<Desc/Clms Page number 1>
In een zitmeubel geïntegreerde voetbank en mechanisme daarvan. De uitvinding heeft betrekking op een in een zitmeubel geïntegreerde voetbank die een verplaatsbare steun bevat en een mechanisme waarmee de steun verplaatsbaar is tussen een opgeborgen stand en een stand waarin hij voor de zitting is gelegen.
Bij bekende zitmeubelen van deze soort is de steun gevormd door een onder de zitting gelegen gedeelte van de voorzijde van het zitmeubel dat door middel van een schaarmechanisme naar boven en naar voor kan worden geklapt.
Dit gedeelte komt in uitgeklapte stand ter hoogte van de zitting te liggen, juist voor deze zitting.
Alhoewel men spreekt van voetbanken ondersteunt bij deze bekende voetbanken de steun in uitgeklapte stand, door zijn ligging dicht bij de zitting, niet de voeten maar wel de kuiten.
Het met de kuiten rusten op de steun is voor sommige mensen, bijvoorbeeld mensen met spataders, niet aangewezen.
De uitvinding heeft als doel dit nadeel te verhelpen en een in een zitmeubel geïntegreerde voetbank te verschaffen, waarbij de steun op een afstand van de zitting kan worden gebracht zodat niet de kuiten maar de voeten worden ondersteund en deze steun dus een eigenlijke voetsteun vormt, maar waarbij de verplaatsing van de steun toch op een relatief eenvoudige manier kan plaatsvinden.
<Desc/Clms Page number 2>
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het mechanisme een hoofdgestel bevat dat onder de zitting is gemonteerd, een hulpgestel dat ten opzichte van het hoofdgestel uitschuifbaar is en ten opzichte waarvan de steun in hoogte verstelbaar is, en middelen om het hulpgestel ten opzichte van het hoofdgestel uit en in te schuiven en de steun ten opzichte van dit hulpgestel in hoogte te verplaatsen.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat het hulpgestel het uiterste gedeelte van twee teleskopische armen die aan het hoofdgestel zijn bevestigd.
Doelmatig is de steun door middel van een stangenmechanisme met het hulpgestel verbonden.
De middelen om het hulpgestel in en uit te schuiven en de steun in hoogte te verplaatsen kunnen een cilinderzuigermechanisme of een vijzel bevatten.
De uitvinding heeft ook betrekking op het mechanisme gebruikt bij de voetbank volgens een van de vorige uitvoeringsvormen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een in een zitmeubel geïntegreerde voetbank en van een mechanisme daarvoor volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 op schematische wijze een zijaanzicht weergeeft van een zitmeubel met een voetbank volgens de uitvinding, waarbij de steun in opgeborgen stand is weergegeven ;
<Desc/Clms Page number 3>
figuur 2 een bovenaanzicht weergeeft van de voetbank van het zitmeubel volgens figuur 1, met het mechanisme om de steun te verplaatsen en op grotere schaal getekend ;
figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn 111-111 in figuur 2 ; figuur 4 en 5 doorsneden weergeven analoog aan deze volgens figuur 3, maar voor tussenstanden van het mechanisme tijdens het volledig uitschuiven van de steun ; figuur 6 een doorsnede weergeeft analoog aan deze volgens de figuren 3 tot 5, maar voor de volledig uitgeschoven stand van de steun ; figuur 7 een zijaanzicht weergeeft analoog aan dit uit figuur 1, maar voor de stand van de steun weergegeven in figuur 6.
De figuren 1 en 7 geven een zitmeubel weer gevormd door een zetel 1 die in hoofdzaak bestaat uit een onderkant 2 die een zitting 3 draagt, een rugleuning 4, twee armleuningen 5, en een in de zetel 1 geïntegreerde voetbank bestaande uit een steun 6 die door een mechanisme 7 verplaatsbaar is tussen een stand die in de figuur 1 is weergegeven, waarbij hij onder de zitting 3 is gelegen en een voorste, uitgeschoven stand, weergegeven in figuur 7, waarbij hij zich op een afstand voor de zitting 3 bevindt.
