<Desc/Clms Page number 1>
Hulpinrichting voor het realiseren van rond metselwerk en werkwijze voor het vervaardigen van zulk metselwerk.
Deze uitvinding heeft betrekking op een hulpinrichting voor het realiseren van rond metselwerk, alsook op een werkwijze voor het vervaardigen van zulk metselwerk.
Zoals bekend wordt bij het uitvoeren van recht metselwerk gebruik gemaakt van een metselkoord om de stenen in rechte lijn, alsmede horizontaal te metselen.
Het is duidelijk dat zulke metselkoord onmogelijk kan worden aangewend als richtmiddel bij het realiseren van rond metselwerk.
De uitvinding heeft betrekking op een hulpinrichting die voortaan ook toelaat dat bij het realiseren van rond metselwerk middelen voorhanden zijn die toelaten om de stenen tijdens het metsen uit te richten.
Hiertoe betreft de uitvinding een hulpinrichting voor het realiseren van rond metselwerk, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit minstens één richtelement, alsmede uit middelen om het richtelement volgens een gebogen, meer speciaal cirkelvormige baan te verplaatsen. Deze hulpinrichting laat toe dat het richtelement systematisch kan worden verdraaid naarmate een rij metselwerk vordert.
Door de middelen die toelaten dat het richtelement volgens een gebogen baan wordt verplaatst op een juiste manier op te stellen, wordt bovendien verkregen dat de baan van het richtelement in een horizontaal vlak gesitueerd is, waardoor niet alleen een uitrichten volgens cirkelvormige baan, doch tevens een uitrichten in een horizontaal vlak wordt verkregen.
<Desc/Clms Page number 2>
Bij voorkeur bestaan de middelen om het richtelement te verplaatsen minstens uit steunmiddelen en een langs een door de steunmiddelen gedefinieerde draaias wentelbare draagconstructie die het richtelement draagt.
Hierbij zijn de steunmiddelen bij voorkeur voorzien van regelmiddelen om deze steunmiddelen ten opzichte van de onderliggende bodem uit te passen, zoals bijvoorbeeld in hoogte regelbare steunpunten, meer speciaal in- en uitdraaibare stelschroeven.
Deze regelmiddelen laten toe dat de hulpinrichting stabiel kan worden opgesteld op een oneffen bodem en dat de steunmiddelen met de voornoemde draaias verticaal kunnen worden uitgepast, zodat het richtelement in een horizontaal vlak verdraaibaar is.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm zal de wentelbare draagconstructie hoofdzakelijk bestaan uit een zieh zijdelings, bij voorkeur horizontaal, uitstrekkend gedeelte dat aan één uiteinde wentelbaar gekoppeld is aan de voornoemde steunmiddelen, en een zieh op een afstand van de steunmiddelen bevindend naar beneden gericht gedeelte dat het voornoemde richtelement draagt. Hierdoor wordt als het ware een brugvormige constructie verkregen, waaronder een bepaalde vrije ruimte bestaat, waardoor deze laatste, tijdens het verdraaien van de wentelbare draagconstructie niet gehinderd wordt door zieh op de bodem bevindende voorwerpen of door oneffenheden in de bodem.
Meer speciaal geniet het de voorkeur dat het zieh zijdelings uitstrekkende gedeelte zieh op een zodanige hoogte boven de bodem bevindt dat dit bij het verdraaien over een persoon, meer speciaal de metser die het
<Desc/Clms Page number 3>
betreffende metselwerk uitvoert, kan bewogen worden en dus geen hinder hiervan ondervindt. In principe kan de hoogte beperkt worden gehouden wanneer het volstaat dat het voornoemde gedeelte over een gehurkte of naar voren gebogen persoon kan worden bewogen, doch bij voorkeur is de hoogte zodanig dat dit gedeelte vrij over een rechtopstaand persoon kan worden verplaatst. Praktisch gezien zal dit gedeelte zich dan ook op een hoogte boven de bodem bevinden van minstens 1, 5 m en beter nog, van minstens 1, 8 m.
Bij voorkeur bevat de hulpinrichting eveneens regelmiddelen om de straal van de draaicirkel van het richtelement in te stellen, zodanig dat deze straal kan worden gekozen in functie van de gewenste straal van het gebogen metselwerk.
