<Desc/Clms Page number 1>
Bevestiginosmiddel voor dakvilt en steenwollagen op vlakke daken
Deze uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsmiddel met een, van een scherpe punt en een schroefdraad voorzien schachtgedeelte, dat aan het andere uiteinde van een kopgedeelte is voorzien, dat breder is dan het schachtgedeelte en een uitholling bezit met een doorsnede die afwijkt van de cirkelvorm.
Bij het herstellen van oude vlakke daken is het de gewoonte op het oude dakvilt een laag steenwol aan te brengen. De dikte van deze laag steenwol kan b. v. 20 - 50 cm bedragen. Op de wol wordt nieuw dakvilt gelegd en zowel het vilt als de wol worden met bevestigingsmiddelen uit kunststof, voorzien van schroefdraad, aan het dak bevestigd. De punten van de bevestigingsmiddelen snijden door het oude vilt dat zelfs in 2 tot 4 lagen op het dak kan liggen en bevestigen zich aan het oude vilt en aan de laag wol daaronder. De lengte van de bevestigingsmiddelen kan zelfs 300 mm bedragen, al naar de dikte van de lagen wol.
Bij gebruik van bevestigingsmiddelen uit kunststof met een naar verhouding lange schacht bestaat het probleem daarin dat de kop van het bevestigingsmiddel bij het inschroeven zich ten opzichte van de schacht verdraaien wil, wanneer het bevestigingsmiddel aan de kop
<Desc/Clms Page number 2>
met een gewone schroevendraaier vastgeschroefd wordt.
Het bevestigingsmiddel volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt dat de uitholling in het kopgedeelte over het grootste deel van de lengte van het schachtgedeelte doorloopt.
Het bevestigingsmiddel volgens de uitvinding kan met behulp van een werktuig, dat in de holte van de schacht geschoven wordt, vastgeschroefd worden. Wanneer de schacht van het bevestigingsmiddel hol is, wordt er bovendien nog materiaal van het bevestigingsmiddel bespaard, b. v. met glasvezel versterkte kunststof, die tamelijk duur is. Een voordeel is ook, dat de bevestigingsmiddelen sneller gefabriceerd kunnen worden, omdat een dun stuk kunststof na het gieten snel afkoelt.
Bij een dun onderdeel wordt bij het afkoelen ook niet zoln sterke krimp veroorzaakt, zoals bij een massief onderdeel.
De uitvinding en de bijzonderheden daarvan worden hierna nauwkeuriger omschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarbij
Fig. 1 het bevestigingsmiddel volgens de uitvinding toont van opzij gezien, zodat de rechterhelft van de figuur in doorsnede is en
Fig. 2 hetzelfde bevestigingsmiddel toont, in bovenaanzicht.
Het bevestigingsmiddel heeft een cilindervormig schachtgedeelte 1 en aan een uiteinde een kegelvormig scherp puntgedeelte 2. Deze zijn door een schroefdraad 3 omgeven. Aan het andere uiteinde bevindt zich een lensvormige kop 4. Binnenin het schachtgedeelte bevindt zich een, aan het binnenste uiteinde spits toelopende holte 5 in de lengterichting met betrekking tot het bevestigingsgedeelte. De hartlijn van de holte 5 valt samen met de hartlijn van de schacht van het bevestigingsmiddel en de holte is aan het flenszijdige
<Desc/Clms Page number 3>
uiteinde open. De doorsnede van de holte is bij de uitvoering volgens de tekening tenminste aan het schachtgedeelte zeshoekig. De doorsnede kan ook anders zijn, b. v. vierkant, als hij maar afwijkt van de cirkelvorm.
Het bevestigingsmiddel volgens de uitvinding wordt zodanig ingeschroefd dat in de holte 5 van de schacht een werktuig kan worden geschoven, waarvan de doorsnede overeenkomt met die van de holte. Ook het puntige deel van het werktuig loopt even spits toe als het spitse gedeelte van de holte.
Bij het draaien van het werktuig draait het bevestigingsmiddel met het werktuig mee. Het werktuig steunt in het bijzonder het spitse gedeelte en brengt daarop de snijdende kracht over. Zo snijdt de van schroefdraad voorzien punt van het bevestigingsmiddel door de vilt-en wollagen en het bevestigingsmiddel wordt zo aan het dak bevestigd. De stalen schacht van het werktuig steunt het bevestigingsmiddel bij het inschroeven, zodat het schachtgedeelte van het bevestigingsmiddel niet verdraaid wordt.
<Desc / Clms Page number 1>
Fastener for roofing felt and rock wool layers on flat roofs
This invention relates to a fastener having a sharp-tipped and threaded shank portion which is provided at the other end with a head portion that is wider than the shank portion and has a recess of a cross-sectional diameter.
When restoring old flat roofs, it is customary to apply a layer of rock wool to the old roofing felt. The thickness of this layer of rock wool can b. v. 20 - 50 cm. New roof felt is placed on the wool and both the felt and the wool are attached to the roof with fasteners made of plastic, with screw threads. The points of the fasteners cut through the old felt that can even lie on the roof in 2 to 4 layers and attach to the old felt and the layer of wool underneath. The length of the fasteners can even be 300 mm, depending on the thickness of the wool layers.
When using plastic fasteners with a relatively long shank, the problem is that the fastener head will rotate relative to the shank when screwed in when the fastener is attached to the head
<Desc / Clms Page number 2>
screwed in with a normal screwdriver.
The fastener according to the invention is characterized in that the recess in the head section extends over most of the length of the shaft section.
The fastener according to the invention can be screwed on using a tool that is slid into the hollow of the shaft. Moreover, when the shank of the fastener is hollow, material of the fastener is saved, b. v. Glass fiber reinforced plastic, which is quite expensive. An advantage is also that the fasteners can be manufactured faster, because a thin piece of plastic cools quickly after casting.
In the case of a thin part, cooling does not cause a strong shrinkage, as in the case of a solid part.
The invention and its details are described in more detail below with reference to the accompanying drawings, in which
Fig. 1 shows the fastener according to the invention when viewed from the side, so that the right half of the figure is in section and
Fig. 2 shows the same fastener, in top view.
The fastener has a cylindrical shaft portion 1 and a conical sharp point portion 2 at one end. These are surrounded by a screw thread 3. At the other end there is a lenticular head 4. Inside the shaft portion is a longitudinally tapered cavity 5 in the longitudinal direction with respect to the attachment portion. The centerline of the cavity 5 coincides with the centerline of the shank of the fastener and the cavity is on the flange side
<Desc / Clms Page number 3>
open end. In the embodiment according to the drawing, the cross-section of the cavity is at least hexagonal at the shaft part. The cross-section can also be different, b. v. square, as long as it deviates from the circle shape.
The fastener according to the invention is screwed in such that a tool can be slid into the cavity 5 of the shaft, the diameter of which corresponds to that of the cavity. The pointed part of the tool is also pointed as sharply as the pointed part of the cavity.
When the tool is turned, the fastener rotates with the tool. The tool particularly supports the pointed portion and transmits the cutting force thereon. For example, the threaded tip of the fastener cuts through the felt and wool layers and the fastener is attached to the roof. The steel shank of the tool supports the fastener when screwing in so that the shaft part of the fastener is not twisted.