BE1012701A3 - Device for supporting a concrete casing and concrete casing created in thisway - Google Patents

Device for supporting a concrete casing and concrete casing created in thisway Download PDF

Info

Publication number
BE1012701A3
BE1012701A3 BE9900386A BE9900386A BE1012701A3 BE 1012701 A3 BE1012701 A3 BE 1012701A3 BE 9900386 A BE9900386 A BE 9900386A BE 9900386 A BE9900386 A BE 9900386A BE 1012701 A3 BE1012701 A3 BE 1012701A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
bridge
shaped
support part
shaped part
support
Prior art date
Application number
BE9900386A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Gaston Lijnen
Original Assignee
Cometal Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cometal Nv filed Critical Cometal Nv
Priority to BE9900386A priority Critical patent/BE1012701A3/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1012701A3 publication Critical patent/BE1012701A3/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G17/00Connecting or other auxiliary members for forms, falsework structures, or shutterings
    • E04G17/06Tying means; Spacers ; Devices for extracting or inserting wall ties
    • E04G17/12Tying means; Spacers ; Devices for extracting or inserting wall ties with arms engaging the forms
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G13/00Falsework, forms, or shutterings for particular parts of buildings, e.g. stairs, steps, cornices, balconies foundations, sills

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Forms Removed On Construction Sites Or Auxiliary Members Thereof (AREA)

Abstract

Device for supporting a concrete casing that consists of at least a bridgesection (2) and at least one supporting section (3) working along with thisbridge section (2). It is characterised by the fact that the supportingsection (3) can be adjusted by means of connecting elements (7) at differentpositions along the bridge section (2) and that these connecting elements (7)consist of at least two sections that work together and that are mounted onthe bridge section (2) and the supporting section (3) respectively and thatcan grip hold of each other at different positions.<IMAGE>

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het steunen van een betonbekisting en betonbekisting hiermee uitgevoerd. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het steunen van een betonbekisting, alsmede op een betonbekisting die hiermede is uitgevoerd. 



  Meer speciaal heeft zij betrekking op een inrichting waarmee twee op een afstand van elkaar geplaatste en naar elkaar gerichte bekistingselementen, zoals bekistingspanelen of bekistingsplanken, kunnen worden overbrugd en door middel van deze overbrugging worden verhinderd om zich onder invloed van het daartussen gestorte beton uit elkaar te verplaatsen. 



  Zulke inrichting, klassiek een balkkrans genoemd, wordt doorgaans opgebouwd uit een brugvormig gedeelte bestaande uit een balk, en minstens één met dit brugvormig gedeelte samenwerkend steungedeelte dat op het brugvormig gedeelte wordt bevestigd en dat achter het betreffende bekistingselement komt te zitten. 



  De uitvinding beoogt een verbeterde uitvoering van dergelijke inrichting, die handig is bij het gebruik, met andere woorden tijdens het opbouwen van een bekisting. In het bijzonder beoogt de uitvinding een uitvoering waarbij de plaats van het steungedeelte ten opzichte van het brugvormig gedeelte gemakkelijk kan worden gewijzigd en worden ingesteld in functie van het uit te voeren werk. 



  Tot dit doel betreft de uitvinding een inrichting voor het steunen van een betonbekisting, die minstens bestaat uit een brugvormig gedeelte en minstens   een   met dit brugvormig 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 gedeelte samenwerkend steungedeelte, met als kenmerk dat dit steungedeelte via koppelmiddelen op verschillende plaatsen langsheen het brugvormig gedeelte kan worden ingesteld en dat deze koppelmiddelen minstens bestaan uit twee met elkaar samenwerkende gedeelten die respectievelijk aan het brugvormig gedeelte en aan het steungedeelte zijn aangebracht en die onderling op verschillende plaatsen in elkaar kunnen aangrijpen. Op deze wijze kan de plaats van het steungedeelte gemakkelijk worden gewijzigd. 



  Bij voorkeur bestaat minstens één van beide in elkaar aangrijpende gedeelten uit een vertanding. Zulke vertanding laat toe dat een koppeling op een groot aantal plaatsen, met regelmatige intervals, mogelijk is. 



  Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat beide in elkaar aangrijpende gedeelten gevormd zijn door vertandingen, met als voordeel dat een degelijke ingrijping op verschillende plaatsen kan worden gerealiseerd en dat zelfs met relatief korte vertandingen toch een vrij groot instelbereik kan worden verkregen, namelijk een bereik dat nagenoeg gelijk is aan de som van de lengtes van beide vertandingen. 



  Praktisch gezien zullen de betreffende vertandingen worden uitgevoerd in de vorm van tandlatten die respectievelijk aan het brugvormig gedeelte en aan ieder betreffend steungedeelte zijn aangebracht. 



  Bij voorkeur bestaat het verplaatsbaar steungedeelte uit een losneembaar stuk dat door middel van de voornoemde koppelmiddelen op verschillende plaatsen aan het brugvormig gedeelte kan worden gepresenteerd en is de inrichting voorzien van bevestigingsmiddelen, zoals   een   of meer 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 klemmen of beugels, waarmee het steungedeelte op de gewenste plaats, met ingrijpende koppelmiddelen, aan het brugvormig gedeelte kan worden bevestigd. Hierdoor is de vlotte montage en demontage mogelijk en kunnen de samenstellende onderdelen in gedemonteerde toestand gemakkelijk worden getransporteerd. 



  Minstens de tegen elkaar te plaatsen gedeelten van het brugvormig gedeelte en het steungedeelte bestaan bij voorkeur uit metalen profielen. Beter nog bestaat het volledige brugvormig gedeelte uit   een   metalen profiel en ieder steungedeelte uit twee L-vormig aan elkaar bevestigde profielen. 