Zoals uit de verdere beschrijving zal blijken, kunnen deze regelmiddelen van verschillende aard zijn en al dan niet met elkaar worden gecombineerd.
Verder bevat de hulpinrichting bij voorkeur ook regelmiddelen om ieder hiervan deel uitmakend richtelement in hoogte in te stellen naarmate het metselwerk in hoogte vordert. Deze regelmiddelen laten toe dat de richtelementen systematisch kunnen worden verplaatst.
De hulpinrichting is bij voorkeur eveneens uitgerust met regelmiddelen of instelmiddelen om de tangentiële positie van ieder betreffend richtelement in te stellen. Deze instelmiddelen laten toe dat, bij een juiste instelling, de stenen die langsheen het richtelement worden gemetst zich met hun buitenste hoekpunten op dezelfde straal bevinden.
Tenslotte heeft de uitvinding ook betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een rond metselwerk,
<Desc/Clms Page number 4>
met als kenmerk dat zij bestaat in het opstellen van een inrichting zoals hiervoor beschreven en het systematisch in een ronde metsen van stenen, waarbij deze stenen worden gepositioneerd met behulp van het richtelement, respectievelijk de richtelementen, van voornoemde inrichting, waarbij deze richtelementen in functie van het leggen van de stenen worden gewenteld en in hoogte worden versteld.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een hulpinrichting volgens de uitvinding weergeeft bij het gebruik ervan ; figuur 2 op een grotere schaal een zieht weergeeft volgens pijl F2 in figuur 1 ; figuur 3 de hulpinrichting uit figuur 1 weergeeft ; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3 ; figuur 5 het gedeelte weergeeft dat in figuur 3 met F5 is aangeduid, in uiteengenomen toestand ; figuur 6 in perspectief het gedeelte weergeeft dat in figuur 3 met F6 is aangeduid, in losse toestand ;
figuur 7 op een grotere schaal een plaatselijke doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 3 ; figuur 8 op een grotere schaal het gedeelte van de hulpinrichting weergeeft dat in figuur 2 met pijl F8 is aangeduid ; figuur 9 een doorsnede weergeeft volgens lijn IX-IX in figuur 2 ; figuur 10 een doorsnede weergeeft volgens lijn X-X in figuur 3 ;
<Desc/Clms Page number 5>
figuur 11 een plaatselijke doorsnede weergeeft van het gedeelte dat in figuur 3 met pijl F11 is aangeduid.
Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een hulpinrichting 1 voor het realiseren van rond metselwerk 2, in dit geval een rotonde.
Volgens de uitvinding bestaat deze hulpinrichting 1 uit minstens een, doch in het weergegeven voorbeeld twee richtelementen 3-4, alsmede uit middelen 5 om ieder richtelement 3, respectievelijk 4, volgens een gebogen, meer speciaal cirkelvormige baan te verplaatsen.
De richtelementen 3-4 bestaan, zoals zichtbaar in figuur 2, bij voorkeur uit rechte elementen, zoals latten of dergelijke, die zieh horizontaal uitstrekken, en waarlangs de stenen 6-7 tijdens het metsen worden neergelegd. In het weergegeven voorbeeld dienen de richtelementen 3 en 4 respectievelijk, voor het metsen van een buitenmuur 8 met stenen 6 en een binnenmuur 9 met stenen 7.
De middelen 5 om de richtelementen 3-4 te verplaatsen, bestaan minstens uit steunmiddelen 10 en een langs een door de steunmiddelen 10 gedefinieerde draaias 11 wentelbare draagconstructie 12 die de richtelementen 3-4 draagt.
De steunmiddelen 10 bestaan uit een rechtopstaand element 13, in de vorm van een mast, alsmede een voetstuk 14 voor dit element 13.
