouden hinderen bij het weven van de snaren, maar bijvoorbeeld bij de Progression II Electro van   ATS*laat man   voldoende ruimte tussen inklempunt en het rackethoofd om elke snaar gemakkelijk door te laten. ) Gezien het feit dat de meeste steunpunten voorzien zijn van een beschermende laag, is misschien beter te spreken   van'contactvlakken'.   Voor de meest gebruikte   snaarapanningen   is dit voldoende om beschadiging van het racket tegen te gaan. Torsie van het racket in een ander vlak dan het vlak van het snaarbed moet worden uitgesloten. Deze manier van bevestigen van het racket maakt het eenvoudig en makkelijk om het racket te verwijderen en te plaatsen.

   Via een fijnregeling is het mogelijk allerlei racketvormen correct en muurvast te klemmen en tegelijkertijd toch de gaten voor de snaren (in het rackethoofd) niet te bedekken. Dat is namelijk een voorwaarde : de steunpunten mogen het besnaren niet hinderen. Een ander voordeel van de V-vormige steunen is dat het racket als het ware zichzelf positioneert in een positie die het gebruik van de vaste klemmen toelaat. Om deze reden is ook een hoogteregeling soms ingebouwd. Ofwel in de vaste tangen ofwel in het steunmechanisme.   Zoniet   kan men de vaste klemmen niet meer gebruiken, wat niet de bedoeling   18. De   ideale positie van het snaarbed is daarom ook parallel aan de draaitafel. 



   Het vastzetten van het racket in het toestel neemt in de typische bespanmachine wel wat tijd in beslag. Er zijn de verticale regeling, de hoogteregeling om het snaarbed horizontaal te houden ten opzichte van de basis en de exterieur en/of interieur geplaatste steunen. Weliswaar helpt de V-vorm van de meeste, exterieure steunen het racket juist te plaatsen, het neemt toch wat tijd in beslag. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



   De typische draaitafel is door middel van kogellagers verbonden met het chassis. Daarop vind men de rail of rails voor de vaste   snaartangen/klemmen.   



  Deze laten een beweging toe in het verlengde van het racket en/of volgend de vorm van het rackethoofd. Hun werkgebied bestaat uit de oppervlakte van het snaarbed. Men kan ze ook aanpassen aan de gewenste snaardikte (zoals ook de losse snaartangen) en ze fixeren de snaar ten opzichte van de draaitafel. Om slippen van de snaar in de klem/tang te voorkomen is er soms een beschermlaag uit   diamantpoeder'coating'aangebracht   op de klemmen (Als voorbeeld van typische besnaringsmachine/klemmen verwijzen wij naar De Progression II van   ATS*).   



   Het typische spanmechanisme werkt mechanisch of elektrisch en is vast op het chassis gemonteerd, het kan niet draaien zoals de draaitafel en het bevestigingspunt van de snaar is niet in de hoogte verstelbaar. (Waardoor de aan te spannen snaar een zekere hoek in het gaatje van het rackethoofd zal maken om naar het bevestigingspunt op het opspanmechanisme te gaan). De spanning wordt opgewekt door gebruik te maken van hefbomen, gewichten en/of spierkracht of via een motortje. En de snaar wordt erop vastgeklemd tussen metalen onderdelen, al dan niet van en   snaarbeschermende'coating"voorzien.   



  Er is een relatief grote afstand tussen het racket en de vasthechtingsplaats op het spanmechanisme (het opspanmechanisme) wat maakt dat er een lang snaaruiteinde nodig is om deze te overbruggen. De elektrische werkwijze geeft een gelijkmatige en constante trekkracht op de snaar. Net zoals de tangen is de vasthechtingsplaats zo gemaakt dat zij de snaar niet beschadigd. De aangewende spanning verschilt van sport tot sport. Bij tennis gaat men typische krachten aanwenden van 10-41 KG, bij badminton 4-13 KG en bij squash 9-26 KG. Dat maakt dat men de spankracht moet kunnen regelen. Dit gaat door het aanpassen van de gebruikte gewichten, spierkracht of de elektrisch opgewekte kracht. In het algemeen is er ook een afleesschaal aanwezig, in pond of KG, om na te gaan op hoeveel kracht men de snaar aan het trekken is.

   Gebruikt met gewichten dan is de spankracht niet aanpasbaar tijdens het opspannen van de snaar. Dit kan soms nodig zijn als gevolg van het rekkend vermogen van een snaar (vb. Darmsnaren) Het instellen van de spankracht gaat het makkelijkst indien het elektronisch gebeurt. Deze instelling gebeurt dan in stappen van bijvoorbeeld 500 gram en gaat tot hogere spanningen dan machines die gewichten en/of spierkracht gebruiken. Al deze toestellen zijn gemakkelijk in onderhoud en vrij bedrijfszeker. Men moet ze wel een jaarlijkse onderhoudsbeurt geven om ze terug te ijken. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



   Typische bespanmachines worden verkocht met wat toebehoren. Een bespangids, tennispriem of els, platte neustang, elleboogtang, kniptang, stringmeter, dynamometer, startklem, boorels en losse snaartangen. Wat de losse tangen betreft die werken zoals de vaste tangen. Alleen wordt een snaar niet gefixeerd ten opzichte van de draaitafel maar ten opzichte van een andere, naburige snaar. Wat de kans op doorslippen wat vergroot. Ook al werd de tang voorzien van een speciale coating tegen het doorslippen. De tennispriem, els, kniptang en platte neustang dienen voor het doorsteken van een tweede snaar door een zelfde gat en de elleboogtang wordt gebruikt indien het te trekken snaaruiteinde te kort is om tot aan het aanspanmechanisme te geraken. Men gebruikt dan maar deze speciale tang.

   De startklem is een speciale klem voor het klemmen van de eerste, transversale snaar bij het werken met twee snaardelen voor de twee richtingen. Voor het verwijderen van   oude'tubings'heeft men   de boorels. Dynamometer en stringmeter helpen om de spanning op snaren te controleren en meten. Tot slot is er de bespangids die onder andere de maximale en minimale snaarspanning geeft welke door de fabrikant wordt aangeraden bij het bespannen. Daarin vind men ook hoe men zijn eigen specifieke racket moet besnaren. Alsmede andere interessante gegevens die van belang kunnen zijn. 



   Typische besnaringsmethoden werken ofwel met de volledige snaar of met twee delen. De besnaring zelf kan men onderscheiden in drie fasen : de voorbereiding, het bespannen zelf en de evaluatie achteraf. 



   De voorbereiding begint met het nakijken van de toestand van het materiaal. Racket, snaar en bespanmachine moeten in optimale conditie zijn. 



  En er moeten ook een paar beslissingen genomen worden. Het racket kan beschadigd zijn, gebarsten of gebroken. Men verwittigd dan best de eigenaar. 



  Niet wanneer de tubings versleten zijn, die vervangt met dan gewoon. En om racketvervorming na te kijken maakt men best eerst een copie van het racket, of tekent men de omtrek van het racket nauwkeurig af op een stuk papier. Wat de snaren betreft moeten we bij het herbesnaren een aantal dingen nakijken vooraleer de oude snaren te verwijderen. Het aantal longitudinale en transversale snaren moet worden genoteerd. (Of opgezocht worden in de bespangids). Men kijkt na welke gaten worden overgeslagen voor de transversale snaren. Ook als deel van de controle wordt de huidige spanning op de snaren gemeten met de stringmeter. En er wordt ook nauwkeurig op gelet waar de snaren werden afgeknoopt en hoeveel knopen er zijn. Daarna snijdt men de snaren uit het racket.

   Dit gebeurt spiraalsgewijs naar buiten toe en 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 beginnend met de meest centraal gelegen longitudinale en transversale snaren. Dit om het rackethoofd niet verkeerdelijk te belasten en zo te beschadigen. Wat betreft de bespanmachine, die moet jaarlijks geijkt worden. 



  En men stelt ze in op de te bereiken spanning. (In de bespangids lees je de maximale en minimale waarde van de nieuwe snaar) En men test de te gebruiken losse en/of vaste snaartangen op hun klemvastheid. Zoniet regelen we deze bij tot ze goed en stevig klemmen. Men zal ook in de bespangids nakijken waar de startlus (de eerste, longitudinale lus die men in het racket weeft) zal moeten komen. Dat kan tegen de top zijn, of aan het hart. Darmsnaren zal men op de juiste temperatuur en vochtigheid houden en   voorzichtig   ontrollen. 



  Men zal ze ook initieel moeten rekken alvorens ze te gebruiken, vanwege hun hoge rekkracht. En men zal een aantal beslissingen moeten   nemen : Zal   men werken met 1 of 2 snaarstukken, welke spanning zal men gebruiken, welk   weefpatroon,....   Dan zal men uiteindelijk klaar zijn om het racket in het toestel te bevestigen. De   (trek-) steunarmen   (top en hart) worden geplaatst dat ze net aan de binnenkant van het racket raken. De beweegbare, externe zijsteunen worden tegen het racket gedraaid En via fijnregeling wordt het racket muurvast gezet. Men controleert nog even of de vaste snaartangen op de juiste hoogte   (de hoogte   van het snaarbed) staan en we zijn klaar om de eerste, longitudinale startlus in het racket te weven. 



   Het typische bespannen begint met het vastzetten van de draaitafel. 



  Rackethoofden met twee, zes of tien gaatjes in het hart krijgen een startlus in het hart. Rackethoofden met nul, vier, acht, twaalf gaatjes in het hart krijgen hun startlus in de top van het rackethoofd. (De startlus maakt men door de snaar in een eerste gaatje te steken, van buiten naar binnen. Dan gaat de snaar in het tegenoverliggende gaatje van het rackethoofd, van binnen naar buiten. We nemen dan het volgende vrije gaatje ernaast en keren op analoge wijze terug. Een typische startlus vormt zo de twee meest centraal gelegen snaren en gebruikt vier gaatjes. ) Wat de snaar betreft ligt de startlus niet steeds mooi in het midden van de te gebruiken snaarlengte. 



  De top van de startlus komt op 2, 9 M van het uiteinde in het geval de snaar niet wordt gedeeld. In het andere geval kan men het midden nemen van het te gebruiken snaarstuk. Eens de lus ingeweven draait men de draaitafel zo dat de vrije uiteinden van de lus liggen in de richting van het opspanmechanisme. En we blokkeren de draaitafel in die positie. Met de vaste snaartangen kunnen we nu onmiddellijk beginnen. We klemmen   een   van de snaren vast zo dicht mogelijk tegen de binnenzijde van het rackethoofd (Het 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 bevestigingsmechanisme van de rackets kan hier in de weg komen zitten). Het andere uiteinde wordt geklemd in het aanspanmechanisme. En de snaar wordt opgespannen met een vooraf gekozen spankracht. (Door een merkteken op de snaar te plaatsen gaan we na of de snaartangen wel goed klemmen en de snaren niet schuiven).

   Ideaal is dan men de snaar aanspant in het vlak waarin zieh ook het snaarbed bevind. Dat is niet mogelijk, dus wordt dit zoveel mogelijk benaderd. Vervolgens plaatsen we de tweede vaste snaartang naast de eerste, op de nog niet geklemde snaar, ook zo dicht mogelijk bij diezelfde binnenzijde van het rackethoofd (Hart of topregio). Het kan zijn dat de eerste klem de tweede hindert bij de plaatsing en men ze niet naast elkaar kan plaatsen. Hoe dan ook, dit vormt het begin bij het werken met twee vaste snaartangen. Wat de losse snaartangen nu betreft is het principe gelijk, alleen klemmen we een snaar ten opzichte van een naburige snaar en niet ten opzichte van de draaitafel (VB   Delrin   handklemmen) Het vasthechtingspunt is nu een andere, ernaast liggende snaar. Dit betekent dat we de startlus iets moeten uitbreiden.

   De snaaruiteinden moeten dus nogmaals een gaatje passeren, het eerstvolgende vrije wordt dus benut en in totaal 6 gaatjes zijn nu in gebruik. Dit heeft tot gevolg dat de uiteinden nu de andere richting uitgaan in vergelijking met de startlus bij de vaste klemmen. We moeten de draaitafel daarom   180    draaien om zo weer de uiteinden in de richting van het opspanmechanisme te krijgen. (Dit vergroot de afstand rackethoofd tot opspanmechanisme. ) Op dit moment is het mogelijk het vrije uiteinde met een losse snaartang te klemmen aan   n been van de startlus, dicht tegen het rackethoofd aan. En na opspannen, het andere uiteinde aan het andere been van de startlus, net naast de eerste klem en zo dicht mogelijk tegen het rackethoofd.

   Analoog aan het werken met de vaste snaartangen dus, alleen klemt men snaar een ten opzichte van een andere snaar en niet een snaar ten opzichte van de draaitafel. In allebei de gevallen, bij de vaste en losse snaartangen, worden de klemmen aangewend via de onderkant van het   snaarbed Onder   andere daarom is er voldoende ruimte gelaten tussen draaitafel en snaarbed. (Een andere reden is dat dit toelaat gemakkelijk de transversale snaren te weven, maar daarover later meer.) Nadat de eerste twee centraal gelegen'snaren'werden opgespannen werken we de overige gaatjes af, waarbij we goed rekening moeten houden welke gaatjes niet mogen bezet worden voor het longitudinale segment. We werken eerst voort met het kortste snaaruiteinde (De   2,   9   M-zijde).   En passeren het rackethoofd via het volgende gaatje.

   De draaitafel wordt 180"gedraaid en 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 het uiteinde wordt in het opspanmechanisme bevestigd en opgespannen. De laatst geplaatste snaartang wordt nu verschoven/verplaatst naar de andere binnenzijde van het rackethoofd om de snaar te klemmen. (We merken hierbij op dat de snaar wordt opgespannen tussen snaartang en aanspanmechanisme. De snaartangen zijn verankerd ten opzichte van de draaitafel of de naburige snaar en zitten muurvast). Zo werken we alternerend 1 snaar af links en rechts van de steel tot we een knoop moeten leggen of van richting (longitudinaal naar transversaal) moeten wijzigen. Soms werken we dan onmiddellijk door met de snaar om de transversalen aan te maken. Op de plaats waar de hoek wordt gemaakt wordt de snaar dan wat meer belast bij haar bocht in het rackethoofd.

   Somnige fabrikanten eisen echter dat men de transversalen aan top of harstreek van het rackethoofd moet beginnen te bespannen. Dat betekent dan dat men, indien het niet mooi uitkomt, hoe dan ook een knoop moet leggen om met het tweede stuk dan voort te werken. Men legt dan voor de transversalen een speciale, sterkere startknoop en werkt het hele vlak van top tot hart of van hart tot top af. Om ten slotte weer te eindigen met een gewone knoop. Zoals reeds vermeld bij de weefpatronen worden de transversale snaren door de longitudinale geweven wat tot gevolg heeft dan er meer weerstand is bij het opspannen van de snaren. Hoe dunner de draad hoe kleiner deze weerstand.

   Voorzichtigheid is echter geboden bij dit weven, want men mag de'coating'van de snaren niet   beschadigen.   Ook bij het plaatsen van knopen moet men voorzichtig zijn, dat is de plaats waar het meeste van het toebehoren wordt gebruikt : de   elisies,     priemen,   Pletten van snaren in het rackethoofd, afsnoeren van een snaar in een knoop en beschadiging van   de'eoating'door   de werktuigen beperken de levensduur van een snaar. Het gevaar hiervoor is re el daar het niet steeds mooi uitkomt een knoop te leggen via een nog niet gebruikt gat in het rackethoofd. Soms moeten er   via een   gat twee snaren passeren. Daarom zijn soms wat grotere gaten gemaakt in het rackethoofd, maar waar het niet zo is moet men zich met de werktuigen behelpen om twee snaren door een nogal klein gaatje te trekken.

   Drie snaren in een gaatje in het rackethoofd mag nooit voorkomen. 



   Bij de evaluatie zal men nagaan of men geen weeffouten heeft gemaakt, men zal dat doen terwijl men opspant, maar ook achteraf omdat men dan een algemeen overzicht heeft op het weefpatroon. Verder kijkt men met de stringmeter de spanning na in het midden van de verschillende longitudinale snaren.   (Kleverige   stoffen op de snaren hebben de neiging de metingen te 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 be nvloeden.) Dat meten van de snaren kan reeds leiden tot spanningsverlies dus moet men hierbij afwegen of het voordeel van de spanning te kennen opweegt tegen het mogelijke spanningsverlies dat men door het meten teweegbrengt. Net zoals in het begin tekent men nogmaals de vorm van rackethoofd af op een stuk papier. Het racket mag niet teveel vervormd zijn en moet de vorm benaderen van het onbesnaarde racket.

   De controle van de vorm van het rackethoofd en snaarspanning herhaalt men na de eerste speelbeurten. Spanningsverlies kan wijzen op slechte knopen, sterk uittrekkende snaren, gebarsten racket,.... Tijdens de eerste speelbeurten kan het zijn dat de snaren zieh wat verzetten overeenkomstig de daarop aangewende spankracht en slagkracht, de wrijving van de snaren in het rackethoofd of de vervorming van het rackethoofd tijdens het spel, maar dit moet binnen aanvaardbare grenzen blijven. Bij een goed besnaarde racket heeft elke helft van de longitudinale snaren een evenredige spanning en is er een relatieve, gelijke verdeling van de spanning over het snaarvlak. Het is moeilijk om met eenzelfde snaartype en eenzelfde spankracht steeds eenzelfde resultaat te krijgen.

   Om juiste vergelijkingen en resultaten mogelijk te maken raden de fabrikanten daarom aan een logboek van de bespanningen bij te houden. 



   Typische oorzaken van beschadigingen aan rackethoofd zijn de volgende : fouten bij het bespannen van het racket, het plaatsen van het racket in het bespantoestel of verkeerde manipulatie bij het   spelen.   Fouten bij het bespannen ontstaan bijvoorbeeld door onevenredige verdeling van de spanning in het spaarbed. Fouten bij het plaatsen van een racket in het rackettoestel kan zijn het te hard opspannen van de vaste en beweegbare steunarmen tegen het rackethoofd. En onder verkeerde manipulatie valt het slaan met het racket tegen muur of grond. Vooral de lichtere rackets zoals bijvoorbeeld de badminton grafietrackets breken snel indien niet op de gepaste wijze   behandeld.   



