<Desc/Clms Page number 1>
Werkwijze voor het vervaardigen van een transparante met nrintlaa2. voorzien voor een afbeelding, en middelen voor het gebruik om het zelfklevend te maken bij
EMI1.1
deze werkwiize.
De onderhavige aanvrage betreft een vereenvoudigde en materiaal besparende werkwijze voor het vervaardigen van een afgeschermde printlaag op een drager.
In het bijzonder betreft de aanvrage een werkwijze voor het vervaardigen van een transparante film met printlaag, voorzien voor een afbeelding, en middelen om het zelfklevend te maken, bij deze werkwijze.
Meer in het bijzonder betreft de aanvrage een werkwijze voor het vormen van een afbeelding op een transparante drager door printen, waarbij deze drager tevens kan worden voorzien van een hechtlaag.
De uitvinding betreft verder een transparante drager, voorzien van een afbeelding en tevens voorzien van een hechtlaag om het geheel zelfklevend te maken, verkregen volgens de werkwijze van de uitvinding, almede middelen voor toepassing bij de werkwijze van de uitvinding.
Verder betreft de uitvinding een transparante filmlaag en een zelfklevende dragerfilm, voorzien van een afbeelding, verkregen volgens de werkwijze van de uitvinding.
Werkwijzen voor het vervaardigen van witte, zelfklevende dragers, die door printen zijn voorzien van een afbeelding, zijn bekend. Volgens deze bekende
EMI1.2
werkwijzen wordt een witte drager aan een zijde ervan voorzien van een hechtlaag, terwijl op de andere zijde ervan een printlaag wordt aangebracht, waarop/waarin met een inkjetprinter een afbeelding wordt gevonnd. De aldus verkregen zelfklevende "print" (d. w. z. de drager met afbeelding en hechtlaag) wordt vervolgens op een ondergrond aangebracht, d.w.z. geplakt.
Deze bekende prints bebben het nadeel dat, na het opplakken ervan, de printlaag met de afbeelding zieh aan de "buitenzijde" van de drager bevindt en daardoor in direct contact staat met de omgeving. Dit maakt de print gevoelig voor beschadiging en andere nadelige invloeden zoals stof, vuil en UV-straling. Bovendien worden bij inkjetprinten doorgaans in water oplosbare inkten gebruikt, zodat de opgeplakte print gevoelig is voor water en vocht en kan gaan vlekken wanneer deze wordt aangeraakt of vochtig wordt.
<Desc/Clms Page number 2>
Daarom wordt in de bekende werkwijzen de printlaag na het aanbrengen van de afbeelding gelamineerd met een zelfklevende transparante folie ter bescherming.
Deze laag zorgt niet alleen voor fysieke bescherming van de afbeelding, maar wordt doorgaans tevens voorzien van UV-absorbers of stabilisatoren om vervagen of verkleuren van de afbeelding tegen te gaan.
De aldus verkregen bekende prints zijn schematisch en in dwarsdoorsnede weergegeven in Figuur 1, waarbij 1 de drager is ; 2 de printlaag met de afbeelding is ; 3 de hechtlaag is ; 4 het substraat is, waarop de print wordt aangebracht ; en 5 de beschermende laminaatlaag (met een lijmlaag 6-niet woergegeven-voor het lanüneren) is.
Bij het vervaardigingen van de bekende prints wordt in de regel gebruik gemaakt van een uit twee delen bestaand samenstel, zoals schematisch en in dwarsdoorsnede weergegeven in Figuur 2. Het eerste deel omvat de drager 1, de printlaag 2, en de hechtlaag 3, alsmede een eerste siliconenpapier of film 7 ; het tweede deel omvat de laminaatlaag 5, de lijmlaag 6 en een tweede siliconenpapier 8.
Nadat de afbeelding is aangebracht op/in de printlaag 2 wordt het tweede siliconenpapier 8 verwijderd en wordt de laminaatlaag 5 middels de zelfklevende
EMI2.1
lijmlaag 6 op de printlaag 2 aangebracht Hiermee is de bekende print gereed voor gebruik, d. w. z. dat het eerste siliconenpapier 7 kan worden verwijderd en op de print kan worden geplakt.
De bekende werkwijzen/vervaardigingen van prints hebben echter het nadeel
EMI2.2
dat zij in verhouding arbeidsintensief zijn, en meer materiaal (de laminaatlaag 5, de lijmlaag 6 en het tweede siliconenpapier 7) verbnuken, waardoor de productiekosten toenemenlhoog zijn.