Zoals weergegeven in figuur 4 bestaat het voetstuk 14 in het weergegeven voorbeeld uit vier kruisvormig opgestelde armen 15, welke bij voorkeur telescopisch uitschuifbaar zijn. Het rechtopstaand element 13 is bij voorkeur los in
<Desc/Clms Page number 6>
het voetstuk 14 geplaatst, meer speciaal in een daartoe voorziene zitting 16 en wordt recht gehouden door middel van zijsteunen 17. Deze zijsteunen 17 zijn bij voorkeur uitschuifbaar en met hun respectievelijke uiteinden aangebracht tussen koppelpunten 18 en 19, respectievelijk ter plaatse van de vrije uiteinden van de armen 15 en het element 13.
De telescopische gedeelten 20 en 21 van de armen 15, alsook de telescopische gedeelten 22 en 23 van de zijsteunen 17 kunnen in de gewenste uitgeschoven positie worden vergrendeld door middel van klemschroeven 24 en 25.
Het voetstuk 14 is voorzien van regelmiddelen om het geheel ten opzichte van de bodem 26 uit te passen, die bestaan uit in de hoogte regelbare steunpunten, meer speciaal in- en uitdraaibare stelschroeven 27.
Zowel de stelschroeven 27 als de uitschuifbare zijsteunen 17 fungeren als regelmiddelen die toelaten dat het element 13 en dus ook de draaias 11 verticaal kan worden gepositioneerd.
De voornoemde wentelbare draagconstructie 12 bestaat uit een zich zijdelings, bij voorkeur horizontaal, uitstrekkend gedeelte 28 dat aan één uiteinde 29 wentelbaar gekoppeld is aan de voornoemde steunmiddelen 10, en een zich op een afstand van de steunmiddelen 10 bevindend naar beneden gericht gedeelte 30 dat de voornoemde richtelementen 3-4 draagt.
Zoals vermeld in de inleiding bevindt het zich zijdelings uitstrekkende gedeelte 28 op een hoogte H boven de bodem 26 van minstens 1, 5 m en beter nog, van minstens 1, 8 m.
<Desc/Clms Page number 7>
Het zich zijdelings uitstrekkende gedeelte 28 is uitgevoerd als een horizontale arm die wentelbaar is rond het bovenste uiteinde 31 van het voornoemde element 13.
Zoals afgebeeld in figuur 5 is het wentelbaar gedeelte 28 bij voorkeur los over het bovenste uiteinde 31 geschoven, zodat het gemakkelijk kan worden gemonteerd en gedemonteerd. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van een spil 32 of dergelijke met lagers 33 die er voor zorgen dat de wentelbare draagconstructie 12 vlot kan verdraaid worden.
De lengte van de horizontale arm, of dus van het gedeelte 28, is aanpasbaar, enerzijds, door middel van verwijderbare en vervangbare tussenstukken 34, en, anderzijds, door middel van het gebruik van een uitschuifbaar stuk 35, dat op zich is weergegeven in figuur 6. De demonteerbaarheid van het vervangbaar tussenstuk 34 is zichtbaar in figuur 5, terwijl de uitschuifbeweging U van het stuk 35 is aangeduid in figuur 3.
Het naar beneden gerichte gedeelte 30 bestaat in hoofdzaak uit een rechtop gericht profiel 36 dat aan het vrije uiteinde van het gedeelte 28 is bevestigd, in daartoe aan dit gedeelte 28, meer speciaal aan het uitschuifbaar stuk 35 aangebrachte zittingen 37.
Voor dit profiel 36 kan gebruik worden gemaakt van een profiel dat is voorzien van een of meer langsprofileringen in de vorm van zittingen 38-39-40-41, die zoals weergegeven bij voorkeur een zwaluwstaartvorm hebben en waarmee, zoals hierna nog beschreven, verschillende klemverbindingen kunnen worden gerealiseerd. Zulk profiel is op zichzelf bekend uit het Belgisch octrooi nr. 1. 010. 223.
<Desc/Clms Page number 8>
Zoals weergegeven in figuur 7 laten de zittingen 38 en 39 toe dat het profiel 36 door middel van klemverbindingen 42 en 43 in de zittingen 37 van het uitschuifbaar stuk 35 kan worden vastgeklemd. De klemverbindingen 42 en 43 bestaan hierbij uit in de zittingen 38 en 39 verschuifbare klemstukken 44, in de vorm van moeren met minstens twee afgeschuinde zijden, en hierin aangrijpende bouten 45 met koppen die manueel kunnen worden aangespannen, bijvoorbeeld doordat zij voorzien zijn van vleugeltjes.