   Typische oorzaken van beschadigingen van de snaren zijn het gevolg van de besnaringswijze, het racket, het bespantoestel en het gebruikte toebehoren. De snaar kan bijvoorbeeld breken ter hoogte van het rackethoofd. 



  Als gevolg van ontbrekende of beschadigde tubings, te grote spankracht, te strak opgespannen knopen, het geplet zijn van de snaren in de gaten, een   beschadigde'coating', enz....   Maar ook ter hoogte van de snaartangen kunnen er zich problemen voordoen. Bij het weven moet men er ook voor waken de'coating'van de snaar niet te beschadigen. Zonder het beschermlaagje is 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 de snaar een stuk breekbaarder. En het is op de zwakste plek dat de snaar zal breken. In theorie zou een snaar ook door ouderdom kunnen breken, omdat de elasticiteit is verdwenen. Maar in de praktijk komt dit niet veel voor, tenzij bij louter recreatief spelende spelers of beginners. Belangrijk is wel de natuurlijke snaren zoveel mogelijk op de juiste temperatuur en vochtigheid te houden.

   Voor het vervoer van rackets kan men beschikken over   speciale'thermobags'die   ze tegen omgevingsinvloeden beschermen. 



   Het ligt in de lijn van de verwachtingen dat er in de toekomst rackets zullen verschijnen gemaakt uit weer nieuwe composietmaterialen. Dat ze wat betreft vorm en profiel zullen evolueren. Ook de bespanmachines zullen evolueren met deze trend. Ze zullen moeten voorzien in de gevraagde spankracht en in staat moeten zijn de nieuwe racketmodellen te gebruiken. De methode van besnaren zal daar parallel mee lopen. De machines stellen hun beperkingen wat betreft de wijze van besnaren. Toch zullen ze zo flexibel moeten zijn dat elke wijze van besnaren moet kunnen zonder beschadiging van het materiaal. Tot slot zullen ze eenvoudig, veilig en makkelijk te bedienen zijn en snel besnaren toelaten. 



   Opmerking : Ideaal zou zijn indien men het weven en opspannen van de snaarstukken in twee aparte fasen kon doen en niet samen zoals nu het geval is. De bestaande bespanmachines zijn daar niet voor gemaakt gezien de hoogte van het snaarbed ten opzicht van de draaitafel, de tangplaatsingen, de afstand tot het opspanmechanisme, het niet-draaibare aanspanblok, de positie en de aard van de steunen, de verplichting onder en boven het snaarbed te werken, de eis tot waterpas zijn van het snaarbed in functie van de vaste snaartangen, de sterke nadruk op het opspannen van de eerst de longitudinale snaren en dan pas het weven en opspannen van de transversalen, enz-.-. Ze baseerden zich op gemeenschappelijke basisvoorwaarden en hadden dus dezelfde moeilijkheden : o. a. het begin van het besnaren is niet eenvoudig.

   Ze geven allen een gelijkaardig resultaat en garanderen nooit dat de vooropgestelde spankracht ook daadwerkelijk wordt bereikt. Er is blijkbaar altijd wel   een   of ander spanningsverlies te wijten aan snaar, racket of bespantoestel. 



   UITEENZETTING VAN DE UITVINDING
Een toestel voor het op spanning brengen van vooraf geweven, niet opgespannen snaren in sportrackets. Het bestaat uit een draaibaar racketfixeringsmechanisme met uitsluitend exterieure, vleugelmoer-vormige steunen die traploos regelbaar zijn, een draaibaar trekker-hefboom mechanisme met een naar de snaren toe beweegbaar element voor snaarbevestiging voor het 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 continu meetbaar opspannen van de snaren en drie types van traploos regelbare snaarklemmen waarvan twee types met fixatie van   een   snaar ten opzichte van de binnenzijde van het rackethoofd en een laatste type dat twee of meer naast elkaar liggende snaren klemt vanuit onderkant en bovenkant van het snaarbed en zo naar de snaren toe.

   De uitvinding behelst het geheel van deze elementen (en niet elk apart) welke in hun totaliteit toelaten reeds geweven en nog niet opgespannen rackets eenvoudig, veilig en makkelijk op te spannen. Het apparaat, zoals hier verder voorgesteld, kan in de meeste landen worden geproduceerd. 



   Als algemene eigenschappen bij dit toestel kunnen we onder andere   vermelden : de   robuustheid en stabiliteit van het ontwerp, het minimum aan onderhoud vanwege de eenvoud der samenstellende delen, de jaarlijkse ijking zoals bij conventionele modellen waarbij in dit toestel de frictie in het racketframe bij ijking wordt meegerekend, het   eenvormige   principe van machineopbouw dat makkelijk aanpasbaar is naar de verschillende sporttypes toe (tennis, squash, racketbal en badminton), de mogelijkheid om aan   een   zijde van het snaarbed te kunnen blijven werken (de bovenkant) tijdens het hele opspanproces, de mogelijkheid om met een handtrekker te werken met betrekking tot de kleinere spanningen (Men ontkoppeld dan gewoon de trekker van de hefboom),

   de mogelijkheid om loshangende en niet-gebruikte snaren tijdelijk te bevestigen aan haakjes in de draaitafel zodat ze niet storen bij het opspannen van andere snaarstukken, de mogelijkheid om alle bestaande en ook nieuwe besnaringswijzen toe te passen, de mogelijkheid met deze machine snaren op te spannen zoals men met een conventionele machine zou doen, de mogelijkheid het concept te verkopen als bouwpakket, de mogelijkheid van gemakkelijk gebruik door kinderen en vrouwen en ouderen, de mogelijkheid de meest comfortabele houding te kunnen kiezen (staand, zittend) voor het besnaren, de mogelijkheid tot optimaal en continu controleren van de spankracht tijdens het opspannen, de volkomen vrijheid wat betreft gebruikte spankracht per snaar omdat die niet eens en voor de hele duur van de bespanning moet worden ingesteld (Binnen de grenzen van wat de gebruikte veer aankan)

   en de mogelijkheid tot ontwikkeling van een tafelmodel (Men gebruikt dan geen machinevoet, en klemt de basisplaat met tafelklemmen vast). 



   De basis van het toestel wordt gevormd door een basisplaat, vier poten en een voetplaat met voetplankje eraan verbonden. Op de basisplaat bevindt zieh een draaitafel voor racketfixering en het aanspanmechanisme om de 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 snaren op spanning te brengen (trekker-hefboom mechanisme.) De draaitafel is door middel van een pin, met rondeel er rond, verbonden met de basisplaat. 



  Dit laat het makkelijk draaien van de tafel toe. 



   Het draaibaar racketfixeringsmechanisme bestaat uit een   3600 draaibare   draaitafel met daarop 6 aparte fixeringsblokken, 3 aan de linker en 3 aan de rechterzijde van het racket. (Met het   0 -punt   aan de top van het rackethoofd an draaiend volgens wijzerzin vinden we de ideale posities van de 
 EMI13.1 
 steunpunten op 400, 900, 140 , 220 , en 320 ). Zij staan op zo een afstand ten opzichte van het middelpunt van de draaitafel dat elk type van racket er tussen past. Tussen de blokken op 900 en   270    geplaatst werd een bijkomende steun gebracht (een metalen bout of een ander sterk materiaal) om zijdelings vervorming van het racket te voorkomen in de punten die het meeste spanning zullen moeten verwerken.

   Het fixeringsblok bestaat uit een loodrecht op de draaitafel geplaatste (houten)   cilinder   waardoor, evenwijdig met de draaitafel en op korte afstand van de top ervan, een gat werd geboord voor een bout waarvan de centrale de   cilinders   kruist. Aan deze bout zit een vleugelmoervormig element (vleugelmoer met   beschermplastiekjes   op de vleugels) waarin het racket komt te rusten. Een moer op de bout wordt aangedraaid tegen het fixeringsblok om zo het racket vast te zetten. Dit kan op elke gewenste afstand, in zoverre de lengte van de bout de gepaste steun mogelijk maakt, en natuurlijk voor elke steun afzonderlijk. Het is betrouwbaar, makkelijk en veilig en het racket zit voldoende stevig vast om de eerste snaren te kunnen opspannen. De steunpunten laten toe om steeds alle gaatjes in het rackethoofd te bereiken.

   Elke aangetrokken snaar zal ook voor een bijkomende druk zorgen op de steunpunten (vooral de longitudinale snaren zorgen hiervoor) en ze zal het racket steeds steviger verankeren. 



  Racketvervorming kan hierbij slechts naar binnen optreden wat geen probleem is omdat zij voor het opvangen van dat soort krachten werd voorzien en ontwikkeld. Het racket wordt dus geklemd door de krachten die werden opgewekt tijdens het besnaren en de klemming is daar recht evenredig mee. In essentie is de benodigde tijd om een racket vast te maken de tijd die men nodig heeft om de 6 moeren aan te draaien tegen de cilinders van de fixeringspunten. Er is verder geen regeling nodig, noch in de hoogte, noch in de breedte. En het snaarbed hoeft niet waterpas te liggen. Het moet gewoon mogelijk zijn de snaren nog aan te spannen met de trekker. Dit laat ruimte voor toekomstige ontwikkelingen op gebied van rackets.

   En er is dus heel wat tijdswinst hier in vergelijking met de conventionele machines, en 

 <Desc/Clms Page number 14> 

   dit naast de reeds bestaande tijdswinst die men heeft door het weven van het snaarbed eerst apart te doen. Wat nog niet vermeld is en toch noodzakelijk is dat ertussen de fixeringsblokken, in de draaitafel, gaten werden geboord die overeenkomen met gaten in de basisplaat. Zij laten toe om via een pin de draaitafel in elke gewenste positie te fixeren ten opzichte van het aanspanmechanisme om zo de op te spannen snaren in het verlengde ervan te brengen. 



  Het trekker-hefboom mechanisme bestaat op zich weer uit trekker en hefboom. De trekker is opgebouwd uit 2 telescopisch glijdende buizen met daarin een op basisspanning gebrachte veer (vb. 15 KG bij tennis, 6 KG bij badminton en 6 KG bij squash). De basisspanning is gelijk aan de minimumspanning die gebruikt wordt op de bespanmachine en voorkomt dat men de hefboom te ver moet bewegen om een spanning te bereiken. Elk uiteinde van de veer in de trekker hecht zich vast aan 1 buisje via een dwars geplaatst cilindertje binnenin. De twee uiteinden van de veer zijn zo aan de twee buisjes gekoppeld. Door aan de twee buisjes te trekken spant de veer zich op. Dit is het basismechanisme van de trekker-hefboom. 



  De trekker is vastgemaakt aan een zijarm van de hefboom. Deze hefboom is op zijn beurt gemonteerd op de basisplaat van het toestel en kan 3600 draaien om de trekker zoveel mogelijk in het verlengde te kunnen brengen van de op te spannen snaar De lengte van de hefboom bepaalt het gemak waarmee dit gebeurd. Eventueel zou men hier een uitschuifbaar element kunnen voorzien om de hefboom langer of korter te maken. De trekker op zieh kan ook roteren, en dit in een vlak dat loodrecht ligt ten opzichte van de basisplaat, echter nooit verder dan een staafje op de hefboomarm dat moet verhinderen dat de trekker buiten het werkoppervlak valt. Trekt (of duwt) men nu aan het handvat van de hefboom dan beweegt er een buisje van de trekker.

   Via de veer is dit verbonden met het tweede buisje waarop een Tvormig stuk is gemonteerd dat bedekt is met een rubberen, (of ander materiaal met antislip eigenschap) gegroefd laagje. Dit dient voor het fixeren van de snaar komende van het racketgaatje aan de binnenzijde van het racket. (Men kan dit stukJe snaar tegemoet gaan door de hefboom te bewegen naar de daar tegenoverstaande binnenzijde van het rackethoofd en zo de afstand te verkleinen tussen de binnenkant van het rackethoofd en het trekkerhoofd). De kracht uitgeoefend op het handvat zal de veer uittrekken en de snaar opspannen. De uitgeoefende kracht is zo dat er geen schokken optreden. Soms is het nodig, zoals reeds vermeld, het hele trekkermechanisme   

 <Desc/Clms Page number 15> 

 wat te draaien om de trekker mooi recht tegenover de binnenzijde van het rackethoofd te plaatsen.

   Door de snaar nu aan   een   zijde vast te koppelen aan het trekkerhoofd en de andere zijde aan de hefboomarm kan men de veer (en ook de snaar) dus op spanning brengen. Blijft nog de vraag hoeveel spanning dat is en hoe men de snaar aan de trekker koppelt. Om de gewenste spanning te bereiken maakt man gebruik van een afleesschaal die werd aangebracht op het buitenste trekkerbuisje. Via een gleuf daarin, en een pinnetje dat gemonteerd werd op de binnenste buis, is het mogelijk af te lezen wat de gebruikte spankracht is voor het opspannen van de snaar. Men kan de aanduiding   tegelijkertijd   in ponden en KG weergeven. links en rechts van de gleuf. Dit pinnetje bepaalt ook indirect de maximumspanning die men kan gebruiken bij de trekker. Het kan namelijk niet verder bewegen dan het beginpunt en eindpunt van de gleuf.

   (De maximumspanning verschilt van Sport tot sport : vb. Tennis   40KG, badminton 13KG an   squash 26KG zijn vandaag   re le   maxima). Het verbinden van de anaarlus of snaaruiteinde aan de trekker is heel eenvoudig. We weten dat dit een   T-vormig   stuk is met de hals in de richting van de hefboomarm en de zijstukken parallel aan het snaarbed zijn. 



  De snaar, komende uit een gaatje in het rackethoofd, wordt onder een   zijstuk   gebracht (het dichtstbijzijnde zijstuk) en daar   eenmaal   rond gedraaid tot deze weer in het verlengde van zichzelf uitkomt. Dan passeert men met de snaar over de hals van het T-stuk aan de bovenzijde. Weer gaat de snaar onder het T-stuk door en passeert men voorlangs tussen het reeds opgespannen stuk van die snaar en de onderzijde van het T-stuk door. Uiteindelijk komt men weer uit in het verlengde van diezelfde snaar wanneer men de snaar trekt in de richting van de   hefboomarm. De snaar is zo geplaatsf dat bij opspannen   van de trekkerveer zij zichzelf zonder beschadiging aantrekt in het antislip laagje.

   Mocht dit niet   gebeuren,   dan kan er ook geen spanning op het snaarstuk worden gezet. op deze manier werkt de verbinding zelfregulerend. 



   De drie types van snaarklemmen vervullen de taak van vaste en losse tangen bij de typische modellen. Om gemakkelijk te werken heeft men twee spitse en twee afgeronde klemmen om   een   snaar te klemmen   en een   ronde klem om twee of meer snaren te kunnen klemmen. De spitse en afgeronde snaarklemmen bestaan uit twee langwerpige, rechthoekige metalen plaatjes met afgevijlde (2 mm dik, 10 cm lang en 22 mm breed) zijden die omgeven zijn door ietwat bredere (Ongeveer 3 mm) houten plaatjes die op de metalen plaatjes met lijm zijn bevestigd. Ze worden bij elkaar gehouden door 2 bouten (dikte 4   ? t   6 mm) en 2 moeren die men kan opspannen of lossen al naar gelang de 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 snaarbreedte.

   (Een waaierrondeel verhindert het meedraaien van de moer. ) Ze staan op een zekere afstand van de longitudinale uiteinden en op de helft van de breedte van de plaatjes. De plaatjes raken elkaar niet maar worden van elkaar gescheiden door een rondeeltje met een breedte van   0, 7 mm.   Dit rondeeltje verhindert het verpletteren van de snaren en houdt de metalen plaatjes parallel. De snaarklemmen krijgen een ronde of spitse vorm volgens hun functie. De klemmen worden over de snaar geschoven en deze schuift tussen de metalen plaatjes aan de spitse of afgeronde kant door. Om de plaatjes goed tegen elkaar te kunnen aandrukken werden er op de bout aan de top van de klem nog twee rondelen geplaatst tussen moer, bouthoofd en houten plaatjes.

   De brede, ronde uiteinden hebben een extra breed, aaneengesloten klemvlak en worden in 99% van de gevallen gebruikt voor het klemmen van snaren. De spitse toppen gebruikt men in het geval dat men de ronde klemmen niet kan gebruiken. Dit is meestal op het einde van de besnaring en bij het opspannen van transversale snaarstukken. Men plaatst de snaarklemmen tegen de binnenkant van het rackethoofd. De houten (hout in ons voorbeeld) plaatjes welke ietwat groter zijn dan de metalen verhinderen het beschadigen van het rackethoofd en tubings en ze bepalen de afstand waarop men de klem moet plaatsen ten opzichte van het rackethoofd. Wat de vorm betreft volgen zij de vorm van de metalen plaatjes. Tot slot is er nog de ronde snaarklem voor het klemmen van twee snaren tegelijk. Deze dient enkel te worden gebruikt indien men begint met het opspannen.

   Men spant namelijk de twee meest centraal gelegen, longitudinale snaarstukken tegelijk op en klemt ze bij het terugkeren van de snaarstukken door de volgende gaatjes aan de binnenzijde van het rackethoofd met de ronde l-snaarklemmen. Dan, om elk doorschuiven van de snaar te voorkomen,   klemt   men de twee meest centraal gelegen longitudinale snaren vast ten opzicht van elkaar aan de binnenzijde van het rackethoofd ter hoogte van de top van de startlus. En dit door middel van de ronde 2-snaarklem. Ze bestaat uit twee vleugelmoeren, een bout en twee rondelen tussen welke men de snaren klemt. Dit is een bijkomend hulpmiddel en het verzekert ons dat de snaar niet doorschuift bij het besnaren. Deze laatste klem trouwens kan ook gebruikt worden bij het afknopen, maar dit is niet noodzakelijk. 



