BE1008284A6 - Drukinrichting. - Google Patents

Abstract

Drukinrichting, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in de kombinatie van een frame (2), een roteerbaar in het frame (2) gemonteerde drukrol (3), een met de drukrol (3) samenwerkende inktrol (4), en koppelmiddelen (5) om de drukrol (3) met een externe aandrijving te laten samenwerken.

Description

Drukinrichting.

Deze uitvinding heeft betrekking op een drukinrichting.

Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een drukinrichting die bedoeld is om allerlei materialen te bedrukken, zoals papier, karton, hout, rubber, textiel, allerlei kunststoffilms, aluminiumfilms, stalen platen, aluminium platen, inox platen, enzovoort.

In het bijzonder is de uitvinding bedoeld om Produkten op regelmatige afstand te bedrukken met informatie en/of een logo en/of een merknaam. Typische toepassingen hiervan zijn de onderkant van behangpapier, de onderkant van vloerbekleding, cementplaten en asfaltprodukten.

De uitvinding heeft tot doel een inrichting te bieden die uitermate geschikt is om de voornoemde Produkten te bedrukken aan een geringe kostprijs.

Hiertoe bestaat de uitvinding in een drukinrichting die bestaat in de kombinatie van een frame; een roteerbaar in het frame gemonteerde drukrol; een met de drukrol samenwerkende inktrol; en koppelmiddelen om de drukrol met een externe aandrijving te laten samenwerken.

Doordat gebruik wordt gemaakt van koppelmiddelen om de drukrol met een externe aandrijving te laten samenwerken, kan de drukinrichting rechtstreeks aan een produktiemachine van het te bedrukken produkt worden aangebouwd waardoor het gebruik van grote afzonderlijke rotatieve flexodrukmachines zonder kwaliteitsverlies kan worden uitgesloten. De drukkwaliteit van de inrichting volgens de uitvinding is zeer hoog en zelfs beter dan de zogenaamde flexo-druk.

Volgens een eerste mogelijkheid van de uitvinding bestaan de voornoemde koppelmiddelen uit één of meer elementen die in kontakt kunnen worden gebracht met een bewegende te bedrukken materie en door dit kontakt de drukrol doen roteren. Hierbij kunnen deze koppelmiddelen bestaan uit minstens één kontaktring die samenwerkt met de omtrek van de drukrol. Deze koppelmiddelen bieden het voordeel dat zij eenvoudig in konstruktie zijn en dat het gebruik van een motor wordt uitgesloten.

Volgens een tweede mogelijkheid bestaan de voornoemde koppelmiddelen uit een motor voor de aandrijving van de drukrol; een detektie-inrichting om de beweging van de te bedrukken materie op te volgen; en stuurmiddelen die de motor bevelen in funktie van de door middel van de detektie-middelen waargenomen beweging. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm hiervan bestaan de detektiemiddelen uit een tachometer die gekoppeld kan worden aan een bestaand aandrijfelement dat in de aandrijving van de te bedrukken materie voorziet en bestaat de motor uit een Servomotor die in funktie van het signaal van de tachometer wordt aangestuurd .

Volgens nog een mogelijkheid bestaan de koppelmiddelen uit een mechanische overbrenging, zoals een tandwielkoppeling, tussen een rol of dergelijke die samen met de beweging van de te bedrukken materie verdraait en de voornoemde drukrol.

Met het inzicht de-kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een drukinrichting volgens de uitvinding in bovenaanzicht weergeeft; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 een geschematiseerde doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 1; figuur 4 schematisch en in perspektief nog een drukinrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 5 schematisch en in perspektief nog een drukinrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 5.

Zoals weergegeven in figuren 1 en 2 heeft de uitvinding betrekking op een drukinrichting 1, die bestaat in de kombinatie van een frame 2; een roteerbaar in het frame 2 gemonteerde drukrol 3 ; een met de drukrol 3 samenwerkende inktrol 4 ; en koppelmiddelen 5 om de drukrol 3 met een externe aandrijving 6 te laten samenwerken.