Doordat in de niet opgespannen toestand het profiel 36 in de klemverbindingen 42 en 43 op en neer verschuifbaar is, kan het profiel 36 op willekeurige hoogte in de zittingen 37 worden ingeklemd.
De richtelementen 3 en 4 zijn via verbindingen 46 en 47 aan het profiel 36 bevestigd. Deze verbindingen 36 en 37 zijn bij voorkeur, zoals hierna nog beschreven, zodanig uitgevoerd en aan het profiel 36 bevestigd dat zij een fijnregeling toelaten van de positie van de richtelementen 3 en 4 in radiale richting, alsmede een initiële fijnregeling in de hoogte, alsook een systematische verschuiving in de hoogte naarmate de rijen stenen 6-7 worden voltooid.
De verbindingen 46 en 47, die in detail zijn weergegeven in de figuren 2 en 8 tot 10 zijn identiek opgebouwd, doch zijn respectievelijk aan de voor-en achterzijde van het profiel 36 bevestigd.
Deze verbindingen 46 en 47 bestaan ieder in hoofdzaak uit een horizontale staaf 48, een verticale staaf 49 waaraan het betreffend richtelement 3-4 is vastgemaakt en een
<Desc/Clms Page number 9>
klemkoppeling 50 waarmee het geheel aan het profiel 36 wordt vastgeklemd. leder van voornoemde klemkoppelingen 50 bestaat uit een drager 51 die met behulp van klemstukken 52 en 53, die in de betreffende zitting 38, respectievelijk 39 passen, en spanbouten 54 en 55 op de gewenste hoogte aan het profiel 36 kunnen worden bevestigd.
De horizontale staaf 48 wordt door de drager 51 gedragen, doordat zij horizontaal verschuifbaar in een aan de drager 51 bevestigde zitting 56 is aangebracht. Hierdoor worden fijnregelingsmiddelen geboden die toelaten dat het betreffende richtelement 3, respectievelijk 4, in radiale richting kan worden ingesteld. De staaf 48 kan in de zitting 56 worden vastgezet door middel van een spanschroef 57.
De verticale staaf 49 is in de hoogte verschuifbaar in een zitting 58 die dwars op het uiteinde van de staaf 48 is aangebracht en kan worden ingeklemd door middel van een spanschroef 59. Hierdoor worden fijnregelingsmiddelen geboden die toelaten om het betreffende richtelement 3 of 4 initieel in hoogte in te stellen. Ook worden hierdoor regelmiddelen gevormd die toelaten om de tangentiële positie van het betreffende richtelement 3-4 in te stellen.
In de zittingen 40 en 41 zijn maatlatten 60 en 61 bevestigd door middel van spanschroeven 62 en 63. Deze maatlatten 60-61 laten toe dat de verbindingen 46-47 steeds over bepaalde afstanden omhoog kunnen worden verplaatst, welke afstanden overeenstemmen met een interval tussen twee rijen.
<Desc/Clms Page number 10>
De maatverdeling op de maatlatten kan bestaan uit een klassieke metermaat, doch kan ook bestaan uit speciale markeringen die op afstanden van elkaar zijn aangebracht overeenstemmend met telkens de hoogte van de stenen 6, respectievelijk 7 waarmee gemetst wordt, vermeerderd met de dikte van de te realiseren voegen.
Het gebruik van de hulpinrichting 1 kan worden afgeleid uit de figuren 1 tot 3. Eerst wordt het voetstuk 14 met het daarin geplaatst element 13 in het center geplaatst van het te realiseren bouwwerk. Door middel van de stelschroeven 27 wordt het voetstuk 14 uitgepast ten opzichte van de onderliggende bodem 26 en door middel van de regeling van de zijsteunen 17 wordt er voor gezorgd dat het element 13 loodrecht komt te staan.
Vervolgens wordt de wentelbare draagconstructie 12 op het element 13 aangebracht, al dan niet voorzien van een of meer tussenstukken 34.
Daarna wordt het profiel 36 in de zitting 37 bevestigd en worden de richtelementen 3 en 4 op hun beurt aan het profiel 36 aangebracht door middel van de hiervoor beschreven verbindingen 46 en 47.