   Wat betreft het opspannen zelf van rackets kan men zoals reeds vermeld werken zoals men gewoon is. De voorbereidingswijze, het opspannen zelf en de evaluatie achteraf lopen analoog aan wat reeds eerder beschreven en 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 conventioneel   is Dat   wordt hier dus niet herhaald. De afwijkingen op de huidige manier van werken echter worden hier wel even toegelicht. 



   VOORDELEN VAN DE MACHINE EN AANGEPASTE METHODE
Een eerste verschil is dus het klemmen of vastzetten van het racket op het toestel. Het volstaat zes exterieur aan het racket geplaatste steunpunten te plaatsen zoals hoger beschreven   (Gewoon   mooi aansluiten tegen het rackethoofd aan). Er is geen verdere fijnregeling nodig omdat het racket zichzelf vaster en vaster zet bij het besnaren zelf. Deze steunpunten hinderen op geen enkele moment het besnaren omdat het weven van het snaarbed reeds is gebeurd. Ze laten een zekere beweging van het rackethoofd toe wat niet de bedoeling is bij conventionele bespanmachines. En ze verhinderen vervorming in andere richtingen dan in de richting van het snaarbed. Deze vervorming van enkele millimeters helpt achteraf elk mogelijk spanningsverlies als gevolg van de opspanwijze of van het toestel zelf te corrigeren.

   Alsook het spanningsverlies te compenseren bij de eerste speelbeurten en het testen van de snaarspanningen met de stringmeter. Er is geen nood aan interne steunen op   0    en   1800   (Met   00   als de tip van het rackethoofd). Bij conventionele machines is de kans re el dat men het rackethoofd langer maakt, in het verlengde van de steel. Dat is niet mogelijk bij deze machine. Bij deze machine kan het zijn dat na het volledig opspannen en verwijderen van het racket uit het toestel het rackethoofd in het verlengde van de steel een heel klein beetje (Ongeveer 1 mm) kleiner is vergeleken met de onbespannen toestand. Dit helpt het snaarbed op de gepaste spanning te houden. Conventionele machines hebben soms het probleem dat het snaarbed sneller wat ontspant dan verwacht.

   Dit kan bijvoorbeeld als gevolg van de vervorming zijn die conventionele machines in de lengterichting toelaten, zoals hoger uitgelegd. 



   Een tweede verschil is een alternatief voor het begin van het bespannen. In het longitudinale en transversale vlak kan men beginnen met centraal in het snaarbed gelegen startlussen op te spannen, en zo alternerend ten opzichte van de centrale lus en met 1 snaar tegelijk de overige snaren aan te spannen. Dit zorgt voor een perfecte spanningsverdeling in beide richtingen en het racket wordt niet asymmetrisch belast in geen enkele richting. Dit gebeurt wel indien men onder of boven, links of rechts begint met opspannen, zoals bijvoorbeeld wanneer er geen eindknoop is bij de overgang naar de transversale richting. Het opspannen van die startlus gebeurd dus wel door de 2 snaren tegelijk aan te spannen 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 omdat dit ook het mechanisme is waardoor het racket muurvast tegen de fixeringsblokken wordt geduwd.

   Men vermijdt met het gebruik van centrale startlussen in beide richtingen het gebruik van de speciale startknopen. Het is nooit echt goed op een knoop te trekken bij het opspannen, noch het rechtstreeks trekken op een klem. Dat kan bij conventionele machines spanningsverlies door doorslippen of snaarbeschadiging meebrengen. 



   Een derde verschil is het opspannen zelf. Daar waar bij een conventionele machine de bevestiging van de snaren op het opspanmechanisme gebeurt op een relatief grote afstand van het rackethoofd, gebeurt dit nu zo goed als tegen de binnenzijde van het rackethoofd. Men kan namelijk het trekkerhoofd er op een eenvoudige wijze naar toe bewegen door de hefboomarm en het trekkergedeelte te verdraaien. Dit opspannen verschilt echter niet alleen in dit punt van de conventionele machines. De bevestiging van de snaar aan de trekker is eveneens anders dan conventioneel. De typische conventionele machines gebruiken hier een soort klemkaken, al dan niet met diamantpoeder of ander materiaal bedekt. Dat is niet nodig bij deze machine vanwege het antisliplaagje op het trekkerhoofd en de speciale manier van vastleggen van de snaren.

   Door het inbouwen van het afleesmechanisme in de trekker vangt men onmiddellijk alle spanningsvariaties op die het opspannen teweegbrengt, en men rekent mee de frictie die de snaar heeft in het rackethoofd. Ten slotte volgt de trekker de ideale lijn tussen gaatje en hefboompunt, zo dicht mogelijk bij het snaarbed. De gevormde hoek is steeds de ideale hoek om de snaar niet te beschadigen aan het rackethoofd. Daarom is het ook mogelijk het hele trekker-hefboom mechanisme te verdraaien. En nu we het toch hebben over die hefboom, die maakt het mogelijk grote spankrachten te gebruiken bij een minimum aan inspanning. Spankrachten die men dan kan aflezen in KG en ponden tegelijk, indien men die verdelingen naast de gleuf van de buitenste trekkerbuis plaatst.

   Mocht   om een   of andere reden de snaar niet goed vastliggen aan de trekker, dan kan men ook de gewenste spanning niet bereiken. Het hele   aanapansysteem   is eenvoudig, onderhoudsvriendelijk en makkelijk. Waar conventionele manieren steeds om een instelling vragen van een spankracht kan men dit bij deze machine achterwege laten. De gebruiker bepaalt op elk moment welke spanning een snaar krijgt, en hij hoeft vooraf niets in te stellen. De trekker is onmiddellijk klaar voor gebruik. 



   Een vierde verschil zijn de nieuwe klemmen of tangen. Ze zijn regelbaar net zoals de conventionele, maar zijn niet bezet met   een'coating'aan   

 <Desc/Clms Page number 19> 

 binnenzijde. Bij de nieuwe methode dienen de klemmen enkel om het terugtrekken van de snaar te verhinderen, ze geven mee in de trekrichting omdat ze daar niet gehinderd worden door het rackethoofd. Het voordeel van deze klemmen is dat ze heel handelbaar zijn en heel gemakkelijk te regelen zijn, dat ze niet veel plaats innemen, de snaar perfect blokkeren, niet worden gehinderd door het racketfixeringsmechanisme bij het plaatsen en men ermee kan werken langs de bovenkant van het snaarbed wat een stuk makkelijker is dan ze langs onder op het snaarbed te moeten toepassen. Bij het bespannen is gemakkelijk te beginnen met bespannen steeds een probleem. 



  De startlus is de juiste manier, maar het apart spannen van   een   been van de startlus is niet de beste manier om het opspannen te beginnen. Beter spant men de twee benen tegelijk aan, gebruikt een 2-snaarklem met breed   klemvlak   zoals uitgelegd, en spant men apart de benen nog eens op de juiste spanning. 



  Het gevolg is dat het rackethoofd mooi in de steunen komt te leunen en de middelste snaren als gevolg van de vervorming van het rackethoofd naar binnen toe beter op spanning staan. Natuurlijk werden de klemmen zo gemaakt dat ze noch rackethoofd noch racket beschadigen en een minimale impact hebben. Zeker niet meer dan wat conventionele snaartangen doen. De conventionele snaarklemmen werken trouwens niet met een aaneengesloten   klemvlak   maar hebben een tandvormige struktuur. En wat de conventionele 2snaarklemmen betreft, zij werken loodrecht op het snaarbed oppervlak en worden er onder geplaatst. Bij de nieuwe besnaringswijze behoudt men steeds het overzicht bij de te besnaren racket omdat men steeds bovenop het snaarbed werkt. Er worden 3 tot 5 snaarklemmen voorzien bij het toestel.

   Ze zijn eenvoudig en gemakkelijk te produceren en dus is 5 een redelijk aantal. 



  Dit laat toe om dubbel te klemmen bij het besnaren. Maakt men dan de fout dat een snaarklem niet goed werd geplaatst, dan vangt de op de vorige snaar geplaatste klem dit op en is niet al het werk verloren. Zo kan het nog moeilijk verkeerd gaan. 



   Een vijfde en vrij belangrijk verschil met de conventionele manier van werken is natuurlijk dat het weven van de snaren niet gebeurd op de machine. 



  Men weeft eerst de snaren (zonder er knopen in te leggen) en dan pas gaat men het racket in het toestel brengen om de snaren op te spannen. Werkende met twee startlussen en twee snaarstukken, longitudinaal en transversaal, werkt men het gemakkelijkst indien men de transversalen eerste plaatst en dan de longitudinale snaren weeft. Dan merkt men automatisch welke gaatjes bedoeld zijn voor de tranaversale snaren. (Soms echter eist de fabrikant dat 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 men de transversalen onderaan of bovenaan het rackethoofd begint te bespannen. In dat geval werken we toch met de centrale lus maar werken we bij het opspannen eerst naar onderaan of bovenaan toe vanuit het centrum.) Natuurlijk worden de snaren er niet strak ingeweven, men laat wat speling om het opspannen mogelijk te maken. Veel hoeft dat niet te zijn zoals reeds uitgelegd.

   In principe is het mogelijk een zelfde snaar te gebruiken voor het opnieuw besnaren van een racket, dus dit toont duidelijk aan dat er niet veel speling nodig is op de snaar. Eens het racket geweven kan men makkelijk nakijken of men geen weeffouten heeft gemaakt. Elke fout hier hersteld geeft een serieuze tijdswinst in vergelijking met conventionele machines waar het weven samengaat met het opspannen. Natuurlijk kan de gebruiker zelf beslissen hoe hij of zij het racket weeft : conventioneel, zoals hierboven voorgesteld of een zelfgekozen manier. Er wordt echter aangeraden met de startlussen te werken omdat dan de door te halen snaarlengten het kortste zijn, de snaar het minst wordt belast en de spanningsverdeling op het snaarbed beter zal zijn. (Soms zal de racketfabrikant dat uitsluiten : Vb. bij peervormige rackets).

   Het is de gebruiker echter die bij dit toestel kiest wat te doen, en experimenteren met spanningen, rackets en wijzen van besnaren zijn ook een doel van deze machine. De beperkingen die het oplegt zijn vrij minimaal, ook weer als gevolg van de eenvoud van het opzet. 



   Dit is de essentie van de uitvinding. Verder wordt de basis gestabiliseerd door een voetsteun met voetplankje. Het volledige lichaamsgewicht op het voetplankje verhindert het bewegen van het toestel. 



  Het voetplankje is met twee of meer scharnieren verbonden met de voetplaat en kan bij het opbergen van de machine naar binnen gedraaid worden. Rubberen (of ander duurzaam materiaal met een zelfde eigenschappen) antislip zooltjes op de voetplaat verhinderen elk doorschuiven van het geheel. Een steun tussen twee van de vier poten van het toestel vermindert bewegingen ervan in de lengterichting. De vier poten werden geplaatst op de lengteas en breedteas van de voetplaat, twee op elke as en tegen de rand van de voetplaat. 



    Spanningsverlies   als gevolg van de manier van besnaren is met dit toestel zo goed als uitgesloten want de rackethoofd frictie wordt mee gemeten bij het opspannen. De snaarklemmen laten het schuiven van de snaar niet toe. En wanneer de snaar glijdt over het rubberen laagje kan men ze ook niet op spanning trekken. Waar traditionele bespanmachines geen vooraf gekozen spankracht in de snaren kunnen garanderen kan dit hier wel gebeuren. 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 



  En er wordt geen beperking gelegd naar manier van besnaren, snaartype of type van racket. Er is geen noodzaak plaats te laten onder het racket, geen diamantpoeder nodig in de snaarklemmen en vervorming van het racket kan enkel naar binnen toe. 



   Her racket wordt in de lengte licht samengetrokken (Ongeveer   een   millimeter) wat een opspannende werking geeft achteraf. 



   Dit prototype werd ontwikkeld met onderdelen die te koop zijn in elke doe-het-zelf zaak. Het vraagt geen uitzonderlijke spierkracht bij het bedienen en het is praktisch en eenvoudig in gebruik. Het is mogelijk hier een tafelmodel van te ontwikkelen en men kan zitten of staand werken. Het leent zieh perfect tot massaproductie. 



   Het concept van vooraf besnaren en dan pas weven maakt dit soort werk een stuk eenvoudiger. Een fout gemaakt bij het weven wordt gemerkt voordat men aan het opspannen begint. Natuurlijk moet men bij het weven een paar lussen laten om het opspannen mogelijk te maken, maar dat is op zieh geen probleem. Dit concept geeft een nieuwe kijk op besnaren en bespanmachines en dat is waar sprake van is bij het uitvinders octrooi. 



   KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN. 



   Fig. 1 is een schematisch zijaanzicht van de nieuwe machine ;
Fig. 2 is een vergroot bovenaanzicht van de draaitafel waarop bij wijze van voorbeeld een racket met ovaal rackethoofd werd vastgeklemd ;
Fig. 3 is een schematisch bovenaanzicht van de basisplaat waarop de draaitafel en het hefboom-trekker mechanisme zijn vastgemaakt. Het toont de positie van de gaten in de basisplaat welke dienen om de draaitafel met een pin in te fixeren. 



   Fig. 4 is een vergroot bovenaanzicht van de schaalverdeling van de trekker uit Fig. 5, deze zal verschillen naargelang de gebruikte veer. Er is een schaalverdeling voorgesteld van 6 tot 25 Kg en een verdeling van 16 tot 35 Kg ;
Fig. 5 is een vergroot zijaanzicht van de trekker welke deel uitmaakt van het opspanmechanisme ;
Fig. 6 is een vergroot zijaanzicht van het opspanmechanisme met aanduiding van de bewegingsrichtingen van de verschillende onderdelen ;
Fig. 7 is een vergroot achteraanzicht van het opspanmechanisme met aanduiding van de mogelijkheid tot rotatie van het opspanmechanisme ; 

 <Desc/Clms Page number 22> 

 
Fig. 8 is een vergroot zijaanzicht en bovenaanzicht van de spitse   1-   snaarklem met aanduiding waar de snaar zieh hoort te bevinden tijdens het klemmen. Ze geeft ook aan hoe de ronde 1-snaarklem eruitziet. 



   Fig. 9 is een vergroot bovenaanzicht en zijaanzicht van de ronde 2snaarklem met aanduiding waar de 2 snaren zieh horen te bevinden tijdens het klemmen;
Fig. 10 en 11 zijn vergrote bovenaanzichten van de bespanmachine met aanduiding van de manier waarop men de eerste 2 longitudinale snaren op spanning trekt met de trekker-hefboom. Begin en einde van de actie zijn weergegeven. 



   Fig. 12 is een detail van bovenaanzicht van een rackethoofd met aanduiding van enkel de eerste 2 gespannen longitudinale snaren en de klemplaatsingen die erbij horen. 



   Fig. 1 tot Fig. 9 tonen een voorbeeld van de nieuwe bespanmachine met bijhorende spitse l-snaar klem met breed aaneengesloten klemvlak (8) en de dubbele, ronde 2-snaarklem (Hout en metaal) (9). De ronde 1-snaarklem is analoog aan de spitse snaarklem behalve dat het spitse uiteinde afgerond is op de helft van de afstand van spits uiteinde en eerste bout. 



   KORTE BESCHRIJVING VAN MINSTENS EEN UITVOERINGSWIJZE VAN DE UITVINDING (De gebruikte materialen zijn enkel bij wijze van voorbeeld gegeven en werden tussen haakjes vermeld bij de aangeduide tekeningelementen. Andere materialen met gelijkaardige karakteristieken, en die noodzakelijk zijn voor de juiste werking van de machine, kunnen worden gebruikt)
Deze bespanmachine wijkt af van de bestaande modellen door het gebruik van zes exterieur aan het racket gelegen fixeringsblokken (2) (Hout, metaal en plastic), de afwezigheid van interieur geplaatste fixeerpunten, de reeds in de beschrijving van de uitvinding vermelde losse klemmen en een trekkerhefboom mechanisme bestaande uit een trekker (3) (Metaal en rubber) en hefboomconstructie (4) (metaal) waarbij het mogelijk is de gebruikte spankracht van de trekker af te lezen (23). 



   Tussen de fixeringsblokken zijn er in de draaitafel op regelmatige wijze gaten   (1)   geboord en werden er kleine haakjes (61) aangebracht om losliggende snaren voorlopig in te bevestigen. Draaiend rond het middelpunt van de draaitafel (19) passeert elk van deze gaten een overeenkomstig geplaatste serie van gaten (17) op de basisplaat (20) (Hout). Door het plaatsen van een pin (Metaal) (10) fixeert men de draaitafel ten opzichte van deze basisplaat in elke gewenste positie. Dit laat toe elk (snaar) gaatje 

 <Desc/Clms Page number 23> 

 in het rackethoofd van de op te spannen racket in het verlengde van de trekker te brengen, en wel door het draaien van de draaitafel en het plaatsen van de pin indien de positie is bereikt. Het soepele draaien van de draaitafel wordt verzekerd door een rondeeltje tussen draaitafel en basisplaat (Metaal).

   Een bijkomende fijnregeling van deze bespanrichting kan ook nog bekomen worden door het roteren van het hele trekker-hefboom mechanisme rond een as (11) die gemonteerd wordt in de basisplaat. 



   De fixeringsblokken bestaan uit een cilinder (Hout) (25) die loodrecht op de basisplaat is gemonteerd. Daarin is een gat geboord evenwijdig met de basisplaat waarvan de lengteas van de cilinder gevormd door dit gat loodrecht op het rackethoofd ligt. Door dit gat steekt een lange bout (Metaal) met op het einde een vleugelmoer (Metaal) vastgemaakt. De vleugels ervan zijn met een beschermlaagje omgeven (Plastic). Tussen vleugelmoer en cilinder is er ook nog een moer (Metaal) (7) die tegen de cilinder aan kan worden gedraaid om de minimumafstand van de vleugelmoer ten opzicht van de cilinder te bepalen. Er is geen tweede moer aan de andere zijde die een beweging in da andere zin, van de vleugelmoer, zou beletten.

