BE1007480A3 - Inrichting voor het snijden van bont. - Google Patents
Inrichting voor het snijden van bont. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1007480A3 BE1007480A3 BE9300923A BE9300923A BE1007480A3 BE 1007480 A3 BE1007480 A3 BE 1007480A3 BE 9300923 A BE9300923 A BE 9300923A BE 9300923 A BE9300923 A BE 9300923A BE 1007480 A3 BE1007480 A3 BE 1007480A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- cutting means
- fur
- cutting
- pressing element
- aforementioned
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C14—SKINS; HIDES; PELTS; LEATHER
- C14B—MECHANICAL TREATMENT OR PROCESSING OF SKINS, HIDES OR LEATHER IN GENERAL; PELT-SHEARING MACHINES; INTESTINE-SPLITTING MACHINES
- C14B15/00—Mechanical treatment of furs
- C14B15/10—Cutting furs; Making fur plates or strips
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Treatment Of Fiber Materials (AREA)
Abstract
Inrichting voor het snijden van bont, daardoor gekenmerkt dat deze in hoofdzaak bestaat uit snijmiddelen (11), een strekinrichting (1) om de huid (42) van het bont (40) in een bepaald vlak gestrekt te houden; en geleidingsmiddelen (2) die een onderlinge verplaatsing tussen de snijmiddelen (11) en de gestrekte huid (42) toelaten.
Description
<Desc/Clms Page number 1> Inrichting voor het snijden van bont. Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het snijden van bont, meer speciaal voor het snijden van de huid. Het is algemeen bekend dat bij de verwerking van bont voor het gebruik in kledingstukken, de huid via een bepaald patroon in banen wordt versneden op een zodanige wijze dat het geheel van insnijdingen bijvoorbeeld een visgraatpatroon vormt, waarbij de voornoemde insnijdingen niet doorlopen tot aan de symmetrie-as van het visgraatpatroon. Vervolgens worden de gevormde huidbanen, in een ten opzichte van elkaar verschoven positie, terug aan elkaar genaaid, waardoor het bont een voller en volumineuzer uitzicht verkrijgt en het bont als het ware wordt verlengd. Dit noemt men het uitlaten. Volgens een andere techniek, die toegepast wordt bij zeer dichte beharing en zware bontsoorten, worden tussen de in banen gesneden bont, stroken lederband genaaid, waardoor het vel in zijn geheel langer, soepeler en lichter wordt. Dit noemt men het veteren. Het aanbrengen van het visgraatpatroon in de huid van het bont gebeurt momenteel nog manueel en is een zeer sekuur werk dat maar door weinig mensen kan uitgevoerd worden. Bij het snijden mogen de bontharen immers niet beschadigd worden. Een hieraan gekoppeld nadeel is dat deze mensen een hoog loon eisen. <Desc/Clms Page number 2> De huidige uitvinding heeft dan ook een inrichting als voorwerp waarmee op zeer eenvoudige wijze en machinaal of half-machinaal in de huid van het bont insnijdingen, bijvoorbeeld in visgraatpatroon, kunnen aangebracht worden. Tot dit doel bestaat de inrichting volgens de uitvinding in hoofdzaak uit snijmiddelen, bij voorkeur een reeks naast elkaar geplaatste snijmiddelen ; een strekinrichting om de huid van het bont vlak te houden en geleidingsmiddelen die een onderlinge verplaatsing tussen de snijmiddelen en de gestrekte huid toelaten. Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een bovenaanzicht weergeeft van een in- richting volgens de uitvinding ; figuur 2 op een grotere schaal het deel weergeeft dat in figuur l met F2 is aangeduid ; figuur 3 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn 111-111 in figuur 1 ; figuur 4 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 2 ; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 4 ; figuur 6 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 2 ; figuur 7 hetzelfde zicht weergeeft als in figuur 6, doch voor een andere stand. Zoals weergegeven in de figuren 1, 2 en 3 bestaat de inrichting volgens de uitvinding in hoofdzaak uit een strekinrichting 1 om het te snijden bont, en meer speciaal <Desc/Clms Page number 3> de huid ervan, te strekken en/of vlak te houden ; geleidingsmiddelen 2 