Zoals in detail weergegeven in de figuren 2 tot 6, bevat het mechanisme 7 een hoofdgestel 8 dat onder de zitting in de onderkant 2 vastgemaakt is aan de romp van het zitmeubel, een hulpgestel 9 dat door middel van twee
<Desc/Clms Page number 4>
horizontale teleskopische armen 10 uit en inschuifbaar ten opzichte van het hoofdgestel 8 is en waarop de steun 6 in hoogte instelbaar is gemonteerd en middelen 11 die in hoofdzaak een elektromechanische vijzel bevatten om het hulpgestel 9 uit en in te schuiven en de steun 6 in hoogte te verplaatsen.
De teleskopische armen 10 bestaan elk uit twee rails 12 en 13 met C-vormige doorsnede en een stang 14 met omgekeerde L-vormige doorsnede. De rail 12 met de grootste doorsnede is vast aan het hoofdgestel 8 terwijl de stang 14 deel uitmaakt van het hulpgestel 9. De tussenrail 13 is verschuifbaar in de rail 12 terwijl de stang 14 in de rail 13 verschuifbaar is. Wieltjes of kogeltjes kunnen in de rails zijn gemonteerd om dit verschuiven te vergemakkelijken.
Het hulpgestel 9 bevat benevens de stangen 14 van de twee armen 10 twee dwarsverbindingen, namelijk een dwarsprofiel 15 tussen de voorste vrije uiteinden van deze stangen 14 en een brug 16 tussen de andere, achterste uiteinden ervan.
De steun 6 bestaat in hoofdzaak uit een vierhoekig metalen kader waarop een voetkussen 17 is gemonteerd zoals weergegeven in figuur 7.
De voorkant van dit kader is aan weerszijden door middel van een vervormbare veelhoek 18 met het dwarsprofiel 15 verbonden. Elke vervormbare veelhoek 18 bevat twee stangen 19 en 20 die met een uiteinde door scharnierpennen 21 bevestigd zijn aan een latje 22 dat op het dwarsprofiel 15 is gelast en die met hun andere uiteinde door een scharnierpen 23 vastgemaakt zijn aan een L-profiel 24 dat op de steun 6 is vastgelast, zodanig dat de ene stang 19 meer naar binnen is gelegen dan de andere stang 20.
<Desc/Clms Page number 5>
Een spiraalveer 25 is, enerzijds, bevestigd aan een pen 26 die op een van de stangen 19 staat en, anderzijds, bevestigd aan de brug 16 en trekt de stang 19 naar achter en naar onder, of met andere woorden trekt de steun 6 naar zijn onderste stand.
Een weinig boven de scharnierpennen 21 zijn de twee stangen 19 met elkaar verbonden door een dwarsverbinding 27. De vijzelkop 28 van voornoemde middelen 11 is door een scharnierpen 29 verbonden met deze dwarsverbinding 27. De behuizing 30 van deze middelen 11 eindigt op een kamer 31 die een elektrische motor omringt en die door een scharnierpen 32 aan het achterste gedeelte van het hoofdgestel 8 is vastgemaakt.
Aan een zijde van het mechanisme 7 is aan de brug 16 een naar onder gerichte hefboom 33 met zijn bovenste uiteinde door een scharnierpen 34 vastgemaakt. Het onderste uiteinde werkt bij het uitschuiven van de armen 10 samen met de voorkant 43 van het hoofdgestel 8. Op een afstand van deze hefboom 33 is een L-vormig stuk 35 door een scharnierpen 36 vastgemaakt aan de stang 14 van een arm 10. Een verbindingsarm 37 is, enerzijds, door een scharnierpen 38 met een been van het L-vormig stuk 35 en, anderzijds, door een scharnierpen 39 met de hefboom 33 verbonden.
Bovenaan draagt de brug 16 nog een naar voor gerichte steunlat 40 voor de steun 6. Op een kleine afstand meer naar achter dan de hefboom 33 in ruststand, zijn onderaan op de brug 16 twee aanslagen 41 vastgemaakt die op analoge manier als de hefboom 33 met de voorkant 43 van het hoofdgestel 8 samenwerken. Voornoemde veer 25 is via een van de aanslagen 41 aan de brug 16 vastgemaakt.
<Desc/Clms Page number 6>
Het uit en inschuiven van de steun 6 ten opzichte van de zitting 3 geschiedt als volgt.