   Zes van deze fixeringsblokken, geplaatst op de posities zoals getoond in Fig. 2, laten toe het racket wat betreft hoogte net onder het rotatiepunt (28) van de trekker te fixeren, met het snaarbed parallel of ongeveer parallel aan de basisplaat. (Parallelplaatsing is voor de nieuwe methode geen absolute vereiste aangezien er geen vaste klemmen te vinden zijn op de basisplaat. Er is dus geen noodzaak tot waterpas plaatsing van het snaarbed.). Het rotatiepunt van de trekker is hoog genoeg opdat de vleugelmoeren onder de trekker kunnen passeren bij het draaien van de basisplaat. Tot slot valt bij de fixeringsblokken nog te vermelden dat de blokken op   90    en 2700 (Met   0    als rackethoofd top) met elkaar verbonden zijn door een staaf (18) (Metaal) met twee moeren. Deze moeren staan tegen de buitenzijde van de fixeringsblokken gedraaid.

   (In tegenstelling tot de andere moeren horende bij de fixeringsblokken). Het doel van deze constructie is de punten die de hoogste spanning moeten verwerken extra te verstevigen en elke exterieure vervorming van het racket op dit punt te verhinderen. 



   Het hefboom-trekker mechanisme bestaat dus uit de trekker en de hefboomarm met T-vormig handvat (30). De hefboomarm kan langs zijn verticale as (11) roteren waardoor de trekker 360  draait, maar deze arm heeft nog twee andere bewegingsmogelijkheden. Een eerste is de rotatiemogelijkheid geboden aan de trekker waardoor die naar beneden en naar omhoog kan worden 

 <Desc/Clms Page number 24> 

 geplaatst, en een tweede bewegingsmogelijkheid heeft een vasthechtingspunt in de voet van het mechanisme (29). Dit laat toe de arm te bewegen in een vlak dat parallel ligt aan dat van de trekker. Deze beweging is nodig voor het opspannen van een snaar. Uiteraard zijn deze bewegingen begrensd. De trekker zal nooit roteren voorbij de arm indien deze zieh verwijdert van het racket. Dat wordt verhinderd door het trekkerstop-element (31).

   Dat is in principe niets meer dan een buisje, loodrecht op de hefboomarm geplaatst aan de kant van de trekker en in een vlak dat loodrecht op het bewegingsvlak ervan ligt, dat verhindert dat de trekker doorvalt buiten het werkveld waar deze van toepassing is. De beweging van de hefboomarm wordt beperkt door de basisplaat en de draaitafel. De verbinding tussen trekkerbuis en hefboomarm gebeurt via een tussenstuk (32) (Metaal). Dit is een T-vormig stuk buis (Metaal) gemonteerd op de hefboomarm en waarover een tweede T-vormige buis is geschoven. In   n deel van de   T-vorm   wordt de trekkerbuis geschoven, het andere deel schuift over de zijarm van de hefboom. Waar de verbinding met de hefboom vast is, is de andere verbinding met dat stuk het niet. Dit laat rotatie toe, wat Fig. 6 laat zien.

   Op Fig. 6 en 7 werden alle bewegingen van het hefboom-trekker mechanisme nogmaals herhaald. Fig. 5 gaat dan nog in meer detail in op het trekmechanism zelf. Duidelijk zijn hier de twee telescopische buizen (33,34) (Metaal) te zien, alsmede de veer (35) (Metaal), de cilindertjes waar de veer op vastgrijpt   (36, 37)   (Metaal) en die verbonden zijn met de buizen, de afleespin 38 (Metaal) en de afleesschalen (26,27) (Gegroefd in metaal) en het snaarbevestigingspunt met antisliplaagje (39) te zien. Het antisliplaagje is gekleefd op een T-vormig metalen stuk dat over het trekkerbuisje werd gemonteerd. Het moge duidelijk zijn dat de veer langs de lengteas kan uittrekken. De buisjes laten een andere beweging niet toe want ze bewegen op minimale afstand ten opzichte van elkaar.

   Een kort geleidingsbuisje (55) zorgt ervoor dat de twee buizen naadloos aansluiten, ook bij gebruik van hoge spankracht. Het is vastgemaakt aan de buitenste buis van de trekker en voorkomt zijdelingse bewegingen op dat punt van de trekker. 



   De voet van het toestel bestaat uit een basisplaat (Hout), 4 poten, een voetplaat (54) (Hout) en een inklapbaar voetplankje (14) (Hout). (Deze volledige voet kan bij een tafelmodel vervangen worden door een basisplaat en   tafelklemmen).   Twee poten zijn verbonden (parallel aan de trekker richting) op eenzelfde manier als de fixeringsblokken op 900 en   2700   zijn verbonden (24) (Metaal). Dit om beweging van de voet in die richting tegen 

 <Desc/Clms Page number 25> 

 te gaan. De voetplaat is voorzien van antislip voetjes (15) (Rubber) om een zelfde reden. Ook het inklapbaar voetplankje is daarvan voorzien, alsmede van twee scharnieren (22) (Metaal) waarmee het aan de voetplaat is verbonden. Het lichaamsgewicht van de besnaarder geeft het toestel een extra stabiele basis. 



   Fig. 8 en 9 tonen de beweging en de opbouw van de klemmen. De langwerpige klemmen, spits en afgerond (52) (Hout en metaal), zijn voorzien van plaatjes (40) (Metaal) met afgevijlde hoeken (46) waartussen een rondeel (43) werd geplaatst op de voorste moer. De ietwat grotere plaatjes (41) (Hout) beschermen het rackethoofd van de te bespannen racket (schematisch weergegeven (51)). Twee bouten (48,42) (Metaal) en moeren   (o. a. (44))   (Metaal) houden deze twee materialen samen, gescheiden in het midden door een rondeeltje (43). Een waaierrondeel (47) (Metaal) laat toe de bout aan te draaien zonder beweging van de moer aan de andere zijde van de snaarklem. 



  Twee grotere rondelen (49) verspreiden de kracht uitgeoefend op de buitenste plaatjes om deze niet te beschadigen en ook de klemkracht te behouden. Het opspannen van deze moeren bepaalt de klemkracht van de klemmen. De snaar (45) mag niet geplet noch beschadigd worden. Naast de twee 1-snaarklemmen (rond en spits), maakt men ook gebruik van de ronde 2-snaarklemmen (9) (Detail Fig. 9). Ze bestaan uit 2 rondeeltjes   (50)   (Metaal), een bout (Metaal) en twee vleugelmoeren (Metaal) (12) die bij beweging (Zie Fig. 9) de rondeeltjes naar elkaar toe bewegen en zo de snaren klemmen. Het gaat hier over een groot klemvlak dus de snaar wordt niet meer geraakt dan bij de conventionele   klemmechanismen.   



   Fig. 10, 11 en 12 beschrijven de werkwijze bij het begin van het opspannen. De snaarlus (56) wordt bevestigd aan het trekkerhoofd dat eerst zo dicht mogelijk bij het rackethoofd wordt gebracht waardoor de afleesschaal op de trekker de minimumspanning (57) toont. De twee centrale snaren (13) worden dan opgespannen door middel van hun naburige snaren (16). 



  Doordat de snaren eerst het rackethoofd passeerden en dan pas het trekkerhoofd bereiken is de frictie van de snaar in het rackethoofd meegerekend in de bereikte spanning (58). Die wordt bereikt wanneer men het handvat van de hefboom wegduwt van de snaren. De centrale snaren hebben nu de spanning die door de pin (58) op de trekker is weergegeven. Dit is het moment waarop we de 1-snaarklemmen zullen plaatsen zoals Fig. 12 aangeeft. 



  Men plaatst de klemmen (60) voor de eerste maal tegen het rackethoofd aan. 



  Dit laat ons toe de ronde 2-snaarklem (59) te plaatsen. Het is nu onmogelijk 

 <Desc/Clms Page number 26> 

 voor de snaren uit het rechtse deel van het racket (gezien vanuit de steel) om door te schuiven naar het linkse deel. Eens de ronde klem geplaatst en het racket zieh goed opgespannen heeft tegen de fixeringsblokken zijn we klaar om elk van deze centrale snaren nogmaals op te spannen. Elk apart trekken we ze nu op de voorziene spanning. Eerst de ene zijde, dan de andere zijde. En zo werkend, alternerend een snaar links en een snaar rechts, werken we het hele vlak af. Wie wenst kan in de andere richting analoog werken. Soms echter laat de vorm van het racket of de fabrikant ervan niet toe dat er zo gewerkt wordt. Man verplicht dan bovenaan of onderaan te beginnen.

   In dat geval, en dan alleen, werkt men niet alternerend maar werkt men eerst de zijde af die volgens de fabrikant eerst moet gebeuren : de bovenkant (Als de fabrikant zegt boven te beginnen) of de onderkant (Als de fabrikant zegt beneden aan het hart te beginnen). Ook in dat geval werkt men toch vanuit het midden. Dit geeft namelijk de beste spreiding van de spanning over het snaarbed. 



   WIJZE WAAROP DE UITVINDING IN DE   NIJVERHEID KAN WORDEN TOEGEPAST  
De beschrijving van de uitvinding geeft duidelijke aanwijzingen over hoe men deze machine en het toebehoren moet maken. Stevigheid van de materialen is een basisvoorwaarde. Het mag duidelijk zijn dat geen van de materialen mag kromtrekken of vervormen tenzij dit de bedoeling is (zoals bij het antisliplaagje). De gebruikte materialen en het te bereiken doel ervan geven hier echter een duidelijke aanduiding wat dit soort eisen betreft.



    <Desc / Clms Page number 1>
 



   DEVICE FOR TENSIONING PRE-Woven, NOT CLAIMED
STRING IN SPORT RACKETS
THE TECHNICAL FIELD TO WHICH THE INVENTION CONCERNS
This invention relates to tensioning machines and tensioning techniques used for tensioning, tensioning and re-tensioning of tennis rackets, squash rackets, badminton rackets and other sports rackets.



   RELEVANT STATE OF THE ART WITH HIS ASSESSMENT
Typical sports rackets consist of a racket head with a string bed. The parts of the racket head are: head, heart and handle with handle. They used to be made from natural materials such as wood, but are now made from synthetic composite materials. There are many brands of rackets: Prince °, Yonex Wilson @, Dunlop @, Gamma ° ... and just to name a few.



   The head can take many forms: round, oval or angular. The profile of the racket head used to be flat on the inside of the racket head, near the wooden rackets, but is now mostly bent. These changes in shape and profile (the typical racket heads are now hollow inside) became possible since the use of composite materials for rackets (eg Badminton: graphite fiber rackets held together by resin resins reinforced by titanium fibers). In relation to the stem, the head has also been made much larger lately, resulting in a larger string bed and therefore greater tensioning required. (U. S. Patent No. 3,999,756: tennis racket with altered geometry resulting in a larger head and longer strings, U. S.

   Patent Number 4,531,738 and Number 4,618. 148: racquetball rackets with altered geometry resulting in a larger head and longer strings). The strings of this string bed pass through holes in the racket head. One can have an even or odd number of holes, but they will always be evenly distributed over the total racket head surface. Sometimes the holes are not in the same (string bed) plane, but for now this is the exception rather than the rule. However, it is the rule that the holes are provided with plastic tubes to protect the strings when passing the racket head. These tubes are available separately or on a strip. Because increasingly higher voltages are used and in view of the possible strings of the current clamping machines, reinforcements have sometimes been made on the racket head.

   These are located at those points that must absorb the most voltage. People refer to the different places on the head with the words: top, shoulder points

  <Desc / Clms Page number 2>

 and center point. And one also speaks of that part of the head that is left or right of the stem.



   The heart of the racket is not always present, sometimes the head flows into the handle without leaving an opening in the middle. (U. S. Patent Number 08/279. 837 shows a squash racket geometry that is widely used whose strings extend into the heart of the racket.) The typical handle, handle, does not have to be made of the same material as the racket head. It is important here that as little torque as possible is allowed to occur during the game and also outside it. Regarding the length of the racket, it varies considerably and this depends on the size of the racket head. As already mentioned, rackets with a large head have a relatively smaller handle.



   The typical string bed consists of a string that, wholly or in parts, was woven through the holes of the racket head according to a certain pattern, creating a stringed surface. This also creates a 'sweet spot'.



  It is with that part of the string bed that one can catch non-centered balls / plumes / .... There are many brands of strings on the market: Prince *, Yonex * "Wilson", Dunlop *, Gamma * .... Most brands that produce rackets also make strings.



   Just like with the rackets, there are natural and synthetic strings.



  With the natural there are for example the gut strings. They are very moisture and temperature sensitive and have a great stretching power. The synthetic strings (fi fiberglass, polyester, graphite, etc.) then have fewer problems. They come in many materials and they are usually composed of different fibers. Most strings also have a protective layer, 'coating' from a durable material (eg Silicones) to reduce the wear of the string. There are different string types depending on the purpose: comfort strings, long-life strings, high-speed strings, strings for optimum control or multifunctional strings. This is determined by the technique, the way of playing and the temperament of the player.



   A weaving pattern is created by the holes in the racket head placed at equal distances, the direction in which the string is woven and the way in which crossing strings pass each other. In the most typical string patterns, 16 to 18 longitudinal string pieces relate to 18 to 20 transverse string pieces. The longitudinal ones are parallel to the stem and the transverse perpendicular to the longitudinal one. The parallel, transversal strings pass alternately below and above the previously,

  <Desc / Clms Page number 3>

 parallel longitudinal strings. And no two adjacent transversals pass a longitudinal string in the same way.



   (In fact, the use of the word string is not always correct here. A racket contains a string, whether or not cut into pieces depending on the use.) Between two holes there is a string and not a 'string' as a whole. These two meanings are used interchangeably in the literature: the word "to" can mean both the entire length and a piece. Only the text then clarifies the meaning.) Sometimes the string to be used is divided into 2 parts: one part to use in the longitudinal direction, the other to use in the transversal
 EMI3.1
 dividing the direction into strings has consequences for the number of knots to be made at the strings. When using one string as a whole, two knots are made. In the case of the shared string: four knots.



   Reference is made to the positions on the string bed with the words: above the string bed, below the string bed. The underside of the string bed is the side that faces the floor.



   The string bed is not loose in the holes. There is a certain tension on each string that passes through two opposite holes. This voltage is determined in advance and may not exceed a maximum (and minimum) value given by the manufacturer. We use a tensioning machine for this.



   Typical clamping machines consist of a chassis with a plateau and clamping mechanism on top. The racket is fixed on that platform via fixed and / or movable arms. Sometimes one or more fixed string clamps (clamps) are also found. If there are no fixed wire cutters, loose (hand) wire cutters are used. The string is brought to a predetermined tension via the tensioning mechanism. All kinds of supplied accessories (such as the loose clamps) help to stretch the rackets. No distinction is made between devices for tennis, badminton or squash racket only. Well-known brands of tensioning machines are: ATS * EAGNAS * GAMMA * SPORTED PRINCE * EKLETON *.



   General features of these devices are: robustness, stability, design, compactness and comfortable handling. They are sometimes equipped with a foot or tripod, whether or not the height can be adjusted.



  The 360 turnable turntable contains 2 or more, whether or not moving, support arms that support the racket from the outside or pull it from the inside. Typical are the rack supports at the top and heart region of the racket.

  <Desc / Clms Page number 4>

 



  They prevent shrinkage of the racket due to the high tension force that is put on the longitudinal strings. (For rackets with a larger head, this type of support is an absolute necessity). These points each have a contact point with the convex interior of the racket head made of composite materials. In order to prevent the expansion of the racket in the width, there are also usually movable supports that support the exterior of the racket by means of V-shaped clamping points surrounded with protective material. Typical machines usually have 6 racket clamping points which therefore allow a deformation of the racket during tensioning. Two pull points on top and neck and four externally supported on the racket head on shoulder and hip points. This gives 10 contact surfaces between the device and the racket.

   (These external supports are excluded because they would interfere with the weaving of the strings, but for example with the Progression II Electro from ATS *, man leaves enough space between the clamping point and the racket head to allow each string to pass easily.) Given that the most support points are provided with a protective layer, it is perhaps better to speak of 'contact surfaces'. For the most commonly used string tensions, this is sufficient to prevent damage to the racket. Torsion of the racket in a plane other than the plane of the string bed must be excluded. This way of attaching the racket makes it simple and easy to remove and place the racket.

   Fine-tuning makes it possible to clamp all kinds of racket correctly and to the wall and at the same time not to cover the holes for the strings (in the racket head). That is, after all, a condition: the support points must not hinder the strings. Another advantage of the V-shaped supports is that the racket positions itself, as it were, in a position that allows the use of the fixed clamps. For this reason, a height control is sometimes built in. Either in the fixed tongs or in the support mechanism. Otherwise the fixed clamps can no longer be used, which is not the intention 18. The ideal position of the string bed is therefore also parallel to the turntable.



   Securing the racket in the device takes some time in the typical tensioning machine. There are the vertical control, the height control to keep the string bed horizontal with respect to the base and the exterior and / or interior supports. Although the V-shape of most exterior supports helps to position the racket correctly, it still takes some time.

  <Desc / Clms Page number 5>

 



   The typical turntable is connected to the chassis by ball bearings. One can find the rail or rails for the fixed snares / clamps on it.



  These allow movement in line with the racket and / or following the shape of the racket head. Their working area consists of the surface of the string bed. They can also be adjusted to the desired string thickness (such as the loose string tongs) and they fix the string relative to the turntable. To prevent slippage of the string in the clamp / tongs, a protective layer of diamond powder is 'coated' on the clamps (As an example of typical stringing machine / clamps, we refer to The Progression II of ATS *).



   The typical tensioning mechanism works mechanically or electrically and is fixedly mounted on the chassis, it cannot rotate like the turntable and the attachment point of the string is not height adjustable. (By which the string to be tightened will make a certain angle in the hole of the racket head to go to the fixing point on the clamping mechanism). The tension is generated by using levers, weights and / or muscle strength or via a motor. And the string is clamped on it between metal parts, with or without a string-protective coating.



