<Desc/Clms Page number 1>
"Ruwbouwconstructie. werkwijze voor het vervaardigen daarvan en bouwblok geschikt voor toepassing daarin."
De uitvinding heeft betrekking op een ruwbouwconstructie bevattende opstaande muren met daarop gelegde draagelementen die een draagvlak vormen en met een op dit draagvlak gegoten betonnen druklaag, waarbij de draagelementen ten minste over een gedeelte van de omtrek van genoemd draagvlak met hun kops-enlof langsuiteinden op een van genoemde muren rusten.
In de praktijk is het voor het vervaardigen van dergelijke ruwbouwconstructies vereist om voor het gieten van de betonnen druklaag rond het door de draagelementen gevormde draagvlak een doorgaans houten bekisting aan te brengen. Het aanbrengen en tevens het achteraf afbreken en opkuisen van deze bekisting brengt kosten met zieh mee en is arbeidsintensief. Bovendien is het niet mogelijk onmiddellijk na het leggen van de draagelementen de betonnen druklaag te gieten aangezien men eerst nog de bekisting dient aan te brengen.
Indien de muur waarop de draagelementen rusten een spouwmuur is met daarin isolatieplaten, laat men in de praktijk deze platen soms ook tot boven de bovenzijde van de muur uitsteken zodanig dat deze dan de bekisting voor de druklaag vormen. In dit laatste geval dienen de isolatieplaten wel stevig tegen het binnenste gedeelte van de muur gedrukt te worden zoniet zou de vrije ruimte die naast de isolatieplaten in de spouw voorzien is vol met beton lopen. Dit zou niet alleen een verspilling van beton zijn doch zou tevens de isolerende waarde van de muur doen dalen en in het bijzonder koude bruggen
<Desc/Clms Page number 2>
kunnen veroorzaken. Een verder nadeel is dat er een reëel gevaar bestaat dat tijdens het gieten van de druklaag, onder de druk van het beton, de gevelsteen kan weggedrukt worden.
Voor het tegen het binnenste gedeelte van de muur drukken van de isolatieplaten, worden er immers in de vrije ruimte tussen de isolatieplaten en de gevelstenen bouwblokjes aangebracht die de door het beton op de isolatieplaten uitgeoefende druk aldus op de gevelstenen doorgeven.
De uitvinding heeft dan ook tot doel een ruwbouwconstructie voor te stellen die toelaat onmiddellijk na het aanbrengen van de draagelementen hierop het beton voor de druklaag te gieten, waarbij tevens het risico vermeden wordt dat de gevelstenen onder de druk van dit beton zouden weggedrukt worden.
Tot dit doel is de ruwbouwconstructie volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat in ten minste een deel van genoemd gedeelte van de omtrek van het draagvlak de kops- en/of langsuiteinden van de draagelementen op een eerste been van hoofdzakelijk L-vormige bouwblokken rusten, waarbij het tweede been van deze bouwblokken omhoog gericht is en een verloren bekisting voor genoemde betonnen druklaag vormt.
De hoofdzakelijk L-vormige bouwblokken uit de ruwbouwconstructie volgens de uitvinding kunnen gewoon als bovenste laag van de draagmuren vermetseld worden en vereisen aldus geen extra arbeid. De vereiste bekisting wordt met andere woorden automatisch tijdens het metselen van de draagmuren bekomen en hoeft achteraf uiteraard ook niet meer verwijderd te worden. Aangezien de bekisting reeds voor het leggen van de draagelementen aanwezig is, is het mogelijk de druklaag onmiddellijk na het leggen van de draagelementen te gieten zonder tijd te verliezen voor het aanbrengen van een bekisting.
Mede door het feit dat de kops- en/of langsuiteinden van de draagelementen op het eerste been van de hoofdzakelijk L-
<Desc/Clms Page number 3>
vormige bouwblokken rusten, is er geen gevaar dat deze bouwblokken eventueel onder de druk van het beton zouden verschuiven en is het in het bijzonder totaal uitgesloten dat, in het geval van een spouwmuur, de gevelsteen zou weggedrukt kunnen worden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de ruwbouwconstructie volgens de uitvinding is het eerste been van de hoofdzakelijk L-vormige bouwblokken ongeveer 4 cm dik.