  Zowel het steungedeelte als het brugvormig gedeelte zijn bij voorkeur voorzien van flenzen waarmee zij tegen elkaar kunnen worden gespannen. Meer speciaal zijn flenzen aanwezig aan weerszijden van de in elkaar aangrijpende gedeelten, met andere woorden aan weerszijden van de in elkaar aangrijpende vertanding, waardoor een stabiele steun wordt geboden. 



  Het been van het L-vormig steungedeelte dat zich in de gemonteerde toestand van het steungedeelte loodrecht op het brugvormig gedeelte uitstrekt, bestaat bij voorkeur uit een profiel dat   een   of meer klemflenzen bevat die een verbinding met één of meer bekistingselementen toelaten. 



  Verder heeft de uitvinding ook betrekking op een betonbekisting die met behulp van de hiervoor beschreven inrichting is uitgevoerd, waarbij deze betonbekisting daardoor gekenmerkt is dat zij minstens   een   bekistingselement bevat dat gesteund wordt door een steungedeelte van de voornoemde inrichting ; dat het bekistingselement is 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 voorzien van een doorlopend bevestigingsprofiel ; en dat tussen het steungedeelte en het bevestigingsprofiel een verbindingsmiddel aanwezig is dat toelaat om een verbinding tussen het steungedeelte en het bevestigingsprofiel te realiseren op eender welke plaats van dit bevestigingprofiel. 



  Het bevestigingsprofiel is bij voorkeur voorzien van een T-vormige groef en het verbindingsmiddel bestaat hierbij bij voorkeur uit een spanklem, enerzijds, met een verankeringsgedeelte dat achter de randen van de T-vormige groef kan worden vastgezet en, anderzijds, een klemstuk dat kan aangrijpen achter het steungedeelte, meer speciaal achter een flens van dit laatste. 



  Het verbindingsmiddel bestaat volgens de uitvinding bij voorkeur uit een spanklem waarvan de spanwerking wordt verkregen door middel van een spie. Hierdoor kunnen grote spankrachten worden gerealiseerd door het vastkloppen van zulke spie. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuren 2 en 3 op een grotere schaal doorsneden weergeven volgens lijnen II-II en III-III in figuur   1 ;   figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur   2 ;   

 <Desc/Clms Page number 5> 

 figuur 5 de inrichting van figuur 1 tijdens het gebruik weergeeft ; figuur 6 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 5 met F6 is aangeduid, in een stand waarbij de daarin weergegeven spanklem nog niet aangespannen is ; figuur 7 een zicht weergeeft volgens pijl F7 in figuur
6, uitsluitend van de spanklem ;

   figuur 8 een doorsnede weergeeft volgens lijn
VIII-VIII in figuur   6 ;   figuur 9 op een grotere schaal en in een volledige doorsnede een gedeelte weergeeft uit figuur   8 ;   figuur 10 het gedeelte van figuur 9 weergeeft voor een andere stand ; figuur 11 nog een toepassing van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 12 een variante weergeeft van het gedeelte dat in figuur 4 is afgebeeld. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 bestaat de inrichting 1 volgens de uitvinding uit een brugvormig gedeelte 2 en minstens   een,   doch in dit geval twee, met dit brugvormig gedeelte 1 samenwerkende steungedeelten 3. 



  Het brugvormig gedeelte 2 bestaat in hoofdzaak uit een profiel 4 dat al dan niet uit meerdere delen, die eventueel telescopisch uitschuifbaar zijn, kan bestaan. 



  De steungedeelten 3 bestaan uit van het brugvormig gedeelte 2 losneembare stukken, gevormd door L-vormig aan elkaar bevestigde profielen 5 en 6, waarbij het profiel 5 een been vormt dat bedoeld is tegen het brugvormig gedeelte 2 te worden bevestigd, terwijl het profiel 6 een been vormt dat 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 zieh in de gemonteerde toestand van zulk steungedeelte 3 loodrecht op het brugvormig gedeelte 2 uitstrekt. 



  De steungedeelten 3 kunnen volgens de uitvinding door middel van koppelmiddelen 7 op verschillende plaatsen aan het brugvormig gedeelte 2 worden bevestigd, zodanig dat de positie daarvan volgens de langsrichting van het profiel 4 kan worden ingesteld in functie van de te verwezenlijken bekisting. 



  Tevens volgens de uitvinding bestaan deze koppelmiddelen 7, zoals weergegeven in figuur 4, telkens uit twee met elkaar samenwerkende gedeelten, meer speciaal vertandingen 8-9, die respectievelijk aan het brugvormig gedeelte 2 en aan ieder betreffend steungedeelte 3 zijn aangebracht en die onderling op verschillende plaatsen in elkaar kunnen aangrijpen. 



  De vertandingen 8-9 maken deel uit van tandlatten, respectievelijk 10 en 11, die zijn vervaardigd uit een vlak profiel, waarin de vertandingen 8-9 bijvoorbeeld zijn uitgestanst. 



  De voornoemde profielen 4-5-6 vertonen bij voorkeur een vormgeving die aan één of meer van de hierna beschreven kenmerken beantwoordt en meer speciaal nog een vormgeving zoals afgebeeld in de figuren 2 tot 4. 



  Hierbij zijn deze profielen 4-5-6 ieder voorzien van flenzen 12 en 13, waarmee zij, enerzijds, zoals afgebeeld in figuur 2 tegen elkaar kunnen worden gepositioneerd en, anderzijds, zoals weergegeven in figuur 5 ook een goede steun bieden voor het ertegen positioneren van bekistingselementen 14. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 Minstens in de profielen 4 en 5 zijn gleufvormige zittingen 15 en 16 voorzien die zieh in de gemonteerde toestand van figuur 2 in elkaars verlengde bevinden. In deze zittingen 15 en 16 zijn de tandlatten 10 en 11 gemonteerd. Deze zittingen 15 en 16 vertonen dan ook een breedte die nagenoeg overeenstemt met de dikte van het profiel waaruit de tandlatten 10 en 11 zijn vervaardigd. 