geplaatst op voornoemde strekinrichting 1, die in dit geval bestaan uit vier geleidingselementen 3-4 en 5-6 en twee parallele houders 7-8, welke zich over de voornoemde geleidingsmiddelen 3-4 en 5-6 evenwijdig aan zichzelf kunnen verplaatsen ; en, in dit geval, twee reeksen 9 en 10 met snijmiddelen 11, welke respektievelijk aan de voornoemde houders 7 en 8 zijn aangebracht. De strekinrichting 1 is tweedelig opgebouwd en bevat een basis 12, bij voorkeur kuipvormig, en een aandrukelement 13 dat via een aantal scharnieren 14 draaibaar gemonteerd is op voornoemde basis 12 en deze kan afsluiten. Het aandrukelement 13 bestaat bij voorkeur uit een rechthoekige plaat welke voorzien is van een groot aantal doorgangen 15 voor de voornoemde snijmiddelen 11, in dit geval in visgraatpatroon aangebrachte gleuven die evenwel slechts tot op een kleine afstand van de symmetrie-as 16 van de visgraat reiken. De lange zijde van het aandrukelement 13, gelegen tegenover de zijde met de scharnieren 14, is voorzien van een of meerdere handvatten 17 waarmee de strekinrichting 1 geopend kan worden. In de kuipvormige basis 12 is een element 18 met een groot aantal, al dan niet elastische steunen 19 aangebracht, welke zodanig zijn opgesteld dat zij, zoals verder nog nader wordt toegelicht, wel de huid van een stuk bont dat in de inrichting is aangebracht, kunnen ondersteunen, doch ook in vrije ruimten voorzien waartussen de haren van het bont kunnen neerhangen. Zoals zichtbaar in figuur 3 zijn de steunen 19 bij voorkeur vertikaal gericht en kegelvormig uitgevoerd en komen bovenaan nagenoeg in kontakt met de <Desc/Clms Page number 4> onderzijde van het aandrukelement 13 wanneer de strekinrichting 1 zieh in gesloten positie bevindt. Voor het element 18 kan gebruik gemaakt worden van een nagelbed. De voornoemde steunen 19 zijn in een bepaald patroon opgesteld, zodanig dat deze steunen zieh nooit loodrecht onder de voornoemde doorgangen 15 in het aandrukelement 13 bevinden, zoals zichtbaar is in de uitsnijding onderaan in figuur 2. Zoals weergegeven in figuur 1 zijn de vier geleidingselementen 3-4 en 5-6 twee aan twee parallel ten opzichte van elkaar geplaatst en evenwijdig met de voornoemde gleufvormige doorgangen 15, een en ander zodanig dat de geleidingselementen 3 en 5 in V-vorm staan, alsmede de geleidingselementen 4 en 6 in V-vorm staan. De geleidingselementen 3-4 en 5-6 hebben een zodanige lengte dat deze zieh uitstrekken van de symmetrie-as 16 tot aan de zijkant van het aandrukelement 13. Zoals weergegeven in de figuren 3 en 4 hebben de vier geleidingselementen 3-4 en 5-6 een U-vormige dwarsdoorsnede, waarbij de voornoemde geleidingselementen zodanig op het aandrukelement 13 gepositioneerd zijn, dat de U-vormige dwarsdoorsnede van elk geleidingselement 3-4 en 5-6 met zijn opening naar de dichtstbijgelegen korte zijde van het aandrukelement 13 is gekeerd, en waarbij elk U-vormig geleidingselement met zijn onderste been 20 tegen het voornoemde aandrukelement 13 is vastgemaakt. Zoals weergegeven in figuren 1 en 4 zijn de voornoemde houders 7, respektievelijk 8, welke bestaan uit latvormige elementen die zieh parallel aan de voornoemde symmetrie-as 16 uitstrekken, gemonteerd tussen de geleidingselementen <Desc/Clms Page number 5> 3-4, respektievelijk 5-6, zodanig dat zij langs de geleidingselementen verschuifbaar zijn. Hiertoe zijn aan de uiteinden van de houders 7 en 8 glijschoenen 21 voorzien die met de geleidingselementen 3-6 samenwerken. Deze zijn U-vormig en grijpen aan rond het bovenste benen 22 van de geleidingselementen 3-6. Zoals weergegeven in figuren 2,4 en 5 is de inrichting bij voorkeur ook voorzien van middelen die toelaten om de snijmiddelen 11 in hoogte te verplaatsen, hoofdzakelijk tussen twee posities, respektievelijk een eerste positie waarbij de snijmiddelen 11 geen kontakt kunnen maken met een in de inrichting aangebracht stuk bont, en een tweede positie waarbij de snijmiddelen 11 in het bont kunnen dringen en doorheen