Door deze bijzondere keuze van de dikte van het eerste been van de hoofdzakelijk L-vormige bouwblokken worden problemen vermeden om een volledig vlakke bovenzijde van de draagmuren te verkrijgen, in het bijzonder wanneer de draagmuren niet alleen door buitenmuren gevormd worden maar ook door binnenmuren. In tegenstelling tot buitenmuren dienen op binnenmuren immers normalerwijze geen L-vormige bouwblokken aangebracht te worden omwille van het feit dat de druklaag ter plaatse van binnenmuren doorgaans doorloopt en er daar aldus geen bekisting voor deze druklaag dient voorzien te worden. In plaats van voor de binnenmuren speciale bouwblokken te maken met een dikte gelijk aan de dikte van het eerste been van de hoofdzakelijk L-vormige bouwblokken, werd nu een speciale dikte van dit eerste been gekozen.
In de praktijk hebben de bouwblokken of stenen gebruikt voor het maken van de muren standaard hoogtes die telkens met een 5-tal cm verschillen. De meest voor de bouw van woningen toegepaste bouwstenen hebben een hoogte van 19 en 14 cm, waarbij er echter ook bouwstenen ter beschikking zijn met een hoogte van 9 cm. Met een dikte van het eerste been van de hoofdzakelijk Lvormige bouwblokken van ongeveer 4 cm en een extra voeg daaronder van ongeveer 1 cm kan men aldus door combinatie van de beschikbare bouwstenen eenzelfde hoogte bekomen. Wanneer de draagmuren bijvoorbeeld met bouwblokken met een hoogte van 19 cm gebouwd
<Desc/Clms Page number 4>
worden, kan onder de hoofdzakelijk L-vormige bouwblokken een laag bouwstenen met een hoogte van 14 cm voorzien worden.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de ruwbouwconstructie volgens de uitvinding zijn de hoofdzakelijk L-vormige bouwblokken zonder voeg tegen elkaar geplaatst.
Op deze manier dienen er geen voegen tussen de hoofdzakelijk L-vormige bouwblokken dichtgemaakt te worden om te vermijden dat er eventueel beton tussen deze bouwblokken zou kunnen doorstromen en is er bijgevolg ook geen risico op dergelijke doorstromingen in het geval de voegen tussen de bouwblokken eventueel slecht opgevuld zouden worden. Het goed opvullen van deze voegen is in het bijzonder tussen de opgerichte tweede benen niet zo eenvoudig.
De uitvinding heeft verder nog betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een ruwbouwconstructie volgens de uitvinding waarvan de kenmerkende stappen in conclusie 7 gedefinieerd zijn.
De uitvinding heeft ten slotte ook nog betrekking op een bouwblok geschikt voor toepassing in een ruwbouwconstructie volgens de uitvinding en daardoor gekenmerkt dat het een hoofdzakelijk Lvormige bouwblok is met een eerste en een tweede been.
Verdere voordelen en bijzonderheden van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een ruwbouwconstructie en van een daarin toegepaste bouwblok volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt evenwel slechts als voorbeeld gegeven en is niet bedoeld om de beschermingsomvang, zoals bepaald door de conclusies, te beperken.
De in de beschrijving aangegeven verwijzingscijfers hebben betrekking op de bijgevoegde tekeningen waarin :
<Desc/Clms Page number 5>
Figuur 1 een perspectief zieht weergeeft op een ruwbouwconstructie volgens de uitvinding, in het bijzonder op een deel van een kruipkelder of kelder ;
Figuur 2 een perspectief zieht weergeeft op een andere ruwbouwconstructie volgens de uitvinding ;
Figuur 3 een perspectief zieht weergeeft op een variante uitvoeringsvorm van figuur 2 ; en
Figuur 4 een perspectief zieht weergeeft op een L-vormige bouwblok volgens de uitvinding
De in de figuren weergegeven ruwbouwconstructies volgens de uitvinding bevatten telkens opstaande muren, meer bepaald buitenmuren 1 en binnenmuren 2 met daarop gelegde draagelementen 3 die een draagvlak vormen.
Op het door de draagelementen 2 gevormde draagvlak is verder nog een betonnen druklaag gegoten die evenwel niet in de figuren weergegeven werd.
