<Desc/Clms Page number 1>
BESCHRIJVING RECIPIËNT MET ZIJDELINGSE STEUNGREPEN Technisch gebied van de uitvinding
Deze uitvinding heeft betrekking op een recipiënt met zijdelingse steungrepen. Zo een recipient is in het bijzonder geschikt voor het verstrekken van maaltijden tijdens vluchten, trein-en busreizen.
Stand van de techniek
US-A-4, 648, 511 beschrijft een recipiënt voor tafelgerei en voedsel om maaltijden op te dienen aan boord van een vliegtuig. De bodem en het deksel van het recipient zijn via een vaste scharnier achteraan met elkaar verbonden. Het recipient heeft vooraan een opening om borden met voedsel in en uit het gesloten, eventueel gestapeld, recipiënt te nemen. De bovenste kant van de vier schuin oplopende wanden van de bodem van het recipient is voorzien van een naar onder gebogen rand om te passen in de getrapte wanden van het deksel van het recipiënt.
Een recipiënt zoals beschreven in bovenstaand octrooi wordt aan boord van een vliegtuig op een dienblad geplaatst. Een groot aantal van deze dienbladen, waarop telkens een recipiënt is geplaatst, wordt dan in een bedieningswagentje, ook"trolley" genoemd, opgeborgen en tijdens de reis bij de reizigers gebracht.
Elke reiziger ontvangt dan een dienblad met een recipiënt, dat de maaltijd bevat. Het nadeel van deze combinatie dienblad, recipiënt is dat aan elke reiziger telkens twee voorwerpen voor de lunch moeten aangereikt worden, die relatief ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven bij het aanreiken of aannemen.
In een alternatief, worden de voedingswaren onmiddellijk op een dienblad geplaatst en de dienbladen worden in het wagentje tot bij de reizigers gebracht. Het nadeel van deze laatste werkwijze is dat bij onvoorziene turbulenties van de atmosfeer en bewegingen van het vliegtuig of ander voertuig de voedingswaren van het dienblad kunnen glijden.
<Desc/Clms Page number 2>
Doel van de uitvinding
Het is een doel van deze uitvinding om een multifunctionele lunchbox voor de catering te voorzien als een recipient dat zonder dienblad op een efficiente wijze tot bij de reiziger kan gebracht worden.
Specifieke doelen van de uitvinding zijn dat de lunchbox herbruikbaar, recycleerbaar, afsluitbaar en stapelbaar is.
Verdere specifieke doelen van de uitvinding zijn dat de lunchbox kan voorzien worden van een inleg met meerdere vrij te positioneren uitsparingen voor tafelgerei en voeding.
Een ander doel van de uitvinding is dat aan de binnen-en/of buitenzijde van de lunchbox kan geadverteerd worden.
Samenvatting van de uitvinding
Bovenstaande doelen worden gerealiseerd door een recipiënt met de specifieke kenmerken gedefinieerd in conclusie 1.
Specifieke kenmerken voor voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn te vinden in de afhankelijke conclusies.
Volgens de uitvinding wordt de bodem van het recipient voorzien van multifunctionele draagarmen of steungrepen. Deze steungrepen kunnen gebruikt worden voor het hanteren van het recipiënt. Door de juiste vorm-en maatgeving kunnen de recipiënten in vrijwel alle mogelijke wagentjes, of vaststaande dispensers zoals voedingsautomaten, geplaatst of geschoven worden, waardoor het gebruik van dienbladen overbodig wordt. De steungrepen 13,14 kunnen volledig evenwijdig lopen met de onderzijde van de onderwand 21 van de bodem 11. In een referentiële uitvoeringsvorm zijn de steungrepen 13,14 gebogen of golvend uitgevoerd.
Dankzij specifieke scharnieren in een bevoordeelde uitvoeringsvorm, kan het recipient in verschillende standen opengezet worden.