Doel van de uitvinding is het verschaffen van een transparante drager, voorzien van een afbeelding en tevens voorzien van een hechtlaag om het geheel zelfklevend te maken, die eenvoudiger en goedkoper te vervaardigen is dan deze bekende afbeeldingen/methodes.
Dit wordt bereikt door de drager aan é6n zijde ervan eerst te voorzien van een printlaag, roeroplbierin een afbeelding te vormen, en vervolgens een hechtlaag aan te brengen op de printlaag met de afbeelding. Wanneer de print volgens de uitvinding vervolgens wordt opgeplakt, bevindt de printlaag met de afbeelding zieh tussen de hechtlaag en de drager, die de "buitenzijde" van de print vormt, en daannee de
<Desc/Clms Page number 3>
afbeelding beschermt Hierdoor is -vergeleken met de bekende werkwqzen-hct gebruik van een laminaatlaag, alsmede de extra stap van het aanbrengen hiervan, niet langer vereist.
EMI3.1
De uitvinding verschaft derhalve een transparante drager, aan een kant voorzien van een printlaag waarop een afbeelding kan worden aangebracht in diapositief Na het aanbrengen van de afbeelding wordt over de printlaag een éénzijdig gesiliconeerd papier of film, met daarop een zeltk1evende witte lijmlaag, aangebra. cht. Hiennede is de"print"gereed voor gebnuk, d. w. z. dat deze door verwijdering van het siliconenpapier of de film kan worden opgeplakt op het gewenste voorwerp of de gewenste ondergrond.
De uitvinding bespaart zodoende-vergeleken met de bekende prints - de aparte Uminutiaao, plus lijmlaag plus siliconenpapier, nodig voor het aanbrengen van het laminAat, en het ontbreken van een aparte drager voor de printlaag. De werkbesparing bestaat er uit dat niet achteraf een laminaat moet worden aangebracht.
In een eerste aspect betreft de uitvinding derhalve een werkwijze voor het vervaardigen van een transparante, drager, voorzien van een afbeelding en tevens voorzien van een hechtlaag om het geheel zelfklevend te maken, die de volgende stappen omvat : a) het verschaffen van een transparante drager, die op een zijde ervan voorzien is van een printlaag ; b) het aanbrengen van een afbeelding op/in de printlaag ; c) het aanbrengen van een hechtlaag op de printlaag.
De hechtlaag is met zeer veel voorkeur een witte, weinig of in wezen niet-
EMI3.2
transparante laag. Dit kan worden bereikt door het gebruik van een witte lijm of wit hechtmiddel, of door witte pigmenten of vulmiddelen in het hechtmiddel of de lijm op te nemen.
De hechtlaag wordt bij voorkeur op de printlaag aangebracht door de hechtlaag over te dragen vanaf een tweede drager. Hiervoor wordt volgens de uitvinding met name siliconenpapier, voorzien van een laag van een hechtmiddel of een lijm, gebukt. Dit aspect van de uitvinding omvat de stappen van : a) het verschaffen van een transparante eerste drager, die op een zijde ervan is voorzien van een printlaag ; b) het aanbrengen van een afbeelding in/op de printlaag ;
<Desc/Clms Page number 4>
EMI4.1
c) het verschaffen van een tweede drager, die op een zijde ervan voorzien is van een hechtlaag ; d) het samenbrengen van de eerste en tweede drager, zodanig dat de hechtlaag op de tweede drager in contact komt met de printlaag op de eerste drager ; en eventueel de stap van :
EMI4.2
e) het weer scheiden van de eerste en tweede drager, waarbij de hechtlaag wordt overgedragen van de tweede drager naar de eerste drager cn achterblijft op de printlaag.
Dit aspect heeft het verdere voordeel dat, na het samenvoegen van de eerste en
EMI4.3
de tweede drager, de printlaag met de afbeelding en de hechtlaag zieh tussen de beide dragers bevinden, die deze lagen beschenen tijdens opslag en transport.
De uitvinding betreft verder in een verder aspect middelen voor toepassing bij de bovenbeschreven werkwijze. Deze middelen omvatten met name - eerste drager, die op een zijde ervan is voorzien van een :printlaag ; een tweede drager, die op een zijde ervan voorzien is van een hechtlaag.
Deze middelen kunnen ieder afzonderlijk of te zamen in de handel worden gebracht. Wanneer zij te zamen in de handel worden gebracht zullen zij doorgaans als een uit twee afzonderlijke delen (dw. z. uit twee vellen, banen of rollen) bestaand samenstel worden aangeboden, verkocht en/of geleverd. Eventueel kunnen de vellen of rollen hierbij gezamenlijk zijn verpakt.