de huid ervan snijden. Zoals weergegeven in figuren 4 en 5 is de opening 23 van iedere U-vormige glijschoen 21 hiertoe wijder dan de dikte van het bovenste been 22 van het betreffende geleidingselement 3-6, zodanig dat de houders 7 en 8 met een bepaalde speling gevat zitten in hun geleidingselementen 3-4 en 5-6. Doordat aan de onderzijde van elke glijschoen 21 een gebogen bladveer 24 is bevestigd, welke met haar beide uiteinden 25 en 26 tegen het onderste been 20 van het respektievelijke geleidingselement 3-6 drukt, wordt de betreffende houder 7-8 in zijn hoogste stand geduwd, waarbij het onderste been 27 van iedere U-vormige glijschoen 21 tegen het bovenste been 22 van het bijhorende geleidingselement 3,4, 5 of 6 wordt aangedrukt. Het is duidelijk dat hiertoe ook andere elastische middelen dan een bladveer 24 kunnen worden aangewend. De voornoemde snijmiddelen 11 bestaan bijvoorkeur elk uit een lemmet 28 dat gevat zit in een lemmethouder 29. Zoals <Desc/Clms Page number 6> weergegeven in figuren 3,6 en 7 is het lemmet 28 bij voorkeur schuin naar beneden gericht en bestaat de lemmethouder 29 uit een smal rechthoekig lichaam. Bij voorkeur zijn de snijmiddelen 11 individueel uitneembaar en vervangbaar, zodanig dat bij een defekt lemmet 28 niet de volledige reeks snijmiddelen, respektievelijk 9 of 10, dient vernieuwd te worden. Bovendien kan op deze wijze de onderlinge afstand tussen de sneden, met andere woorden de breedte van de te vormen banen, eenvoudig worden gewijzigd door ofwel alle snijmiddelen 11 aan te brengen, ofwel bepaalde snijmiddelen, bijvoorbeeld afwisselend, weg te laten. Ten einde de snijmiddelen 11 individueel te kunnen vervangen, bezit elke houder 7, respektievelijk 8, zoals weergegeven in de figuren 2,3, 4,6 en 7 aan zijn onderzijde een reeks parallele, zieh vertikaal uitstrekkende zittingen 30. Deze zittingen 30 zijn zodanig in de houders 6 en 7 aangebracht, dat deze evenwijdig lopen met de doorgangen 15 en zieh steeds loodrecht boven zulke doorgang bevinden. In elke zitting 30 bevindt zieh een steunelement 31 dat de bevestiging van de hierin aan te brengen lemmethouder 29 toelaat. In de weergegeven uitvoeringsvorm bestaat dit steunelement 31, zoals afgebeeld in figuren 6 en 7, uit een horizontale rib die zieh dwars doorheen de betreffende zitting 30 uitstrekt. Hierbij vertoont iedere lemmethouder 29 een zodanige dikte en afmetingen dat deze vrij in de betreffende zitting 30 kan geschoven worden, en is hij voorzien van een uitsparing 32, zodanig dat de lemmethouder 29 hierbij met deze <Desc/Clms Page number 7> uitsparing 32 over de zieh in de zitting 30 bevindend steunelement 31 past. Over de gehele lengte van elke houder 7-8 is door middel van uitschroefbare elementen 33 een L-vormige kap 34 aangebracht waardoor de snijmiddelen 11 belet worden uit hun respektievelijke zitting 30 te glijden. De elementen 33 bestaan bijvoorbeeld uit handgrepen 35 met een vast erin bevestigde draadstang 36 die vrij doorheen een opening 37 in de kap 34 past en die geschroefd wordt in een van schroefdraad voorziene opening 38 in de betreffende houder 7 of 8. Tussen iedere kap 34 en de achterste uiteinden van de hieronder aangebrachte lemmethouders 29 en een deel van de onderzijden van de lemmethouders 29, is nog een L-vormige positioneerplaat 39 aangebracht. Deze zit vrij beweegbaar hiertussen, en, zoals weergegeven in figuren 6 en 7 rust zij op het aandrukelement 13. De inrichting volgens de uitvinding kan ook voorzien zijn van middelen die toelaten de snijdiepte aan te passen. In de meest eenvoudige uitvoeringsvorm kan dit gebeuren door in een passende aanslag te voorzien die de vertikale verplaatsing van de houders 7-8 naar beneden begrensd. Hiertoe kan gebruik gemaakt worden van positioneerplaten 39, waarvan de dikte van het onderste been gekozen wordt in funktie van de gewenste snijdiepte. Het is duidelijk dat bij het gebruik van een dikkere positioneerplaat 39, de snijmiddelen 11 minder diep kunnen worden