Door een specifieke keuze van scharnieren kan het recipiënt eenvoudig gemonteerd en gedemonteerd worden, dit is het deksel verwijderen van de bodem. Hierdoor is het mogelijk het deksel van
<Desc/Clms Page number 3>
het recipient te voorzien in een kleur verschillend van die van de bodem. Een of beide delen kan min of meer transparant uitgevoerd worden. De gedemonteerde delen kunnen afzonderlijk in een vaatwasmachine gereinigd worden. Zowel de bodem als het deksel kunnen een aantal malen herbruikt worden. Dit aantal kan desgevallend verschillend zijn voor bodem en deksel.
De binnenkant van de bodem heeft vrijwel de vorm van een balk of rechthoekig parallellepipedum. Hierdoor kan de bodem naar believen met een geschikte krimpvorm of vacuümvorm met insprongen of uitsparingen voor voedsel en tafelgerei gevuld worden. Door middel van kartonnen, papieren of plastieken inlegvormen kunnen de artikelen verankerd worden in het recipiënt en niet verschuiven of onder elkaar gemengd worden.
Specifieke uitvoeringsvormen laten toe te adverteren via het recipiënt : door het aanbrengen van inlegbladen, zelfklevers, bedrukkingen of reliëfvormen in het materiaal van het recipient voor logo's of teksten.
Het recipient kan in verschillende materialen vervaardigd worden. In een voorkeursuitvoeringsvorm is het recipient bestand tegen een temperatuur van 100 C. Elk onderdeel kan-eventueel plaatselijk-voorzien worden van een specifieke textuur. De structuur kan variëren van zeer glad tot zeer ruw of oneffen. Op plaatsen waar zelfklevers komen, kan de textuur beperkt worden tot een waarde van maximum 0, 02 mm, om de hechting van de zelfklever aan het oppervlak niet in gedrang te brengen. De textuur kan het uitzicht van het recipiënt gunstig beïnvloeden of advertenties op inlegbladen accentueren. Tevens kan de textuur de krasbestendigheid gunstig beïnvloeden.
In een bevoorrechte uitvoeringsvorm, is het deksel en de bodem van een zodanige sluiting voorzien, dat het openen en sluiten van het recipiënt eenvoudig handmatig kan gebeuren. Meest voordelig zijn een snap-, klik- of knip-sluiting.
In een bepaalde uitvoeringsvorm verzekert een opstaande rand aan de onderzijde van de onderwand van de bodem een beperkte contactoppervlakte van de bodem met het oppervlak waarop het recipient (tijdelijk) geplaatst wordt. De opstaande rand draagt ook bij tot de stapelbaarheid van het recipient. Het is voordelig een insprong of uitsparing te voorzien in de bovenzijde van het
<Desc/Clms Page number 4>
deksel, die compatibel is met de opstaande rand van de bodem, zodat een twintigtal recipiënten probleemloos verticaal op elkaar kunnen gestapeld worden.
Meer voordelige gevolgen en uitvoeringsvormen van deze uitvinding zullen duidelijk worden aan de hand van de volgende beschrijving en figuren.
Korte beschrijving van de tekeningen Fig. 1 toont een perspectiefzicht van een recipiënt volgens de uitvinding in gesloten toestand.
Fig. 2 toont een perspectiefzicht van een recipiënt volgens de uitvinding in geopende toestand.
Fig. 3 toont een rechter zijaanzicht van een recipiënt volgens de uitvinding in gesloten toestand.
Fig. 4 toont een rechter zijaanzicht van een recipient volgens de uitvinding in geopende toestand.
In de tekeningen is eenzelfde referentie toegekend aan eenzelfde of analoog element.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding
Fig. 1, 2,3 en 4 toont een recipiënt 10 of doos volgens de uitvinding. Voor de duidelijkheid zullen termen met betrekking tot oriëntatie, zoals "opstaand", "hangend" en dergelijke doelen op de oriëntatie van het recipiënt 10 zoals getoond in Fig. 1 en geplaatst op een horizontaal vlak.