  De tandlatten 10 en 11 zijn respectievelijk aan de profielen 4 en 5 bevestigd in de respectievelijke zittingen 15 en 16. Deze bevestiging kan van willekeurige aard zijn, bijvoorbeeld gevormd zijn uit lasverbindingen. Het is echter duidelijk dat andere verbindingen mogelijk zijn. Zo bijvoorbeeld kunnen volgens een variante doorheen de wanden 17 en 18 van de zittingen 15-16 en de openingen 19 in de tandlatten 10 en 11 bouten, pennen of dergelijke worden aangebracht. 



  De tandlatten 10 en 11 zijn zodanig in de zittingen 15 en 16 gemonteerd dat zij met hun vertandingen 8 en 9 precies in elkaar passen wanneer de profielen 4 en 5 zoals afgebeeld in figuur 2 met de voornoemde flenzen 12-13 op elkaar worden geplaatst. 



  Het geheel is zodanig uitgevoerd dat aanslagvormende middelen worden gecreëerd die een zijdelingse vergrendeling vormen tussen ieder verplaatsbaar steungedeelte 3 en het brugvormig gedeelte 2. In het voorbeeld wordt deze zijdelingse vergrendeling verkregen doordat de tanden van de vertanding 8 gedeeltelijk in de zitting 16 komen te zitten en de tanden van de vertanding 9 gedeeltelijk in de zitting 15 komen te zitten, waardoor een onderlinge zijdelingse verschuiving uitgesloten is. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 Verder zijn de profielen 4 en 5, en bij voorkeur ook de profielen 6 nog voorzien van een topflens 20, één en ander zodanig dat de profielen 4-5-6 globaal een   I-vormige   doorsnede vertonen.

   Alle flenzen 12-13-20 kunnen voorzien zijn van opstaande vergrendelingsranden 21 en 22 waardoor eventueel hierop geplaatste klemmen, beugels of dergelijke, die hierna nog worden beschreven, niet van de flenzen 12-13-20 kunnen afschuiven. 



  Om de steungedeelten 3 tegen het brugvormige gedeelte 2 vast te houden, kan gebruik worden gemaakt van verschillende accessoires. Een praktische toepassing bestaat in de aanwending van beugels 23, zoals afgebeeld in de figuren 1 en 2, die de profielen 4 en 5 omsluiten, waardoor de tandlatten 10 en 11 niet uit elkaar kunnen komen. Zulke beugel 23 kan van willekeurige vorm zijn, doch zeer praktisch is dat deze is uitgerust met rollen 24 en/of 25 waardoor hij gemakkelijk over de tegen elkaar gepresenteerde profielen 4 en 5 kan worden gerold vanaf de vrije uiteinden daarvan. 



  Zoals schematisch aangeduid in figuur 2 kan echter ook gebruik worden gemaakt van spanklemmen 26 die op de flenzen 12 en 13 worden aangebracht. 



  In figuur 5 is een betonbekisting 27 weergegeven die is uitgevoerd met de inrichting 1 van figuur 1. De werking van de hiervoor beschreven inrichting 1 zal hierna aan de hand van dit voorbeeld worden uiteengezet. 



  Bij deze betonbekisting 27 is gebruik gemaakt van twee bekistingselementen 14 die op een bodem 28 zijn geplaatst en waartussen een betonplaat 29 is gestort. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 De bekistingselementen 14 bestaan in dit geval uit kantplanken die voorzien zijn van een doorlopend bevestigingsprofiel 30, dat in dit geval een T-vormige groef 31 vertoont. 



  De opbouw van de betonbekisting 27 gebeurt door de bekistingselementen 14 op de gewenste afstand van elkaar te positioneren en de steungedeelten 3 tegen de achterzijden daarvan aan te brengen en te verbinden door middel van het brugvormig gedeelte 2. Hierbij is het willekeurig welke samenstellende delen eerst aan elkaar worden bevestigd. Zo kunnen bijvoorbeeld eerst de steungedeelten 3 aan de bekistingselementen 14 worden bevestigd en vervolgens pas aan het brugvormig gedeelte 2, alsook omgekeerd. 



  De bevestiging van de steungedeelten 3 aan het brugvormig gedeelte 2 gebeurt door deze gedeelten tegen elkaar te positioneren en vervolgens de beugels 23 daarover aan te brengen. 



  Tussen de steungedeelten 3 en de bekistingselementen 14 is in dit geval ook een bevestiging verwezenlijkt, alhoewel deze niet strikt noodzakelijk is. 



  In het weergegeven voorbeeld wordt hiertoe gebruik gemaakt van een verbindingsmiddel, in dit geval een spanklem 32, dat met het bevestigingsprofiel 30 samenwerkt en dat toelaat om een verbinding tussen het betreffend steungedeelte 3 en het bevestigingsprofiel 30 te realiseren op eender welke plaats langsheen dit bevestigingsprofiel 30. 



  Iedere spanklem 32 bevat zoals weergegeven in de figuren 6 tot 10, enerzijds, een verankeringsgedeelte 33 dat achter de randen 34-35 van de T-vormige groef 31 kan worden 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 vastgezet en, anderzijds, een klemstuk 36 dat kan aangrijpen achter het steungedeelte 3, meer speciaal achter één van de flenzen 12 of 13 van dit laatste. Hierin kan een groef 37 zijn aangebracht die kan samenwerken met de betreffende vergrendelingsrand 21. Het verankeringsgedeelte 33 maakt deel uit van een lichaam 38 dat zodanig is uitgevoerd dat tussen dit lichaam 38 en het klemstuk 36 een spie 39 kan worden ingedreven, hetgeen een spaneffect aan de klem oplevert. 



  De spie 39 is U-vormig en strekt zieh met beide delen 40-41 rond het centraal gedeelte 42 van het lichaam 38 uit. 