ingedrukt. De werking van de inrichting volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt. <Desc/Clms Page number 8> Met de strekinrichting 1 in open positie, wordt het bont 40 met zijn behaarde zijde 41 op de steunen 19 gelegd. Vervolgens wordt de strekinrichting 1 gesloten, waarbij het bont 40 tussen het aandrukelement 13 en de steunen 19 vastgehouden, respektievelijk ingeklemd wordt, zoals afgebeeld in figuur 6. De twee houders 7-8 worden over de geleidingselementen 3-4 en 5-6 naar de symmetrie-as 16 geschoven en in de positie gebracht waarbij zij zich zo dicht mogelijk tegen elkaar bevinden. Zoals zichtbaar in figuur 6 bevinden de snijmiddelen 11 zich hierbij niet in aanraking met de huid 42 van het bont 40. Wanneer nu de twee houders 7-8 tegen de kracht van de bladveren 24 in, door de gebruiker neerwaarts worden gedrukt, doorboren de snijmiddelen 11 met hun lemmet 28 de huid 42 van het bont 40, zoals afgebeeld in figuur 7. Bij het verschuiven van de houders 7-8 langsheen de geleidingsmiddelen 3-4 en 5-6 snijden de snijmiddelen 11 doorheen de huid 42 en vormen op deze wijze een reeks insnijdingen, in dit geval in visgraatpatroon. Het is duidelijk dat voornoemd visgraatpatroon ook kan bekomen worden door het gebruik van slechts een houder 7 of 8. Hierbij wordt de houder 7 of 8 in een eerste stap op twee parallele geleidingselementen 3-4 of 5-6 geplaatst en hierover verschoven en in een tweede stap op de twee andere geleidingsmiddelen 5-6 of 3-4 geplaatst en vervolgens hierover verschoven. De uitvinding is trouwens niet beperkt tot een snijinrichting voor het bekomen van een visgraatpatroon, doch de uitvinding heeft ook betrekking op snijinrichtingen <Desc/Clms Page number 9> om andere patronen, met een of meer reeksen rechte of schuine insnijdingen, te realiseren. De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting waarbij de voornoemde snijmiddelen 11 bestaan uit een handmesje ; waarbij de voornoemde strekinrichting 1 in hoofdzaak bestaat uit, enerzijds, een basis 12 met steunen 19 die zorgen voor open ruimten, en anderzijds, een aandrukelement 13 dat hoofdzakelijk bestaat uit een plaat met doorgangen 15 voor de snijmiddelen 11 ; en waarbij de geleidingsmiddelen in dit geval gevormd worden door de randen van de voornoemde doorgangen 15. Het aandrukelement 13 is hierbij bij voorkeur uit doorzichtig materiaal uitgevoerd. Deze uitvoeringsvorm laat toe om met een handmesje insnijdingen in het bont te maken, dit voor bontstukken die maar een insnijding of enkele insnijdingen vergen, op plaatsen die willekeurig kunnen gekozen worden. Uit het voorgaande is het duidelijk dat met de inrichting volgens de uitvinding, machinaal of half-machinaal en op zeer eenvoudige wijze bont in banen kan worden gesneden. Andere voordelen bestaan erin dat het grootste deel van de inrichting uit kunststof kan worden vervaardigd en daardoor goedkoop is in aanschaf ; dat door het gebruik van afzonderlijke mesjes het mogelijk is om op een soepele manier het gewenst aantal sneden in te stellen ; dat de snijbeweging nodig om een volledig patroon aan te brengen slechts een fraktie bedraagt van de tijd die nodig is om zulk patroon met de huidige technieken te realiseren ; dat door de eenvoud van bediening er geen vakman-snijder nodig is ; en dat de diepte van de snijmiddelen 11 heel nauwkeurig kan worden ingesteld, wat meebrengt dat het lossnijden van haren veel minder is dan bij de bestaande technieken. <Desc/Clms Page number 10> Het is vanzelfsprekend dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch zulke inrichting kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Claims (18)
1. - Inrichting voor het snijden van bont, daardoor gekenmerkt dat deze in hoofdzaak bestaat uit snijmiddelen (11) ; een strekinrichting (1) om de huid (42) van het bont (40) in een bepaald vlak gestrekt te houden ; en geleidingsmiddelen (2) die een onderlinge verplaatsing tussen de snijmiddelen (11) en de gestrekte huid (42) toelaten.