  There is a relatively large distance between the racket and the attachment location on the tensioning mechanism (the tensioning mechanism), which means that a long string end is required to bridge it. The electrical method gives an even and constant tensile force on the string. Just like the pincers, the place of attachment is made so that it does not damage the string. The applied tension varies from sport to sport. In tennis, typical forces of 10-41 KG are used, in badminton 4-13 KG and in squash 9-26 KG. This means that it must be possible to regulate the tension. This is done by adjusting the weights used, muscle strength or the electrically generated force. In general, there is also a reading scale, in pounds or KG, to determine how much force the string is pulling.

   Used with weights, the tension force cannot be adjusted while the string is being tensioned. This can sometimes be necessary due to the stretching capacity of a string (eg Gut strings). Adjusting the tension is easiest if it is done electronically. This adjustment is then made in steps of, for example, 500 grams and goes to higher tensions than machines that use weights and / or muscle strength. All these devices are easy to maintain and fairly reliable. They must be given an annual maintenance to calibrate them back.

  <Desc / Clms Page number 6>

 



   Typical clamping machines are sold with some accessories. A guide, tennis prick or alder, flat nose pliers, elbow pliers, wire cutters, string meter, dynamometer, starting clamp, drills and loose clamps. Regarding the loose tongs that work like the fixed tongs. Only a string is not fixed with respect to the turntable but with respect to another neighboring string. Which increases the chance of slipping. Even though the tongs were provided with a special coating against slipping. The tennis pin, alder, nippers and flat nose pliers serve to pierce a second string through the same hole and the elbow tongs are used if the string end to be pulled is too short to reach the tensioning mechanism. One then uses this special pair of pliers.

   The starting clamp is a special clamp for clamping the first, transversal string when working with two strings for the two directions. The bores are used to remove old tubings. Dynamometer and string meter help to check and measure the tension on strings. Finally, there is the tension guide that, among other things, gives the maximum and minimum string tension that is recommended by the manufacturer when tensioning. It also contains how to string your own specific racket. As well as other interesting data that may be of interest.



   Typical stringing methods work either with the full string or with two parts. The strings themselves can be divided into three phases: the preparation, the stretching itself and the evaluation afterwards.



   The preparation starts with checking the condition of the material. Racket, string and tensioning machine must be in optimum condition.



  And a few decisions must also be made. The racket can be damaged, cracked or broken. It is then best to inform the owner.



  Not when the tubings are worn out, just replace them with. And to check racket deformation, it is best to first make a copy of the racket, or to accurately mark the outline of the racket on a piece of paper. With regard to the strings, we need to check a number of things when removing the old strings. The number of longitudinal and transverse strings must be noted. (Or be looked up in the guide). It is checked which holes are skipped for the transverse strings. Also as part of the check, the current tension on the strings is measured with the string meter. And there is also careful attention to where the strings were tied and how many knots there are. Then the strings are cut from the racket.

   This happens spirally to the outside and

  <Desc / Clms Page number 7>

 starting with the most centrally located longitudinal and transverse strings. This is to prevent the racket head from being loaded incorrectly and thus being damaged. Regarding the tensioning machine, it must be calibrated annually.



  And they are adjusted to the tension to be achieved. (You can read the maximum and minimum value of the new string in the spanguide guide) And the loose and / or fixed string tongs to be used are tested for their clamping strength. If not, we will adjust these until they are tight and firm. You will also check in the safety guide where the starting loop (the first, longitudinal loop woven into the racket) will have to be. That can be at the top or at the heart. Gut strings will be kept at the right temperature and humidity and carefully unwrapped.



  They will also have to be initially stretched before use, due to their high stretching power. And you will have to make a number of decisions: Will you work with 1 or 2 string pieces, which tension will you use, which weaving pattern, ... Then you will finally be ready to attach the racket to the device. The (pull) support arms (top and heart) are placed so that they just touch the inside of the racket. The movable, external side supports are turned against the racket and the racket is secured by means of fine adjustment. It is checked for a while whether the fixed string tongs are at the correct height (the height of the string bed) and we are ready to weave the first, longitudinal starting loop into the racket.



   The typical clamping starts with fixing the turntable.



  Racket heads with two, six or ten holes in the heart receive a starting loop in the heart. Racket heads with zero, four, eight, twelve holes in the heart get their starting loop at the top of the racket head. (The starting loop is made by inserting the string into a first hole, from the outside to the inside. Then the string goes into the opposite hole of the racket head, from the inside to the outside. We then take the next free hole next to it and turn in an analogous way A typical starting loop is thus the two most centrally located strings and uses four holes.) Regarding the string, the starting loop is not always nicely in the middle of the string length to be used.



  The top of the starting loop comes to 2, 9 M from the end in case the string is not divided. In the other case one can take the center of the string to be used. Once the loop is woven in, turn the turntable so that the free ends of the loop lie in the direction of the clamping mechanism. And we block the turntable in that position. We can now start immediately with the fixed pliers. We clamp one of the strings as close as possible to the inside of the racket head

  <Desc / Clms Page number 8>

 racket fixing mechanism may get in the way here). The other end is clamped in the tensioning mechanism. And the string is tensioned with a preselected tension force. (By placing a mark on the string, we check whether the string clamps are properly clamped and the strings are not sliding).

   It is then ideal to tighten the string in the plane in which the string bed is also located. That is not possible, so this is approached as much as possible. Next, we place the second fixed string tongs next to the first, on the not yet clamped string, also as close as possible to the same inside of the racket head (Hart or top region). It may be that the first clamp hinders the second one during placement and cannot be placed next to each other. Anyway, this is the start when working with two fixed string clamps. The principle is the same with regard to the loose clamps now, only we clamp a string with respect to a neighboring string and not with respect to the turntable (VB Delrin hand clamps) The point of attachment is now another, adjacent string. This means that we have to slightly expand the starting loop.

   The string ends must therefore pass another hole, the next free one is therefore utilized and a total of 6 holes are now in use. As a result, the ends now go in the other direction compared to the starting loop at the fixed terminals. We therefore have to turn the turntable 180 to get the ends in the direction of the clamping mechanism. (This increases the distance between the racket head and the clamping mechanism.) At this time, it is possible to clamp the free end with a loose pair of pincers on one leg of the starting loop, close to the racket head. And after tensioning, the other end on the other leg of the starting loop, just next to the first clamp and as close to the racket head as possible.

   Analogous to working with the fixed string tongs, therefore, only one string is clamped relative to another string and not a string relative to the turntable. In both cases, with the fixed and loose string clamps, the clamps are used via the underside of the string bed. Among other reasons, there is sufficient space left between the turntable and the string bed. (Another reason is that this allows easy weaving of the transverse strings, but more on that later.) After the first two centrally located 'strings' have been tensioned, we finish the other holes, taking into account which holes should not be occupied. for the longitudinal segment. We first continue with the shortest string end (The 2, 9 M side). And pass through the racket head through the next hole.

   The turntable is turned 180 "and

  <Desc / Clms Page number 9>

 the end is fixed and clamped in the clamping mechanism. The last placed sniper is now shifted / moved to the other inside of the racket head to clamp the string. (We note here that the string is clamped between the string tongs and the tensioning mechanism. The string tongs are anchored with respect to the turntable or the adjacent string and are wall-tight). We work alternately 1 string left and right of the stem until we have to make a knot or change direction (longitudinal to transversal). Sometimes we then immediately work with the string to create the transversals. At the place where the angle is made, the string is then loaded a little more at its turn in the racket head.

   Some manufacturers, however, demand that one should begin to stretch the top or bottom of the racket head. That means that if it doesn't work out nicely, one must in any case tie a knot in order to continue with the second piece. A special, stronger start button is then laid for the transversals and the entire surface is worked from top to heart or from heart to top. To end with a normal knot again. As already mentioned with the weaving patterns, the transversal strings are woven through the longitudinal one, which results in more resistance when tensioning the strings. The thinner the wire, the smaller the resistance.

   However, caution should be exercised when weaving, as the 'coating' of the strings should not be damaged. Care must also be taken when placing knots, that is where most of the accessories are used: the elisions, punctures, Crushing of strings in the racket head, stringing of a string in a knot and damage to the 'eoating' the tools limit the life of a string. The danger for this is real as it is not always convenient to tie a knot through a hole in the racket head that has not yet been used. Sometimes two strings have to pass through a hole. That is why sometimes larger holes have been made in the racket head, but where it is not, one has to use the tools to pull two strings through a rather small hole.

   Three strings in a hole in the racket head may never occur.



   During the evaluation one will check whether one has made weaving errors, one will do this while one is stretching, but also afterwards because one then has a general overview of the weaving pattern. Furthermore, the string meter checks the tension in the middle of the different longitudinal strings. (Sticky fabrics on the strings tend to take the measurements

  <Desc / Clms Page number 10>

 influence.) Measuring the strings can already lead to a loss of voltage, so one must consider whether knowing the advantage of the tension outweighs the possible voltage loss that is caused by the measurement. Just like in the beginning, the shape of a racket head is again drawn on a piece of paper. The racket must not be too distorted and must approach the shape of the unparalleled racket.

   The check of the shape of the racket head and string tension is repeated after the first turns. Loss of tension may indicate bad knots, strongly extending strings, cracked racket, etc. During the first turns, the strings may move somewhat in accordance with the tension and impact force applied to them, the friction of the strings in the racket head or the deformation. of the racket head during the game, but this must remain within acceptable limits. With a well-strung racket, each half of the longitudinal strings has a proportional tension and there is a relative, even distribution of tension across the string plane. It is difficult to always get the same result with the same string type and tension.

   To make correct comparisons and results possible, the manufacturers therefore recommend keeping a log of the savings.



   Typical causes of damage to the racket head are the following: errors in tensioning the racket, placing the racket in the tensioning device or incorrect manipulation during play. Errors in tensioning arise, for example, from a disproportionate distribution of the tension in the savings bed. Mistakes when placing a racket in the racket device can be too hard clamping the fixed and movable support arms against the racket head. And under wrong manipulation, hitting the racket falls against the wall or ground. The lighter rackets, such as the badminton graphite rackets in particular, break quickly if not handled appropriately.



   Typical causes of damage to the strings are due to the strings, the racket, the tensioning device and the accessories used. For example, the string may break at the height of the racket head.



  As a result of missing or damaged tubings, too much tension, too tight knots, the flattening of the strings in the holes, a damaged 'coating', etc. .... But problems can also occur at the height of the snares . When weaving, care must also be taken not to damage the 'coating' of the string. Without the protective layer

  <Desc / Clms Page number 11>

 the string a lot more fragile. And it is at the weakest point that the string will break. In theory, a string could also break through age, because the elasticity has disappeared. But in practice this is not common, except for purely recreational players or beginners. It is important to keep the natural strings at the right temperature and humidity as much as possible.

   For the transport of rackets one can have special 'thermobags' that protect them against environmental influences.



   It is in line with expectations that in the future rackets will be made from new composite materials. That they will evolve in terms of form and profile. The tensioning machines will also evolve with this trend. They will have to provide the required tension and be able to use the new racket models. The stringing method will run in parallel with this. The machines set their limitations with regard to the method of stringing. However, they will have to be so flexible that any type of stringing should be possible without damaging the material. Finally, they will be simple, safe and easy to operate and allow fast strings.



   Remark: It would be ideal if the weaving and tensioning of the strings could be done in two separate phases and not together as is the case now. The existing clamping machines are not designed for this, due to the height of the string bed relative to the turntable, the clamping positions, the distance to the clamping mechanism, the non-rotatable clamping block, the position and nature of the supports, the obligation below and above the string bed, the requirement to be level with the string bed in function of the fixed string clamps, the strong emphasis on clamping the longitudinal strings first and then weaving and clamping the transversals, etc. -. They based themselves on common basic conditions and therefore had the same difficulties: a. The beginning of strings is not easy.

   They all give a similar result and never guarantee that the proposed tension is actually achieved. Apparently there is always some voltage loss due to string, racket or stringing device.



   EXPLANATION OF THE INVENTION
A device for tensioning pre-woven, non-stretched strings in sports rackets. It consists of a rotatable racket fixing mechanism with exclusively exterior, wing-nut-shaped supports that are infinitely adjustable, a rotatable trigger-lever mechanism with a belt-moving element for string attachment for

  <Desc / Clms Page number 12>

 continuously measurable clamping of the strings and three types of continuously adjustable string clamps of which two types with fixation of a string relative to the inside of the racket head and a last type that clamps two or more adjacent strings from the bottom and top of the string bed and so towards the strings.

   The invention encompasses the entirety of these elements (and not each of them separately) which, in their totality, make it possible to stretch already woven and not yet stretched rackets simply, safely and easily. The device, as further proposed here, can be produced in most countries.



   Among the general characteristics of this device, we can mention, among other things: the robustness and stability of the design, the minimum of maintenance due to the simplicity of the component parts, the annual calibration as with conventional models where in this device the friction in the racket frame is checked during calibration. included, the uniform principle of machine construction that is easily adaptable to the different sport types (tennis, squash, racket ball and badminton), the possibility to continue working on one side of the string bed (the top) during the entire clamping process, the possibility to work with a hand puller with regard to the smaller voltages (One simply disconnects the trigger from the lever),

   the possibility to temporarily attach loose and unused strings to hooks in the turntable so that they do not interfere with the tensioning of other strings, the possibility to apply all existing and also new strings, the possibility to tension strings with this machine as would be done with a conventional machine, the possibility of selling the concept as a kit, the possibility of easy use by children and women and the elderly, the possibility to choose the most comfortable position (standing, sitting) for strings, the possibility to optimally and continuously check the tension force during tensioning, the complete freedom with regard to used tension force per string because it does not have to be adjusted once and for the entire duration of the tension (Within the limits of what the used spring can handle)

   and the possibility of developing a table model (in which case no machine foot is used and the base plate is clamped with table clamps).



   The base of the device is formed by a base plate, four legs and a foot plate with a foot board attached to it. On the base plate there is a turntable for racket fixing and the clamping mechanism around the

  <Desc / Clms Page number 13>

 tensioning the strings (trigger-lever mechanism.) The turntable is connected to the base plate by means of a pin with roundel around it.



  This allows easy turning of the table.



   The rotatable racket fixing mechanism consists of a 3600 rotatable turntable with 6 separate fixing blocks on it, 3 on the left and 3 on the right side of the racket. (With the 0 point at the top of the racket head rotating in a clockwise direction, we find the ideal positions of the
 EMI13.1
 support points at 400, 900, 140, 220, and 320). They are positioned at such a distance from the center of the turntable that any type of racket fits in between. An additional support was placed between the blocks at 900 and 270 (a metal bolt or other strong material) to prevent lateral distortion of the racket at the points that will have to handle the most tension.

   The fixing block consists of a (wooden) cylinder placed perpendicular to the turntable through which, parallel to the turntable and a short distance from its top, a hole was drilled for a bolt whose center crosses the cylinders. Attached to this bolt is a wing-shaped element (wing nut with protective plastic on the wings) in which the racket will rest. A nut on the bolt is tightened against the fixing block to secure the racket. This can be done at any desired distance, insofar as the length of the bolt permits the appropriate support, and of course for each support separately. It is reliable, easy and safe and the racket is sufficiently secure to hold the first strings. The supports allow you to always reach all the holes in the racket head.

   Each tightened string will also provide additional pressure on the support points (especially the longitudinal strings provide this) and it will anchor the racket more firmly.



  Racket deformation can only occur inwards, which is not a problem because it was provided and developed for absorbing such forces. The racket is therefore clamped by the forces that were generated during the strings and the clamping is directly proportional to that. In essence, the time required to fasten a racket is the time it takes to tighten the 6 nuts against the cylinders of the fixing points. No further adjustment is required, neither in height nor in width. And the string bed does not have to be level. It should just be possible to still tighten the strings with the trigger. This leaves room for future developments in the field of rackets.

   And so there is a lot of time savings here compared to the conventional machines, and

  <Desc / Clms Page number 14>

   this in addition to the existing time savings that one has to do first by weaving the string bed separately. What has not yet been stated and yet it is necessary that between the fixing blocks, in the turntable, holes were drilled corresponding to holes in the base plate. They make it possible to fix the turntable in any desired position with respect to the tensioning mechanism via a pin in order to bring the strings to be tensioned in line with it.



  The trigger-lever mechanism in itself consists of trigger and lever. The tractor is made up of 2 telescopic sliding tubes with a spring brought to basic tension (eg 15 KG for tennis, 6 KG for badminton and 6 KG for squash). The basic voltage is equal to the minimum voltage used on the tensioning machine and prevents the lever from having to be moved too far to reach a voltage. Each end of the spring in the trigger attaches itself to 1 tube via a transversely positioned cylinder inside. The two ends of the spring are thus coupled to the two tubes. By pulling the two tubes, the spring will tighten. This is the basic mechanism of the trigger lever.



  The trigger is attached to a side arm of the lever. This lever is in turn mounted on the base plate of the device and can rotate 3600 to bring the trigger in line with the string to be tensioned as much as possible. The length of the lever determines the ease with which this happens. Optionally, an extendable element could be provided here to make the lever longer or shorter. The trigger can also rotate, and this in a plane that is perpendicular to the base plate, but never farther than a bar on the lever arm that must prevent the trigger from falling outside the work surface. Now pull (or push) the handle of the lever then a tube of the trigger moves.

   This is connected via the spring to the second tube on which a T-shaped piece is mounted that is covered with a rubber (or other material with anti-slip property) grooved layer. This serves to fix the string coming from the racket hole on the inside of the racket. (One can approach this piece of string by moving the lever to the opposite inside of the racket head and thus reducing the distance between the inside of the racket head and the trigger head). The force exerted on the handle will pull out the spring and tension the string. The applied force is such that no shocks occur. Sometimes it is necessary, as already mentioned, the entire trigger mechanism

  <Desc / Clms Page number 15>

 what to turn to place the trigger nicely opposite the inside of the racket head.