De muren 1,2 kunnen uit allerhande materialen vervaardigd zijn, bij voorbeeld uit bakstenen, betonnen blokken uit zwaar, licht of argex beton, cellenbeton, silicaatsteen en andere gebruikelijke materialen. Eventueel kunnen de muren 1,2 ook ter plaatse gegoten worden, in het bijzonder uit beton. Dit laatste wordt voornamelijk voor kelders of kruipkelders toegepast.
Voor de draagelementen 3 die op de muren 1,2 gelegd worden, zijn in de praktijk verscheidene systemen ter beschikking. In het bijzonder kunnen hiervoor breedvloerplaten, holle welfseis, voorgespannen elementen en ribbenvioeren met vulelementen van berschillende soort gebruikt worden. In figuren 1 en 3 werden betonnen vioerplaten weergegeven terwijl in figuur 2 holle welfsels weergegeven werden.
In de uitvoeringsvorm van figuur 1, die in het bijzonder een deel van een kelder van een woning voorstelt, is de buitenmuur 1
<Desc/Clms Page number 6>
grotendeels opgebouwd uit holle betonnen blokken van 39X29X19 cm (LXBXH) terwijl de binnenmuur 2 opgebouwd is uit holle betonnen blokken van 39X19X19 cm (LXBXH). De vloerplaten 3 rusten met hun kopse uiteinden op de buiten-en de binnenmuur en, waar de buitenmuur een hoek vormt, rusten zij uiteraard ook met een langsuiteinde op deze buitenmuur doch dit werd niet in de figuren weergegeven. Ter vorming van een bekisting voor het gieten van het beton van de druklaag op de vioerplaten 3, is bovenop de buitenmuur 1 een laag van hoofdzakelijk Lvormige bouwblokken 4 aangebracht waarvan er één op grotere schaal in figuur 4 weergegeven is.
Deze bouwblokken 4 hebben een eerste been 5, waarmee ze op de muur 1 gemetseld zijn en waarop de vloerplaten 3 met hun kopsuiteinde rusten, en een omhoog gericht tweede been 6 waarmee een verloren bekisting rond de rand van de vloerplaten 3 gevormd wordt.
Opdat de vioerplaten 3 horizontaal zouden liggen, is onder de laag L-vormige bouwblokken 4 een minder hoge laag bouwstenen gemetseld, in het bijzonder een laag stenen met een hoogte van 14 cm.
Als dikte D van het eerste been 5 van de L-vormige bouwblokken 4 wordt immers bij voorkeur ongeveer 4 cm genomen hetgeen, samen met de voeg van ongeveer 1 cm onder deze blokken 4, een totale bijkomende hoogte van ongeveer 5 cm geeft. Voor de minder hoge laag bouwstenen kunnen bijvoorbeeld de gebruikelijke blokken (van beton, baksteen,...) voor het bovengrondse muren van de woning genomen worden met als afmetingen 29X14X14 (LXBXH). Twee rijen van deze blokken of stenen geven immers ook een totale muurdikte van ongeveer 29 cm (voeg inbegrepen).
In figuur 1 heeft het eerste been 5 van de L-vormige bouwblokken 4 ook een lengte (= breedte B van de bouwblok) van ongeveer 14 cm en kan aldus op een rij van de bovenste rij blokken geplaatst worden. Op de 14 overblijvende centimeters van de muur 1
<Desc/Clms Page number 7>
worden aan de buitenzijde van de muur 1, op een afstand van de laag Lvormige bouwblokken 4, een parament van gevelstenen 7 gemetseld zodanig dat een spouw 8 gevormd wordt waarin isolatieplaten 9 aangebracht zijn. Vochtslabben 10 zijn onder de gevelstenen 7 tot boven op het tweede been 6 van de L-vormige bouwblokken 4 geleid zodanig dat water dat eventueel in de spouw kan binnendringen, onderaan opnieuw naar buiten geleid wordt.