In het weergegeven voorbeeld is het frame 2 bevestigd aan het geraamte 7 van een bestaande machine.

De drukrol 3 bestaat uit een over de as 8 aangebrachte cilinder 9 die voorzien wordt van een cliché 10. Deze drukrol 3 is uitwisselbaar doordat de cilinder 9 van de as 8 kan worden geschoven, respektievelijk hierover worden aangebracht en door middel van een bevestigingsknop 11 hierop kan worden vastgehouden.

Het cliché 10 bestaat bij voorkeur uit rubber of uit polymeer.

De inktrol 4 bestaat bij voorkeur ofwel uit een stalen cilinder die verkoperd, dan gerasterd en vervolgens verchroomd is, ofwel uit een stalen cilinder die bekleed is met keramiek, dat gepolijst en gerasterd is met een laser.

De voornoemde koppelmiddelen 5 worden gevormd uit een aantal elementen, in dit geval twee kontaktringen 12 en 13, die in kontakt kunnen worden gebracht met de bewegende te bedrukken materie 14, zodanig dat de drukrol 3 hierdoor in rotatie wordt gebracht.

De kontaktringen 12 en 13 kunnen bestaan uit rubber of dergelijke en kunnen aangebracht zijn op afzonderlijke schijven 15 en 16, zodanig dat zij met verschillende drukrollen 3 kunnen samenwerken, uiteraard van dezelfde diameter. De schijven 15 en 16 worden samen met de cilinder 9 op de as 8 gemonteerd.

De inktrol 3 is vrij verdraaibaar rond een in het frame 2 aangebrachte as 17.

Om te verhinderen dat slip ontstaat tussen de drukrol 3 en de inktrol 4 zijn deze bij voorkeur met elkaar gekoppeld, wat in de weergegeven uitvoeringsvorm verwezenlijkt is door middel van een tandwielkoppeling 18.

Verder geniet het de voorkeur dat, zoals weergegeven in figuren 1 en 2, de drukrol 3 en de inktrol 4 onderling gekoppeld zijn door middel van een koppeling die een onderlinge verplaatsing tussen de assen 8 en 17 van de drukrol 3 en de inktrol 4 toelaten. Hiertoe is het mogelijk om de druk tussen- de drukrol 3 en de inktrol 4 te regelen, of eventueel de afstand aan te passen in funktie van de doormeter van de gebruikte drukrol 3 en/of inktrol 4.

Hiertoe bestaat deze koppeling, in dit geval de tandwielkoppeling 18, uit een tandwiel 19 dat gekoppeld is aan de drukrol 3; een tandwiel 20 dat gekoppeld is aan de inktrol 4; een aantal onderling ingrijpende tandwielen 21-22 die draaibaar op een rond een as 23 wentelbare arm 24 zijn aangebracht, waarbij deze tandwielen 21-22 door het verdraaien van de wentelbare arm 24 in zowel het tandwiel 19 dat gekoppeld is met de drukrol 3 als het tandwiel 20 dat gekoppeld is met de inktrol 4 kunnen aangrijpen; en elastische middelen 25 die op de wentelbare arm 24 een kracht uitoefenen zodanig dat de op de arm 24 aangebrachte tandwielen 21-22 steeds in de twee eerstgenoemde tandwielen 19-20 aangrijpen. De elastische middelen 25 bestaan bijvoorbeeld uit een trekveer die tussen het uiteinde 26 van de arm 24 en een vast punt 27 aan het frame 2 is aangebracht.

De drukinrichting 1 is bij voorkeur ook nog voorzien van instelmiddelen 28 om de plaats van de drukrol 3 ten opzichte van het frame 2, en dus ook ten opzichte van de inktrol 4, te regelen, om zodoende op een eenvoudige wijze de druk tussen de drukrol 3 en de inktrol 4 in te stellen. Zoals weergegeven in figuur 3 bestaan de instelmiddelen 28 bij voorkeur uit een onder verschillende hoeken instelbaar exentriek 29 waarin de as 8 gelagerd is. Het exentriek 29 is verstelbaar door middel van een hendel 30 en kan op een willekeurige positie worden vastgezet door middel van blokkeerelementen 31.