   By attaching the string on one side to the trigger head and the other side to the lever arm you can therefore tension the spring (and also the string). The question remains how much tension that is and how to connect the string to the trigger. To achieve the desired voltage, man uses a reading scale that is mounted on the outer trigger tube. Via a slot in it, and a pin that was mounted on the inner tube, it is possible to read what the tension force used is for tensioning the string. The indication can be displayed in pounds and KG at the same time. left and right of the slot. This pin also indirectly determines the maximum voltage that can be used with the trigger. Namely, it cannot move beyond the starting point and end point of the slot.

   (The maximum voltage differs from Sport to sport: eg Tennis 40 kg, badminton 13 kg and squash 26 kg are real maxima today). Connecting the anchor wire or belt end to the tractor is very easy. We know that this is a T-shaped piece with the neck in the direction of the lever arm and the side pieces are parallel to the string bed.



  The string, coming from a hole in the racket head, is brought under a side piece (the closest side piece) and once rotated around it until it comes out in line with itself again. Then one passes with the string over the neck of the T-piece at the top. Again the string passes under the T-piece and one passes forwards between the already stretched piece of that string and the underside of the T-piece. Eventually one comes back in line with the same string when one pulls the string in the direction of the lever arm. The string is positioned in such a way that when the trigger spring is tensioned, it pulls itself into the anti-slip layer without damage.

   If this does not happen, then no tension can be applied to the string. in this way the connection works self-regulating.



   The three types of string clamps fulfill the task of fixed and loose clamps with the typical models. For easy working, one has two pointed and two rounded clamps for clamping a string and a round clamp for clamping two or more strings. The pointed and rounded string clamps consist of two elongated, rectangular metal plates with filed (2 mm thick, 10 cm long and 22 mm wide) sides that are surrounded by somewhat wider (approximately 3 mm) wooden plates that are glued to the metal plates confirmed. They are held together by 2 bolts (thickness 4 to 6 mm) and 2 nuts that can be tightened or loosened depending on the

  <Desc / Clms Page number 16>

 string width.

   (A fan section prevents the nut from turning.) They are at a certain distance from the longitudinal ends and half the width of the plates. The plates do not touch each other, but are separated from each other by a roundle with a width of 0.7 mm. This roundel prevents the strings from being crushed and keeps the metal plates parallel. The belt clips have a round or pointed shape according to their function. The clamps are slid over the string and it slides between the metal plates on the pointed or rounded side. In order to be able to press the plates together, two more washers were placed on the bolt at the top of the clamp between nut, bolt head and wooden plates.

   The wide, rounded ends have an extra wide, continuous clamping surface and are used in 99% of the cases for clamping strings. The pointed tips are used in case the round clamps cannot be used. This is usually at the end of the string and when clamping transversal strings. The string clamps are placed against the inside of the racket head. The wooden (wood in our example) plates that are somewhat larger than the metal prevent damage to the racket head and tubings and they determine the distance at which the clamp must be placed in relation to the racket head. In terms of shape, they follow the shape of the metal plates. Finally, there is the round belt clip for clamping two strings at the same time. This should only be used if the clamping is started.

   This is because the two most centrally located, longitudinal string pieces are clamped at the same time and, upon returning the string pieces, they are clamped through the following holes on the inside of the racket head with the round l-string clamps. Then, in order to prevent any sliding of the string, the two most centrally located longitudinal strings are clamped relative to each other on the inside of the racket head at the height of the top of the starting loop. And this through the round 2-string clamp. It consists of two wing nuts, a bolt and two washers between which one strings the strings. This is an additional tool and it assures us that the string does not slide when strings. This last clamp can also be used for tying off, but this is not necessary.



   Regarding the racking of rackets themselves, as already mentioned, one can work as usual. The preparation method, the clamping itself and the evaluation afterwards run analogously to what has already been described and

  <Desc / Clms Page number 17>

 conventional is That is not repeated here. However, the deviations from the current way of working are explained here briefly.



   ADVANTAGES OF THE MACHINE AND CUSTOMIZED METHOD
The first difference is therefore the clamping or fixing of the racket on the device. It is sufficient to place six support points placed externally to the racket as described above (simply connect nicely to the racket head). No further fine-tuning is required because the racket sets itself more tightly and tightly during the strings themselves. These supports do not hinder the strings at any time because the weaving of the string bed has already taken place. They allow a certain movement of the racket head, which is not the intention with conventional tensioning machines. And they prevent distortion in other directions than in the direction of the string bed. This distortion of a few millimeters helps to correct any possible voltage loss afterwards due to the clamping method or the device itself.

   As well as to compensate for the loss of voltage during the first turns and to test the string voltages with the string meter. There is no need for internal supports at 0 and 1800 (with 00 as the tip of the racket head). With conventional machines, there is a real chance that the racket head will be made longer, in line with the handle. This is not possible with this machine. With this machine it is possible that after racking and removing the racket from the device, the racket head is a little bit (Approximately 1 mm) smaller in line with the handle compared to the unstressed condition. This helps to keep the string bed at the appropriate tension. Conventional machines sometimes have the problem that the string bed relaxes faster than expected.

   This may, for example, be due to the deformation that conventional machines allow in the longitudinal direction, as explained above.



   A second difference is an alternative to the start of the stretching. In the longitudinal and transversal plane, one can start by tightening start loops centrally located in the string bed, and thus tensioning the remaining strings alternately with respect to the central loop and with one string at a time. This ensures perfect voltage distribution in both directions and the racket is not loaded asymmetrically in any direction. This does happen if you start clamping under or above, left or right, such as when there is no end node at the transition to the transversal direction. The tensioning of that starting loop is done by tightening the 2 strings at the same time

  <Desc / Clms Page number 18>

 because this is also the mechanism by which the racket is pushed firmly against the fixing blocks.

   With the use of central starting loops in both directions, the use of the special starting buttons is avoided. It is never really good to pull a knot when tightening, nor to pull it directly onto a clamp. With conventional machines, this can lead to voltage loss due to slipping or string damage.



   A third difference is the clamping itself. Where in a conventional machine the attachment of the strings to the clamping mechanism takes place at a relatively large distance from the racket head, this is now done as well as against the inside of the racket head. Namely, it is possible to move the trigger head towards it in a simple manner by turning the lever arm and the trigger section. However, this clamping does not only differ from conventional machines at this point. The attachment of the string to the trigger is also different from conventional. The typical conventional machines here use a kind of clamping jaws, whether or not covered with diamond powder or other material. This is not necessary with this machine because of the anti-slip coating on the tractor head and the special way of fixing the strings.

   By incorporating the reading mechanism in the trigger, one immediately catches all voltage variations that the clamping causes, and one counts the friction that the string has in the racket head. Finally, the tractor follows the ideal line between the hole and the lever point, as close as possible to the string bed. The angle formed is always the ideal angle not to damage the string on the racket head. That is why it is also possible to rotate the entire trigger lever mechanism. And while we are talking about that leverage, it makes it possible to use large clamping forces with a minimum of effort. Clamping forces that can then be read in KG and pounds at the same time, if these distributions are placed next to the slot of the outer trigger tube.

   If for some reason the string is not properly secured to the trigger, then the desired tension cannot be achieved. The entire aanano system is simple, maintenance-friendly and easy. Where conventional manners always require an adjustment of a tension force, this can be omitted from this machine. The user determines at any time what tension a string gets, and he does not have to set anything in advance. The trigger is immediately ready for use.



   A fourth difference is the new clamps or pliers. They are adjustable just like the conventional ones, but are not covered with a coating

  <Desc / Clms Page number 19>

 inside. With the new method, the clamps only serve to prevent the string from being pulled back, they yield in the direction of pulling because they are not hindered there by the racket head. The advantage of these clamps is that they are very manageable and very easy to control, that they do not take up a lot of space, block the string perfectly, are not impeded by the racket fixing mechanism during placement and can be used along the top of the string bed which is a lot easier than having to apply them to the string bed from the bottom. When stretching is easy to start stretching is always a problem.



  The starting loop is the correct way, but tensioning one leg separately from the starting loop is not the best way to start the tensioning. It is better to tighten the two legs at the same time, use a 2-string clamp with a wide clamping surface as explained, and separate the legs again to the correct tension.



  The result is that the racket head nicely leans into the supports and the middle strings are stressed better due to the deformation of the racket head inwards. Of course, the clamps were made in such a way that they damage neither racket head nor racket and have a minimal impact. Certainly no more than what conventional snares do. The conventional string clamps do not work with a continuous clamping surface, but have a tooth-shaped structure. And as for the conventional 2-string clamps, they work perpendicular to the string bed surface and are placed underneath. With the new string method, you always keep an overview of the racket to be strung, because you always work on top of the string bed. 3 to 5 string clamps are provided with the device.

   They are simple and easy to produce and so 5 is a reasonable number.



  This allows double clamping when stringing. If one makes the mistake that a string clamp has not been placed correctly, the clamp placed on the previous string compensates for this and not all work has been lost. It can hardly go wrong this way.



   A fifth and fairly important difference with the conventional way of working is of course that the weaving of the strings did not happen on the machine.



  You first weave the strings (without tying them in) and only then will you put the racket in the device to tension the strings. Working with two starting loops and two string pieces, longitudinal and transversal, it is easiest to work if you first place the transversals and then weave the longitudinal strings. Then one automatically notices which holes are intended for the tranaversal strings. (However, sometimes the manufacturer demands that

  <Desc / Clms Page number 20>

 one starts to stretch the transversals at the bottom or top of the racket head. In that case we still work with the central loop, but when we first stretch we work from the center down or at the top.) Of course the strings are not tightly woven in, they allow some leeway to make the clamping possible. A lot does not have to be as already explained.

   In principle, it is possible to use the same string for re-stringing a racket, so this clearly shows that not much play is needed on the string. Once the racket is woven, it is easy to check whether one has made any weaving errors. Every error corrected here gives a serious gain in time compared to conventional machines where weaving goes hand in hand with tensioning. Of course, the user can decide for himself how he or she weaves the racket: conventional, as suggested above or in a self-chosen way. However, it is advisable to work with the start loops because the string lengths to be passed through are then the shortest, the string is loaded the least and the tension distribution on the string bed will be better. (Sometimes the racket manufacturer will exclude this: eg with pear-shaped rackets).

   However, it is the user who chooses what to do with this device, and experimenting with tensions, rackets and strings are also a goal of this machine. The limitations it imposes are quite minimal, again due to the simplicity of the design.



   This is the essence of the invention. Furthermore, the base is stabilized by a footrest with a footboard. The full body weight on the footboard prevents the device from moving.



  The footboard is connected to the footplate with two or more hinges and can be swiveled in when storing the machine. Rubber (or other durable material with the same properties) non-slip soles on the base plate prevent any sliding of the whole. A support between two of the four legs of the device reduces its longitudinal movements. The four legs were placed on the longitudinal axis and width axis of the foot plate, two on each axis and against the edge of the foot plate.



    Loss of tension as a result of the way of stringing is virtually impossible with this device because the racket head friction is also measured when clamped. The belt clips do not allow the belt to slide. And when the string slides over the rubber layer, it is not possible to tension them. Where traditional tensioning machines cannot guarantee a preselected tensioning force in the strings, this can happen here.

  <Desc / Clms Page number 21>

 



  And there is no restriction on the type of string, string type or type of racket. There is no need to leave space under the racket, no diamond powder is needed in the string clamps and deformation of the racket can only go inwards.



   The racket is slightly pulled lengthwise (Approximately one millimeter), which gives a tensioning effect afterwards.



   This prototype was developed with parts for sale in every DIY store. It requires no exceptional muscle power when operating and it is practical and easy to use. It is possible to develop a table model of this and one can sit or work standing. It lends itself perfectly to mass production.



   The concept of strings before weaving and then weaving makes this type of work a lot easier. A mistake made during weaving is noticed before the tensioning starts. Of course you have to leave a few loops during weaving to make it possible to tighten, but that is no problem at all. This concept gives a new perspective on strings and tensioning machines, and that is what the inventors patent is all about.



   BRIEF DESCRIPTION OF THE DRAWINGS.



   FIG. 1 is a schematic side view of the new machine;
FIG. 2 is an enlarged plan view of the turntable on which, by way of example, a racket with an oval racket head has been clamped;
FIG. 3 is a schematic plan view of the base plate on which the turntable and the lever-trigger mechanism are mounted. It shows the position of the holes in the base plate that serve to fix the turntable with a pin.



   FIG. 4 is an enlarged plan view of the scale of the tractor of FIG. 5, this will differ according to the spring used. A scale distribution of 6 to 25 Kg and a distribution of 16 to 35 Kg has been proposed;
FIG. 5 is an enlarged side view of the trigger which forms part of the clamping mechanism;
FIG. 6 is an enlarged side view of the clamping mechanism indicating the directions of movement of the various components;
FIG. 7 is an enlarged rear view of the clamping mechanism indicating the possibility of rotation of the clamping mechanism;

  <Desc / Clms Page number 22>

 
FIG. 8 is an enlarged side view and plan view of the pointed 1-string clamp indicating where the string should be located during clamping. It also indicates what the round 1-string clamp looks like.



   FIG. 9 is an enlarged plan view and side view of the round 2-string clamp indicating where the 2 strings should be located during clamping;
FIG. 10 and 11 are enlarged plan views of the tensioning machine indicating the way in which the first 2 longitudinal strings are tensioned with the trigger lever. Start and end of the promotion are displayed.



   FIG. 12 is a top plan detail of a racket head with indication of only the first 2 tense longitudinal strings and the associated clamping placements.



   FIG. 1 to FIG. 9 show an example of the new clamping machine with corresponding pointed L-belt clamp with a broadly connected clamping surface (8) and the double, round 2-belt clamp (Wood and metal) (9). The round 1-string clamp is analogous to the pointed string clamp except that the pointed end is rounded off half the distance from the pointed end and first bolt.



   BRIEF DESCRIPTION OF AT LEAST AN EMBODIMENT OF THE INVENTION (The materials used are given by way of example only and are indicated in brackets with the indicated drawing elements. Other materials with similar characteristics, which are necessary for the correct operation of the machine, can be used) used)
This clamping machine differs from the existing models by the use of six fixation blocks (2) located externally to the racket (Wood, metal and plastic), the absence of interior fixation points, the loose clamps already mentioned in the description of the invention and a trigger lever mechanism consisting of a trigger (3) (metal and rubber) and lever structure (4) (metal) whereby it is possible to read the used tensioning force from the tractor (23).



   Holes (1) have been drilled in the turntable in a regular manner between the fixing blocks and small hooks (61) have been fitted to temporarily fix loose strings. Rotating around the center of the turntable (19), each of these holes passes through a correspondingly arranged series of holes (17) on the base plate (20) (Wood). By placing a pin (Metal) (10), the turntable is fixed in any desired position with respect to this base plate. This allows any (string) hole

  <Desc / Clms Page number 23>

 to bring the racket head of the racket to be stretched in line with the trigger, by turning the turntable and placing the pin if the position is reached. The smooth turning of the turntable is ensured by a circle between the turntable and the base plate (metal).

   An additional fine-tuning of this tensioning device can also be obtained by rotating the entire trigger-lever mechanism around an axis (11) that is mounted in the base plate.



   The fixing blocks consist of a cylinder (Wood) (25) that is mounted perpendicular to the base plate. A hole is drilled in it parallel to the base plate whose longitudinal axis of the cylinder formed by this hole is perpendicular to the racket head. A long bolt (Metal) protrudes through this hole with a wing nut (Metal) attached at the end. Its wings are surrounded with a protective layer (Plastic). Between wing nut and cylinder there is also a nut (Metal) (7) that can be turned against the cylinder to determine the minimum distance of the wing nut from the cylinder. There is no second nut on the other side that would prevent movement of the wing nut in the other sense.

   Six of these fixing blocks placed at the positions shown in FIG. 2, allow the racket to be fixed in height just below the point of rotation (28) of the trigger, with the string bed parallel or approximately parallel to the base plate. (Parallel placement is not an absolute requirement for the new method since there are no fixed clamps on the base plate. There is therefore no need to level the string bed.). The rotation point of the tractor is high enough for the wing nuts to pass under the tractor when the base plate is turned. Finally, with regard to the fixing blocks, it can also be said that the blocks at 90 and 2700 (with 0 as the racket head top) are connected to each other by a rod (18) (Metal) with two nuts. These nuts are turned against the outside of the fixing blocks.

   (Unlike the other nuts associated with the fixing blocks). The purpose of this construction is to further reinforce the points that must handle the highest stress and to prevent any external distortion of the racket at this point.



   The lever-trigger mechanism therefore consists of the trigger and the lever arm with T-shaped handle (30). The lever arm can rotate along its vertical axis (11), causing the trigger to rotate 360, but this arm has two other options for movement. The first is the possibility of rotation offered to the tractor so that it can be lowered and raised

  <Desc / Clms Page number 24>

 and a second possibility of movement has a point of attachment in the base of the mechanism (29). This allows the arm to move in a plane parallel to that of the tractor. This movement is necessary for tensioning a string. These movements are of course limited. The trigger will never rotate beyond the arm if it is removed from the racket. This is prevented by the trigger stop element (31).

   In principle, this is nothing more than a tube placed perpendicular to the lever arm on the side of the tractor and in a plane perpendicular to its plane of movement, which prevents the tractor from falling over outside the working field where it applies. The movement of the lever arm is limited by the base plate and the turntable. The connection between the tractor tube and the lever arm is made via an intermediate piece (32) (Metal). This is a T-shaped piece of tube (Metal) mounted on the lever arm and over which a second T-shaped tube is slid. The trigger tube is slid into one part of the T-shape, the other part slides over the side arm of the lever. Where the connection to the lever is fixed, the other connection to that piece is not. This allows rotation, which is shown in FIG. 6 shows.

   FIG. 6 and 7 all movements of the lever-trigger mechanism were repeated again. FIG. 5 then deals in more detail with the pulling mechanism itself. The two telescopic tubes (33,34) (Metal), as well as the spring (35) (Metal), the cylinders on which the spring grips (36, 37) (Metal) and which are connected to the tubes, are clearly visible. , the reading pin 38 (Metal) and the reading scales (26,27) (Grooved in metal) and the belt attachment point with anti-slip layer (39). The anti-slip layer is glued onto a T-shaped metal piece that was mounted over the trigger tube. It will be clear that the spring can extend along the longitudinal axis. The tubes do not allow another movement because they move at a minimum distance from each other.