In ingeschoven stand, dit is in de figuren 1 tot 3 weergegeven stand, is de vijzel 28-31 volledig ingeschoven en bevindt het hulpgestel 9 zieh volledig onder de zitting 3. De steun 6 is in zijn laagste stand boven dit hulpgestel 9 gelegen en rust achteraan op de steunlat 40 en meer naar voor via twee uitsteeksels 42 van het dwarsprofiel 15 op dit laatste.
Door het sluiten van een schakelaar brengt men de motor in de kamer 31 in werking waardoor de vijzel uitgeschoven wordt.
In een eerste fase schuift het hulpgestel 9 met de steun 6 naar voor, waarbij de rail 13 evenveel uit de rail 12 schuift als de stang 14 uit de rail 13.
Wanneer de steun 6 reeds volledig voor de zitting 3 is gelegen, komt de hefboom 33 bij verder uitschuiven van de vijzel met zijn onderste uiteinde tegen de voorkant 43 van het hoofdgestel 8, waardoor hij wordt gekanteld. Daardoor wordt ook het L-vormige stuk 35 gekanteld waardoor zijn naar voor gericht been de steun 6 oplicht tot in de stand zoals weergegeven in figuur 4.
Op het ogenblik dat deze laatstgenoemde stand is bereikt komen de aanslagen 41 in kontakt met de voorkant van het hoofdgestel 8. De armen 10 kunnen daardoor niet meer verder worden uitgeschoven zodat, wanneer de vijzel nog verder wordt uitgeschoven, zij de dwarsverbinding 27 naar voor verplaatst. Doordat deze verbinding op een afstand boven de scharnierpennen 21 is gelegen worden de stangen 19 en 20 rond deze scharnierpennen 21 naar boven en naar voor
<Desc/Clms Page number 7>
gewenteld zoals weergegeven in figuur 5, tot in de uiterste volledig uitgeschoven en omhoog verplaatste stand van de steun 6 zoals weergegeven in figuur 6.
Zoals weergegeven in figuur 7, bevinden in deze laatste stand de steun 6 en het erop gemonteerde voetkussen 17 zich nagenoeg ter hoogte van de zitting 3 maar op een afstand voor deze zitting. Een persoon die in de zetel 1 zit kan dus met zijn voeten op het voetkussen 17 rusten zonder dat zijn kuiten ergens op steunen.
Om de steun 6 terug op te bergen wordt de vijzel 28-31 ingeschoven. De hiervoor beschreven bewegingen van de steun 6 en het mechanisme geschieden in omgekeerde volgorde, waarbij de veer 25 helpt de steun 6 naar beneden op het hulpgestel 8 te brengen.
Niet alleen is het uitschuiven en inschuiven van de steun 6 met het voetkussen 17 zeer gemakkelijk, maar in uitgeschoven stand vormt de steun 6 met het voetkussen 17 een echte voetsteun hetgeen een verhoogd komfort aan de gebruiker biedt.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke steunen kunnen in vele varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het raam van de uitvinding te vallen.
Zo moeten de middelen om de steun ten opzichte van het hulpgestel in hoogte te verplaatsen en om het hulpgestel ten opzichte van het hoofdgestel te verschuiven niet noodzakelijk een elektromechanische vijzel bevatten. In plaats daarvan kunnen ze bijvoorbeeld een hydraulische of
<Desc/Clms Page number 8>
pneumatische vijzel of een tandheugelmechanisme of een cilinder-zuigermechanisme bevatten.
Deze middelen kunnen trouwens in twee gesplitst zijn en, enerzijds, middelen bevatten on het hulpgestel te verschuiven ten opzichte van het hoofdgestel en, anderzijds, afzonderlijke middelen om de steun in hoogte ten opzichte van het hulpgestel te verplaatsen.
Verder kunnen het uitschuiven en/of het in hoogte verplaatsen van de steun instelbaar gemaakt worden. Dit kan bijvoorbeeld door de aanslagen van het hulpgestel die met een gedeelte van het hoofdgestel samenwerken instelbaar te maken of op dit gedeelte een instelbaar tegenaanslag te monteren.
Het begrenzen van het naar voor uitschuiven van het hulpgestel moet ook niet noodzakelijk verkregen worden door aanslagen op het hulpgestel die met de voorkant van het hoofdgestel samenwerken. Dit begrenzen kan bijvoorbeeld door de konstruktie van de teleskopische armen worden verkregen.