De toevoer van inkt gebeurt bij voorkeur door middel van een inktbak 32 die zodanig is opgesteld dat de inktrol 4 met de onderzijde in de inkt komt. De overtollige inkt wordt bij voorkeur verwijderd door middel van een rakel 33 die tegen de inktrol 4 wordt gedrukt. Hiertoe kan de rakel 33, die voorzien is van een mes 34, op een wentelbare rakelhouder 35 zijn gemonteerd die door middel van elastische middelen, zoals een trekveer 36, met het mes 34 op de inktrol 4 wordt gedrukt.

De kracht van de elastische middelen is bij voorkeur instelbaar, bijvoorbeeld doordat het aanhechtingspunt 37 van de trekveer 36 aan het frame 2 kan worden verlegd.

Het is duidelijk dat het geheel zodanig wordt opgehangen dat de drukrol 3 met een gepaste kracht op de te bedrukken materie 14 drukt.

De werking van de drukinrichting 1 die in figuren 1 tot 3 is afgeheeld, kan eenvoudig uit deze figuren worden afgeleid.

Doordat de kontaktringen 12 en 13 kontakt maken met de te bedrukken materie 14 rolt de drukrol 3 over deze materie 14. De inktrol 4 wordt door middel van de tandwielkoppeling 18 aangedreven en brengt inkt uit de inktbak 32 op het cliché 10 op de drukrol 3. Het beeld van het cliché wordt hierdoor afgedrukt op het materiaal 14.

In figuur 4 is schematisch een variante weergegeven waarbij de voornoemde koppelmiddelen 5 bestaan uit een motor 38 voor de aandrijving van de drukrol 3; detektiemiddelen 39 om de beweging van de te bedrukken materie 14 op te volgen; en stuurmiddelen 40 diefde motor 38 bevelen in funktie van de door middel van de detektiemiddelen 39 waargenomen beweging V. De detektiemiddelen 39 kunnen ofwel rechtstreeks met de te bedrukken materie 14 samenwerken, ofwel, zoals weergegeven in figuur 4 met een geleidings- of aandrijfrol 41 voor de materie 14. In figuur 4 bestaan deze detektiemiddelen 39 uit een tachometer, terwijl de motor 38 bestaat uit een Servomotor. De Servomotor wordt normaal zodanig aangedreven dat de omtreksnelheid van de drukrol 3 gelijk is aan de bewegingssnelheid van de materie 14.

Volgens een bijzondere uitvoering zal de drukinrichting 1 ook worden voorzien van middelen om de drukrol 3 intermitterend te laten wentelen, waardoor o.a. kan bekomen worden dat de te drukken afbeelding 42 kan herhaald worden op onderlinge afstanden die groter zijn dan de omtrek van de drukrol 3.

Vooral de uitvoering van figuur 4 is hiertoe bijzonder geschikt omdat de motor 38 eenvoudig intermitterend kan worden aangestuurd, bijvoorbeeld door middel van de stuurmiddelen 40, om te bekomen dat de drukrol 3 met tussenperiodes telkens één omwenteling uitvoert. Om te bekomen dat de drukrol 3 in de tussenperiodes vrij is van de materie 14, is deze voorzien van een wegsnijding 43.

In figuren 5 en 6 is een variante weergegeven waarbij de koppelmiddelen 5 gevormd zijn uit een mechanische overbrenging, in dit geval een tandwieloverbrenging, tussen de rol 41 en de drukrol 3. De tandwieloverbrenging is hierbij gevormd uit een eerste tandwiel 44 dat gekoppeld is aan de bestaande rol 41 en een tweede tandwiel 45 dat gekoppeld is aan een as 46 die met de drukrol 3 kan samenwerken. De overbrenging is hierbij zodanig dat de omtrekssnelheden van de rol 41 en de drukrol 3 bij het roteren van de drukrol 3 gelijk zijn aan elkaar.

