BE1010630A3

BE1010630A3 - Werkwijze voor het met stortmateriaal bedekken van een rivierbodem ter vorming van een bodemverdediging met een bepaald profiel.

Info

Publication number: BE1010630A3
Application number: BE9600783A
Authority: BE
Original assignee: Dredging Int
Priority date: 1996-09-18
Filing date: 1996-09-18
Publication date: 1998-11-03
Also published as: NL1006075C2; ID19344A

Abstract

De uitvinding betreft een werkwijze voor het met steenachtig materiaal bedekken van een rivierbodem waarbij men gebruik maakt van een ponton met open vakken waardoorheen dit materiaal door schraapbalken vanaf zich boven deze open vakken verplaatsende schuiven wordt gestort, met het kenmerk dat men : a) de reliëfkaart van de rivierbodem opmaakt, b) in functie van het te verkrijgen hellend of vlak profiel van de rivierbodem, de snelheid waarmede de schuiven worden verplaatst bepaalt en desgevallend wijzigt, c) het ponton in functie van het reliëf van de rivierbodem en/of van het te verkrijgen hellend of vlak profiel verplaatst, d) de positie van het ponton wijzigt in functie van de stroomsnelheid van het water, e) de snelheid waarmede schuif en ponton worden verplaatst wijzigt in functie van profielwijzigingen van de rivierbodem.

Description

"Werkwijze voor het met stortmateriaal bedekken van een rivierbodem ter vorming van een bodemverdediging met een bepaald profiel"
Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het met steenachtig materiaal bedekken van een rivierbodem ter vorming van een bodemverdediging met een op voorhand willekeurig bepaald profiel waarbij men gebruik maakt van een ponton met open vakken waardoorheen dit materiaal door schraapbalken vanaf zieh boven deze open vakken verplaatsende schuiven wordt gestort.

Hierbij moet opgemerkt worden dat de hier uiteengezette werkwijze zowel van toepassing is voor het aanleggen van een bodembedekking met een hellend profiel waarbij men vertrekt van een al dan niet vlakke en horizontale rivierbodem als voor het aanbrengen van een willekeurige bodembedekking op een rivierbodem met een hellend profiel of een profiel met variërende dieptes.

Het gebruik van pontons met verplaatsbare stalen schuiven voor het aanbrengen van bodemverdedigingen is bekend en een voorbeeld daarvan vormt het Nederlands octrooi 171. 829. Pontons van het hier beschreven type zijn vlottende constructies die een aantal open vakken vertonen en zieh boven deze vakken bewegende stalen schuiven.

Bij het in de langszin van het ponton verschuiven van deze stalen bodems of schuiven stuit het hierop aanwezige stortmateriaal tegen een dwarse schraapbalk zodat het ganse stortmateriaal hiervan

doorheen het overeenstemmend open vak in de rivier kan worden gestort.

Op te merken valt dat het begrip "rivier" uiteraard ook het begrip"waterbekken"omvat.

Doel van de uitvinding is een werkwijze voor te schrijven die het o. m. mogelijk maakt een bodemverdediging met een hellend of horizontaal profiel op een rivierbodem met een vlak of onregelmatig profiel aan te brengen. Een onregelmatig profiel slaat o. m. op een rivierbodem met onregelmatige dieptes.

Om dit conform de uitvinding mogelijk te maken, is de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat men : a) na het opmaken van de reliëfkaart van de rivierbodem de positie van het ponton t. o. v. een bepaalde oppervlakte van de rivierbodem bepaalt en door middel van zendbakens of satellieten deze positie blijvend controleert ; b) in functie van het te verkrijgen hellend of vlak profiel van de rivierbodem, de snelheid waarmede de schuiven worden verplaatst bepaalt en desgevallend wijzigt ; c) het ponton in functie van het reliëf van de rivierbodem en/of van het te verkrijgen hellend of vlak profiel van deze bodem over zijn langsas in de zin waarin de schuiven worden verplaatst of in tegengestelde zin hiermede verplaatst ; d) de positie van het ponton wijzigt in functie van de stroomsnelheid van het water ;