2.-Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van minstens een reeks naast elkaar geplaatste snijmiddelen (11).
3.-Inrichting volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de geleidingsmiddelen (2) in hoofdzaak bestaan uit minstens twee geleidingselementen (3, 4 ; 5, 6) en minstens een houder (7 ; 8) voor de snijmiddelen (11), welke over voornoemde geleidingselementen (3, 4 ; 5, 6) parallel aan zichzelf verplaatsbaar is.
4.-Inrichting volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat
EMI11.1
de geleidingsmiddelen (2) vier geleidingselementen (3, 4, 5, 6) bevatten, alsmede twee parallel verplaatsbare houders (7, 8) welke elk voorzien zijn van een reeks snijmiddelen (11).
5.-Inrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat elke houder (7,8) door middel van glijschoenen (21) langs de betreffende geleidingselementen (3, 4, 5,6) verschuifbaar is.
<Desc/Clms Page number 12>
6.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de snijmiddelen (11) uitneembaar zijn.
7.-Inrichting volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de snijmiddelen (11), en meer speciaal alle messen, individueel uitneembaar zijn.
8.-Inrichting volgens konklusie 7, daardoor gekenmerkt dat de snijmiddelen (11) individueel uitneembaar in een of meer houders (7,8) zijn aangebracht ; dat elk snijmiddel (11) gevormd is uit een lemmet (28) dat aangebracht is in een lemmethouder (29) ; dat elke lemmethouder (29) in een zitting (30) in de betreffende houder (7,8) past ; dat iedere lemmethouder (29) is voorzien van een uitsparing (32) waarmee hij over een steunelement (31) in de betreffende zitting kan worden geschoven ; en dat iedere houder (7,8) is voorzien van een afneembare kap (34) om de snijmiddelen (11) in voornoemde zittingen vast te houden.
9.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de strekinrichting (1) in hoofdzaak bestaat uit, enerzijds, een basis (12) met steunen (19) die zorgen voor open ruimten, en anderzijds, een aandrukelement (13), zodanig dat het te snijden bont (40) hiertussen kan worden aangebracht.
10.-Inrichting volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat het aandrukelement (13) scharnierbaar verbonden is met de basis (12), zodanig dat de inrichting kan worden opengeklapt om het te snijden bont aan te brengen en het gesneden bont weg te nemen.
11.-Inrichting volgens konklusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt de snijmiddelen (11) op het aandrukelement (13)
<Desc/Clms Page number 13>
zijn gemonteerd en dat het aandrukelement (13) hoofdzakelijk bestaat uit een plaat met doorgangen (15) voor de snijmiddelen (11).
12.-Inrichting volgens konklusie 11, daardoor gekenmerkt dat de doorgangen (15) in het aandrukelement (13) bestaan uit minstens een reeks parallele gleuven.
13.-Inrichting volgens konklusie 11, daardoor gekenmerkt dat de doorgangen (15) in het aandrukelement (13) twee reeksen parallele gleuven in visgraatpatroon vormen.
14.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van middelen die toelaten om de snijmiddelen (11) in hoogte te verplaatsen, hoofdzakelijk tussen twee posities, respektievelijk een eerste positie waarbij de snijmiddelen (11) geen kontakt kunnen maken met een in de inrichting aangebracht stuk bont, en een tweede positie waarbij de snijmiddelen (11) in het bont kunnen dringen en doorheen de huid ervan snijden.
15.-Inrichting volgens konklusie 14, daardoor gekenmerkt dat de middelen die toelaten om de snijmiddelen (11) in hoogte te verplaatsen, voorzien zijn van elastische middelen die de snijmiddelen (11) in de voornoemde eerste positie drukken, zodanig dat zij alleen door het uitoefenen van een tegendruk in de voornoemde tweede positie kunnen worden gebracht.
16.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij is uitgerust met middelen die toelaten om de snijdiepte in te stellen.