De voornoemde middelen om de drukrol 3 intermitterend te laten wentelen kunnen ook gevormd worden uit een gestuurde koppeling die afhankelijk van de aangestuurde stand er voor zorgt dat de drukrol 3 wentelt of stilstaat. Zoals is weergegeven in figuur 6 kan hiertoe gebruik worden gemaakt van een remkoppeling 47, waarbij de drukrol 3 in ingeschakelde toestand van de remkoppeling 47 door de tandwielen 44 en 45 wordt aangedreven en dus roteert, en in de onbekrachtigde toestand van de remkoppeling 47 stil gehouden wordt.

Dergelijke remkoppeling 47 kan op verschillende wijzen worden uitgevoerd. In de schematische voorstelling van figuur 6 is de cilinder 9 voorzien van een koppeldeel 48, dat axiaal verschuifbaar is, doch draaivast is ten opzichte van de cilinder 9. Het koppeldeel 48 wordt in rusttoestand door middel veren 49 tegen een vast, stilstaand remvlak 50 gedrukt, doch kan door middel van een elektromagneet 51 tegen de kracht van de veren 49 in worden verplaatst en worden aangedrukt tegen een samen met het tandwiel 45 en met de as 46 verdraaiend deel 52. Het is duidelijk dat de drukrol 3 in de onbekrachtigde toestand van de elektromagneet 51 stil staat en door bekrachtiging samen met de as 46 zal roteren. De bekrachtiging kan gebeuren door middel van stuurmiddelen 53.

Bij voorkeur wordt de drukrol 3 gestopt met de voornoemde wegsnijding 43 naar de materie 14 gericht. Verder kunnen detektiemiddelen 54 worden aangewend die in een detektie voorzien die ervoor zorgt dat de drukrol 3 telkens na één omwenteling wordt gestopt en pas na ontvangst van een nieuw bekrachtigingssignaal terug een omwenteling uitvoert.

Alhoewel de uitvoeringen van figuren 4 en 5-6 bijzonder geëigend zijn om de drukrol 4 intermitterend aan te drijven, is het— niet uitgesloten om ook in een intermitterende werking te voorzien bij drukinrichtingen 1 die zoals weergegeven in figuren 1 tot 3 door middel van kontaktringen 12-13 of dergelijke worden aangedreven.

De drukinrichting 1 volgens de uitvinding laat toe super sneldrogende inkten te gebruiken met sterke pigmentatie voor poreuze en niet-poreuze oppervlakken.

De inrichting kan met verschillende drukrollen 3 worden geleverd, in de gewenste diameter en drukbreedte.

Eventueel kunnen meerdere drukinrichtingen 1 in lijn worden opgesteld, waarbij zij al dan niet een gemeenschappelijke frame 2 hebben, waardoor twee- of meerkleurendruk kan worden toegepast.

Het is duidelijk dat met de voornoemde inkt elk produkt wordt bedoeld dat toelaat om een afbeelding door middel van de drukrol 3 aan te brengen, dus ook lakken, verven en dergelijke.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke drukinrichting kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (21)

1. Drukinrichting, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in de kombinatie van een frame ( 2 ) ; een roteerbaar in het frame (2) gemonteerde drukrol (3) ; een met de drukrol (3) samenwerkende inktrol (4) ; en koppelmiddelen (5) om de drukrol (3) met een externe aandrijving te laten samenwerken.

2. Drukinrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde koppelmiddelen (5) bestaan uit één of meer elementen die in kontakt kunnen worden gebracht met een_bewegende te bedrukken materie (14) en door dit kontakt de drukrol (3) doen roteren.

3. Drukinrichting volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde koppelmiddelen (5) bestaan uit minstens één kontaktring (12-13) die samenwerkt met de omtrek van de drukrol (3) .

4. Drukinrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de koppelmiddelen (5) bestaan uit een motor (38) voor de aandrijving van de drukrol (3); detektiemiddelen (39) om de beweging (V) van de te bedrukken materie (14) op te volgen; en stuurmiddelen (40) die de motor (38) bevelen in funktie van de door middel van de detektiemiddelen (39) waargenomen beweging (V).

5. Drukinrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de detektiemiddelen (39) bestaan uit een tacho-meter en dat de motor (38) bestaat uit een Servomotor.

6. Drukinrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde koppelmiddelen (5) bestaan uit een mechanische overbrenging tussen een rol (41) die samen met de te bedrukken materie (14) beweegt en de drukrol (3).

7. Drukinrichting volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de mechanische overbrenging bestaat uit een tandwieloverbrenging .

8. Drukinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij middelen omvat om de drukrol (3) intermitterend te laten wentelen.

9. Drukinrichting volgens konklusies 4 en 8, daardoor gekenmerkt dat de middelen om de drukrol (3) intermitterend te laten werken, bestaan uit stuurmiddelen (39) die in een intermitterende aansturing van de motor (38) voorzien.

10. Drukinrichting volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat de middelen om de drukrol (3) intermitterend te laten werken, bestaan uit een gestuurde koppeling.

11. Drukinrichting volgens konklusie 10, daardoor gekenmerkt dat de gestuurde koppeling een remkoppeling (47) is die met de drukrol (3) samenwerkt.

12. Drukinrichting volgens één der konklusies 8 tot 11, daardoor gekenmerkt dat zij detektiemiddelen (54) vertoont die in een detektie voorzien die ervoor zorgt dat de drukrol (3) telkens na één omwenteling wordt gestopt en pas na ontvangst van een nieuw bekrachtigingssignaal terug een omwenteling uitvoert.

13. Drukinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de inktrol (4) aan de drukrol (3) gekoppeld is door middel van een tandwielkoppeling (18).

14. Drukinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van instelmiddelen (28) om de plaats van de drukrol (3) ten opzichte van het frame (2) te regelen.

15. Drukinrichting volgens konklusie 14, daardoor gekenmerkt dat de instelmiddelen (28) bestaan uit een onder verschillende hoeken instelbaar exentriek (29) die een verplaatsing van de as (8) van de drukrol (3) toelaat.

16. Drukinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de drukrol (3) en de inktrol (4) onderling gekoppeld zijn door middel van een koppeling die een_onderlinge verplaatsing tussen de assen (8-17) van de drukrol (3) en de inktrol (4) toelaten.

17. Drukinrichting volgens konklusie 16, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde koppeling bestaat uit een tandwiel (19) dat gekoppeld is aan de drukrol (3) ; een tandwiel (20) dat gekoppeld is aan de inktrol (4) ; een aantal onderling ingrijpende tandwielen (21-22) die draaibaar op een wentel-bare arm (24) zijn aangebracht, waarbij deze tandwielen (21-22) door het verdraaien van de wentelbare arm (24) in zowel het tandwiel (19) dat gekoppeld is met de drukrol (3) als het tandwiel (2 0) dat gekoppeld is met de inktrol (4) kunnen aangrijpen; en elastische middelen (25) die op de wentelbare arm (24) een Jsracht uitoefenen zodanig dat de op de arm (24) aangebrachte tandwielen (21-22) steeds in de twee eerstgenoemde tandwielen (19-20) aangrijpen.

18. Drukinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de drukrol (3) uitwisselbaar is.

19. Drukinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een rakel (33) die met de inktrol (4) samenwerkt.

20. Drukinrichting volgens konklusie 19, daardoor gekenmerkt dat de rakel (33) op een wentelbare arm (24) is aangebracht en door middel van een veer (36) tegen de inktrol (4) wordt gedrukt.

21. Drukinrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de inkt wordt toegevoerd door middel van een inktbak (32).