<Desc/Clms Page number 1>
Inrichting voor het onbruikbaar maken van bankbiljetten en geldautomaten hiermee uitgerust. Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het onbruikbaar maken van bankbiljetten, alsmede op geldautomaten die met zulke inrichting zijn uitgerust.
De uitvinding heeft hierbij tot doel een inrichting te bieden die een hoeveelheid medium bevat, zoals een agressieve inkt, waarmee bankbiljetten onbruikbaar kunnen worden gemaakt, waarbij deze inrichting zodanig is opgevat dat zij zeer weinig plaats inneemt, dat zij zeer eenvoudig te bedienen is en dat het risiko dat het medium ongewild vrijkomt uitgesloten is.
Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het onbruikbaar maken van bankbiljetten, daardoor gekenmerkt dat zij minstens bestaat uit een reservoir dat bedoeld is een medium te bevatten waarmee bankbiljetten onbruikbaar kunnen worden gemaakt ; een membraan dat het reservoir afsluit ; middelen om aan de buitenzijde van het reservoir een druk op het membraan uit te oefenen ; een afvoerkanalisatie om het medium vanuit het reservoir naar buiten af te voeren ; en een in de afvoerkanalisatie aangebracht breekventiel.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande konklusies, waarin : figuur 1 de inrichting van de uitvinding in bovenaanzicht weergeeft ;
<Desc/Clms Page number 2>
figuren 2 en 3 doorsneden weergeven volgens lijnen
II-II en III-III in figuur 1 ; figuur 4 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 2.
Zoals weergegeven in figuren 1 tot 3 bestaat de inrichting 1 volgens de uitvinding hoofdzakelijk uit een reservoir 2 dat bedoeld is een medium 3 te bevatten waarmee bankbiljetten onbruikbaar kunnen worden gemaakt ; een membraan 4 dat het reservoir 2 afsluit ; middelen 5 om aan de buitenzijde van het reservoir 2 een druk op het membraan 4 uit te oefenen ; een afvoerkanalisatie 6 om het medium 3 vanuit het reservoir 2 naar buiten af te voeren ; en een in de afvoerkanalisatie 6 aangebracht breekventiel 7.
De inrichting 1 is bij voorkeur in een stabiele struktuur ingebouwd, die gevormd is uit een basisblok 8, waarin het reservoir 2 door middel van een uitsparing gevormd is, en een deksel 9 dat het basisblok 8, aan de zijde 10 waarin het reservoir 2 gevormd is, afsluit. Het basisblok 8 bestaat bij voorkeur uit kunststof, bijvoorbeeld het onder de merknaam ERTACETAL verkochte produkt, terwijl het deksel 9 uit aluminium bestaat, bijvoorbeeld uit een plaat van 5 mm dik, die zwart geanodiseerd kan zijn.
Het membraan 4 wordt tussen het basisblok 8 en het deksel 9 ingeklemd en sluit het reservoir 2 aan de zijde 10 volledig af. Het deksel 9 wordt hiertoe op het basisblok 8 geschroefd door middel van schroeven 11, waarvan bij voorkeur een aantal doorheen de randen van het membraan 4 gaan.
Opdat het membraan 4 niet zou loskomen is het voorzien van een verdikte rand 12 die in een zitting 13, bij voorkeur in het basisblok 8, past.
<Desc/Clms Page number 3>
Het membraan 4 bestaat uit een elastisch materiaal, bijvoorbeeld uit rubber of dergelijke. Hiertoe kan het onder de merknaam SARLINK 3000 gekommercialiseerde rubberprodukt worden aangewend.
De middelen 5 om een druk op het membraan 4 uit te oefenen bestaan bij voorkeur uit een ruimte 14 die in verbinding staat met de buitenzijde 15 van het membraan 4, een gaskapsule 16 die met de ruimte 14 samenwerkt en een aktiveerelement 17 om de gaskapsule 16 te openen en zodoende een druk in de ruimte 14 op te bouwen.
De ruimte 14 is in het weergegeven voorbeeld samengesteld uit een zitting 18 voor de gaskapsule 16 en het aktiveerelement 17, die is aangebracht in het basisblok 8, en een verbindingskanaal 19 tussen de zitting 18 en de buitenzijde 15 van het membraan 4, dat deels in het basisblok 8 en deels in het deksel 9 is aangebracht.
Het aktiveerelement 17 kan bestaan uit een pin 20 en een bediening 21 om de pin 20 doorheen de wand van de gaskapsule 16 te drukken. Deze bediening 21 is bij voorkeur van elektromagnetische aard.
De gaskapsule 16 wordt bij voorkeur in de zitting 18 vastgehouden door middel van een afdichtingsplug 22, eventueel met tussenkomst van een drukveer 23. Het aktiveerelement 17 kan in de afdichtingsplug 22 zijn ingebouwd.