   A short guide tube (55) ensures that the two tubes connect seamlessly, even when using high tensioning force. It is attached to the outer tube of the trigger and prevents lateral movements at that point of the trigger.



   The base of the device consists of a base plate (Wood), 4 legs, a base plate (54) (Wood) and a folding footboard (14) (Wood). (With a table model, this full foot can be replaced by a base plate and table clamps). Two legs are connected (parallel to the tractor direction) in the same way as the fixing blocks on 900 and 2700 are connected (24) (Metal). This is to prevent movement of the foot in that direction

  <Desc / Clms Page number 25>

 to go. The base plate has anti-slip feet (15) (Rubber) for the same reason. The folding footboard is also provided with this, as well as with two hinges (22) (Metal) with which it is connected to the foot plate. The body weight of the recipient gives the device an extra stable basis.



   FIG. 8 and 9 show the movement and the construction of the clamps. The elongated clamps, pointed and rounded (52) (Wood and metal), are provided with plates (40) (Metal) with filed corners (46) between which a roundel (43) was placed on the front nut. The somewhat larger plates (41) (Wood) protect the racket head of the racket to be strung (shown diagrammatically (51)). Two bolts (48.42) (Metal) and nuts (a. A. (44)) (Metal) hold these two materials together, separated in the middle by a circle (43). A fan section (47) (Metal) allows the bolt to be tightened without moving the nut on the other side of the belt clamp.



  Two larger washers (49) distribute the force exerted on the outer plates so as not to damage them and also to retain the clamping force. Tensioning these nuts determines the clamping force of the clamps. The string (45) must not be crushed or damaged. In addition to the two 1-belt clamps (round and pointed), the round 2-belt clamps (9) are also used (Detail Fig. 9). They consist of 2 round pieces (50) (Metal), a bolt (Metal) and two wing nuts (Metal) (12) that move the round pieces together when moving (see Fig. 9) and thus clamp the strings. This is a large clamping surface, so the string is not hit more than with the conventional clamping mechanisms.



   FIG. 10, 11 and 12 describe the method at the start of the clamping. The belt loop (56) is attached to the trigger head, which is first brought as close as possible to the racket head so that the reading scale on the trigger shows the minimum tension (57). The two central strings (13) are then tensioned by means of their adjacent strings (16).



  Because the strings first passed the racket head and only then reached the trigger head, the friction of the string in the racket head was included in the tension achieved (58). This is achieved when the handle of the lever is pushed away from the strings. The central strings now have the tension indicated by the pin (58) on the trigger. This is the moment at which we will place the 1-string clamps as shown in Fig. 12.



  The clamps (60) are placed against the racket head for the first time.



  This allows us to place the round 2-string clamp (59). It is impossible now

  <Desc / Clms Page number 26>

 for the strings from the right-hand part of the racket (seen from the handle) to advance to the left-hand part. Once the round clamp has been placed and the racket has been properly clamped against the fixing blocks, we are ready to tighten each of these central strings again. We now draw each of them separately to the anticipated voltage. First one side, then the other side. And thus working, alternating a string on the left and a string on the right, we finish the entire plane. Those who wish can work analogously in the other direction. Sometimes, however, the shape of the racket or its manufacturer does not allow it to be used that way. Man is obliged to start at the top or bottom.

   In that case, and then only, one does not work alternately, but first finishes the side that the manufacturer believes must be done first: the top (If the manufacturer says to start at the top) or the bottom (If the manufacturer says to be at the bottom to start). In that case too, people work from the center. This gives the best spread of tension across the string bed.



   METHOD TO WHICH THE INVENTION IN THE INDUSTRY CAN BE APPLIED
The description of the invention gives clear instructions on how to make this machine and the accessories. Solidity of the materials is a basic condition. It should be clear that none of the materials may warp or deform unless this is the intention (such as with the anti-slip layer). The materials used and their intended purpose, however, provide a clear indication of these types of requirements.


    

Claims (8)

CONCLUSIE, 1. Een opspanmachine en bespanmachines voor sportrackets, gekenmerkt door zes extern aan het racket geplaatste en traploos regelbare steunpunten met vleugelmoervormige kop en regelbaar met moer op bout tegen 5 dit steunpunt, geplaatst op de posities 400 en 900 en 1400 en 2200 en 2700 en 320 ten opzichte van het te plaatsen racket en waarbij 00 de top van het racket bepaalt, geplaatst op voldoende afstand van het centrum van het toestel om alle racketvormen toe te laten, en waarvan het vleugelmoervormige en met racketsparend materiaal overtrokken hoofd niet hindert bij het 10 opspannen of knopen van snaren, waarbij de vleugelmoer recht tegenover het racket staat,   CONCLUSION, 1. A racket machine and fixture machine for sports rackets, characterized by six externally placed and continuously adjustable support points with wing-nut shaped head and adjustable with nut on bolt against this support point, placed at positions 400 and 900 and 1400 and 2200 and 2700 and 320 with respect to the racket to be placed and where 00 determines the top of the racket, placed at a sufficient distance from the center of the device to allow all racket shapes, and whose wing-shaped and rack-sparing material covered head does not interfere with clamping or knots of strings with the wing nut facing the racket, waarbij tussen de steunpunten op 90 en 270 een verbindingsstaaf werd aangebracht, waarbij de verbetering bestaat in de afwezigheid van de mogelijkheid tot een vervorming van het racket in elke andere richting dan in de richting van het snaarbed wat ook de ideale 15 richting is met betrekking tot het verdelen van de spankracht en die een corrigerende werking heeft in het racket na het verlaten van de opspanmachine, waarbij de verbetering ook bestaat in kleinere steunpunten dan gebruikelijk in de conventionele machines waardoor ze niet noodzakelijk helemaal uit metaal hoeven te zijn gemaakt maar mogelijks ook uit 20 bijvoorbeeld hout.  a connecting rod being provided between the support points at 90 and 270, the improvement being in the absence of the possibility of deformation of the racket in any direction other than the direction of the string bed, which is also the ideal direction with regard to distributing the tensioning force and having a corrective effect in the racket after leaving the clamping machine, the improvement also consisting of smaller supports than usual in the conventional machines, so that they do not necessarily have to be made entirely of metal, but possibly also of metal 20, for example, wood. 2. Een opspanmachine en bespanmachine zoals in claim 1 gekenmerkt en voorzien van een trekker-hefboom mechanisme om snaren aan te spannen, bestaande uit een trekker en voldoende lange en eventueel uitschuifbare hefboomarm om het werk makkelijk te maken, waarbij de trekker een 2geïntegreerde krachtaanduiding heeft gebaseerd op het opspannen van een reeds op basisspanning gebrachte veer, waarbij deze trekker geijkt is door de spankracht te meten rekening houdend met de frictie van de draad in het rackethoofd, waarbij de trekker roteert om een zijarm van de hefboomarm, waarbij diezelfde hefboomarm 3600 draaibaar is en de trekker van en naar het 30 snaarbed kan bewegen in een ideale hoek zoals verder in deze claim beschreven,  2. A clamping machine and clamping machine as characterized in claim 1 and provided with a trigger-lever mechanism for tensioning strings, consisting of a trigger and sufficiently long and possibly extendable lever arm to make work easy, wherein the trigger has an integrated force display. based on the clamping of a spring already brought to basic tension, this trigger being calibrated by measuring the tension force taking into account the friction of the wire in the racket head, the trigger rotating around a side arm of the lever arm, the same lever arm being rotatable 3600 and the tractor can move to and from the string bed at an ideal angle as further described in this claim, waarbij de verbetering bestaat in de mogelijkheid tot het opspannen van vooraf geweven rackets gezien de mogelijkheid het trekkerhoofd naar de snaren toe te bewegen tot tegen de binnenkant van het rackethoofd indien nodig en waarbij de volledige trekker de ideale hoek vormt, in het 35 verticale en horizontale vlak, met de op te spannen snaar uit het gaatje in het rackethoofd waar de op te spannen snaar uitkomt zodat er een minimale frictie tussen snaar en rackethoofd is en de gemeten spanning de hoek die de <Desc/Clms Page number 28> snaar maakt meerekent in de op de trekker afleesbare kracht die wordt aangewend bij het bewegen van het handvat van de hefboom weg van de op te spannen snaar.  wherein the improvement consists in the possibility of tensioning pre-woven rackets in view of the possibility of moving the trigger head towards the strings against the inside of the racket head if necessary and wherein the entire trigger forms the ideal angle, in the vertical and horizontal flat, with the string to be clamped out of the hole in the racket head where the string to be clamped ends so that there is minimal friction between the string and racket head and the measured tension is the angle that the string  <Desc / Clms Page number 28>  belt counts in the force that can be read on the tractor, which is applied when moving the handle of the lever away from the belt to be tensioned. 3. Een opspanmachine en bespanmachine zoals in claim 2 gekenmerkt door een T-vormig trekkerhoofd waaraan de snaar wordt bevestigd, waarbij dit trekkerhoofd omgeven is van een materiaal met antislip eigenschappen, waarbij dit materiaal snaarsparend is, waarbij dit materiaal wat oneffen gemaakt is en eventueel groeven vertoond, waarbij de verbetering bestaat dat de snaar niet in contact komt met metalen onderdelen bij het vasthechten aan de opspanner en waarbij de verbetering bestaat in het vastmaken van de snaar op een manier waarbij de snaar eerst in de lengte en dan loodrecht daarop rond het trekkerhoofd wordt gedraaid om te worden gefixeerd tussen snaar en trekkerhoofd en wat tot gevolg heeft dat wanneer de bevestiging niet goed is er ook geen spanning op de snaar kan worden getrokken.  3. A chucking machine and chucking machine as in claim 2 characterized by a T-shaped trigger head to which the string is attached, wherein this trigger head is surrounded by a material with anti-slip properties, wherein this material is string-sparing, this material being somewhat uneven and possibly grooves where the improvement is that the string does not come into contact with metal parts when attaching to the chuck and the improvement consists in fastening the string in a manner where the string is first longitudinally and then perpendicular thereto around the trigger head is rotated to be fixed between string and trigger head and as a result, if the attachment is incorrect, no tension can be drawn on the string. 4. Een opspanmachine en bespanmachine zoals in claim 3 gekenmerkt door 2 tot 4 losse snaarklemmen die bij de machine horen voor het klemmen van een snaar ten opzichte van de binnenzijde van het rackethoofd, waarbij de afmetingen van de snaarklemmende plaatjes zieh wat vorm betreft verhouden naar dikte en breedte en lengte als 2mm en 22mm en 100mm (maar zieh tot deze afmetingen niet hoeven te beperken), waarbij de klemmende plaatjes aan de niet-klemmende zijde worden beschermd door een ander plaatje met racketsparende eigenschappen, waarbij dit beschermde plaatje de klemplaatjes in omtrek overtreft zodanig dat bij gebruik de tubings niet worden beschadigd door de metalen onderdelen, waarbij een kant een spits afgerond uiteinde heeft, waarbij de hoeken van de metalen plaatjes werden afgerond om de snaar niet te beschadigen,  4. A clamping machine and clamping machine as in claim 3 characterized by 2 to 4 loose string clamps associated with the machine for clamping a string relative to the inside of the racket head, the dimensions of the string clamping plates relative to shape relative to thickness and width and length as 2 mm and 22 mm and 100 mm (but not limited to these dimensions), whereby the clamping plates on the non-clamping side are protected by another plate with racket-saving properties, whereby this protected plate enters the clamping plates circumference exceeds such that the tubings are not damaged by the metal parts during use, one side having a pointed end, the corners of the metal plates being rounded in order not to damage the string, waarbij er 2 bouten en moeren zijn om deze plaatjes op de uithoeken op elkaar te vijzen, waarbij deze bouten het klemmen niet hinderen, waarbij tussen de metalen plaatjes een 0, 7 mm dik rondeeltje werd aangebracht over de bouten, waarbij tussen beschermplaatje en moer aan de spitse of afgeronde kant zieh achtereenvolgens een waaierrondeel en rondeel met een diameter van 4 cm bevind, waarbij de bout met waaierrondeel op ook een rondeel met diameter van 4 cm krijgt om het andere beschermplaatje te beschermen, waarbij deze laatste bout ook kan worden aangedraaid om te klemmen in verhouding tot de dikte van de te gebruiken snaar, waarbij de verbetering erin bestaat dat deze klemmen werken ten opzichte van de binnenzijde van het rackethoofd en dat ze in de andere richting een beweging niet in de weg staan,  wherein there are 2 bolts and nuts for screwing these plates together at the corners, whereby these bolts do not interfere with clamping, with a 0.7 mm thick roundelette being placed over the bolts between the metal plates, whereby between the protective plate and nut the pointed or rounded side is successively a fan section and a roundel with a diameter of 4 cm, whereby the bolt with fan section also has a roundel with a diameter of 4 cm to protect the other protective plate, whereby the latter bolt can also be tightened around to clamp in proportion to the thickness of the string to be used, the improvement being that these clamps work relative to the inside of the racket head and that they do not prevent movement in the other direction, waarbij de verbetering bestaat <Desc/Clms Page number 29> dat een snaar zieh niet terug kan trekken maar wel meer kan meegeven dan bij conventionele klenmechanismen in de richting van het aantrekken, waarbij de verbetering bestaat in de mogelijke visuele vaststelling van de verschuiving ter controle omdat men de klem weg kan zien bewegen van het rackethoofd bij hogere dan geplande spanning, waarbij de verbetering bestaat in het aaneengesloten en brede klemvlak van de klemmen en het snaarsparend karakter ervan, waarbij de verbetering bestaat in de vrijheid van plaatsing op gelijk welke snaar van het snaarbed zolang het racket maar als steunpunt kan worden gebruikt, waarbij de verbetering is de spitse klem die toelaat met een minimum aan snaar en plaats te klemmen om daar te klemmen waar de ronde klemmen niet meer kunnen worden gebruikt,  where the improvement exists  <Desc / Clms Page number 29>  that a string cannot retract but can yield more than with conventional clamping mechanisms in the direction of tightening, whereby the improvement consists in the possible visual determination of the shift for control because one can see the clamp moving away from the racket head at higher than planned tension, where the improvement consists of the continuous and broad clamping surface of the clamps and their string-saving nature, where the improvement consists in the freedom of placement on any string of the string bed as long as the racket can be used as a support point, the improvement being the pointed clamp that allows a minimum of string and place to clamp where the round clamps can no longer be used, waarbij de verbetering bestaat in de mogelijkheid te werken met vier klemmen en ook de vorige snaar te blijven klemmen zodat bij het lossen van een klem niet het hele oppervlak opnieuw moet worden opgespannen.  wherein the improvement consists in the possibility to work with four clamps and also to keep clamping on the previous string so that when releasing a clamp, the entire surface does not have to be tensioned again. 5. Een opspanmachine en bespanmachine zoals in claim 4 gekenmerkt door het al dan niet aanwezig zijn van een vaste machinevoet of chassis met de mogelijkheid dit toestel en de methode aan een tafel te gebruiken waarin de verbetering bestaat dat men bij deze machine niet onder het racket moet werken wat bij de bestaande modellen wel moet gezien de noodzaak tot gelijkertijd weven en spannen van de snaren.  5. A chucking machine and chucking machine as in claim 4 characterized by the presence or absence of a fixed machine base or chassis with the possibility of using this apparatus and the method at a table in which there is an improvement in that this machine is not covered by the racket must work what the existing models must do in view of the need for simultaneous weaving and tensioning of the strings. 6. Een opspanmachine en bespanmachine zoals in claim 5 gekenmerkt door het gebruik erbij van een ronde 2-snaarklem bestaande uit 2 brede rondelen, bout met vleugelmoer op bevestigd aan een zijde en bijpassende vleugelmoer voor de andere zijde, waarbij het mogelijk is door het aandraaien van de bijpassende vleugelmoer de 2 rondeeltjes stevig op elkaar te klemmen, waarbij de verbetering bestaat in de mogelijkheid twee of meerdere snaren te klemmen met een breed toepassingsvlak en waarbij de vleugelmoeren onder en boven het snaarbed komen te liggen, waarbij de verbetering bestaat in het vermijden van startknopen en het makkelijker beginnen van besnaren door middel van startlussen in longitudinale en verticale richting,  6. A clamping machine and clamping machine as in claim 5 characterized by the use of a round 2-string clamp consisting of 2 wide washers, bolt with wing nut mounted on one side and matching wing nut for the other side, whereby it is possible to tighten it of the matching wing nut to clamp the 2 round pieces tightly together, whereby the improvement consists in the possibility of clamping two or more strings with a wide application surface and whereby the wing nuts come to lie below and above the string bed, whereby the improvement consists in avoiding of starting knots and easier starting of strings by means of starting loops in longitudinal and vertical direction, waarbij de verbetering bestaat in het klemmen met deze snaarklem van de top van de startlus tegen de binnenzijde van het rackethoofd aan wat doorschuiven van de snaar verhindert en toelaat de conventionele startproblemen bij het opspannen te vermijden, waarbij de verbetering bestaat deze klemmen ook te kunnen gebruiken voor het makkelijker afknopen van snaaruiteinden. <Desc/Clms Page number 30>  wherein the improvement consists in clamping with this string clamp from the top of the starting loop against the inside of the racket head to prevent sliding of the string and allowing to avoid the conventional starting problems when clamping, the improvement consisting of being able to use these clamps for easier tie-off of string ends.  <Desc / Clms Page number 30>   7. Een opspanmachine en bespanmachine zoals in claim 6 gekenmerkt door een handtrekker waarbij de hefboomfunctie vervalt, waarbij deze trekker gebruikt wordt daar waar de hefboomfunctie overbodig is, waarbij de verbetering bestaat in de benadering van de ideale hoek zoals in claim 2 uitgelegd en het vergroten van het bedrijfsgemak van de machine.  7. A chucking machine and chucking machine as claimed in claim 6 characterized by a hand puller in which the leverage function is canceled, this trigger being used where the leverage function is superfluous, where the improvement consists in approximating the ideal angle as explained in claim 2 and increasing it of the machine's ease of use. 8. Een opspanmachine en bespanmachine zoals in claim 6 gekenmerkt door een machinebasis met vier poten en een voetplaat voorzien van een uitklapbaar voetplankje en een staafverbinding tussen twee poten om een nog betere verankering van het toestel toe te laten, waarbij de verbetering bestaat in een verhoogde stabiliteit van het toestel zonder bijkomend gewicht te moeten toevoegen aan de basis omdat het gewicht van de bespanner zelf wordt gebruikt.  A clamping machine and clamping machine as in claim 6 characterized by a machine base with four legs and a base plate provided with a folding footboard and a bar connection between two legs to allow an even better anchoring of the device, the improvement consisting of an increased stability of the device without having to add additional weight to the base because the weight of the tensioner itself is used. BESCHRIJVING VAN DE KENMERKEN Een toestel voor het op spanning brengen van vooraf geweven, niet opgespannen snaren in sportrackets bevat zes fixeringsblokken (2) die het racket van buiten uit op het rackethoofd steunen. Het racket rust in vleugelmoervormige, met racketbeschennend materiaal omgeven en traploos regelbare racketklemmen die naar het racket kunnen worden bewogen, of ervan weg. Tussen de steunpunten welke de breedte van het rackethoofd op 90 en 2700 (Met 00 als top van het racket) ondersteunen werd er een verbinding gemaakt (53, 18) die zijdelingse verplaatsing van de steunen uitsluit.  DESCRIPTION OF THE CHARACTERISTICS An apparatus for tensioning pre-woven, non-stretched strings in sports rackets contains six fixation blocks (2) that support the racket from the outside on the racket head. The racket rests in wing-nut-shaped, racket-protecting material surrounded and infinitely adjustable racket clamps that can be moved towards or away from the racket. Between the support points that support the width of the racket head at 90 and 2700 (with 00 as the top of the racket) a connection was made (53, 18) that excludes lateral movement of the supports. Deze racketklemmen zijn traploos regelbaar om perfect aan te sluiten bij elke racketvorm. De fixeringsblokken zijn geplaatst op een 3600 draaibare draaitafel (5) die zieh via een draaiende as (19) vasthecht op een basisplaat (20) met daarop ook een hefboom-trekker mechanisme. Dit bestaat uit een hefboomarm (4) met een draaibaar punt op de basisplaat gemonteerd met daarop een roteerbare trekker (3) met ingebouwde afleesschaal (23) om de toegepaste spanning af te lezen. De hefboomarm bestaat uit een handvat (30) op het uiteinde, een trekker steunstaafje (31), een zijarm voor bevestiging van de roteerbare trekker (28) en een in twee richtingen roteerbare voet (29). These racket clips are infinitely adjustable to fit perfectly with any racket shape. The fixing blocks are placed on a 3600 rotating turntable (5) which, via a rotating shaft (19), adheres to a base plate (20) with a lever-pull mechanism thereon. This consists of a lever arm (4) with a rotatable point mounted on the base plate with a rotatable trigger (3) with a built-in reading scale (23) to read the applied voltage. The lever arm consists of a handle (30) on the end, a trigger support rod (31), a side arm for mounting the rotary trigger (28) and a foot (29) rotatable in two directions. De eerste richting omheen een as loodrecht op de basisplaat waardoor het hele hefboom-trekker mechanisme 3600 kan draaien, de tweede richting beweegt de hefboomarm in een vlak dat steeds loodrecht op de basisplaat gelegen is om de trekker weg van en naar het racket te laten bewegen (21). De trekker zelf bestaat uit twee telescopisch glijdende buizen (33, 34) met elk <Desc/Clms Page number 31> een aanhechtingspunt op een door de buizen omgeven, op basisspanning gebrachte veer (35). Ze hechten aan via cilindervormige elementen (36, 37) die de buizen doorboren. Aan de twee uiteinden van de trekker is een T-stuk bevestigd. Het vrije uiteinde wordt omgeven door een snaarsparend, gegroefd, antisliplaagje (39) voor de tijdelijke bevestiging van de snaarlus (of snaaruiteinde).  The first direction around an axis perpendicular to the base plate through which the entire lever-trigger mechanism can rotate 3600, the second direction moves the lever arm in a plane that is always perpendicular to the base plate to cause the trigger to move away from and to the racket (21). The tractor itself consists of two telescopic sliding tubes (33, 34) with each  <Desc / Clms Page number 31>  a point of attachment on a spring (35) surrounded by the tubes and brought to basic tension. They attach via cylindrical elements (36, 37) that pierce the tubes. A T-piece is attached to the two ends of the tractor. The free end is surrounded by a belt-sparing, grooved, non-slip layer (39) for the temporary attachment of the belt loop (or belt end). Het andere uiteinde is een T-stuk dat naadloos aansluit op de zijarm van de hefboomarm. Beide T-stukken liggen vast in een vlak dat parallel ligt aan de basisplaat. Om de gebruikte kracht te kennen werd er een gleufje gemaakt bovenaan in de buitenste buis (33), en een pinnetje (38) geplaatst op de binnenste buis welke langsheen de gleuf kan bewegen. Bij het opspannen van de trekker beweegt dit pinnetje zich in de gleuf in de richting van de hefboomarm. Gegroefde aanduidingen in de buitenste buis laten toe een schaalverdeling te gebruiken, bijvoorbeeld in de maateenheid 'Kg'. Het opspannen van een snaar gebeurt door het vrije trekkeruiteinde te brengen boven het snaarbed en zo dicht mogelijk bij de binnenrand van het racket, ter hoogte van het gaatje met het snaarstuk dat moet worden opgespannen.  The other end is a T-piece that seamlessly connects to the side arm of the lever arm. Both T-pieces are fixed in a plane parallel to the base plate. To know the force used, a slit was made at the top of the outer tube (33), and a pin (38) was placed on the inner tube which can move along the slit. When tensioning the trigger, this pin moves in the slot in the direction of the lever arm. Grooved indications in the outer tube make it possible to use a scale, for example in the unit of measurement 'Kg'. Tensioning a string is done by bringing the free trigger end above the string bed and as close as possible to the inner edge of the racket, at the hole with the string to be clamped. Door het draaien van draaitafel en/of hefboomarm kan men ervoor zorgen dat de trekker zich juist tegenover de binnenrand van het racket bevindt, net boven het snaarbed. Een pin (10) doorheen draaitafel en basis laat toe de draaitafel te blokkeren in deze of elke andere gewenste positie.  By turning the turntable and / or lever arm you can ensure that the trigger is just opposite the inside edge of the racket, just above the string bed. A pin (10) through turntable and base allows the turntable to be locked in this or any other desired position. Dit wordt mogelijk gemaakt door op elkaar afgestemde openingen (1, 17) in beide delen, welke de pin nauw omsluiten. Door het verwijderen van het hefboomhandvat nu van het racket weg spant het snaarstuk zich op en dit in een vlak dat het verlengde van het snaarbed benaderd waardoor de ontwikkelde kracht het racket belasten in een richting waarvoor ze werd ontwikkeld. En groot hoeft de vrije snaarlus (of het snaaruiteinde) niet te zijn, daar men de trekker naar het rackethoofd kan toe bewegen vooraleer de snaar te bevestigen. Het racket wordt licht, ongeveer 1 mm naar binnen toe, vervormd en de te gebruiken spierkracht is minimaal, ook al omdat de basisspanning van de veer ervoor zorgt dat men de hefboom niet ver hoeft te bewegen. Voor badmintonrackets en squashrackets is het zelfs mogelijk (en handiger) te werken met een handtrekker. This is made possible through coordinated openings (1, 17) in both parts, which closely enclose the pin. By removing the lever handle now away from the racket, the string stretches itself in a plane that approaches the extension of the string bed, so that the developed force loads the racket in a direction for which it was developed. And the free string loop (or the string end) does not have to be large, since it is possible to move the trigger towards the racket head before attaching the string. The racket becomes light, about 1 mm inwards, deformed and the muscle strength to use is minimal, also because the basic tension of the spring means that the lever does not have to be moved far. For badminton rackets and squash rackets it is even possible (and more convenient) to work with a hand puller. Men ontkoppelt dan trekker van hefboom en gebruikt dit vrijgekomen T-stuk als handvat. De reeds eerder vermelde bewegingsbeperkingen van de trekker vervallen dan, in zoverre zij betrekking hadden op de hefboomarm. De opgespannen snaar wordt tegen het racket aan geklemd met brede, zelfpositionerende 1-snaarklemmen (8) (rond of spits afhankelijk van de openingen in het snaarbed). De metalen k1emvlakken worden <Desc/Clms Page number 32> eg van het racket gehouden door een van niet-beschadigend materiaal gemaakte plaatjes welke in omtrek de metalen plaatjes iets overtreffen.  One then disengages trigger from lever and uses this released tee as a handle. The aforementioned restrictions on movement of the tractor then expire insofar as they relate to the lever arm. The tensioned string is clamped against the racket with wide, self-positioning 1-string clamps (8) (round or pointed depending on the openings in the string bed). The metal core surfaces become  <Desc / Clms Page number 32>    eg, kept from the racket by plates made of non-damaging material which slightly surpass the metal plates in circumference. Daardoor worden noch tubings, noch racket beschadigd en is de klemming toch ap het meest ideaal punt, namelijk bij de terugkeer van de snaar aan de binnenzijde van het rackethoofd. De brede, in onderlinge afstand regelbare tclemviakken zijn niet voorzien van diamantpoeder. De afgelezen spanning op de spanningsmeter rekent dan ook mee de frictie veroorzaakt door het passeren van de snaar in de gepasseerde gaatjes van het rackethoofd. Op geen enkel moment is het nodig onder het racket te werken zoals bij de huidige, typische bespanmachines. Men kan zittend of staand werken. Bij dit laatste gebruikt men een machinevoet (6) die bestaat uit 4 stevige poten, een voetplaat 54 en een uitklapbaar voetplankje (14) dat met scharniertjes (22) aan de voetplaat is bevestigd. As a result, neither tubings nor racket are damaged and the clamping is nevertheless the most ideal point, namely when the string returns to the inside of the racket head. The wide, interchangeable, adjustable tils are not provided with diamond powder. The voltage read on the tension meter also counts the friction caused by the passing of the string in the passed holes of the racket head. At no time is it necessary to work under the racket as with current, typical clamping machines. You can work while sitting or standing. The latter uses a machine base (6) consisting of 4 sturdy legs, a foot plate 54 and a foldable footboard (14) that is attached to the foot plate with hinges (22). Tussen 2 van de 4 poten werd, in overeenstemming met de versteviging tussen de fixeringsblokken op 90 en 2700 (Met 0 als de top van het racket), een versteviging (24) aangebracht in de richting met de grootste belasting (lengterichting) van het apparaat.  Between 2 of the 4 legs, in accordance with the reinforcement between the fixing blocks at 90 and 2700 (with 0 as the top of the racket), a reinforcement (24) was provided in the direction with the greatest load (longitudinal direction) of the device. . Het uitklapbaar voetje laat toe op het toestel te gaan staan en met het lichaamsgewicht het geheel stevig te verankeren. De ronde 2-snaarklem (9), welke 2 naast elkaar gelegen snaren zonder diamantpoeder klemt, heeft ook een breed klemvlak en wordt gebruikt zoals de andere klemmen tegen het rackethoofd aan. Men gaat deze gebruiken bij het starten van het opspannen om doorglijden te voorkomen indien men linker/rechter of boven/onder segment van de snaren eerst apart wenst op te spannen. Men begint dan met de meest centraal gelegen twee snaren van de werkrichting samen op te spannen en te klemmen. Ook hierbij zal de trekker zieh boven het snaarbed bevinden. Na het plaatsen van de l-snaarklemmen kan men dan de ronde 2 snaarklem gebruiken om deze ten opzicht van elkaar te fixeren ter hoogte van het rackethoofd en dicht tegen de top van de startlus. The folding foot allows you to stand on the device and anchor it firmly with your body weight. The round 2-string clamp (9), which clamps 2 adjacent strings without diamond powder, also has a wide clamping surface and is used like the other clamps against the racket head. You will use this when starting the clamping to prevent slipping if you first want to tension the left / right or top / bottom segments of the strings separately. One then starts to clamp and clamp together with the most centrally located two strings of the working direction. Here too the tractor will be above the string bed. After placing the l-string clamps, the round 2-string clamp can then be used to fix it relative to each other at the height of the racket head and close to the top of the starting loop. Werkend met twee snaarstukken en startend vanuit het midden van het te besnaren vlak en zo naar buiten toe, zowel longitudinaal als transversaal, geeft de beste resultaten. Doordat het racket naar binnen toe wat is vervormd (Ongeveer 1 mm) is zal bij verwijdering uit het toestel deze haar normale vorm wensen ter hernemen. Zij spant hierbij nogmaals de snaren bijkomend aan die daardoor langer hun gevraagde spanning behouden.  Working with two strings and starting from the middle of the strings and thus outwards, both longitudinally and transversally, gives the best results. Because the racket is somewhat distorted inwards (approximately 1 mm), it will wish to resume its normal shape when removed from the device. In doing so, it once again tightens the strings that thereby retain their required tension for longer.
BE2001/0565A 2001-08-30 2001-08-30 A device for tensioning pre-strung but untensioned strings in sports rackets BE1013793A3 (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2001/0565A BE1013793A3 (en) 2001-08-30 2001-08-30 A device for tensioning pre-strung but untensioned strings in sports rackets
EP02447170A EP1393781A1 (en) 2001-08-30 2002-09-06 Device and method for tensioning strings on sport raquets after they have been previously and tensionless woven on them