EMI4.4
Doorgaans zullen de eerste en de tweede drager ten minste een gezamenlijke afmeting hebben, zoals dezelfde breedte, zover dat deze op elkaar afgestemd zijn. de regel zullen de eerste en tweede drager in da vorm van twee afzonderlijke vellen, banen en bij voorkeur rollen met in wezen dezelfde lengte en breedte in de handel worden gebracht.
Deze middelen kunnen bijvoorbeeld geleverd worden aan een drukkerij of grafisch bedrijf of de handel, waar door middel van bijvoorbeeld een iktjetprinter een afbeelding wordt gevormd in/op de printlaag, waarna de eerste en tweede drager worden gelamineerd. Het aldus verkregen product kan vervolgens worden geleverd aan de eindgebruiker, die de tweede drager verwijderd en de eerste drager met de afbeelding opplakt.
Hierbij kan de tweede drager met voordeel vlak voor het opplakken van de print
<Desc/Clms Page number 5>
worden verwijderd, zodat de hechtlaag en de printlaag slechts kort aan de omgeving worden blootgesteld.
De uitvinding betreft in verdere aspecten de transparante, dragers, voorzien van een afbeelding en tevens voorzien van een hechtlaag om het geheel zelfklevend te maken, die volgens de bovenstaande werkwijze (n) kunnen worden verkregen. Deze dragers zijn schematisch en in dwarsdoorsnede weergegeven in Figuur 3, waarbij 1 de drager is ; 2 de printlaag met de afbeelding is ; 3 de hechtlaag is ; en 4 het substraat is, waarop de print wordt aangebracht.
Verder kunnen, zoals hierboven aangegeven, dragers met afbeeldingen volgens de uitvinding aan de eindgebruiker worden geleverd in de vorm zoals schematisch en in dwarsdoorsnede weergegeven in Figuur 4, waarbij 1 de drager is ; 2 de printlaag met de afbeelding is ; 3 de hechtlaag is ; en 9 de tweede drager is. Deze dragers vormen een verder aspect van de uitvinding.
Het samenstel dat bij het vervaardigen van de prints van de uitvinding kan worden toegepast is schematisch en in dwarsdoorsnede weergegeven in Figuur 5,
EMI5.1
waarbij 1 de drager is, 2 de printlaag is, 3 de hechtlaag is, en 9 de tweede drager is.
De eerste drager 1 is in de rege ! een transparante zelfdragende folie of foelie.
Hiervoor kan iedere op zichzelf bekende transparante folie worden toegepast, waaronder de dragers die in de bekende werkwijzen worden toegepast.
De drager kan ook een laminaat (laag) zijn, zoals toegepast in de bekende prints (d. w. z. als lminaa. tlaag 5 in Figuur 1), zolang hiervoor een zelfdragend laminaatmateriaal wordt gebruikt. In dat geval dient-vergeleken met de bekende prints-de laminaatlaag tevms als drager voor de printlaag (2). Verder dient het laminaat ook ter bescherming van de print tegen beschadiging en voor het watervast maken voor gebruik buitenshuis, en als drager voor het aanbrengen van de witte lijmlaag (3) na het printen.
Dergelijke dragers enlof laminaten zijn doorgaans vervaardigd van kunststof, zoals polyvinylchloride (PVC), polypropeen (polypropyleen, PP), papier, polyester en dergelijke. Voorbeelden zullen aan deskundigen duidelijk zijn en zijn bijvoorbeeld in de handel verkrijgbaar onder de naam Grafiprint laminaten, Neshen, Mac-Tao en Fasson.
EMI5.2
De transparante folie is bij voorkeur zodanig (dikte, sterkte, etc.) dat deze de printlaag met de afbeelding na het aanbrengen ervan op een substraat fysiek kan
<Desc/Clms Page number 6>
beschennen. Bovendien verschaft de drager bij voorkeur bescherming tegen UVstraling, waartoe eventueel bekende foelies met UV-stabilisatoren kunnen worden gebruikt.
Voor de printlaag 2 op de eerste drager 1 kan ioder op zichzelf bekend, transparant printlaagsysteem worden gebruikt, zoals de printlagen die reeds worden toegepast in de bekende werkwijzen. Voorbeelden zullen opnieuw aan deskundigen
EMI6.1
duidelijk zijn enJof zijn in de handel verkrijgbaar, bijvoorbeeld van de firma's Mord, en Sihl.
Het aanbrengen van de afbeelding op de printlaag kan worden uitgevoerd met bekende technieken waarbij inkt of een soortgelijke verfstof of kleurstof op de printlaag wordt gebracht, in het bijzonder door druk-, print-, spuit- of sproeitechnieken.