  De werking van de spanklem 32 is duidelijk in de figuren 6 tot 10 weergegeven. Hierbij wordt het verankeringsgedeelte 33 eerst door de opening van de T-vormige groef 31 gestoken en vervolgens gewenteld zodat dit achter de randen 34 en 35 komt te zitten, hetgeen verduidelijkt is in de figuren 6 en 7. 



  Het klemstuk 36 wordt dan gepositioneerd zoals afgebeeld in figuur 8 en 9. Door vervolgens de spie 39 in haar zitting vast te kloppen, worden het verankeringsgedeelte 33 en het klemstuk 36 naar elkaar toe gespannen waardoor, enerzijds, de spanklem 32 zieh vastzet op het bevestigingsprofiel 30 en, anderzijds, het steungedeelte 3 met de betreffende flens 12 tegen de achterzijde van het bekistingselement 14 wordt vastgeklemd. 



  In figuur 11 is een variante weergegeven waarbij de profielen 6 langer zijn uitgevoerd en aan weerszijden twee bekistingselementen 14 op elkaar geplaatst zijn. Dankzij de bevestigingen tussen de steungedeelten 3 en de 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 bekistingselementen 14 is zulke opeenstapeling perfect mogelijk. 



  Belangrijk is te noteren dat de spanklemmen 32 ook toelaten om op eender welke hoogte aan de steungedeelten 3 een verbinding te realiseren. 



  Figuur 11 toont ook dat het profiel 4 op de betonbekisting 27 kan rusten. 



  Tevens toont figuur 11 dat de uitvinding ook geschikt is voor het realiseren van een betonbalk 43. 



  Figuur 12 toont nog een variante waarbij de met elkaar samenwerkende gedeelten van de koppelmiddelen 7 bestaan uit, enerzijds, een vertanding 8 en, anderzijds,   een   of meer, in dit geval twee plaatselijke elementen 44-45 die met de vertanding 8 kunnen samenwerken. Deze elementen 44-45 bestaan in dit geval uit pennen die zieh doorheen de zitting 16 van het profiel 5 uitstrekken en bijvoorbeeld in de wanden 17 en 18 zijn vastgezet. 



  De vertandingen 8 en/of 9 kunnen zieh ook over langere afstanden uitstrekken, bijvoorbeeld over de volledige lengtes van de profielen 4 en 5. 



  Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op inrichtingen 1 met slechts één of zelfs meer dan twee verplaatsbare steungedeelten 3. Een of meer van de steungedeelten 3 kunnen bijvoorbeeld vast aan het brugvormig gedeelte 2 bevestigd zijn of eendelig hiermee zijn uitgevoerd. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 Ook is het niet uitgesloten om met slechts één steungedeelte 3 te werken in het geval dat aan het andere uiteinde in een bevestiging van een andere aard wordt voorzien. 



  De inrichting 1 is niet alleen geschikt om zoals weergegeven in de figuren in een verticaal vlak te worden opgesteld, doch kan ook bijvoorbeeld horizontaal worden opgesteld, bijvoorbeeld om bekistingspanelen voor het gieten van een betonnen kolom op een afstand van elkaar te houden. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inrichting en betonbekisting kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.



   <Desc / Clms Page number 1>
 



  Device for supporting a concrete formwork and concrete formwork performed with it.



  This invention relates to a device for supporting a concrete formwork, as well as to a concrete formwork that is designed with it.



  More particularly, it relates to a device with which two spaced apart and facing formwork elements, such as formwork panels or formwork planks, can be bridged and prevented from separating under the influence of the concrete poured between them by means of this bridging. move.



  Such a device, classically referred to as a beam wreath, is generally composed of a bridge-shaped part consisting of a beam, and at least one support part cooperating with this bridge-shaped part, which is attached to the bridge-shaped part and which sits behind the relevant formwork element.



  It is an object of the invention to provide an improved embodiment of such a device which is useful in use, in other words during the construction of a formwork. In particular, the invention contemplates an embodiment in which the position of the support part relative to the bridge-shaped part can easily be changed and adjusted as a function of the work to be performed.



  For this purpose the invention relates to a device for supporting a concrete formwork which at least consists of a bridge-shaped part and at least one with this bridge-shaped

 <Desc / Clms Page number 2>

 part cooperating support part, characterized in that this support part can be adjusted via coupling means at different places along the bridge-shaped part and that these coupling means consist at least of two cooperating parts which are respectively arranged on the bridge-shaped part and on the support part and mutually mounted on can engage in different places. In this way the location of the support portion can easily be changed.



  Preferably at least one of the two interlocking parts consists of a toothing. Such toothing makes it possible to connect at a large number of places, at regular intervals.



  More in particular, it is preferable that both mutually engaging parts are formed by teeth, with the advantage that a solid engagement can be realized at different locations and that even with relatively short teeth, a fairly large adjustment range can be obtained, namely a range that is substantially equal to the sum of the lengths of both teeth.



  In practical terms, the relevant toothings will be made in the form of toothed slats which are arranged respectively on the bridge-shaped part and on each respective supporting part.



  The movable support part preferably consists of a detachable piece that can be presented at different places on the bridge-shaped part by means of the aforementioned coupling means and the device is provided with fastening means, such as one or more

 <Desc / Clms Page number 3>

 clamps or brackets, with which the support part can be attached to the bridge-shaped part at the desired location, with engaging coupling means. This makes smooth assembly and disassembly possible and the component parts can be easily transported in the dismantled state.



  At least the parts of the bridge-shaped part and the supporting part to be placed against each other preferably consist of metal profiles. Even better, the entire bridge-shaped section consists of a metal profile and each support section consists of two L-shaped profiles attached to each other.