Het recipient bestaat voornamelijk uit een bodem 11 en optioneel een deksel 12. Dit laatste heeft het voordeel dat tafelgerei en alle eetwaren ingesloten zitten in het recipient en desgevallend eenvoudig kunnen verankerd worden. De bodem 11 heeft een voornamelijk vlakke onderwand 21. Doordat de onderwand 21 vrijwel vlak is, kan hierin een inleg met een vlakke onderzijde aangebracht worden. Op de onderwand 21 kunnen eventueel kruiselingse ribben voorzien worden met een maximale hoogte van niet meer dan 5 mm of zelfs slechts 2 mm. Deze ribben kunnen inwendig, dit is bovenop de onderwand 21, of uitwendig, dit is onderaan de onderwand 21, aangebracht worden. In een voordelige
<Desc/Clms Page number 5>
uitvoeringsvorm past de onderwand 21 tussen twee evenwijdige vlakken met een onderlinge afstand van 5 mm of zelfs 2 mm.
De bodem 11 heeft bij voorkeur tevens vier opstaande wanden : een voorwand 22, één linker zijwand 23, een rechter zijwand 24, en een achterwand 25. Indien de bodem horizontaal wordt opgesteld, zijn de zijwanden 23,24 vrijwel verticaal. Zij wijken dan niet meer dan +200 of -200 af van een verticaal vlak. Deze afwijking kan ook maximaal-100 tot +100 of zelfs -50 tot +50 zijn. De vier opstaande wanden vormen een gesloten omtrek en deze vormen samen met de onderwand de bodem 11, in de vorm van een vrijwel rechthoekig bakje. Ingevolge de uitvinding zijn de zijwanden 23, 24 van de bodem 11 voorzien van een linker steungreep 13 en een rechter steungreep 14.
De functie van deze steungrepen is enerzijds om de bodem manueel te hanteren en anderzijds om de bodem op te hangen in de evenwijdige en horizontale rails van een horizontaal geplaatst wagentje of dispenser. De linker steungreep 13 steunt hierbij op een linker rail of staaf, de rechter steungreep steunt hierbij op een rechter rail of staaf. Normaal is de bovenzijde van beide rails gelegen in eenzelfde horizontaal vlak en zijn de rails evenwijdig. Indien het wagentje tijdens de reis hellend staat, dan zal het vlak gevormd door de evenwijdige rails ook niet horizontaal zijn. Ingeval de steungrepen gebogen zijn uitgevoerd is het voordelig dat elke steungreep op minstens twee punten of lijncontacten rust op een horizontale rail in de trolley.
Dit betekent dat voor een horizontaal geplaatste bodem 11 de beschrijvenden voor iedere steungreep 13,14 vrijwel loodrecht op de zijwand 23,24 staan, doch dat deze beschrijvenden verlopend van vooraan naar achteraan een golvende curve volgen. Indien er meer golvingen zijn, kunnen er per steungreep 13,14 drie of meer afzonderlijke steunpunten met de rail zijn. Een steunpunt kan dus een lijncontact of een puntcontact zijn. Bij voorkeur zijn deze beschrijvenden dan ook horizontaal. Vrijwel loodrecht betekent dat
EMI5.1
een afwijking van-200 tot +200 of-10 tot +100 of-50 tot +50 toegelaten is. Het is tevens voordelig dat de breedte van de steungrepen 13, 14 vermindert aan de voorzijde en/of de achterzijde van de bodem 11. Dit vereenvoudigt sterk het inbrengen van het recipient op de rails in de trolley.
Een kleine
<Desc/Clms Page number 6>
zijdelingse positioneringsfout vanwege het personeel wordt door het inbrengen van het recipient automatisch gecorrigeerd.