e) de snelheid waarmede schuif en ponton worden verplaatst wijzigt in functie van profielwijzigingen van de rivierbodem of van profielwijzigingen van de te vormen bodemverdediging ;
Steeds volgens de uitvinding bepaalt men de positie van het ponton boven de plaats waar

steenachtig materiaal moet worden gestort rekening houdend met een of meer van de volgende parameters : a) de diepte van de rivier ; b) de snelheid van de stroming op het ogenblik van het storten ; c) de aard, en bijvoorbeeld het soortelijk gewicht, van het steenachtig materiaal.

Andere details en bijzonderheden van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een werkwijze voor het met steenachtig materiaal bedekken van een rivierbodem ter vorming van een bodemverdediging met een bepaald profiel.

Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.

Figuren 1 tot 3 illustreren drie mogelijke situaties die bepaald worden door de relatieve bewegingen van de schuiven ten opzichte van een ponton.

Figuur 4 is een schematisch voorgestelde doorsnede door een bodem met afwisselende diepte waarop een bodem met een bepaald profiel moet worden opgebouwd.

De werkwijze door deze figuren geïllustreerd is gesteund op het gebruik van een ponton of een stel van meerdere pontons met open vakken waardoorheen steenachtig materiaal in de rivier of, meer algemeen, een waterbekken kan worden gestort. Het te storten steenachtig materiaal ligt tot een bepaalde dikte over verplaatsbare schuiven verspreid.

Wanneer deze schuiven boven de open vakken worden verplaatst, wordt het steenachtig materiaal van deze schuiven weggeduwd omdat de schuiven zich onder schraapbalken verplaatsen die zieh dwars ten

opzichte van de verplaatsingszin van de schuiven uitstrekken.

In de figuren 1, 2 en 3 worden de verplaatsbare schuiven met de verwijzing 1, de schraapbalken met de verwijzing 2 en het steenachtig materiaal met de verwijzing 3 duidelijk gemaakt. De hier schematisch voorgestelde schraapbalken 2 moeten als een vast onderdeel van een ponton worden beschouwd.

Op de rivierbodem 4 belandt het steenachtig materiaal dat, al naargelang het stortprogramma, verschillende diktes d', d of d3 kan doen ontstaan.

De werkwijze volgens de uitvinding maakt gebruik van de verschillende combinaties die kunnen verwezenlijkt worden tussen de snelheid waarmede zowel de schuiven 1 als het ponton met schraapbalken 2 kunnen worden verplaatst. Door gebruik te maken van de zin waarin zich ponton en schuiven verplaatsen, kunnen zeer uiteenlopende stortprogramma's worden gerealiseerd.

Om de gedachten te vestigen, zal men opmerken dat wanneer de snelheid van verplaatsing van het ponton 0 is, en de snelheid van de schuiven positief is maar verschillend van 0, de dikte d1 van het op de bodem gestort steenachtig materiaal gelijk zal zijn aan de dikte d'van het zich op de schuif bevindend steenachtig materiaal. Deze situatie toont figuur 1.

Wanneer het ponton en de schuif in dezelfde zin worden verplaatst, zal de dikte d van het gestorte materiaal kleiner zijn dan de dikte d1 van het steenachtig materiaal op de schuif. Deze situatie toont figuur 2. Uiteraard zal ook een grotere oppervlakte steenachtig materiaal op de bodem 3 van de rivier ontstaan.

Het is ook mogelijk het ponton en de

schuiven in tegengestelde zin te bewegen. In een dergelijk geval zal de dikte gestort materiaal d3 groter zijn dan de dikte d'van het steenachtig materiaal op de schuif. Deze situatie toont figuur 3.

Zoals reeds in de aanhef uiteengezet kan op een bodem met onregelmatige dieptes een uit stortmateriaal bestaande bodem worden verwezenlijkt zowel met een vlak als met een hellend profiel.

Een voorbeeld van een dergelijke situatie wordt door de schematische voorstelling volgens figuur 4 duidelijk gemaakt.