  Both the support part and the bridge-shaped part are preferably provided with flanges with which they can be tensioned against each other. More specifically, flanges are present on either side of the engaging portions, in other words on either side of the engaging teeth, thereby providing stable support.



  The leg of the L-shaped support portion which, in the mounted state of the support portion, extends perpendicularly to the bridge-shaped portion, preferably consists of a profile that includes one or more clamping flanges that allow a connection to one or more formwork elements.



  The invention also relates to a concrete formwork which is designed with the aid of the device described above, wherein this concrete formwork is characterized in that it comprises at least one formwork element that is supported by a support part of the aforementioned device; that is the formwork element

 <Desc / Clms Page number 4>

 provided with a continuous mounting profile; and that a connecting means is present between the support part and the fastening profile which makes it possible to realize a connection between the support part and the fastening profile at any location of this fastening profile.



  The fixing profile is preferably provided with a T-shaped groove and the connecting means here preferably consists of a clamping clamp, on the one hand, with an anchoring part that can be fixed behind the edges of the T-shaped groove and, on the other hand, a clamping piece that can engage behind the support section, more specifically behind a flange of the latter.



  According to the invention, the connecting means preferably consists of a clamping clamp, the clamping action of which is obtained by means of a key. This allows great clamping forces to be realized by tapping such a key.



  With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, a few preferred embodiments are described below as examples without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a device according to the invention; figures 2 and 3 show sections on a larger scale along lines II-II and III-III in figure 1; figure 4 represents a section according to line IV-IV in figure 2;

 <Desc / Clms Page number 5>

 Figure 5 shows the device of Figure 1 during use; figure 6 shows on a larger scale the part which is indicated by F6 in figure 5, in a position in which the clamping clamp shown therein is not yet tightened; figure 7 represents a view according to arrow F7 in figure
6, exclusively from the clamping clamp;

   figure 8 represents a section according to line
VIII-VIII in figure 6; figure 9 represents a part of figure 8 on a larger scale and in a full section; Figure 10 shows the portion of Figure 9 for another position; Figure 11 shows another application of a device according to the invention; Figure 12 represents a variant of the portion shown in Figure 4.



  As shown in Figure 1, the device 1 according to the invention consists of a bridge-shaped part 2 and at least one, but in this case two supporting parts 3 cooperating with this bridge-shaped part 1.



  The bridge-shaped part 2 consists essentially of a profile 4 which may or may not consist of several parts, which may optionally be telescopically extendable.



  The support parts 3 consist of detachable parts from the bridge-shaped part 2, formed by profiles 5 and 6 attached to each other in an L-shape, the profile 5 forming a leg intended to be fastened against the bridge-shaped part 2, while the profile 6 a leg forms that

 <Desc / Clms Page number 6>

 extends in the mounted state of such support section 3 perpendicular to the bridge-shaped section 2.



  According to the invention, the support sections 3 can be attached to the bridge-shaped section 2 at various locations by means of coupling means 7, such that the position thereof can be adjusted in the longitudinal direction of the section 4 in function of the formwork to be realized.



  Also according to the invention, these coupling means 7, as shown in Figure 4, each consist of two parts cooperating with each other, more particularly toothings 8-9, which are respectively arranged on the bridge-shaped part 2 and on each respective supporting part 3 and which interlocking places.



  The teeth 8-9 form part of toothed slats, 10 and 11, respectively, which are made from a flat profile, in which the teeth 8-9 are punched out, for example.



  The aforementioned profiles 4-5-6 preferably have a shape corresponding to one or more of the features described below and more particularly a shape as shown in Figures 2 to 4.



  These profiles 4-5-6 are each provided with flanges 12 and 13, with which, on the one hand, as shown in figure 2, they can be positioned against each other and, on the other hand, as shown in figure 5, also offer good support for positioning against it. of formwork elements 14.

 <Desc / Clms Page number 7>

 Slotted seats 15 and 16 are provided at least in the profiles 4 and 5, which are in line with each other in the mounted state of Figure 2. The toothed slats 10 and 11 are mounted in these seats 15 and 16. These seats 15 and 16 therefore have a width that substantially corresponds to the thickness of the profile from which the toothed slats 10 and 11 are made.



  The toothed slats 10 and 11 are respectively attached to the profiles 4 and 5 in the respective seats 15 and 16. This attachment can be of any kind, for example formed from welding connections. However, it is clear that other connections are possible. For example, according to a variant, bolts, pins or the like can be provided through the walls 17 and 18 of the seats 15-16 and the openings 19 in the toothed slats 10 and 11.



  The toothed slats 10 and 11 are mounted in the seats 15 and 16 in such a way that they fit exactly with each other with their teeth 8 and 9 when the profiles 4 and 5 as shown in figure 2 are placed on top of each other with the aforementioned flanges 12-13.



  The whole is designed in such a way that stop-forming means are created which form a lateral locking between each displaceable support part 3 and the bridge-shaped part 2. In the example, this lateral locking is obtained because the teeth of the toothing 8 become partially seated in the seat 16 and the teeth of the toothing 9 become partially seated in the seat 15, whereby a mutual lateral displacement is excluded.

 <Desc / Clms Page number 8>

 The profiles 4 and 5, and preferably also the profiles 6, are furthermore provided with a top flange 20, all such that the profiles 4-5-6 generally have an I-shaped cross-section.

   All flanges 12-13-20 can be provided with upright locking edges 21 and 22, as a result of which any clips, brackets or the like placed thereon, which will be described below, cannot slide off the flanges 12-13-20.



  Different accessories can be used to hold the support parts 3 against the bridge-shaped part 2. A practical application consists in the use of brackets 23, as shown in figures 1 and 2, which enclose the profiles 4 and 5, so that the toothed slats 10 and 11 cannot come apart. Such a bracket 23 can be of any shape, but it is very practical that it is provided with rollers 24 and / or 25, as a result of which it can easily be rolled over the profiles 4 and 5 presented against each other from the free ends thereof.