In een bevoorrechte uitvoeringsvorm zijn voor een horizontaal geplaatste bodem 11 de bovenranden van de zijwanden 23 en 24 hoger gelegen dan de bovenranden van de voorwand 22 en de achterwand 25. De lage voorwand verhoogt de ergonomie van het recipiënt door betere toegankelijkheid tot de inhoud van het recipient. De hogere zijwanden laten toe om de steungrepen 13 en 14 erop te bevestigen en bovendien om de ophangpunten voor de scharnierpunten voor het deksel boven de steungrepen te positioneren, zoals verder beschreven wordt. Het is voordelig de steungrepen 13 en 14 op de onderste helft of het onderste derde van de zijwanden 23 en 24 te positioneren, zodat de zijwanden minimaal vervormen, t. t. z. naar binnen plooien, door het recipiënt 10 aan de steungrepen 13,14 vast te nemen of op te hangen.
Het deksel 12 heeft voornamelijk een voorzijde 26, een bovenzijde 27 en een achterzijde 28, die preferentieel vloeiend in elkaar overgaan. In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de voorzijde 26 en achterzijde 28 nog met elkaar verbonden door een linker zijflens 30 en een rechter zijflens 31. De zijflenzen 30, 31 zijn bij voorkeur ook verbonden met de bovenzijde 27. Het is voordelig dat het deksel niet op de steungrepen J3, 1 rust, maar op minstens een steunpunt, bijvoorbeeld op scharnierpunten en/of de bovenzijde van opstaande randen van de bodem 11. In dat geval maken de steungrepen dus uitsluitend contact met de bodem 11 via de zijwanden 23,24 en draagt de bodem 11 het deksel 12 via andere steunpunten.
De bovenzijde 27 van het deksel 12 kan voorzien zijn van een verzonken deel of uitsparing 29. Zoals vermeld, kan de uitsparing 29 in de bovenzijde van het deksel samenwerken met een opstaande rand 32 aan de onderzijde van de onderwand 21 van de bodem 11 om de recipiënten 10 verticaal te stapelen. De opstaande rand 32 is zo geconcipieerd dat de bodem-bij contact van de opstaande rand 32 met een horizontaal oppervlak-ook horizontaal staat. De zijwanden van de bodem 11 kunnen een gebogen vormgeving hebben, die de bodem een weinig doet afwijken van een balkvorm.
Het oppervlak van de insprong of uitsparing 29 kan dan gering getextureerd zijn, zodat in de uitsparing een zelfklever
<Desc/Clms Page number 7>
met een advertentie kan aangebracht worden. Als alternatief kan op de ganse bovenzijde 27 van het deksel 12 of op een deel ervan een bedrukking aangebracht worden. Ook in dit geval is de textuur bij voorkeur 0, 02 mm of fijner. Deze textuur laat bedrukking en het kleven van zelfklevers toe.
Indien de bovenzijde 27 van het deksel 12 niet of slechts gedeeltelijk is voorzien van advertenties aan de buitenzijde, dan is het voordelig om minstens het niet-geadverteerde deel van het deksel min of meer transparant uit te voeren. De binnenkant van het deksel kan dan voorzien worden van klemmen, haken of twee evenwijdige doorlopende randen, zodat een inlegblad aan de binnenzijde van het deksel 12 kan gehecht worden. De bevestigingsmiddelen voor het inlegblad en de lengte van het blad kunnen zo gekozen worden dat het blad het binnenoppervlak van het deksel zo nauw volgt, dat een duidelijk beeld zichtbaar wordt voor de waarnemer kijkend op de bovenkant van het transparante deksel 12. Het deksel 12 kan dan zelfs op zijn minst gedeeltelijk de transparantie van melkglas hebben. Dit kan bereikt worden door het deksel te vervaardigen uit polypropyleen.
Indien de reiziger het deksel 12 opent, dan ziet hij de achterzijde van het inlegblad, waarop ook kan geadverteerd worden.