Uitgaande van een onregelmatige bodem 5 moet een bodem 6 worden gecreëerd die in het hier besproken voorbeeld effen en horizontaal is.

Het vak met een dikte stortmateriaal d' wordt in principe bekomen door het reproduceren van de toestand volgens figuur 1.

Een grotere materiaaldikte (gelijk aan d2) ontstaat op analoge wijze door het reproduceren van de toestand volgens figuur 3. Voor een gegeven oppervlakte wordt hier een maximale dikte aan stortmateriaal gecreëerd.

Tenslotte zal men in het vak met een geringere diepte (links in figuur 4) deze gewenste dikte aan stortmateriaal doen ontstaan door toepassing van een stortprogramma volgens figuur 2. Schuif 1 en het ponton worden in dezelfde zin (Vi = V2 + O) bewogen zodat de laag stortmateriaal op de bodem kleiner is dan de laag aan stortmateriaal op de betreffende schuif.

Volgens figuur 4 wordt op een onregelmatige rivierbodem 5 een effen en horizontale bodem 6 gecreëerd. Het is duidelijk dat men door toepassing van het gewenste stortprogramma, uitgaande zowel van een effen of onregelmatige rivierbodem, een bodem uit stortmateriaal met een schuin oplopend

profiel kan doen ontstaan.

Al deze bewerkingen kunnen, uitgaande van een op voorhand opgemaakte reliëfkaart van de rivierbodem computergestuurd worden waardoor het gebruik van pontons geoptimaliseerd kunnen worden en wel onder meer door beroep te doen op positioneringssystemen zoals zendbakens of satellietverbindingen. Het positioneren van een ponton geschiedt door gebruikelijke middelen zoals ankerlieren,"schottles"schroefaandrijving van de vlottende structuur en dergelijke.

De positie van het ponton en zijn schuiven wordt elektronisch verwerkt zodat de stuurman de werkzaamheden vanuit de controlekamer kan volgen en het stortprogramma volgens een bi-dimensioneel schema uitvoeren.

Claims

CONCLUSIES 1. Werkwijze voor het met steenachtig materiaal bedekken van een rivierbodem ter vorming van een bodemverdediging met een op voorhand willekeurig bepaald profiel waarbij men gebruik maakt van een ponton met open vakken waardoorheen dit materiaal door schraapbalken vanaf zieh boven deze open vakken verplaatsende schuiven wordt gestort, met het kenmerk dat men : a) na het opmaken van de reliëfkaart van de rivierbodem de positie van het ponton t. o. v. een bepaalde oppervlakte van de rivierbodem bepaalt en door middel van zendbakens of satellieten deze positie blijvend controleert ; b) in functie van het te verkrijgen hellend of vlak profiel van de rivierbodem, de snelheid waarmede de schuiven worden verplaatst bepaalt en desgevallend wijzigt ;

c) het ponton in functie van het reliëf van de rivierbodem en/of van het te verkrijgen hellend of vlak profiel van deze bodem over zijn langsas in de zin waarin de schuiven worden verplaatst of in tegengestelde zin hiermede verplaatst ; d) de positie van het ponton wijzigt in functie van de stroomsnelheid van het water ; e) de snelheid waarmede schuif en ponton worden verplaatst wijzigt in functie van profielwijzigingen van de rivierbodem of van profielwijzigingen van de te vormen bodemverdediging
; 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat men gebruik maakt van een langwerpig ponton.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk dat men het ponton derwijze positioneert dat zijn langsas boven een langwerpige uitdieping van <Desc/Clms Page number 8> de rivierbodem komt te staan, evenwijdig hiermede of haaks hierop.
4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 - 3, met het kenmerk dat men de positie van het ponton boven de plaats waar steenachtig materiaal moet worden gestort bepaalt rekening houdend met een of meer van de volgende parameters : a) de diepte van de rivier ; b) de snelheid van de stroming op het ogenblik van het storten ; c) de aard, en bijvoorbeeld het soortelijk gewicht, van het steenachtig materiaal.