De afbeelding wordt bij voorkeur aangebracht door printen zoals door mketprinten of een vergelijkbare druktechniek. Dit kan worden uitgevoerd met bekende printen, eventueel aangestuurd door een computer voorzien van een geschikt algoritme.
Hoewel de uitvinding oiet is beperkt is tot bepaalde soorten inkt of het aantal hiervan, en ook uitsluitend zwarte inkt of een enkele gekleurde inkt kan worden toegepast, is de uitvinding in het bijzonder geschikt voor het maken van kleurenafbeeldingen, zoals prints van foto's en dergelijke. Hierbij worden in de regel de basisldeuren geel, magenta en cyaan toegepast, eventueel in combinatie met zwarte inkt.
EMI6.2
Zoals bekend aan de deskundige wordt b] nnttechBieken de j dergeU) ke inkjeafbeelding opgebouwd uit een grote hoeveelheid afzonderlijke kleine puntjes of "dots"van de basiskleuren, die afzonderlijk, in de regel kort na elkaar, uit de verschillende spuitkoppen van de printer op de printlaag worden gespoten, bijvoorbeeld met een dichtheid van 320 of 720"dot$ per inch" (dpi). Het geheel van puntjes definieert hierbij niet alleen de vorm van de afbeelding, maar vormt tevensdoor de gebruikte combinatie (s) van de drie of meer basiskleuren- de kleuren van de afbeelding. Op deze wijze kunnen alle kleuren en kleurencombinaties worden bereikt, alsmede een hoge mate van definitie van de afbeelding.
Dit maakt inkjeekten zeer geschikt voor het afdrukken van foto's en dergelijke, die hiertoe in een computer kunnen worden ingelezen, waama deze computer wordt gebruikt voor het aansturen
<Desc/Clms Page number 7>
van de printer. Dit maakt inkjetprinten ook zeer geschikt voor het maken van afzonderlijke afbeeldingen, of van kleine oplages.
Bij de werkwijze van de uitvinding zat de afbeelding in de regel in spiegelbeeld op de printlaag 2 worden aangebracht (gezien van de zijde van printlaag 2, zoals aangegeven met de pijl in Figuur 3), zodat na het opplakken van de print, wanneer de afbeelding door drager 1 wordt gezien (aangegeven met het oog is Figuur 3), een positieve afbeelding wordt verkregen. Dit is een verschil met de bekende technieken, waarbij de afbeelding in de regel in positief op de printlaag wordt bedrukt (opnieuw gezien gezien van de zijde van printlaag 2, zoals aangegeven met de pijl in Figuur 1). Het omzetten en printen van de afbeelding in spiegelbeeld kan eenvoudig worden bereikt met bekende computerprogramma's voor het bewerken/verwerken van ingelezen afbeeldingen.
Voor de hechtlaag 3 kan ieder gesdukt hechtmiddel of iedere geschikte lijm worden gebruikt die verenigbaar is met de printlaag 2. Met zeer veel voorkeur is de hechtlaag 3 weinig of in wezen niet doomchtigltransparant, zodat deze laag 3 tevens de ondergrond voor de afbeelding vormt Hiervoor wordt met voordeel een wit hechtmiddel of een witte lijm gebruikt, zodat de laag 3 alle kleuren van de afbeelding tot hun recht doet komen.
Verder moet, wanneer een tweede drager wordt gebruikt voor het aanbrengen van het hechtmiddel, het hechtmiddel geschikt zijn om als laag van de tweede drager
9 naar de printlaag 2 te worden overgebracht.
Geschikte hechtmiddelen en lijmsoorten zullen aan deskundigen duidelijk zijn en omvatten bijvoorbeeld witte, ondoorzichtige hechtmiddelen of lijmsoorten die kmmen worden overgebracht vanaf siliconenpapier. Ook kunnen bekende transparante lijmsoorten of hechtmiddelen worden gebruikt, die zijn voorzien van witte pigmenten of vulmiddelen in geschikte hoeveelheden.
De tweede drager 9 kan iedere drager zijn die enerzijds geschikt is om het hechtmiddel te dragen, maar anderzijds het hechtmiddel dusdanig (zwak) bindt, dat het hechtmiddel van de tweede drager 9 naar de printlaag 2 op de eerste drager 1 kan worden overgedragen. Hiervoor kan een dragermateriaal worden toegepast dat als zodanig de hechtmiddellaag niet sterk bindt, of een dragermateriaal dat voorzien is van een geschikte bekledingslaag die het hechtmiddel niet sterk bindt, zoals een siliconenlaag.
