BE1009552A3 - Tape met een al dan niet versterkte zelfklevende hechtstrip. - Google Patents

Abstract

De draagstrook (2) is voorzien van bijkomende aanhechtingsmiddelen (3-6-7) om de hechtkracht tussen de draagstrook (2) en de hechtstrip (1) te vergroten en het krullen van de hechtstrip bij het aanbrengen ervan te vermijden.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  TAPE MET EEN AL DAN NIET VERSTERKTE ZELFKLEVENDE HECHTSTRIP 
De uitvinding betreft een tape in rolvorm of bestaande uit afzonderlijke vooraf gesneden stukken met bij voorkeur doch niet uitsluitend een al dan niet versterkte zelfklevende hechtstrip van bijvoorbeeld butyl of een ander bitumineus of rubberachtig materiaal en die bestemd is om vooral te worden gebruikt voor het monteren van rubberen afdichtingsstrippen   b. v.   in en op autodeuren maar tevens voor andere toepassingen kan worden gebruikt. 



   Gekend is een tape in rolvorm of die bestaat uit afzonderlijke vooraf op maat gesneden stukken en die een butyl, bitumineuse of rubberachtige hechtstrip bevat waarop aftrekbaar een draagstrook van   b. v.   kunststof of papier, zoals siliconepapier, is voorzien, welke hechtstrip al dan niet is afgedekt door een schutstrook van kunststof of papier zoals siliconepapier, voor het tijdelijk beschermen van de hechtstrip. 



   Voor het gebruik van de zelfklevende butyl, bitumineuse of rubberachtige hechtstrip in rolvorm of in afzonderlijke stukken, wordt de schutstrook van de hechtstrip afgetrokken, de hechtstrip aangebracht op   b. v.   een rubberen afdichtingsstrip die in of op een autodeur wordt gemonteerd, waarna de draagstrook wordt verwijderd. 



   Gebleken is dat deze tape, tijdens het gebruik, het nadeel heeft dat zowel de schutstrook als de draagstrook gaan krullen en gemakkelijk en ontijdig losgaan van de tape. Hierdoor is het mogelijk dat de hechtstrip tijdens het aanbrengen zieh zal vastzetten op hiervoor niet bestemde oppervlakken. Tevens zullen er luchtkanalen ontstaan tussen de draagstrook, de schutstrook en de hechtstrip, waardoor de hechtkwaliteit van de hechtstrip zal verminderen tengevolge van uitdroging en/of stofaantasting. 



   Om hieraan te verhelpen, is volgens het voornaamste kenmerk der uitvinding, een tape verwezenlijkt waarbij de draagstrook is voorzien van bijkomende aanhechtingsmiddelen om de hechtkracht tussen de draagstrook en de hechtstrip groter te maken dan deze tussen de hechtstrip en de schutstrook, zodat niet alleen steeds 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 eerst de schutstrook van de hechtstrip loskomt maar dat tevens het krullen van de hechtstrip en het ontstaan van luchtkanalen tussen de verschillende stroken wordt vermeden. 



   Als voorbeeld, zonder enig beperkend karakter, volgt hierna een uitvoeriger beschrijving van enige verkozen uitvoeringsvormen van de tape overeenkomstig de uitvinding. Deze beschrijving verwijst naar bijgevoegde tekening, waarin : fig. 1 een gedeelte van een tape met voor de duidelijkheid losgetrokken stroken weergeeft ; fig. 2 er een vergrote dwarsdoorsnede van weergeeft ; fig. 3 een gedeelte van een tape met voor de duidelijkheid losgetrokken stroken weergeeft, waarbij gebruik is gemaakt van een tweedelige draagstrook ; fig. 4 er een dwarsdoorsnede van weergeeft ; fig. 5 een gedeelte van een tape met voor de duidelijkheid losgetrokken stroken weergeeft in zijn eenvoudigste uitvoeringsvorm ; fig. 6 er een dwarsdoorsnede van weergeeft. 



   In de uitvoeringsvorm van de tape weergegeven in de figuren 1 en 2, bemerkt men dat de tape een al dan niet versterkte zelfklevende butyl, bitumineuse of rubberachtige hechtstrip 1 bevat bestemd om vlak en blijvend op een geschikte plaats van een voorwerp te worden gekleefd, zoals bijvoorbeeld op te monteren rubberen afdichtingsstrippen in en op autodeuren. Deze hechtstrip is op een bij voorkeur van siliconepapier vervaardigde draagstrook 2 gekleefd, waarin perforaties 3 zijn voorzien die aan de achterzijde zijn afgedekt door een aanhechtingsstrook 4. Hierdoor zet het butyl of bitumineus materiaal van de hechtstrip zieh vast in de perforaties 3 en op de aanhechtingsstrook 4 en wordt een stevige en afdoende hechting van de hechtstrip 1 op de draagstrook 2 bekomen. Vooraan is de hechtstrip 1 ter bescherming afgedekt door een schutstrook 5.

   Wanneer moet gewerkt worden met stukken hechtstrippen, zijn op de schutstrook 5 meerdere hechtstrippen met draag-en aanhechtingsstroken achter elkaar aangebracht. 