  As schematically indicated in Figure 2, however, use can also be made of clamping clamps 26 which are mounted on the flanges 12 and 13.



  Figure 5 shows a concrete formwork 27 which is designed with the device 1 of figure 1. The operation of the device 1 described above will be explained below with reference to this example.



  With this concrete formwork 27 use is made of two formwork elements 14 which are placed on a bottom 28 and between which a concrete slab 29 has been poured.

 <Desc / Clms Page number 9>

 The shuttering elements 14 in this case consist of side boards which are provided with a continuous fastening profile 30, which in this case has a T-shaped groove 31.



  The construction of the concrete formwork 27 takes place by positioning the formwork elements 14 at the desired distance from each other and arranging the supporting parts 3 against the rear sides thereof and connecting them by means of the bridge-shaped part 2. In this case, any constituent parts are first attached to be confirmed to each other. For example, first the support portions 3 can be attached to the formwork elements 14 and then only to the bridge-shaped portion 2, and vice versa.



  The attachment of the support sections 3 to the bridge-shaped section 2 is done by positioning these sections against each other and then arranging the brackets 23 over them.



  Between the support sections 3 and the shuttering elements 14 a fastening has also been realized in this case, although this is not strictly necessary.



  In the example shown use is made for this purpose of a connecting means, in this case a clamping clamp 32, which cooperates with the fixing profile 30 and which makes it possible to realize a connection between the respective support part 3 and the fixing profile 30 at any place along this fixing profile 30. .



  Each tensioning clamp 32 comprises, as shown in Figs. 6 to 10, on the one hand, an anchoring portion 33 which can be positioned behind the edges 34-35 of the T-shaped groove 31

 <Desc / Clms Page number 10>

 fixed and, on the other hand, a clamping piece 36 which can engage behind the support portion 3, more particularly behind one of the flanges 12 or 13 of the latter. A groove 37 can be arranged therein, which can co-act with the relevant locking edge 21. The anchoring part 33 forms part of a body 38 which is designed such that a key 39 can be driven between this body 38 and the clamping piece 36, the clamp.



  The key 39 is U-shaped and extends with both parts 40-41 around the central portion 42 of the body 38.



  The operation of the clamping clamp 32 is clearly shown in Figures 6 to 10. Here, the anchoring portion 33 is first inserted through the opening of the T-shaped groove 31 and then rotated so that it comes to sit behind the edges 34 and 35, which is illustrated in Figures 6 and 7.



  The clamping piece 36 is then positioned as shown in Figs. 8 and 9. By subsequently tapping the key 39 in its seat, the anchoring portion 33 and the clamping piece 36 are clamped towards each other, whereby, on the one hand, the clamping clamp 32 secures to the fixing profile 30 and, on the other hand, the support portion 3 with the respective flange 12 is clamped against the rear side of the shuttering element 14.



  Figure 11 shows a variant in which the profiles 6 have a longer design and two formwork elements 14 are placed on top of each other on either side. Thanks to the fixings between the support sections 3 and the

 <Desc / Clms Page number 11>

 formwork elements 14, such an accumulation is perfectly possible.



  It is important to note that the clamping clamps 32 also allow a connection to be made to the support sections 3 at any height.



  Figure 11 also shows that the profile 4 can rest on the concrete formwork 27.



  Figure 11 also shows that the invention is also suitable for the realization of a concrete beam 43.



  Figure 12 shows another variant in which the cooperating parts of the coupling means 7 comprise, on the one hand, a toothing 8 and, on the other hand, one or more, in this case, two local elements 44-45 which can cooperate with the toothing 8. In this case, these elements 44-45 consist of pins which extend through the seat 16 of the profile 5 and are fixed, for example, in the walls 17 and 18.



  The toothings 8 and / or 9 can also extend over longer distances, for example over the full lengths of the profiles 4 and 5.



  It is clear that the invention also relates to devices 1 with only one or even more than two displaceable support sections 3. One or more of the support sections 3 can for instance be fixedly attached to the bridge-shaped section 2 or be embodied in one piece therewith.

 <Desc / Clms Page number 12>

 Also, it is not excluded to work with only one support portion 3 in the case that an attachment of a different nature is provided at the other end.



  The device 1 is not only suitable for being arranged in a vertical plane as shown in the figures, but can also be arranged, for example, horizontally, for instance for keeping formwork panels for casting a concrete column at a distance from each other.



  The present invention is by no means limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but such a device and concrete formwork can be realized according to different variants without departing from the scope of the invention.


    

Claims (17)