Het is ook voordelig om de bovenkant, dit is de buitenkant, van de bovenzijde 27 van het deksel 12 te voorzien van halve bolvormige uitsteeksels met bijvoorbeeld een dikte gelegen tussen 1 mm en 5 mm, geplaatst op de hoekpunten van een vierkant of rechthoekig rooster. De zijde van de kleinste rechthoek in dat rooster is tussen 20 mm en 40 mm, bij voorkeur is elke zijde 30 mm. Deze uitsteeksels verhogen de krasbestendigheid van de bovenzijde 27, wanneer recipiënten op elkaar worden gestapeld. Het is dan ook voordelig in de onderzijde, dit is de buitenkant, van de onderwand 21 van de bodem 11 een groefvormige insprong of uitsparing te voorzien, waarin meerdere half bolvormige uitsteeksels van een onder geplaatst recipient passen.
De groefvorm heeft bij voorkeur een lengte die overeenkomt met de afstand tussen de meest verwijderde uitsteeksels op een roosterlijn, zodat de uiteinden van de groef overeenstemmen met het eerste en het laatste uitsteeksel.
<Desc/Clms Page number 8>
De bodem 11 is preferentieel uit een stuk vervaardigd. Ook het deksel 12 bestaat voorkeursmatig uit een stuk. Het deksel 12 kan vrij op de opstaande wanden van de bodem 11 rusten, ofwel kan het deksel 12 scharnierend aan de bodem 11 bevestigd zijn. Een mogelijke uitvoeringsvorm van een scharnier 18 tussen bodem 11 en deksel 12 is een lijnscharnier die gevormd wordt door een langwerpig buigzaam kunststof element, dat integraal deel uitmaakt van de achterzijde van de bodem 11 en van de achterzijde van het deksel 12. In een meer voordelige uitvoeringsvorm wordt de scharnier gevormd door een linker ophangpunt 19 en een rechter ophangpunt 20.
Het linker ophangpunt 19 bestaat uit een vrijwel cilindrische opening of uitsparing achteraan in de linker zijwand 23 van de bodem 11 en een overeenkomstig vrijwel cilindrisch uitsteeksel in een linker zijflens 30 van het deksel 12. Het rechter ophangpunt 20 is analoog uitgevoerd. Het cilindrisch uitsteeksel in de linker zijflens 30 is bij voorkeur naar links, t. t. z. naar de buitenzijde van het recipiënt, gericht, terwijl het rechter uitsteeksel in de rechter zijflens 31 bij voorkeur naar rechts gericht is. Door de linker zijflens 30 en de rechter zijflens 31 van het deksel 12 in deze opstelling lichtjes in te drukken naar elkaar toe, kan het deksel 12 van de bodem 11 verwijderd of weer gemonteerd worden. In gemonteerde toestand bevinden beide zijflenzen 30 en 31 zich dus tussen de linker en rechter zijwand 23, 24 van de bodem.
Deze opstelling biedt het voordeel dat van buitenuit op de cilindrische uitsteeksels kan gedrukt worden om het deksel te monteren of demonteren. In een voordelige uitvoeringsvorm is rond ieder cilindrisch uitsteeksel op de zijflenzen 30, 31 een U-vormige uitsnijding voorzien.
Hierdoor is elk cilindrisch uitsteeksel nog slechts met de bovenzijde van de U verbonden met het overige deel van de zijflens. Dit kenmerk verhoogt de flexibiliteit van de cilindrische uitsteeksels, zodat die met een geringe kracht kunnen ingedrukt worden om het deksel uit de klipsluiting te demonteren.
De maatschappij die de recipiënten vult kan de bodems op een lopende band plaatsen, deze vullen en tenslotte voorzien van een deksel.
<Desc/Clms Page number 9>
In gesloten toestand hangt het deksel 12 achteraan in de cilindrische uitsparingen en rust het vooraan op de voorwand van de bodem 22.