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2001/0565A BE1013793A3 (en) 2001-08-30 2001-08-30 A device for tensioning pre-strung but untensioned strings in sports rackets

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1013793A3 true BE1013793A3 (en) 2002-08-06

Family

ID=3897087

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2001/0565A BE1013793A3 (en) 2001-08-30 2001-08-30 A device for tensioning pre-strung but untensioned strings in sports rackets

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1393781A1 (en)
BE (1) BE1013793A3 (en)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10456633B1 (en) * 2018-06-28 2019-10-29 Matthew James Polson Systems and methods for stringing a racket

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB402593A (en) * 1932-06-18 1933-12-07 Wilhelm Hermann Conrad Enno Ro Improvements relating to the stringing of lawn tennis and like rackets
GB488056A (en) * 1936-07-11 1938-06-30 Adrien Ryckman Improvements in or relating to apparatus for stringing tennis rackets and the like
GB488865A (en) * 1937-01-14 1938-07-14 Jacob Kirilloff Racket stringing machine
US3999756A (en) 1974-10-21 1976-12-28 Prince Manufacturing, Inc. Tennis racket
US4531738A (en) 1983-12-12 1985-07-30 Ektelon Racquetball racquet with increased hitting area
US4618148A (en) 1983-12-12 1986-10-21 Ektelon Racquetball racquet with increased hitting area
DE9108908U1 (en) * 1991-07-19 1991-11-14 Baehr, Gottfried, 7604 Appenweier, De

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE292508C (en) * 1900-01-01
GB399608A (en) * 1932-06-10 1933-10-12 T H Prosser And Sons Ltd Improvements in machines for facilitating the stringing of lawn tennis and like rackets
US2069736A (en) * 1933-08-23 1937-02-02 Thompson Mfg Co Tennis racket vise

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB402593A (en) * 1932-06-18 1933-12-07 Wilhelm Hermann Conrad Enno Ro Improvements relating to the stringing of lawn tennis and like rackets
GB488056A (en) * 1936-07-11 1938-06-30 Adrien Ryckman Improvements in or relating to apparatus for stringing tennis rackets and the like
GB488865A (en) * 1937-01-14 1938-07-14 Jacob Kirilloff Racket stringing machine
US3999756A (en) 1974-10-21 1976-12-28 Prince Manufacturing, Inc. Tennis racket
US3999756B1 (en) 1974-10-21 1985-12-24
US4531738A (en) 1983-12-12 1985-07-30 Ektelon Racquetball racquet with increased hitting area
US4618148A (en) 1983-12-12 1986-10-21 Ektelon Racquetball racquet with increased hitting area
DE9108908U1 (en) * 1991-07-19 1991-11-14 Baehr, Gottfried, 7604 Appenweier, De

Also Published As

Publication number Publication date
EP1393781A1 (en) 2004-03-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7263866B2 (en) Golf club hosel bending fixture
US9586117B2 (en) Ball rebounding system
US4593905A (en) Racquet stringing system with string tension indicating means
US20070010374A1 (en) Trampoline boarding apparatus and assemblage
US5733212A (en) Electronic racket stringing machine
US4750742A (en) Modified one-span stringing racquet and method of stringing
US4647048A (en) Golf stance device
US20120302410A1 (en) Portable exercise devices and related methods
US8303441B1 (en) Customized racquet stringing system
US5322288A (en) Golf stance alignment device
BE1013793A3 (en) A device for tensioning pre-strung but untensioned strings in sports rackets
US7241228B2 (en) Golf swing alignment device
US4488444A (en) Testing device for tennis racquets
US20180008877A1 (en) Alignment Aid
US10112068B2 (en) Exercise apparatus and method
US2209597A (en) Apparatus for hand weaving
US3457786A (en) Horizontal bar and spring-biassed exercising apparatus
US6508007B1 (en) Device for measuring bounce, loft and lie of golf club
US8491406B2 (en) Performance enhanced golf club shafts
US20060052224A1 (en) Chair adapted to facilitate the performance of various exercises
US3141675A (en) Combined golf ball and golfer&#39;s feet positioning device
US3964291A (en) Tennis racquet stringing calibrator
US5299462A (en) Racquet string actual tension measuring device
US7010965B2 (en) Golf club fixture
JP2006068088A (en) Posture correcting implement

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20090831