Onder het voornoemde begrip breekventiel wordt volgens de uitvinding elk ventiel of dergelijke verstaan dat bij een bepaalde druk begeeft en/of opent. Dit breekventiel 7 bestaat zoals weergegeven in figuren 2 en 4 echter bij voorkeur hoofdzakelijk uit een membraan 24 dat bij een
<Desc/Clms Page number 4>
bepaalde druk zal doorscheuren. Dit membraan 24 wordt in de afvoerkanalisatie 6 aangebracht op een zitting 23, waartegen het wordt vastgehouden door middel van een plug 26 of dergelijke. Opdat het membraan niet zou kunnen loskomen is het voorzien van een verdikte rand 27 die in een zitting 28 bij voorkeur in de plug 26 past.
Het membraan 24 kan uit hetzelfde materiaal bestaan als het membraan 4.
Op de afvoerkanalisatie 6 kan een sproeimond 29 worden aangesloten. Bij voorkeur is deze in het geheel ingebouwd.
Zoals weergegeven in figuren 1 tot 3 kan deze gevormd zijn uit een in het deksel 9 uitgefreesd kanaal 30 en een reeks hierin uitmondende sproeiopeningen 31, gevormd door boringen die het kanaal 30 verbinden met de buitenzijde van het deksel 9.
De kanalisatie tussen het reservoir 2 en het breekventiel 7 bestaat uit twee haaks op elkaar aangebrachte boringen 32 en 33. Deze kanalisatie, in dit geval de boring 32, geeft ook uit op de buitenzijde, alwaar zij wordt afgesloten, bijvoorbeeld door middel van een ingeschroefde plug 34. Deze afsluitbare opening kan als vulopening voor het vullen van het reservoir 2 met het medium 3 dienst doen. Het is duidelijk dat ook andere vulopeningen kunnen worden voorzien.
Opgemerkt wordt dat het gebruik van een basisblok 8 en een deksel 9 het voordeel biedt dat de konstruktie machinaal eenvoudig te verwezenlijken is, daar het reservoir 2, het kanaal 19 en het kanaal 30 dan door frezen kunnen worden gevormd.
<Desc/Clms Page number 5>
Het deksel 9 is bij voorkeur groter dan het basisblok 8, zodanig dat de randen hiervan als bevestigingsflenzen 35 en 36 kunnen funktioneren.
De werking van de inrichting 1 kan eenvoudig uit de figuren en de voorgaande beschrijving worden afgeleid.
In het geval dat een elektrisch signaal aan het aktiveerelement 17 wordt aangelegd, dringt de pin 20 doorheen de gaskapsule 16. Het in de gaskapsule 16 aanwezig gas, bij voorkeur C02'verlaat de gaskapsule 16 en vult de ruimte 14 met gas onder druk, waardoor tenslotte ook een druk op het membraan 4 en het medium 3 wordt uitgeoefend. Als een gevolg hiervan breekt het membraan 24. Het membraan 4 wordt dan uitgebogen en drukt het medium 3 via de afvoerkanalisatie 6 en de sproeimond 29 uit het reservoir 2.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op geldautomaten die met zulke inrichting 1 zijn uitgerust. De inrichting 1 wordt hierbij zodanig gemonteerd dat de sproeimond 29 in het kompartiment uitgeeft waarin de reserve aan bankbiljetten aanwezig is. Het aktiveerelement 17 wordt aangesloten op een detektie-inrichting of dergelijke die een signaal aflevert in het geval dat een poging wordt gedaan om onrechtmatige toegang tot het voornoemde kompartiment te verkrijgen.
Het is duidelijk dat volgens een variante de sproeimond 29 zieh ook buiten het deksel 9 kan bevinden, of deze eenvoudig uit een uitlaatopening kan bestaan.
De huidige uitvinding is geeenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke inrichting voor het onbruikbaar maken van bankbiljetten kan in verschillende
<Desc/Clms Page number 6>
vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgaande konklusies te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Device for rendering banknotes and cash dispensers unusable. This invention relates to a device for rendering banknotes unusable, as well as to ATMs equipped with such device.
The object of the invention is to provide a device containing an amount of medium, such as an aggressive ink, with which banknotes can be rendered useless, wherein this device is designed in such a way that it takes up very little space, that it is very easy to operate and that the risk of accidental release of the medium is excluded.
To this end, the invention relates to a device for rendering banknotes unusable, characterized in that it consists at least of a reservoir intended to contain a medium with which banknotes can be rendered useless; a membrane that seals the reservoir; means for applying pressure to the membrane on the outside of the reservoir; a discharge channel to discharge the medium from the reservoir to the outside; and a rupture valve arranged in the discharge channel.
With the insight to better demonstrate the features according to the invention, a preferred embodiment is described hereinafter as an example without any limiting character, with reference to the appended claims, in which: figure 1 shows the device of the invention in top view;
<Desc / Clms Page number 2>
figures 2 and 3 show cross-sections according to lines
II-II and III-III in Figure 1; figure 4 shows on a larger scale a section according to line IV-IV in figure 2.