In figuur 2 is een bovengrondse ruwbouwconstructie weergegeven waarvan de buitenmuur 1 en de binnenmuur 2 zoals gebruikelijk uit bakstenen (snelbouw) opgebouwd zijn. Zoals in figuur 1 kan vóór de bakstenen buitenmuur 1 nog een parament van gevelstenen voorzien worden en daartussen een spouw met isolatiemateriaal doch dit werd in figuur 2 niet weergegeven. Anderzijds is het immers bijvoorbeeld ook mogelijk dat tegen de buitenmuur 1 isolatieplaten bevestigd worden waartegen dan, als afwerking, een bepleisteringslaag of een ander materiaal kan aangebracht worden. Als bakstenen (snelbouwstenen) heeft men in de praktijk de keuze tussen de genormeerde maten (lengte X breedte X hoogte) 29X19X19 cm, 29X19X14 cm, 29X14X14 cm en 29X14X9 cm, waarbij telkens ook de genormeerde lengtes van 19 en 39 cm bestaan.
In figuur 2 werden zowel voor de binnen- als de buitenmuur bakstenen van 29X14X14 cm gebruikt. Opdat de draagelementen 3, in dit geval weefsels, horizontaal zouden komen te liggen, werd onder de laag L-vormige bouwblokken 4 een laag bakstenen van 29X14X9 cm aangebracht. Door de bijzondere keuze van de dikte D van het eerste been 5 van de L-vormige bouwblokken 4 (ongeveer 4 cm) wordt op deze manier ook een hoogte van 14 cm bekomen (voeg van 1 cm inbegrepen).
De uitvoeringsvorm volgens figuur 3 verschilt enerzijds van deze van figuur 2 doordat opnieuw vloerplaten in plaats van welfsels toegepast werden en anderzijds doordat de binnen-en buitenmuren nu
<Desc/Clms Page number 8>
met bakstenen van 29X19X19 cm opgebouwd werden. Ook in dit geval kon eenvoudig eenzelfde hoogte van binnen-en buitenmuur bekomen worden door in de buitenmuur 1, onder de L-vormige bouwblokken 4, een laag bakstenen van 29X19X14 cm te voorzien.
In de verschillende figuren heeft het eerste been 5 van de L-vormige bouwblokken 4 telkens een lengte van ongeveer 14 cm zodaning dat deze bouwblokken 4 in elk van de weergegeven situaties bruikbaar waren. Eventueel zou men in het geval van figuur 3 de lengte van het eerste been evenwel tot ongeveer 19 cm kunnen vergroten zodanig dat dit overeenstemt met de breedte van de bakstenen waarop de L-vormige bouwblokken 4 gelegd worden.
Wat betreft de lengte van het tweede been 6 van de Lvormige bouwblokken 4 werd gevonden dat deze bij voorkeur zo lang is dat dit tweede been 6 nagenoeg 15 tot 20 cm boven het bovenoppervlak van het eerste been 5 uitsteekt en meer in het bijzonder ongeveer 17à18 cm. Een uitsteekhoogte van ongeveer 17, 5 cm werd in het bijzonder een goede hoogte bevonden om een geschikte bekisting voor de verschillende hierboven vermelde draagelementen 3 te bekomen, meer bepaald in de toepassing voor woningbouw. Praktische afmetingen van de L-vormige bouwblokken 4 volgens de uitvinding zijn dan bijvoorbeeld 20X14X21, 5 cm (LXBXH). Opdat het tweede been 6 voldoende stevig zou zijn, heeft dit bij voorkeur ook een dikte van ongeveer 4 cm.
Zoals in de figuren kan gezien worden, wordt tussen de Lvormige bouwblokken 4 bij voorkeur geen voeg voorzien. Deze blokken worden met andere woorden gewoon tegen elkaar geplaatst. Vastgesteld werd dat er op deze manier geen beton tussen de blokken kan doordringen en dat er aldus geen vervuiling van de muur of de spouw met beton optreedt. Eventueel zou men tussen de L-vormige bouwblokken 4 wel een voeg kunnen voorzien doch dan dient men er voor te zorgen dat deze volledig afgedicht wordt. In de hoeken van de
<Desc/Clms Page number 9>
ruwbouwconstructie kunnen de L-vormige bouwblokken 4 in verstek gezaagd of gesiepen worden om aldus daar ook een gesloten bekisting te realiseren. Eventueel zou men de hoeken ook met andere materialen kunnen afdichten, bijvoorbeeld met een voldoend stevige folie of met stukken isolatieplaat.