Op de linker zijflens 30 en de rechter zijflens 31 in het deksel kunnen halve bolvormige uitsteeksels voorzien worden, die klikken in cirkelvormige uitsparingen in de linker zijwand 23 en rechter zijwand 24 van de bodem 11. De uitsteeksels en uitsparingen worden op gelijke afstanden op een cirkelboog gepositioneerd, zodat meerdere vastgeklikte rotatiestanden van bodem 11 en deksel 12 ten opzichte van elkaar mogelijk zijn, en in iedere vastgeklikte stand een aantal uitsteeksels in overeenkomstige uitsparingen geklikt is.
In normale werking, draait het deksel 12 ten opzichte van de bodem 11 rond de denkbeeldige as die de twee ophangpunten 19 en 20 verbindt. Indien het deksel 12 van het recipient 10 geopend wordt, dan zal in een voordelige uitvoeringsvorm de achterzijde 28 van het deksel 12 zich verplaatsen achter de achterwand 25 van de bodem. Hierdoor kan het deksel vrij roteren, zelfs indien in de bodem een zeer passende krimpvorm gemonteerd is.
Wanneer de bodem 11 gevuld wordt, kan eerst een geschikte krimpvorm op de onderwand 21 van de bodem geplaatst worden. Deze krimpvorm heeft menigvuldige uitsparingen die de ruimte in de bodem 11 doelmatig compartimenteert. Elke uitsparing of compartiment kan gebruikt worden om voedsel, bestek en servies of tafelgerei in het algemeen, netjes gescheiden op te bergen. De krimpvorm kan uitgevoerd worden in kunststof, met insprongen of compartimenten voor voeding of tafelgerei. De krimpvorm kan ook vervangen worden door een horizontaal te plaatsen kartonnen vel met cirkelvormige uitsparingen of uitsnijdingen met een andere geschikte vorm en met twee zijwaarts opstaande randen, zodat het kartonnen vel deels verheven en evenwijdig met de onderwand 21 van de bodem 11 opgesteld staat, rustend op de zijwaarts opstaande randen.
Wanneer het deksel 12 scharnierend gemonteerd is op de bodem 11, kan vooraan op het deksel 12 een handgreep 15 voorzien worden om het recipient manueel scharnierend te openen en te sluiten. De gesloten toestand kan bestendigd worden door een sluitingsmechanisme 16,17 tussen de voorwand 22 van de bodem 11
<Desc/Clms Page number 10>
en de voorzijde 26 van het deksel 12 te voorzien. Het sluitingsmechanisme 16,17 en de handgreep 15 grijpen bij voorkeur veerkrachtig op elkaar in, zodat een gesloten recipient in gesloten toestand blijft zonder inwerking van een handmatige kracht om het recipient te openen.
De handgreep 15 vooraan is in een voordelige uitvoeringsvorm voorzien van een neus 33 of haakje met de volgende functie. Indien twee gesloten recipiënten achter elkaar geplaatst worden, dan zal bij het tegen elkaar drukken van de recipiënten de onderkant van de achterzijde 28 van het deksel 12 van het voorste recipiënt vasthaken aan de bovenkant van de neus 33 van het achterste recipiënt. Hierdoor wordt het vrijwel onmogelijk om het voorste recipient over de rails in de trolley naar voren te schuiven zonder het achterste recipient ook naar voren te bewegen. Dit heeft als belangrijk voordeel dat het personeel bij achter elkaar gestapelde recipiënten nooit ver moet grijpen om het achterste recipiënt beet te nemen. Zodra het voorste recipiënt wordt opgetild, verliest de achterzijde ervan contact met de neus van het voorste recipient.
In de trolley tijdens de reis zullen de recipiënten dus ieder afzonderlijk gedragen worden door de interne zijdelingse rails in de wagentjes en indien ze achter elkaar geplaatst worden, zijn ze bij voorkeur met elkaar verbonden via de achterzijde van het deksel en de neus 33in de handgreep 15.