As shown in Figures 1 to 3, the device 1 according to the invention mainly consists of a reservoir 2 which is intended to contain a medium 3 with which banknotes can be rendered useless; a membrane 4 that closes the reservoir 2; means 5 for exerting pressure on the membrane 4 on the outside of the reservoir 2; a discharge channel 6 for discharging the medium 3 from the reservoir 2 to the outside; and a rupture valve 7 arranged in the discharge channel 6.
The device 1 is preferably built into a stable structure, which is formed from a base block 8, in which the reservoir 2 is formed by a recess, and a cover 9 that the base block 8, on the side 10 in which the reservoir 2 is formed is, exit. The base block 8 preferably consists of plastic, for example the product sold under the brand name ERTACETAL, while the lid 9 consists of aluminum, for example of a plate of 5 mm thick, which may be anodized black.
The membrane 4 is clamped between the base block 8 and the lid 9 and completely closes the reservoir 2 on the side 10. For this purpose the cover 9 is screwed onto the base block 8 by means of screws 11, a number of which preferably pass through the edges of the membrane 4.
In order that the membrane 4 does not come loose, it is provided with a thickened edge 12 which fits into a seat 13, preferably in the base block 8.
<Desc / Clms Page number 3>
The membrane 4 consists of an elastic material, for instance of rubber or the like. The rubber product commercialized under the brand name SARLINK 3000 can be used for this purpose.
The means 5 for applying pressure to the membrane 4 preferably consists of a space 14 which communicates with the outside 15 of the membrane 4, a gas capsule 16 which interacts with the space 14 and an activation element 17 around the gas capsule 16 to open and thereby build up a pressure in the space 14.
In the example shown, the space 14 is composed of a seat 18 for the gas capsule 16 and the activating element 17, which is arranged in the base block 8, and a connecting channel 19 between the seat 18 and the outside 15 of the membrane 4, which is partly in the basic block 8 and is partly arranged in the lid 9.
The activation element 17 may consist of a pin 20 and an actuation 21 for pushing the pin 20 through the wall of the gas capsule 16. This operation 21 is preferably of an electromagnetic nature.
The gas capsule 16 is preferably retained in the seat 18 by means of a sealing plug 22, optionally with the aid of a compression spring 23. The activating element 17 can be built into the sealing plug 22.
According to the invention, the aforementioned termed breaking valve is understood to mean any valve or the like that collapses and / or opens at a certain pressure. As shown in Figs. 2 and 4, this rupture valve 7, however, preferably mainly consists of a diaphragm 24 which is at a
<Desc / Clms Page number 4>
certain pressure will burst. This membrane 24 is mounted in the discharge channel 6 on a seat 23 against which it is held by means of a plug 26 or the like. In order that the membrane cannot come loose, it is provided with a thickened edge 27 which fits in a seat 28 preferably in the plug 26.
The membrane 24 can consist of the same material as the membrane 4.
A spray nozzle 29 can be connected to the discharge channel 6. Preferably it is built-in.
As shown in Figures 1 to 3, it may be formed of a channel 30 milled in the lid 9 and a series of spray openings 31 opening into it, formed by bores connecting the channel 30 to the outside of the lid 9.
The channel between the reservoir 2 and the break valve 7 consists of two bores 32 and 33 arranged at right angles to each other. This channel, in this case the bore 32, also extends to the outside, where it is closed, for example by means of a screwed-in plug 34. This closable opening can serve as a filling opening for filling the reservoir 2 with the medium 3. It is clear that other filling openings can also be provided.
It is noted that the use of a base block 8 and a cover 9 offers the advantage that the construction can be realized mechanically, since the reservoir 2, the channel 19 and the channel 30 can then be formed by milling.
<Desc / Clms Page number 5>
The lid 9 is preferably larger than the base block 8, such that its edges can function as mounting flanges 35 and 36.
The operation of the device 1 can be easily deduced from the figures and the previous description.
In the event that an electrical signal is applied to the activation element 17, the pin 20 penetrates through the gas capsule 16. The gas contained in the gas capsule 16, preferably CO2, leaves the gas capsule 16 and fills the space 14 with gas under pressure, whereby finally, a pressure is also exerted on the membrane 4 and the medium 3. As a result, the membrane 24 breaks. The membrane 4 is then bent out and presses the medium 3 via the discharge channel 6 and the spray nozzle 29 out of the reservoir 2.
The invention also relates to ATMs equipped with such device 1. The device 1 is hereby mounted in such a way that the spray nozzle 29 issues in the compartment in which the reserve of banknotes is present. The activation element 17 is connected to a detection device or the like which delivers a signal in the event that an attempt is made to obtain unlawful access to the aforementioned compartment.
It is clear that, according to a variant, the spray nozzle 29 can also be located outside the cover 9, or it can simply consist of an outlet opening.
The present invention is by no means limited to the exemplary embodiment shown in the figures, but such a device for disabling banknotes can be provided in various
<Desc / Clms Page number 6>
shapes and dimensions are realized without departing from the scope of the invention as defined in the appended claims.