De L-vormige bouwblokken 4 volgens de uitvinding kunnen uit de gebruikelijke steenmaterialen waaruit ook de andere bouwblokken of stenen voor woningbouw gemaakt zijn, vervaardigd worden. In het bijzonder kunnen deze uit een met cement enlof kalk gebonden materiaal vervaardigd worden, waarbij de voorkeur aan beton gegeven wordt. De L-vormige bouwblokken 4 kunnen aldus bijvoorbeeld uit zwaarof lichtbeton vervaardigd worden, uit argexbeton (met geëxpandeerde kleikorreis), cellenbeton, silicaatsteen en zelfs uit baksteen.
Wat betreft de vormgeving van de L-vormige bouwblokken 4 volgens de uitvinding zal het duidelijk zijn dat deze niet perfect Lvormig dienen te zijn doch dat deze eventueel bijvoorbeeld op het tweede been nog een uitstulping kunnen vertonen zodanig dat ze enigszins U-vormig kunnen zijn.
<Desc / Clms Page number 1>
"Structural construction. Method for manufacturing it and building block suitable for use therein."
The invention relates to a structural construction comprising upright walls with bearing elements which form a bearing surface and thereon a concrete pressure layer cast on this bearing surface, wherein the bearing elements have at least a part of the circumference of said bearing surface with their end and / or longitudinal ends on a of said walls.
In practice, for the production of such structural structures, it is required to provide a usually wooden formwork for pouring the concrete compression layer around the bearing surface formed by the supporting elements. The installation and also the subsequent demolition and cleaning of this formwork entails costs and is labor-intensive. Moreover, it is not possible to pour the concrete compression layer immediately after laying the supporting elements, since the formwork must still be applied first.
If the wall on which the supporting elements rest is a cavity wall with insulating plates therein, in practice these plates are sometimes also projected above the top of the wall such that they then form the formwork for the compression layer. In the latter case, the insulation boards must be pressed firmly against the inner part of the wall, otherwise the free space provided next to the insulation boards in the cavity would be full of concrete. This would not only be a waste of concrete but would also decrease the insulating value of the wall and especially cold bridges
<Desc / Clms Page number 2>
can cause. A further drawback is that there is a real danger that the facing brick can be pressed away during the casting of the compression layer, under the pressure of the concrete.
After all, for pressing the insulating plates against the inner part of the wall, building blocks are provided in the free space between the insulating plates and the facing bricks, which thus transmit the pressure exerted by the concrete on the insulating plates to the facing bricks.
The object of the invention is therefore to propose a building structure that allows the concrete to be poured for the compression layer immediately after the bearing elements have been applied, while also avoiding the risk that the facing bricks would be pressed away under the pressure of this concrete.
For this purpose, the structural shell construction according to the invention is characterized in that in at least a part of said part of the circumference of the supporting surface the head and / or longitudinal ends of the supporting elements rest on a first leg of mainly L-shaped building blocks, wherein the second leg of these building blocks faces upwards and forms a lost formwork for said concrete compression layer.
The mainly L-shaped building blocks of the structural construction according to the invention can simply be laid as a top layer of the supporting walls and thus require no additional work. In other words, the required formwork is obtained automatically during the laying of the supporting walls and, of course, it no longer needs to be removed. Since the formwork is already present before the laying of the supporting elements, it is possible to pour the compression layer immediately after the laying of the supporting elements without losing time for applying a formwork.
Partly because the head and / or longitudinal ends of the support elements on the first leg of the mainly L-
<Desc / Clms Page number 3>
shaped building blocks, there is no danger that these building blocks might shift under the pressure of the concrete and, in particular, it is completely excluded that, in the case of a cavity wall, the facing brick could be pushed away.
In a preferred embodiment of the building structure according to the invention, the first leg of the mainly L-shaped building blocks is approximately 4 cm thick.
Due to this particular choice of the thickness of the first leg of the mainly L-shaped building blocks, problems are avoided to obtain a completely flat top side of the supporting walls, in particular when the supporting walls are formed not only by outer walls but also by inner walls. In contrast to external walls, L-shaped building blocks do not normally have to be applied to internal walls because the compression layer usually continues at the location of internal walls and thus no formwork for this compression layer has to be provided. Instead of making special building blocks for the inner walls with a thickness equal to the thickness of the first leg of the mainly L-shaped building blocks, a special thickness of this first leg was now chosen.