Conclusies.Conclusions. 1. - Inrichting voor het steunen van een betonbekisting, die minstens bestaat uit een brugvormig gedeelte (2) en minstens één met dit brugvormig gedeelte (2) samenwerkend steungedeelte (3), daardoor gekenmerkt dat het steungedeelte (3) via koppelmiddelen (7) op verschillende plaatsen langsheen het brugvormig gedeelte (2) kan worden ingesteld en dat deze koppelmiddelen (7) minstens bestaan uit twee met elkaar samenwerkende gedeelten die respectievelijk aan het brugvormig gedeelte (2) en het steungedeelte (3) zijn aangebracht en die onderling op verschillende plaatsen in elkaar kunnen aangrijpen.   Device for supporting a concrete formwork which comprises at least one bridge-shaped part (2) and at least one support part (3) cooperating with this bridge-shaped part (2), characterized in that the support part (3) via coupling means (7) can be adjusted at different places along the bridge-shaped part (2) and that these coupling means (7) consist of at least two cooperating parts which are arranged on the bridge-shaped part (2) and the support part (3) respectively and which are mutually arranged at different interlocking places. 2.-Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat minstens een van beide in elkaar aangrijpende gedeelten bestaat uit een vertanding (8-9).   Device according to claim 1, characterized in that at least one of the two interlocking parts consists of a toothing (8-9). 3.-Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat beide in elkaar aangrijpende gedeelten gevormd zijn door vertandingen (8-9). Device as claimed in claim 2, characterized in that both mutually engaging parts are formed by teeth (8-9). 4.-Inrichting volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat ieder van de betreffende vertandingen (8-9) is uitgevoerd in de vorm van een tandlat (10-11). Device according to claim 2 or 3, characterized in that each of the relevant toothings (8-9) is designed in the form of a toothed bar (10-11). 5.-Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het verplaatsbaar steungedeelte (3) bestaat uit een losneembaar stuk dat door middel van de voornoemde koppelmiddelen (7) op verschillende plaatsen aan het brugvormig gedeelte (2) kan worden gepresenteerd en dat de inrichting (1) is voorzien van bevestigingsmiddelen waarmee het steungedeelte (3) op de gewenste plaats, met <Desc/Clms Page number 14> ingrijpende koppelmiddelen (7), aan het brugvormig gedeelte (2) kan worden bevestigd. Device according to one of the preceding claims, characterized in that the displaceable support part (3) consists of a detachable piece that can be presented at different places on the bridge-shaped part (2) by means of the aforementioned coupling means (7) and that the device (1) is provided with fastening means with which the support part (3) at the desired location, with  <Desc / Clms Page number 14>  engaging coupling means (7) can be attached to the bridge-shaped portion (2). 6.-Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de bevestigingsmiddelen bestaan uit minstens één beugel (23) die rond de met elkaar samenwerkende gedeelten van het brugvormig gedeelte (2) en het steungedeelte (3) past.   Device according to claim 5, characterized in that the fixing means consist of at least one bracket (23) which fits around the cooperating parts of the bridge-shaped part (2) and the support part (3). 7.-Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zowel het steungedeelte (3) als het brugvormig gedeelte (2) zijn voorzien van flenzen (12-13) waarmee zij tegen elkaar kunnen worden gepositioneerd.   Device according to one of the preceding claims, characterized in that both the support part (3) and the bridge-shaped part (2) are provided with flanges (12-13) with which they can be positioned against each other. 8.-Inrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat flenzen (12-13) zijn voorzien aan weerszijden van de in elkaar aangrijpende gedeelten van de koppelmiddelen (7), respectievelijk aan weerszijden van de in elkaar aangrijpende vertandingen (8-9).   Device according to claim 7, characterized in that flanges (12-13) are provided on either side of the engaging parts of the coupling means (7) or on either side of the engaging teeth (8-9). 9.-Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens de tegen elkaar te plaatsen gedeelten van het brugvormig gedeelte (2) en het steungedeelte (3) bestaan uit profielen (4-5). Device according to one of the preceding claims, characterized in that at least the parts of the bridge-shaped part (2) and the support part (3) to be placed against each other consist of profiles (4-5). 10.-Inrichting volgens conclusies 4 en 9, daardoor gekenmerkt dat de profielen (4-5) zijn voorzien van flenzen (12-13) waarmee zij tegen elkaar kunnen worden geplaatst ; dat de profielen (4-5) zijn voorzien van gleufvormige zittingen (15-16) die zieh in elkaars verlengde bevinden ; en dat de tandlatten (10-11) bestaan uit van een vertanding (8-9) voorziene vlakke profielen die in de respectievelijke zittingen (15-16) zijn bevestigd, zodanig dat wanneer de profielen (4-5) met de voornoemde flenzen (12-13) tegen <Desc/Clms Page number 15> elkaar worden gebracht, de vertandingen (8-9) in elkaar aangrijpen. Device according to claims 4 and 9, characterized in that the profiles (4-5) are provided with flanges (12-13) with which they can be placed against each other; that the profiles (4-5) are provided with slot-shaped seats (15-16) which are in line with each other; and that the toothed slats (10-11) consist of flat profiles provided with teeth (8-9) and mounted in the respective seats (15-16) such that when the profiles (4-5) have the aforementioned flanges ( 12-13)  <Desc / Clms Page number 15>  are brought together, the teeth (8-9) engage. 11.-Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van aanslagvormende middelen die een zijdelingse onderlinge vergrendeling vormen tussen het verplaatsbaar steungedeelte (3) en het brugvormig gedeelte (2). Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that it is provided with stop-forming means which form a lateral mutual locking between the movable support part (3) and the bridge-shaped part (2). 12.-Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ieder betreffend steungedeelte (3) L-vormig is en bestaat uit een been dat bedoeld is tegen het brugvormig gedeelte (2) te worden bevestigd en een been dat in de bevestigde toestand van het steungedeelte (3) zieh loodrecht op het brugvormig gedeelte (2) uitstrekt.   Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that each respective support part (3) is L-shaped and consists of a leg intended to be fastened against the bridge-shaped part (2) and a leg which in the attached state of the support portion (3) extending perpendicularly to the bridge-shaped portion (2). 13.-Inrichting volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat het been dat zieh loodrecht op het brugvormig gedeelte (2) uitstrekt, bestaat uit een profiel (6) dat één of meer flenzen (12-13) bevat die een verbinding met één of meer bekistingselementen (14) toelaat. Device as claimed in claim 12, characterized in that the leg extending perpendicular to the bridge-shaped part (2) consists of a profile (6) that contains one or more flanges (12-13) that connect to one or more formwork elements (14). 14.-Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het brugvormig gedeelte (2) aan beide uiteinden is voorzien van een verplaatsbaar steungedeelte (3). Device according to one of the preceding claims, characterized in that the bridge-shaped portion (2) is provided with a movable support portion (3) at both ends. 15.-Betonbekisting die met behulp van een inrichting volgens een van de voorgaande conclusies is uitgevoerd, daardoor gekenmerkt dat deze betonbekisting (27) minstens een bekistingselement (14) bevat dat gesteund wordt door een steungedeelte (3) van de voornoemde inrichting (l) ; dat het bekistingselement (14) is voorzien van een doorlopend bevestigingsprofiel (30) ; en dat tussen het steungedeelte <Desc/Clms Page number 16> (3) en het bevestigingsprofiel (30) een verbindingsmiddel aanwezig is dat toelaat om een verbinding tussen het steungedeelte (3) en het bevestigingsprofiel (30) te realiseren op eender welke plaats van het bevestigingsprofiel (30).   Concrete formwork designed with the aid of a device according to one of the preceding claims, characterized in that said concrete formwork (27) comprises at least one formwork element (14) supported by a support part (3) of the aforementioned device (1) ; that the formwork element (14) is provided with a continuous fastening profile (30); and that between the support part  <Desc / Clms Page number 16>  (3) and the fastening profile (30) a connecting means is present which makes it possible to realize a connection between the support part (3) and the fastening profile (30) at any location of the fastening profile (30). 16.-Betonbekisting volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingsprofiel (30) is voorzien van een T-vormige groef (31) en dat het verbindingsmiddel bestaat uit een spanklem (32), enerzijds, met een verankerings-gedeelte (33) dat achter de randen (34-35) van de T-vormige groef (31) kan worden vastgezet en, anderzijds, een klemstuk (36) dat kan aangrijpen achter het steungedeelte (3), meer speciaal achter een flens (12 of 13) van dit laatste.   Concrete formwork according to claim 15, characterized in that the fixing profile (30) is provided with a T-shaped groove (31) and that the connecting means consists of a clamping clamp (32), on the one hand, with an anchoring part (33) that can be secured behind the edges (34-35) of the T-shaped groove (31) and, on the other hand, a clamping piece (36) which can engage behind the support portion (3), more particularly behind a flange (12 or 13) of this last. 17.-Betonbekisting volgens conclusie 15 of 16, daardoor gekenmerkt dat het verbindingsmiddel bestaat uit een spanklem (32) waarvan de spanwerking wordt verkregen door middel van een spie (39).   Concrete formwork according to claim 15 or 16, characterized in that the connecting means consists of a clamping clamp (32), the clamping action of which is obtained by means of a key (39).
BE9900386A 1999-06-02 1999-06-02 Device for supporting a concrete casing and concrete casing created in thisway BE1012701A3 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9900386A BE1012701A3 (en) 1999-06-02 1999-06-02 Device for supporting a concrete casing and concrete casing created in thisway