   Voor het aanbrengen van een butyl, bitumineuse of rubberachtige hechtstrip 1 op gelijk welk voorwerp, wordt de schutstrook 5 van de 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 hechtstrip 1 afgetrokken, zonder dat, door de bijzondere uitvoeringsvorm van de draagstrook 2 met perforaties 3 en aanhechtingsstrook 4, de hechtstrip 1 zal loskomen van de draagstrook 2 en zonder dat de hechtstrip zal krullen. Nadat de hechtstrip 1 is vastgekleefd, wordt zonder moeite de draagstrook 2 met de aanhechtingsstrook 4 van de hechtstrip 1 verwijderd. 



   In de figuren 3 en 4 bemerkt men dat de draagstrook 2 uit twee afzonderlijke langslopende delen bestaat die evenwijdig lopend op een afstand van elkaar zijn aangebracht op de rug van de butyl, bitumineuse of rubberachtige hechtstrook   1,   zodat een spleet 6 ontstaat die achteraan is afgedekt door een aanhechtingsstrook 4. 



  Hierdoor zet het butyl of bitumineus materiaal van de hechtstrook zich afdoende vast in de spleet 6 en op de aanhechtingsstrook 4. Vanzelfsprekend kan eveneens gebruik worden gemaakt van een enkele draagstrook 2 waarin een langslopende spleet zou zijn voorzien. 



   In de figuren 5 en 6 bemerkt men dat de tape eveneens kan bestaan uit een butyl, bitumineuse of rubberachtige hechtstrip 1 aangebracht op een draagstrook 2 van bij voorkeur siliconepapier waarbij in het silicone-oppervlak ervan meerdere dwars op de draagstrook gerichte smalle strookjes 7 oppervlaktemateriaal zijn weggenomen door een mechanische, chemische of andere behandeling, zodat de butyl of bitumineuse hechtstrip 1 zieh hierin stevig vastzet, zoals dit het geval is bij het gebruik van perforaties of spleten. Het oppervlaktemateriaal kan ook in de vorm van puntjes of rondjes worden weggenomen. 



   Het spreekt vanzelf dat de hiervoor beschreven bijkomende aanhechtingsmiddelen volgens de uitvinding gelijk welke vorm en afmetingen kunnen hebben en dat eveneens het gebruikte materiaal, de kleur, de afmetingen en het aantal van de verschillende delen van de tape kunnen verschillen naargelang het beoogde doel.

Claims (7)

1. CONCLUSIES 1.- Tape met een al dan niet versterkte zelfklevende hechtstrip (1) gekleefd op een draagstrook (2) die van de hechtstrip wordt afgetrokken nadat de hechtstrip op een hiervan te voorzien voorwerp is gekleefd, met het kenmerk dat de draagstrook (2) is voorzien van bijkomende aanhechtingsmiddelen (3-6-7) om de hechtkracht tussen de draagstrook (2) en de hechtstrip (1) te vergroten en het krullen van de hechtstrip bij het aanbrengen ervan te vermijden.
2. 2.-Tape volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de achterzijde van de draagstrook (2) met bijkomende aanhechtingsmiddelen (3-6-7) is afgedekt door een aanhechtingsstrook (4) voor het vergroten van de hechtkracht van de hechtstrip (1) op de draagstrook (2) en dat de voorzijde van de hechtstrip (1) is afgedekt door een schutstrook (5) voor het tijdelijk afdekken en beschermen van de hechtstrip (1) en waarvan de kleefkracht kleiner is dan deze tussen de draagstrook (2) en de hechtstrip (1).
3. 3.-Tape volgens conclusie 1, met het kenmerk dat meerdere afzonderlijke stukken draagstrook (2) en hechtstrip (1) achter elkaar op een doorlopende schutstrook (5) zijn aangebracht, welke stukken hiervan afzonderlijk kunnen worden verwijderd.
4. 4.-Tape volgens conlusie 1, met het kenmerk dat de bijkomende aanhechtingsmiddelen bestaan uit in de draagstrook (2) voorziene EMI4.1 perforaties (3) ter hoogte van de hechtstrip (1), welke perforaties aan de achterzijde zijn afgedekt door een aanhechtingsstrook (4).
5. 5.-Tape volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de bijkomende aanhechtingsmiddelen bestaan uit een in de draagstrook (2) voorziene langslopende spleet (6) ter hoogte van de hechtstrip (1), welke spleet aan de achterzijde is afgedekt door een aanhechtingsstrook (4).
6. 6.-Tape volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de spleet (6) wordt gevormd door twee op een afstand van elkaar aangebrachte langslopende draagstroken (2). <Desc/Clms Page number 5>
7. 7.-Tape volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de bijkomende aanhechtingsmiddelen bestaan uit in het kleefoppervlak van de draagstrook (2) weggenomen deeltjes (7) oppervlaktemateriaal in de vorm van lijntjes, puntjes of rondjes en waarover de hechtstrip (1) is gekleefd.