In practice, the building blocks or bricks used to make the walls have standard heights that differ by 5 cm each. The building blocks most commonly used for the construction of houses have a height of 19 and 14 cm, but building blocks with a height of 9 cm are also available. With a thickness of the first leg of the mainly L-shaped building blocks of approximately 4 cm and an additional joint below this of approximately 1 cm, the same height can thus be obtained by combining the available building blocks. For example, when the supporting walls are built with building blocks with a height of 19 cm
<Desc / Clms Page number 4>
under the mainly L-shaped building blocks, a layer of building blocks with a height of 14 cm can be provided.
In a further preferred embodiment of the structural building construction according to the invention, the mainly L-shaped building blocks are placed together without a joint.
In this way, no joints between the mainly L-shaped building blocks need to be closed to prevent any concrete from flowing between these building blocks and there is therefore no risk of such flows in case the joints between the building blocks may be bad. would be filled. Filling these joints properly is not so easy, especially between the raised second legs.
The invention furthermore relates to a method for manufacturing a carcass construction according to the invention, the characterizing steps of which are defined in claim 7.
Finally, the invention also relates to a building block suitable for use in a rough construction construction according to the invention and characterized in that it is a mainly L-shaped building block with a first and a second leg.
Further advantages and details of the invention will become apparent from the following description of a preferred embodiment of a carcass construction and of a building block according to the invention used therein. However, this description is given by way of example only and is not intended to limit the scope of protection as defined by the claims.
The reference numbers indicated in the description relate to the attached drawings in which:
<Desc / Clms Page number 5>
Figure 1 shows a perspective view of a carcass construction according to the invention, in particular on a part of a crawl space or basement;
Figure 2 shows a perspective view of another carcass construction according to the invention;
Figure 3 shows a perspective view of a variant embodiment of figure 2; and
Figure 4 shows a perspective view of an L-shaped building block according to the invention
The structural structures according to the invention shown in the figures each comprise upright walls, in particular outer walls 1 and inner walls 2 with supporting elements 3 placed thereon, which form a bearing surface.
In addition, a concrete compression layer is cast on the supporting surface formed by the supporting elements 2, which, however, is not shown in the figures.
The walls 1,2 can be made of all kinds of materials, for example bricks, concrete blocks of heavy, light or argex concrete, aerated concrete, silicate stone and other usual materials. If necessary, the walls 1,2 can also be cast on site, in particular from concrete. The latter is mainly used for basements or crawl spaces.
In practice, various systems are available for the supporting elements 3 which are placed on the walls 1,2. In particular, wide-floor slabs, hollow vaulting, prestressed elements and rib springs with filling elements of different types can be used. In Figures 1 and 3, concrete floor plates were shown, while in Figure 2 hollow vaults were shown.
In the embodiment of figure 1, which in particular represents a part of a basement of a house, the outer wall is 1
<Desc / Clms Page number 6>
largely composed of hollow concrete blocks of 39X29X19 cm (LXWXH) while the inner wall 2 is composed of hollow concrete blocks of 39X19X19 cm (LXWXH). The floor plates 3 rest with their end ends on the outer and inner wall and, where the outer wall forms an angle, they naturally also rest with a longitudinal end on this outer wall, but this was not shown in the figures. To form a formwork for pouring the concrete of the compression layer onto the spring plates 3, a layer of mainly L-shaped building blocks 4 is applied on top of the outer wall 1, one of which is shown on a larger scale in figure 4.
These building blocks 4 have a first leg 5, with which they are bricked on the wall 1 and on which the floor plates 3 rest with their head end, and an upwardly directed second leg 6 with which a lost formwork is formed around the edge of the floor plates 3.
In order for the spring plates 3 to lie horizontally, a less high layer of building blocks, in particular a layer of stones with a height of 14 cm, has been bricked under the layer of L-shaped building blocks 4.
Indeed, the thickness D of the first leg 5 of the L-shaped building blocks 4 is preferably taken to be approximately 4 cm, which, together with the joint of approximately 1 cm below these blocks 4, gives a total additional height of approximately 5 cm. For the less high layer of building blocks, for example, the usual blocks (of concrete, brick, ...) for the above-ground walls of the house can be taken with the dimensions 29X14X14 (LXWXH). After all, two rows of these blocks or bricks also give a total wall thickness of approximately 29 cm (joint included).