<Desc/Clms Page number 8>
Bij voorkeur wordt siliconenpapier toegepast, met meer voorkeur siliconenpapier dat op beide zijden ervan voorzien is van een siliconenlaag. Dit zorgt ervoor dat het siliconenpapier met het hechtmiddel-voorafgaand aan het gebruik bij de werkwijze van de uitvinding-kan worden opgerold, zonder dat de hechtlaag aan de achterzijde van het siliconenpapier hecht.
De hechtlaag 3 wordt overgebracht van de tweede drager 9 naar de eerste drager 1 door deze dragers samen te voegen, zodanig dat de printlaag 2 met de afbeeld ng op de eerste drager 1 in contact komt met de hechtlaag 3 op de tweede
EMI8.1
drager 9. Wanneer de dragers 1 en 9 vervolgens weer worden gescheiden blijft de hechtlaag 3 achter op de printlaag 2, waarna de print kan worden opgeplakt.
Het samenvoegen van de eerste en tweede drager kan op ieder geschikte wijze worden uitgevoerd, zoals met de hand, maar wordt bij voorkeur machinaal uitgevoerd, zoals met bekende laminatform
Het samenstel dat wordt verkregen na bet samenvoegen van de eerste en tweede drager is weergegeven in Figuur 4 en omvat de transparante drager 1, aan een zijde voorzien van de printlaag 2 met de afbeelding, met daarop de hechtlaag 3 en het siliconenpapier 9.
De print kan in deze vorm worden opgeslagen, worden vervoerd en/of worden geleverd aan de eindgebruiker, die het siliconenpapier 9 zal verwijderen, doorgaans
EMI8.2
vlak voordat de print middels de hechtlaag 3 op een substraat 4 wordt aangebracht.
Hierbij zorgt het siliconenpapier 9 er voor dat de hechtlaag 3 en de onderliggende printlaag 2 worden beschermd, en tevens dat het geheel kan worden gestapeld en/of opgerold. Het scheiden van de eerste drager 1 en tweede drager 9 kan met de hand worden uitgevoerd, eenvoudig door de transparante drager te los te maken of te verwijderen van het siliconeapapier.
EMI8.3
De werkwijze van de uitvinding en de aldus verkregen zelfklevende dragers kunnen bijvoorbeeld voor alle bekende toepassingen van inkjettechnieken worden gebruikt, zoals het maken van zelfldevende transparanten van foto's, tekeningen, grafische ontwerpen en dergelijke, bijvoorbeeld voor gebruik als decoratie, als logo, als belettering en/of voor reclame-doeleinden.
Hierbij heeft de werkwijze volgens de uitvinding het voordeel dat het gebruik van een beschermende la1)'l1naatlaag Diet vereist is, zodat de afbeeldingen volgens de uitvinding eenvoudiger en goedkoper te produceren zijn dan de bekende afbeeldingen.
<Desc/Clms Page number 9>
EMI9.1
Bovendien kan, zoals hierboven vemeld, bij de uitvinding met voordeel een samenstel worden gebruikt van een transparante drager met een printlaag enerzijds en siliconenpapier met een hechtlaag anderzijds, die na het aanbrengen van de afbeelding op de printlaag worden gelamineerd. Dit is eenvoudig in het gebruik voor de gebruiker, de drukkerij of het grafische bedrijf en verschaft direct een geheel dat geschikt is voor opslag, transpolt en levering aan de eindgebruiker.
De afbeeldingen van de uitvinding zijn in het bijzonder geschikt voor gebruik buiten en kunnen tevens worden toegepast op zowel regelmatig als onregelmatig gevormde ondergronden. Zo kunnen zij worden gebruikt voor het aanbrengen van afbeeldingen op bijvoorbeeld wanden, vloeren, ramen, spandoeken, auto's, panelen en dergelijke. Verdere toepassingen zullen aan deskundigen duidelijk zijn.
<Desc / Clms Page number 1>
Method for manufacturing a transparent with nrintlaa2. provided for an image, and means for using it to make it self-adhesive at
EMI1.1
this way of working.
The present application relates to a simplified and material-saving method for manufacturing a shielded print layer on a carrier.
In particular, the application relates to a method for producing a transparent film with a printing layer, provided for an image, and means for making it self-adhesive, in this method.
More in particular, the application relates to a method for forming an image on a transparent support by printing, wherein this support can also be provided with an adhesive layer.
The invention further relates to a transparent support provided with an image and also provided with an adhesive layer to make it entirely self-adhesive, obtained according to the method of the invention, as well as means for use in the method of the invention.