Opgemerkt wordt dat het profiel 36 bij voorkeur vrij zwevend boven de bodem 26 wordt gemonteerd. Om het geheel in evenwicht te houden, kan aan de constructie een contragewicht 64 worden aangebracht, bijvoorbeeld aan speciaal daartoe voorziene middelen, zoals de weergegeven uitstekende arm 65.
Om zeker te zijn dat de richtelementen 3-4 worden verplaatst in horizontale vlakken, kan een controle hierop
<Desc/Clms Page number 11>
worden uitgeoefend door de wentelbare draagconstructie 12 te verdraaien en na te gaan of bijvoorbeeld de onderzijde van het profiel 36 zieh beweegt in een horizontaal vlak, bijvoorbeeld met behulp van een aantal zieh langs de omtrek bevindende richtpunten die voordien door middel van een waterpas werden uitgemeten. Afwijkingen kunnen dan worden bijgeregeld door middel van de stelschroeven 27.
Vervolgens worden de richtelementen 3 en 4 door middel van de verbindingen 46 en 47 precies ingesteld, zowel in horizontale als in verticale richting.
Daarna kan begonnen worden met het metsen, waarbij de richtelementen 3-4 worden verdraaid en de stenen 6-7 langsheen deze richtelementen, bijvoorbeeld op een zeer korte afstand daarvan, of eventueel daartegen, worden neergelegd.
Na het metsen van een rij worden de richtelementen 3-4 telkens over een rij omhoog verplaatst, door deze met behulp van de dragers 51 op een hogere plaats op het profiel 36 in te klemmen, waarbij de juiste verplaatsing in de hoogte kan worden gecontroleerd door middel van maatlatten 60 en 61.
Het is duidelijk dat afhankelijk van de toepassing in plaats van de voornoemde twee richtelementen 3-4, ook slechts één richtelement kan worden aangewend, of in bijzondere toepassingen zelfs meer dan twee, die ieder op een verschillende straal worden gesitueerd.
De richtelementen 3-4 hoeven niet noodzakelijk door eenzelfde draagconstructie 12 te worden gedragen. Zo bijvoorbeeld zouden verschillende langs elkaar beweegbare
<Desc/Clms Page number 12>
draagconstructies kunnen worden toegepast die ieder een richtelement dragen. Ook is het niet uitgesloten om twee zieh zijdelings uitstrekkende gedeelten, die zieh radiaal aan weerszijden van de steunmiddelen 10 bevinden, aan te wenden die toelaten dat gelijktijdig op twee diametraal tegenover elkaar gelegen plaatsen kan worden gemetst.
Volgens een niet weergegeven uitvoeringsvorm kan in de plaats van het uitschuifbare stuk 35 ook gebruik worden gemaakt van een naar beneden gericht gedeelte 30 dat verschuifbaar is en/of op verschillende plaatsten vastmaakbaar is langsheen de wentelbare draagconstructie 12, om zodoende de straal te wijzigen.
Het is duidelijk dat de koppelingen tussen de verbindingen 46-47 en het profiel 36 ook van een andere aard kunnen zijn.
In plaats van klemkoppelingen zou bijvoorbeeld ook gebruik kunnen gemaakt worden van een door middel van een draaiknop op en neer beweegbare drager 51.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke hulpinrichting kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Auxiliary device for realizing round masonry and method for manufacturing such masonry.
This invention relates to an auxiliary device for realizing round masonry, as well as to a method of manufacturing such masonry.
As is known, when performing straight masonry, a masonry cord is used to brick the bricks in a straight line, as well as horizontally.
It is clear that such masonry cord cannot possibly be used as a guide in the realization of round masonry.
The invention relates to an auxiliary device which now also permits means to realize round brickwork which allow the stones to be aligned during the brickwork.
To this end, the invention relates to an auxiliary device for realizing round masonry, characterized in that it consists of at least one aligning element, as well as means for moving the aligning element along a curved, more especially circular path. This auxiliary device allows the alignment element to be rotated systematically as a row of masonry progresses.