In figure 1, the first leg 5 of the L-shaped building blocks 4 also has a length (= width B of the building block) of approximately 14 cm and can thus be placed in a row of the top row of blocks. On the 14 remaining centimeters from the wall 1
<Desc / Clms Page number 7>
on the outside of the wall 1, at a distance from the layer of L-shaped building blocks 4, a parament of facing bricks 7 is bricked such that a cavity 8 is formed in which insulating plates 9 are arranged. Moisture flaps 10 are led underneath the facing bricks 7 to the top of the second leg 6 of the L-shaped building blocks 4, such that any water that may penetrate into the cavity is led out again at the bottom.
Figure 2 shows an above-ground structural construction of which the outer wall 1 and the inner wall 2 are constructed as usual from bricks (rapid construction). As in figure 1, a parament of facing bricks can be provided before the brick outer wall 1 and a cavity with insulating material in between, but this was not shown in figure 2. On the other hand, it is after all also possible, for example, that insulating plates are fixed against the outer wall 1, against which, as a finish, a plaster layer or other material can be applied. As bricks (quick-build bricks), you can choose in practice between the standardized dimensions (length X width X height) 29X19X19 cm, 29X19X14 cm, 29X14X14 cm and 29X14X9 cm, whereby the standardized lengths of 19 and 39 cm also exist.
In figure 2 bricks of 29X14X14 cm were used for both the inner and the outer wall. In order for the supporting elements 3, in this case fabrics, to lie horizontally, a layer of bricks of 29X14X9 cm was applied under the layer of L-shaped building blocks 4. Due to the special choice of the thickness D of the first leg 5 of the L-shaped building blocks 4 (approximately 4 cm), a height of 14 cm is also obtained in this way (1 cm joint included).
The embodiment according to figure 3 differs on the one hand from that of figure 2 in that floor plates were again used instead of hollow core slabs and on the other hand in that the inner and outer walls are now
<Desc / Clms Page number 8>
built with bricks of 29X19X19 cm. In this case too, the same height of inner and outer wall could easily be obtained by providing a layer of bricks of 29X19X14 cm in the outer wall 1, under the L-shaped building blocks 4.
In the various figures, the first leg 5 of the L-shaped building blocks 4 each has a length of approximately 14 cm so that these building blocks 4 could be used in any of the situations shown. Optionally, however, in the case of Figure 3, the length of the first leg could be increased to about 19 cm such that it corresponds to the width of the bricks on which the L-shaped building blocks 4 are laid.
Regarding the length of the second leg 6 of the L-shaped building blocks 4, it has been found that it is preferably so long that this second leg 6 projects substantially 15 to 20 cm above the top surface of the first leg 5 and more particularly about 17-18 cm. . A projection height of about 17.5 cm was found in particular to be a good height to obtain a suitable formwork for the various supporting elements 3 mentioned above, in particular in the application for residential construction. Practical dimensions of the L-shaped building blocks 4 according to the invention are then, for example, 20X14X21.5 cm (LXWXH). In order for the second leg 6 to be sufficiently firm, it preferably also has a thickness of about 4 cm.
As can be seen in the figures, no joint is preferably provided between the L-shaped building blocks 4. In other words, these blocks are simply placed against each other. It has been established that in this way no concrete can penetrate between the blocks and thus no contamination of the wall or the cavity with concrete occurs. Optionally, one could provide a joint between the L-shaped building blocks 4, but then it should be ensured that it is completely sealed. In the corners of the
<Desc / Clms Page number 9>
rough construction, the L-shaped building blocks 4 can be miter cut or ground so as to realize closed formwork there as well. Optionally, the corners could also be sealed with other materials, for example with a sufficiently strong foil or with pieces of insulating plate.
The L-shaped building blocks 4 according to the invention can be manufactured from the usual brick materials from which the other building blocks or bricks for residential construction are also made. In particular, these can be made from a material bound with cement and / or lime, preference being given to concrete. The L-shaped building blocks 4 can thus be manufactured, for example, from heavy or lightweight concrete, from argex concrete (with expanded clay granite), aerated concrete, silicate stone and even from brick.
With regard to the design of the L-shaped building blocks 4 according to the invention, it will be clear that they should not be perfectly L-shaped, but that they may, for example, still have a protuberance on the second leg, such that they may be somewhat U-shaped.