The invention furthermore relates to a transparent film layer and a self-adhesive carrier film, provided with an image obtained according to the method of the invention.
Methods for manufacturing white, self-adhesive carriers that are provided with an image through printing are known. According to this well-known
EMI1.2
methods, a white support is provided on one side thereof with an adhesive layer, while on the other side thereof a printing layer is applied on which / in which an image is formed with an inkjet printer. The self-adhesive "print" thus obtained (i.e. the carrier with image and adhesive layer) is then applied to a substrate, i.e. glued.
These known prints have the disadvantage that, after being glued on, the print layer with the image is on the "outside" of the carrier and is therefore in direct contact with the environment. This makes the print sensitive to damage and other adverse influences such as dust, dirt and UV radiation. In addition, ink-jet printing typically uses water-soluble inks, so the glued-on print is sensitive to water and moisture and can stain when touched or wet.
<Desc / Clms Page number 2>
Therefore, in the known methods, after application of the image, the printing layer is laminated with a self-adhesive transparent foil for protection.
This layer not only provides physical protection for the image, but is usually also provided with UV absorbers or stabilizers to prevent fading or discoloration of the image.
The known prints thus obtained are shown schematically and in cross-section in Figure 1, wherein 1 is the carrier; 2 is the print layer with the image; 3 is the adhesive layer; 4 is the substrate on which the print is applied; and 5 is the protective laminate layer (with an adhesive layer 6 - not forgiven - for launching).
In the manufacture of the known prints, use is generally made of an assembly consisting of two parts, such as shown diagrammatically and in cross-section in Figure 2. The first part comprises the carrier 1, the printing layer 2, and the adhesive layer 3, and a first silicone paper or film 7; the second part comprises the laminate layer 5, the adhesive layer 6 and a second silicone paper 8.
After the image has been applied to / in the print layer 2, the second silicone paper 8 is removed and the laminate layer 5 is applied by means of the self-adhesive
EMI2.1
glue layer 6 applied to the print layer 2 With this the known print is ready for use, d. w. so that the first silicone paper 7 can be removed and stuck to the print.
However, the known methods / manufacture of prints have the disadvantage
EMI2.2
that they are relatively labor-intensive, and more material (the laminate layer 5, the adhesive layer 6 and the second silicone paper 7) buckle, so that the production costs are increased.
The object of the invention is to provide a transparent support, provided with an image and also provided with an adhesive layer to make the whole self-adhesive, which is simpler and cheaper to manufacture than these known images / methods.
This is achieved by first providing the support on one side thereof with a print layer, forming a stirrer in an image, and then applying an adhesive layer to the print layer with the image. When the print according to the invention is subsequently glued on, the print layer with the image is located between the adhesive layer and the carrier, which forms the "outside" of the print, and then the
<Desc / Clms Page number 3>
image protection As a result, compared to the known processes, the use of a laminate layer, as well as the additional step of applying it, is no longer required.
EMI3.1
The invention therefore provides a transparent support provided on one side with a print layer on which an image can be applied in slide position. After applying the image, a one-sided siliconised paper or film with a self-adhesive white adhesive layer is applied over the print layer. cht. The "print" is ready for use, d. w. z. that it can be stuck to the desired object or substrate by removing the silicone paper or film.
The invention thus saves - compared to the known prints - the separate Uminutiaao, plus glue layer plus silicone paper, necessary for applying the laminate, and the lack of a separate carrier for the print layer. The work saving consists of not having to apply a laminate afterwards.
In a first aspect the invention therefore relates to a method for manufacturing a transparent carrier, provided with an image and also provided with an adhesive layer to make the whole self-adhesive, which comprises the following steps: a) providing a transparent carrier which is provided with a printing layer on one side thereof; b) applying an image to / in the print layer; c) applying an adhesive layer to the print layer.
The adhesive layer is most preferably a white, little or essentially non-
EMI3.2
transparent layer. This can be achieved by using a white glue or white adhesive, or by incorporating white pigments or fillers into the adhesive or glue.
The adhesive layer is preferably applied to the printing layer by transferring the adhesive layer from a second carrier. For this purpose, according to the invention, in particular silicone paper, provided with a layer of an adhesive or an adhesive, is bent. This aspect of the invention comprises the steps of: a) providing a transparent first carrier, which is provided with a printing layer on one side thereof; b) applying an image in / to the print layer;
<Desc / Clms Page number 4>
EMI4.1
c) providing a second support, which is provided with an adhesive layer on one side thereof; d) bringing the first and second carriers together such that the adhesive layer on the second carrier comes into contact with the printing layer on the first carrier; and possibly the step of:
EMI4.2
e) separating the first and second carrier again, the adhesive layer being transferred from the second carrier to the first carrier and remaining on the print layer.