In een voordelige uitvoeringsvorm, geschikt om te voldoen aan de KSSU norm of aanpasbaar aan de Atlas norm uit de burgerluchtvaart, zijn de afmetingen van het recipient 10, in gesloten toestand geplaatst op een horizontaal vlak, de volgende : hoogte of dikte, met inbegrip van het deksel 12 : 58 mm. Het hoogste punt van de bodem 11 met opstaande wanden ligt op 57 mm.
De hoogte van de zijdelingse steungrepen 13,14, ten opzichte van het horizontaal vlak waarop het recipient geplaatst is, is 17 mm.
De totale breedte van het recipiënt 10, met inbegrip van de zijdelingse steungrepen 13,14 is 277 mm. Iedere steungreep 13,14 heeft bij voorkeur een breedte van 10 mm, zodat de breedte van het recipient 10 zonder steungrepen 257 mm bedraagt. De breedte van een steungreep, dit is de grootste afstand tot de zijwand waarop de steungreep bevestigd is, is bij voorkeur 3 mm of groter. Een
<Desc/Clms Page number 11>
smallere steungreep is minder geschikt om vast te nemen en verhoogt het risico dat het recipient zijdelings van de rails afglijdt. Het is zelfs voordeliger dat de breedte op zijn minst 5 mm of zelfs 10 mm is. De lengte van het recipiënt 10 in gesloten toestand, gemeten van het meest vooraan gelegen punt tot aan het meest achteraan gelegen punt bedraagt 216 mm.
De breedte van de handgreep 15 vooraan het deksel 12 is ongeveer 165 mm, ieder sluitingsmechanisme 16,17 heeft een breedte van ongeveer 25 mm.
De lengte van de handgreep 15 vooraan het deksel 12 is 10 mm. Een recipient met bovenstaande afmetingen kan gebruikt worden in vrijwel alle dienstwagentjes gebruikt in de burgerluchtvaart.
Een recipient volgens deze uitvinding kan best volledig uit kunststof vervaardigd worden, bijvoorbeeld door een injectieproces. Polypropyleen, al of niet talkgevuld, is een zeer geschikte kunststof. Ook polystyreen komt in aanmerking voor de productie van een dergelijk recipient. De productie van een recipiënt volgens de uitvinding kan gebeuren door constructie van een eerste spuitvorm voor de bodem met de steungrepen en een tweede spuitvorm voor het deksel. De twee spuitvormen zijn zo geconcipieerd dat een gespoten deksel op een gespoten bodem kan geplaatst worden. De bodem met steungrepen wordt in de eerste spuitvorm vervaardigd, het deksel wordt in de tweede spuitvorm vervaardigd.
Na deze gedetailleerde beschrijving van voordelige uitvoeringsvormen voor deze uitvinding, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat talloze wijzigingen kunnen worden aangebracht, zonder af te wijken van de beschermingsomvang van de uitvinding, zoals gedefinieerd in onderstaande conclusies.
<Desc/Clms Page number 12>
Stuklijst 10. Recipient 11. Bodem 12. Deksel 13. Linker steungreep 14. Rechter steungreep 15. Handgreep vooraan 16. Linker sluitingsmechanisme 17. Rechter sluitingsmechanisme 18. Scharnier 19. Linker ophangpunt 20. Rechter ophangpunt 21. Onderwand van bodem 22. Voorwand van bodem 23. Linker zijwand van bodem 24. Rechter zijwand van bodem 25. Achterwand van bodem 26. Voorzijde van deksel 27. Bovenzijde van deksel 28. Achterzijde van deksel 29. Uitsparing in bovenzijde van deksel 30. Linker zijflens in deksel 31. Rechter zijflens in deksel 32. Opstaande rand aan onderzijde van onderwand van bodem 33. Neus in handgreep