17.-Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde snijmiddelen (11) bestaan uit een
<Desc/Clms Page number 14>
handmesje ; dat de voornoemde strekinrichting (1) in hoofdzaak bestaat uit, enerzijds, een basis (12) met steunen (19) die zorgen voor open ruimten, en anderzijds, een aandrukelement (13) dat bestaat uit een plaat met doorgangen (15) voor de snijmiddelen (11) ; en dat de geleidingsmiddelen gevormd worden door de randen van de voornoemde doorgangen (15).
18.-Inrichting volgens een der konklusies 9,10, 11, 12, 13 of 17, daardoor gekenmerkt dat het aandrukelement bestaat uit een doorzichtig materiaal.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9300923A BE1007480A3 (nl) | 1993-09-08 | 1993-09-08 | Inrichting voor het snijden van bont. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9300923A BE1007480A3 (nl) | 1993-09-08 | 1993-09-08 | Inrichting voor het snijden van bont. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1007480A3 true BE1007480A3 (nl) | 1995-07-11 |
Family
ID=3887312
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE9300923A BE1007480A3 (nl) | 1993-09-08 | 1993-09-08 | Inrichting voor het snijden van bont. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1007480A3 (nl) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR882611A (fr) * | 1940-03-14 | 1943-06-09 | Machine à fendre les fourrures | |
US3724071A (en) * | 1971-02-01 | 1973-04-03 | H Hurtubise | Cutting tool for pelts or the like |
FR2281427A1 (fr) * | 1974-08-05 | 1976-03-05 | Madl Josef | Dispositif pour le galonnage de peaux ou cuirs en poils |
FR2522938A1 (fr) * | 1982-03-12 | 1983-09-16 | Beaulieu Robert | Procede de fabrication de vetements en fourrure, dispositif pour la mise en oeuvre de ce procede et vetement en fourrure fabrique selon ce procede |
-
1993
- 1993-09-08 BE BE9300923A patent/BE1007480A3/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR882611A (fr) * | 1940-03-14 | 1943-06-09 | Machine à fendre les fourrures | |
US3724071A (en) * | 1971-02-01 | 1973-04-03 | H Hurtubise | Cutting tool for pelts or the like |
FR2281427A1 (fr) * | 1974-08-05 | 1976-03-05 | Madl Josef | Dispositif pour le galonnage de peaux ou cuirs en poils |
FR2522938A1 (fr) * | 1982-03-12 | 1983-09-16 | Beaulieu Robert | Procede de fabrication de vetements en fourrure, dispositif pour la mise en oeuvre de ce procede et vetement en fourrure fabrique selon ce procede |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1013207A3 (nl) | Een scheersysteem met instelbare tondeuses. | |
US4550636A (en) | Slicing apparatus | |
NL8006527A (nl) | Scheerapparaat. | |
US1974194A (en) | Food comminuting utensil | |
US3807266A (en) | Slicing machine for fruits, vegetables and the like | |
BE1007480A3 (nl) | Inrichting voor het snijden van bont. | |
US6722241B1 (en) | Combination cutting board and slicing brace | |
US1357727A (en) | Machine for cutting furs, skins, and the like | |
US6826835B1 (en) | Electric shaver | |
US1684934A (en) | Cutting die | |
US4040319A (en) | Cutter for cutting vegetables and fruits, the cutter having blades that are movable at the time of cutting | |
US1771434A (en) | Bread slicer | |
NL8005010A (nl) | Inrichting om consumptievlees mals te maken. | |
US1358020A (en) | Potato chipper and slicer | |
JPH09117378A (ja) | 材料を切削するためのキッチン用器具 | |
US1365070A (en) | Coupon-cutter | |
US291305A (en) | Machine for cutting vegetables | |
US2441027A (en) | Potato slicer, including stationary horizontal and vertical knives and a reciprocating carriage | |
US1839383A (en) | Trimmer for battery separators | |
DE602004002377D1 (de) | Maschine zum Schneiden von Brot mit Wellen- oder V-förmig angeordneten Messern | |
US2653663A (en) | Swatch cutting machine | |
US1013361A (en) | Food-slicer. | |
US912006A (en) | Adjustable combination candy-cutter. | |
US909285A (en) | Punch. | |
US1770519A (en) | Display cabinet or container for stationery |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Owner name: MARTENS GERMAIN Effective date: 19960930 |