This aspect has the further advantage that, after merging the first and
EMI4.3
the second carrier, the print layer with the image and the adhesive layer are between the two carriers, which illuminate these layers during storage and transport.
The invention further relates in a further aspect to means for use in the method described above. These means comprise in particular - first carrier, which is provided on one side thereof with: a printing layer; a second carrier, which is provided with an adhesive layer on one side thereof.
These agents can be marketed individually or together. When they are marketed together, they will generally be offered, sold and / or delivered as an assembly consisting of two separate parts (i.e., two sheets, webs or rolls). Optionally, the sheets or rolls may be packed together.
EMI4.4
Generally, the first and the second carrier will have at least one joint dimension, such as the same width, so that they are matched to each other. As a rule, the first and second carriers will be marketed in the form of two separate sheets, webs and preferably rolls of substantially the same length and width.
These means can be supplied, for example, to a printing or printing company or trade, where an image is formed in / on the print layer by means of, for example, a jet printer, after which the first and second carrier are laminated. The product thus obtained can then be delivered to the end user, who removes the second carrier and sticks the first carrier with the image.
The second carrier can advantageously be flat just before sticking on the print
<Desc / Clms Page number 5>
be removed so that the adhesive layer and the printing layer are only briefly exposed to the environment.
The invention relates in further aspects to the transparent, carriers, provided with an image and also provided with an adhesive layer to make the whole self-adhesive, which can be obtained according to the above method (s). These carriers are shown schematically and in cross-section in Figure 3, wherein 1 is the carrier; 2 is the print layer with the image; 3 is the adhesive layer; and 4 is the substrate on which the print is applied.
Furthermore, as indicated above, carriers with images according to the invention can be supplied to the end user in the form as shown schematically and in cross-section in Figure 4, wherein 1 is the carrier; 2 is the print layer with the image; 3 is the adhesive layer; and 9 is the second carrier. These carriers form a further aspect of the invention.
The assembly that can be used in manufacturing the prints of the invention is shown schematically and in cross-section in Figure 5,
EMI5.1
wherein 1 is the carrier, 2 is the print layer, 3 is the adhesive layer, and 9 is the second carrier.
The first carrier 1 is usually! a transparent self-supporting foil or film.
For this purpose, any transparent film known per se can be used, including the carriers used in the known methods.
The carrier can also be a laminate (layer) as used in the known prints (i.e., as a layer 5 in Figure 1), as long as a self-supporting laminate material is used for this. In that case, compared to the known prints, the laminate layer serves as a carrier for the print layer (2). Furthermore, the laminate also serves to protect the print against damage and to make it waterproof for outdoor use, and as a support for applying the white glue layer (3) after printing.
Such carriers and / or laminates are generally made of plastic, such as polyvinyl chloride (PVC), polypropylene (polypropylene, PP), paper, polyester and the like. Examples will be apparent to those skilled in the art and are, for example, commercially available under the name Grafiprint laminates, Neshen, Mac-Tao and Fasson.
EMI5.2
The transparent foil is preferably such (thickness, strength, etc.) that it can physically support the print layer with the image after it has been applied to a substrate
<Desc / Clms Page number 6>
protect it. Moreover, the support preferably provides protection against UV radiation, for which purpose known films with UV stabilizers can be used.
For the print layer 2 on the first support 1, it is possible to use any known per se, transparent print layer system, such as the print layers that are already used in the known methods. Examples will again be provided to experts
EMI6.1
clear and / or commercially available, for example from Mord and Sihl.
The application of the image to the print layer can be carried out with known techniques in which ink or a similar dye or colorant is applied to the print layer, in particular by printing, printing, spraying or spraying techniques.
The image is preferably applied by printing such as by mket printing or a similar printing technique. This can be carried out with known prints, possibly driven by a computer provided with a suitable algorithm.
Although the invention is not limited to certain types of ink or the number thereof, and only black ink or a single colored ink can be used, the invention is particularly suitable for making color images, such as prints of photographs and the like. The basic doors yellow, magenta and cyan are generally used for this, possibly in combination with black ink.
EMI6.2
As is known to those skilled in the art, bnntechBieken's current ink image is built up from a large number of individual small dots or "dots" of the basic colors, which are separately, usually shortly after each other, from the different nozzles of the printer on the printer. print layer can be sprayed, for example with a density of 320 or 720 "dot $ per inch" (dpi). The set of dots not only defines the shape of the image, but also forms the combination (s) of the three or more basic colors of the image used. In this way all colors and color combinations can be achieved, as well as a high degree of definition of the image.