Moreover, by correctly arranging the means which allow the alignment element to be moved along a curved path, it is obtained that the path of the alignment element is situated in a horizontal plane, so that not only an alignment according to circular path, but also a alignment in a horizontal plane is obtained.
<Desc / Clms Page number 2>
Preferably, the means for displacing the aligning element consist at least of supporting means and a supporting construction which supports the aligning element, which can be rotated along a pivot axis defined by the supporting means.
The support means are preferably provided with control means for adapting these support means with respect to the underlying bottom, such as, for example, height-adjustable support points, more specifically adjustable and retractable adjusting screws.
These control means allow the auxiliary device to be stably arranged on an uneven ground and the support means to be vertically extended with the aforementioned rotary axis, so that the alignment element can be rotated in a horizontal plane.
In the most preferred embodiment, the revolving support structure will mainly consist of a laterally, preferably horizontally, extending part which is rotatably coupled at one end to the aforementioned support means, and a downwardly-spaced part which extends from the support means. carries the aforementioned target element. In this way a bridge-shaped construction is obtained, as it were, under which a certain free space exists, whereby the latter is not hindered during rotation of the rotatable supporting construction by objects lying on the bottom or by unevenness in the bottom.
More particularly, it is preferable that the laterally extending portion be at such a height above the bottom that when twisting over a person, more particularly the mason who
<Desc / Clms Page number 3>
relevant masonry can be moved and is therefore not affected. In principle, the height can be kept limited when it is sufficient that the above-mentioned part can be moved over a squatting or prone person, but preferably the height is such that this part can be moved freely over an upright person. In practical terms, this section will therefore be at a height above the bottom of at least 1.5 m and better yet, at least 1.8 m.
Preferably, the auxiliary device also contains control means for adjusting the radius of the turning circle of the straightening element, such that this radius can be selected in function of the desired radius of the curved masonry.
As will become apparent from the further description, these control means can be of different nature and may or may not be combined with each other.
Furthermore, the auxiliary device preferably also comprises control means for adjusting each height-adjusting alignment element as the masonry progresses in height. These control means allow the alignment elements to be moved systematically.
The auxiliary device is preferably also equipped with control means or adjusting means for adjusting the tangential position of each respective alignment element. These adjusting means allow, when properly adjusted, the bricks which are to be measured along the aligning element to be at the same radius with their outer corners.
Finally, the invention also relates to a method for manufacturing a round masonry,
<Desc / Clms Page number 4>
characterized in that it consists in arranging a device as described above and systematically in a round brickwork of stones, these stones being positioned with the aid of the alignment element, respectively the alignment elements, of said device, wherein these alignment elements in function of the laying of the bricks are turned and adjusted in height.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment is described below without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: Figure 1 shows an auxiliary device according to the invention in its use; figure 2 shows on a larger scale a view according to arrow F2 in figure 1; figure 3 represents the auxiliary device of figure 1; figure 4 represents a section according to line IV-IV in figure 3; figure 5 represents the part indicated by F5 in figure 3, in disassembled state; figure 6 shows in perspective the part indicated by F6 in figure 3, in loose state;
figure 7 shows on a larger scale a local cross-section according to line VII-VII in figure 3; figure 8 shows on a larger scale the part of the auxiliary device which is indicated by arrow F8 in figure 2; figure 9 represents a section according to line IX-IX in figure 2; figure 10 represents a section according to line X-X in figure 3;
<Desc / Clms Page number 5>
figure 11 represents a local cross-section of the part indicated by arrow F11 in figure 3.
As shown in figure 1, the invention relates to an auxiliary device 1 for realizing round masonry 2, in this case a roundabout.
According to the invention, this auxiliary device 1 consists of at least one, but in the example shown, two alignment elements 3-4, as well as means 5 for moving each alignment element 3 and 4, respectively, along a curved, more especially circular path.
As can be seen in Figure 2, the alignment elements 3-4 preferably consist of straight elements, such as battens or the like, which extend horizontally, along which the bricks 6-7 are laid during the brickwork. In the example shown, the alignment elements 3 and 4, respectively, serve to brick an outer wall 8 with bricks 6 and an inner wall 9 with bricks 7.
The means 5 for displacing the alignment elements 3-4 consist at least of support means 10 and a supporting construction 12 which can rotate along a rotation axis 11 defined by the support means 10 and which supports the alignment elements 3-4.