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9900386A BE1012701A3 (en) 1999-06-02 1999-06-02 Device for supporting a concrete casing and concrete casing created in thisway

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1012701A3 true BE1012701A3 (en) 2001-02-06

Family

ID=3891945

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9900386A BE1012701A3 (en) 1999-06-02 1999-06-02 Device for supporting a concrete casing and concrete casing created in thisway

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1012701A3 (en)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR526094A (en) * 1920-10-16 1921-10-01 Albert Melzer Device for mounting formwork without scaffolding
DE1832988U (en) * 1961-03-30 1961-06-15 Acrow Wolff G M B H FRAME.
DE2344626A1 (en) * 1972-09-14 1974-03-28 Grofpa Sarl CONCRETE FORMWORK BRACKET
DE3322802A1 (en) * 1983-06-24 1985-01-03 EURAP AG, Bern Flange and lintel strap
US5048781A (en) * 1990-04-26 1991-09-17 Edward Breen Concrete mold assembly device
DE19522465A1 (en) * 1995-06-21 1997-01-02 Kurz Kunststoffe Gmbh Insertion clip for wall shell mounting

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR526094A (en) * 1920-10-16 1921-10-01 Albert Melzer Device for mounting formwork without scaffolding
DE1832988U (en) * 1961-03-30 1961-06-15 Acrow Wolff G M B H FRAME.
DE2344626A1 (en) * 1972-09-14 1974-03-28 Grofpa Sarl CONCRETE FORMWORK BRACKET
DE3322802A1 (en) * 1983-06-24 1985-01-03 EURAP AG, Bern Flange and lintel strap
US5048781A (en) * 1990-04-26 1991-09-17 Edward Breen Concrete mold assembly device
DE19522465A1 (en) * 1995-06-21 1997-01-02 Kurz Kunststoffe Gmbh Insertion clip for wall shell mounting

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20080277549A1 (en) Beam Flange Clamp
EP0643007A2 (en) Procedure for the fixing of guide rails
EP1900489B1 (en) Sidewall construction of a casting mold
IL169789A (en) Screw device for height-adjusting a track span
US20080203252A1 (en) Overhang bracket
CA2619712A1 (en) Displacement device for a fifth-wheel traction coupling
DE3004245A1 (en) SYSTEM CEILING FORM WITH FALL HEAD
BE1012701A3 (en) Device for supporting a concrete casing and concrete casing created in thisway
CN109845421B (en) Installation aid
US4255913A (en) Hollow sleeve brackets
DE4007950C2 (en) Device for connecting and bracing formwork panels
CA2569528C (en) Locking system for concrete form panels
CA2490827C (en) Slab formwork systems
GB2142076A (en) Ladder support
BE1013347A3 (en) Formwork for the deposit of a concrete beam.
HU217246B (en) Clamp connector for the assembly of prefabricated shaped-section bars to form scaffolding
JP2004532764A (en) Adjustable fixing device
JP3295642B2 (en) Scaffolding board gap plate
JP4253281B2 (en) Support device
US5026018A (en) Apparatus for forming risers for concrete steps
US4787789A (en) Fixing and locking device for containers of the box pallet type which are to be transported on vehicles
GB2424442A (en) Ramp forming attachment for a plank
JP5169210B2 (en) Back frame mounting structure
GB2537440A (en) A void safety system
GB2589056A (en) Improvements in and relating to construction

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: COMETAL N.V.

Effective date: 20010630