This makes ink wells very suitable for printing photos and the like, which can be read into a computer for this purpose, after which this computer is used for controlling
<Desc / Clms Page number 7>
from the printer. This makes inkjet printing also very suitable for making individual images, or for small runs.
In the method of the invention, the image was generally applied in mirror image to the print layer 2 (seen from the side of print layer 2, as indicated by the arrow in Figure 3), so that after sticking on the print, when the image is seen by carrier 1 (indicated by the eye is Figure 3), a positive image is obtained. This is a difference with the known techniques, in which the image is generally printed in positive on the print layer (seen again from the side of print layer 2, as indicated by the arrow in Figure 1). Converting and printing the image in mirror image can easily be achieved with known computer programs for editing / processing of imported images.
For the adhesive layer 3, any dipped adhesive or any suitable glue that is compatible with the printing layer 2 can be used. Very preferably, the adhesive layer 3 is little or essentially non-fog transparent, so that this layer 3 also forms the substrate for the image. advantageously a white adhesive or a white glue is used, so that the layer 3 brings out all the colors of the image.
Furthermore, when a second carrier is used for applying the adhesive, the adhesive must be suitable as a layer of the second carrier
9 to be transferred to the print layer 2.
Suitable adhesives and adhesives will be apparent to those skilled in the art and include, for example, white, opaque adhesives or adhesives that are transferred from silicone paper. Known transparent glues or adhesives can also be used which are provided with white pigments or fillers in suitable amounts.
The second carrier 9 can be any carrier which on the one hand is suitable for supporting the adhesive, but on the other hand binds the adhesive (weakly) such that the adhesive can be transferred from the second carrier 9 to the printing layer 2 on the first carrier 1. For this purpose, a support material can be used that as such does not strongly bond the adhesive layer, or a support material which is provided with a suitable coating layer that does not strongly bond the adhesive, such as a silicone layer.
<Desc / Clms Page number 8>
Silicone paper is preferably used, more preferably silicone paper which is provided with a silicone layer on both sides thereof. This ensures that the silicone paper can be rolled up with the adhesive prior to use in the method of the invention without the adhesive layer adhering to the back of the silicone paper.
The adhesive layer 3 is transferred from the second carrier 9 to the first carrier 1 by combining these carriers such that the printing layer 2 with the image ng on the first carrier 1 comes into contact with the adhesive layer 3 on the second carrier.
EMI8.1
carrier 9. When the carriers 1 and 9 are subsequently separated again, the adhesive layer 3 remains behind on the print layer 2, after which the print can be glued on.
The joining of the first and second carrier can be carried out in any suitable manner, such as by hand, but is preferably carried out by machine, such as with known laminate form
The assembly obtained after joining the first and second carrier is shown in Figure 4 and comprises the transparent carrier 1, provided on one side with the printing layer 2 with the image, with the adhesive layer 3 and the silicone paper 9 on it.
The print can be stored in this form, transported and / or delivered to the end user, who will remove the silicone paper 9, usually
EMI8.2
just before the print is applied to a substrate 4 by means of the adhesive layer 3.
The silicone paper 9 ensures that the adhesive layer 3 and the underlying printing layer 2 are protected, and that the whole can be stacked and / or rolled up. The separation of the first carrier 1 and second carrier 9 can be carried out manually, simply by detaching or removing the transparent carrier from the silicone paper.
EMI8.3
The method of the invention and the self-adhesive carriers thus obtained can be used, for example, for all known applications of inkjet techniques, such as making self-living transparencies from photographs, drawings, graphic designs and the like, for example for use as decoration, as a logo, as lettering and for / or for advertising purposes.
The method according to the invention hereby has the advantage that the use of a protective layer of diet is required, so that the images according to the invention are easier and cheaper to produce than the known images.
<Desc / Clms Page number 9>
EMI9.1
Moreover, as stated above, the invention can advantageously be used with an assembly of a transparent support with a printing layer on the one hand and silicone paper with an adhesive layer on the other, which are laminated to the printing layer after the application of the image. This is easy to use for the user, the print shop or the graphics company and immediately provides a whole that is suitable for storage, transplantation and delivery to the end user.
The illustrations of the invention are particularly suitable for outdoor use and can also be applied to both regular and irregularly shaped substrates. For example, they can be used for applying images to, for example, walls, floors, windows, banners, cars, panels and the like. Further applications will be apparent to those skilled in the art.