The support means 10 consist of an upright element 13, in the form of a mast, as well as a base 14 for this element 13.
As shown in figure 4, the base 14 in the shown example consists of four arms 15 arranged in a cross-shaped manner, which are preferably telescopically extendable. The upright element 13 is preferably loose in it
<Desc / Clms Page number 6>
the base 14 is placed, more particularly in a seat 16 provided for this purpose and is kept straight by means of side supports 17. These side supports 17 are preferably extendable and are arranged with their respective ends between coupling points 18 and 19, respectively, at the location of the free ends of arms 15 and element 13.
The telescopic sections 20 and 21 of the arms 15, as well as the telescopic sections 22 and 23 of the side supports 17, can be locked in the desired extended position by means of clamping screws 24 and 25.
The base 14 is provided with control means for adapting the whole with respect to the bottom 26, which consist of height-adjustable support points, more specifically screw-in and screw-out adjustment screws 27.
Both the set screws 27 and the extendable side supports 17 function as control means which allow the element 13 and thus also the rotary axis 11 to be positioned vertically.
The said rotatable support structure 12 consists of a laterally, preferably horizontally, extending portion 28 which is rotatably coupled at one end 29 to the aforementioned support means 10, and a downwardly directed portion 30 spaced from the support means 10. carries the aforementioned alignment elements 3-4.
As mentioned in the introduction, the laterally extending portion 28 is at a height H above the bottom 26 of at least 1.5 m and better yet, of at least 1.8 m.
<Desc / Clms Page number 7>
The laterally extending portion 28 is formed as a horizontal arm which is rotatable around the top end 31 of the aforementioned element 13.
As shown in Figure 5, the rotatable portion 28 is preferably slid loosely over the top end 31 so that it can be easily assembled and disassembled. Here, use can be made of a spindle 32 or the like with bearings 33 which ensure that the rotatable supporting construction 12 can be rotated smoothly.
The length of the horizontal arm, or thus of the portion 28, is adjustable, on the one hand, by means of removable and replaceable spacers 34, and, on the other hand, by the use of an extendable piece 35, which is shown per se in Figure 6. The demountability of the replaceable intermediate piece 34 is shown in figure 5, while the extension movement U of the piece 35 is indicated in figure 3.
The downwardly directed portion 30 mainly consists of an uprightly directed profile 36 which is attached to the free end of the portion 28, in seats 37 arranged for this purpose on the portion 28, more specifically to the extendable piece 35.
For this profile 36 use can be made of a profile provided with one or more longitudinal profiles in the form of seats 38-39-40-41, which, as shown, preferably have a dovetail shape and with which, as described below, different clamping connections can be realized. Such a profile is known per se from the Belgian patent no. 1.010. 223.
<Desc / Clms Page number 8>
As shown in figure 7, the seats 38 and 39 allow the profile 36 to be clamped in the seats 37 of the extendable piece 35 by means of clamping connections 42 and 43. The clamping connections 42 and 43 hereby consist of clamping pieces 44 slidable in the seats 38 and 39, in the form of nuts with at least two chamfered sides, and bolts 45 with heads which can be manually tightened, engaging therein, for instance because they are provided with wings.
Because the profile 36 is slid up and down in the clamping connections 42 and 43 in the non-clamped state, the profile 36 can be clamped at any height in the seats 37.
The alignment elements 3 and 4 are attached to the profile 36 via connections 46 and 47. These connections 36 and 37 are preferably, as described below, designed and attached to the profile 36 so that they allow fine adjustment of the position of the alignment elements 3 and 4 in the radial direction, as well as an initial fine adjustment in height, as well as a systematic shift in height as the rows of bricks 6-7 are completed.
The connections 46 and 47, shown in detail in Figures 2 and 8 to 10, are constructed identically, but are attached to the front and rear of the profile 36, respectively.
These connections 46 and 47 each consist essentially of a horizontal bar 48, a vertical bar 49 to which the respective alignment element 3-4 is fastened and a
<Desc / Clms Page number 9>
compression coupling 50 with which the whole is clamped to the profile 36. Each of the aforementioned compression couplings 50 consists of a carrier 51 which can be attached to the profile 36 at the desired height by means of clamping pieces 52 and 53, which fit into the respective seats 38 and 39, respectively, and clamping bolts 54 and 55.
The horizontal bar 48 is carried by the carrier 51 in that it is horizontally slidably mounted in a seat 56 attached to the carrier 51. Hereby, fine adjustment means are provided which allow the respective alignment element 3 and 4, respectively, to be adjusted in the radial direction. The bar 48 can be secured in the seat 56 by means of a turnbuckle 57.
The vertical bar 49 is slidable in height in a seat 58 which is arranged transversely of the end of the bar 48 and can be clamped by means of a turnbuckle 59. This provides fine-adjustment means which allow the relevant alignment element 3 or 4 to be initially height. Control means are also hereby formed which allow to adjust the tangential position of the relevant alignment element 3-4.
Measuring bars 60 and 61 are fixed in the seats 40 and 41 by means of tensioning screws 62 and 63. These measuring bars 60-61 allow the connections 46-47 to be moved upwards by certain distances, which distances correspond to an interval between two rows.
<Desc / Clms Page number 10>
The graduation on the rulers can consist of a classic meter size, but can also consist of special markings that are spaced according to the height of the bricks 6 and 7, respectively, with which the brickwork is to be applied, increased by the thickness of the material to be realized. add.
The use of the auxiliary device 1 can be deduced from Figures 1 to 3. First the base 14 with the element 13 placed therein is placed in the center of the construction to be realized. By means of the adjusting screws 27, the base 14 is fitted with respect to the underlying bottom 26 and by means of the adjustment of the side supports 17, the element 13 is arranged to be perpendicular.
The revolving support structure 12 is then mounted on the element 13, optionally provided with one or more intermediate pieces 34.
Thereafter, the profile 36 is fixed in the seat 37 and the alignment elements 3 and 4 are in turn mounted on the profile 36 by means of the previously described connections 46 and 47.
It is noted that the profile 36 is preferably mounted floating above the bottom 26. In order to keep the whole in balance, a counterweight 64 can be arranged on the construction, for instance to means specially provided for this purpose, such as the protruding arm 65 shown.
To ensure that the alignment elements 3-4 are moved in horizontal planes, you can check this
<Desc / Clms Page number 11>
be exercised by rotating the revolving support structure 12 and checking whether, for example, the bottom of the profile 36 moves in a horizontal plane, for example with the aid of a number of circumferential target points which were previously measured by means of a spirit level. Deviations can then be adjusted by means of the adjusting screws 27.
Then the alignment elements 3 and 4 are precisely adjusted by means of the connections 46 and 47, both in the horizontal and in the vertical direction.
Then, the masonry can be started, wherein the alignment elements 3-4 are rotated and the bricks 6-7 are laid down along these alignment elements, for instance at a very short distance therefrom, or possibly against them.
After a row has been bricked, the alignment elements 3-4 are each moved up a row by clamping them in a higher position on the profile 36 with the aid of the carriers 51, whereby the correct displacement in height can be checked by by means of rulers 60 and 61.
It is clear that, depending on the application, instead of the aforementioned two alignment elements 3-4, only one alignment element can also be used, or in special applications even more than two, which are each situated at a different radius.
The alignment elements 3-4 do not necessarily have to be carried by the same supporting construction 12. For example, several would be movable side by side
<Desc / Clms Page number 12>
supporting structures can be used, each of which carries a target element. It is also not excluded that two laterally extending parts, which are located radially on either side of the support means 10, can be used, which allow for simultaneous measuring in two diametrically opposite places.
According to an embodiment not shown, instead of the extendable piece 35, use can also be made of a downwardly directed part 30 which is slidable and / or can be fixed at different locations along the rotatable supporting construction 12, in order to thus change the radius.
It is clear that the connections between the connections 46-47 and the profile 36 can also be of a different nature.
Instead of clamping couplings, use could for instance also be made of a carrier 51 which can be moved up and down by means of a rotary knob.
The present invention is in no way limited to the exemplary embodiments described and shown in the figures, but such auxiliary device can be realized in various shapes and sizes without departing from the scope of the invention.