BE1007377A7

BE1007377A7 - Container en werkwijze voor het vervaardigen hiervan.

Info

Publication number: BE1007377A7
Application number: BE9300827A
Authority: BE
Original assignee: Serviplast
Priority date: 1993-08-10
Filing date: 1993-08-10
Publication date: 1995-05-30

Abstract

Container uit kunststof voorzien van afsluitmiddelen voor menselijk en/of dierlijk en/of medisch afval, met een bodemoppervlak (11), een topoppervlak (12) en een manteloppervlak (13,14), daardoor gekenmerkt dat genoemde container uit ten minste twee met elkaar passende deelcontainers (1,2) bestaat, waarbij één der deelcontainers genoemd bodemoppervlak (11) omvat en een verdere deelcontainer genoemde topoppervlak (12) omvat, en waarbij ten minste één der genoemde deelcontainers voorzien is van verbindingsmiddelen (15,16) voor het met elkaar samenbrengen van genoemde ten minste twee deelcontainers tot genoemde container, waarbij genoemd topoppervlak een opening (3) vertoont voor het inbrengen van genoemd afval, die zich ten minste over een substantieel deel uitstrekt van genoemd topoppervlak, waarbij de opening afluitbaar is door een deksel (4) en vergrendelingsmiddelen zijn voorzien aan genoemd topoppervlak voor het vergrendelen van genoemd deksel.

Description

Container en werkwijze voor het vervaardigen hiervan.

De uitvinding heeft betrekking op een container uit kunststof voorzien van afstluitmiddelen voor menselijk en/of dierlijk en/of medisch afval.

Voor dergelijke containers is het van allergrootst belang goed afsluitbaar te zijn zodanig dat risico's voor besmetting te wijten aan in de container ingeworpen gecontamineerde afval zo veel mogelijk wordt onderdrukt.

Dergelijke containers zijn voornamelijk bruikbaar in klinieken en andere medische instellingen, bij artsen of veeartsen en algemener op iedere plaats waar medische zorg gepleegd wordt en waar menselijk en/of dierlijk afval en/of gebruikte medische instrumenten zoals injectienaalden, verbanden na gebruik moeten worden geëlimineerd.

Buiten een voldoende afsluiting stelt zich ook het probleem van de kwaliteit van de containers zelf, in het bijzonder van de sterkte van de wanden ervan evenals van het gewicht.

De uitvinding heeft tot doel een container voor te stellen die een oplossing vormt voor vermeld probleem.

Tot dit doel bestaat de container volgens de uitvinding uit ten minste twee met elkaar passende deelcontainers, waarbij een der deelcontainers genoemd bodemoppervlak omvat en een verdere deelcontainer genoemde topoppervlak omvat, en waarbij ten minste een der genoemde

deelcontainers voorzien is van verbindingsmiddelen voor het met elkaar samenbrengen van genoemde ten minste twee deelcontainers tot genoemde container, waarbij genoemd topoppervlak een opening (3) vertoont voor het inbrengen va genoemd afval, die zich ten minste over een substancieel deel uitstrekt van genoemd topoppervlak, waarbij de opening afsluitbaar is door een deksel (4) en vergrendelingsmiddelen zijn voorzien aan genoemd topoppervlak voor het vergrendelen van genoemd deksel.

Dankzij de ruime opening in het topoppervlak van de container kan hierin medische afval op snelle en zekere wijze worden ingeworpen met een minimaal risico aan uitwendige bespattingen of aan verkeerd inwerpen van het besmettelijk of contamineerbare afval. Verder zorgen genoemde vergrendelingsmiddelen van het deksel voor een goede afsluiting van de container.

Op voordelige wijze is genoemd deksel scharnierend verbonden met de vrije rand van genoemde opening in het topoppervlak over een deel hiervan in het bijzonder is het deksel in het topoppervlak ingesneden en is de scharnierende verbinding gevormd door een verdunde sectie in genoemd topoppervlak, waarbij de verdunde sectie een afgrenzende scharnierlijn vormt tussen het deksel en het hiermee aangrenzend deel van het topoppervlak. Zodoende blijft het scharnierende deksel tijdens gebruik steeds aan de container gehecht en kan deze bijgevolg niet worden verloren. Tevens wordt hiermee ook vermeden dat de container lange tijd open blijft waarbij hierin vervatte contaminerende stoffen zo goed als onschadelijk gemaakt zijn.

Verder komt dankzij de verende uitvoering van de verbinding het deksel steeds in zijn oorspronkelijke sluitingstoestand terug. Aldus blijft de container

tijdens gebruik, steeds een minimale tijd in contact met de omgevende vrije ruimte. Kans op besmetting is hiermee nog verhoogd.

Doordat in het bijzonder het scharniergebied naar het inwendige van genoemde verdere deelcontainer is toegebogen, kan het inklappen van het deksel worden vergemakkelijkt en de klaprichting, i. h. b. van het inwendige van de containers weg, worden opgelegd. Hiermee kan het deksel in open toestand geen hinder vormen bij de manipulaties, en hiermee ook geen oorzaak van een wonde of letsel vormen bij een hevige stoot hiertegen in geval van een onstuimige beweging, hetgeen bijzonder schadelijk zou kunnen zijn in geval van contaminerende afval.

Een bijzonder geschikte uitvoeringsvorm voor de vergrendelingselementen is bepaald doordat genoemd eerste vergrendelingselement een haakvorm vertoont en het tweede vergrendelingselement een aan het haakvormig profiel aangepaste tangvorm vertoont, die zich elk buiten het topoppervlak uitstrekken op zodanige wijze dat beide eerste en tweede vergrendelingselementen in elkaar inklikbaar zijn. Hiermee wordt een uiterst bedrijfzekere en tegelijkertijd gemakkelijk vrij te maken vergrendeling van het deksel bekomen.

Doordat volgens een verdere uitvoeringsvorm genoemde eerste en tweede vergrendelingselementen naar het inwendige van genoemde verdere deelcontainer gericht zijn wordt verdregen dat de vergrendelingselementen zo als niet beschadigd kunnen worden door op eht topoppervlak van de container invallende voorwerpen.

De uitvinding heeft verder ook nog betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een container, waarbij de container uit een eerste, respectievelijk een

tweede deelcontainer bestaat en de container door spuitgieten bekomen wordt, waarbij iedere deelcontainer afzonderlijk en nagenoeg simultaan gespoten wordt vanuit ten minste een met iedere deelcontainer overeenstemmende injectiepunt. Dankzij het vervaardigen van de container in twee helften wordt hiermee ook de vloeiweg die door het geïnjecteerd materiaal moet worden afgelegd tot het uiterste gebied van de te vervaardigen container ingekort. Door in te spelen op de vloeiwegafstand kunnen verder dunnere containerwanden bekomen worden.

Naast een besparing van materiaal heeft deze mogelijke wandverdunning ook nog een gunstige weerslag op de met de fabricage gepaard gaande koeling. Hoe dunner de wand van een af te koelen produkt, hoe gunstiger het verloop van de koeling zal zijn en hoe beter ook de kwaliteit van het afgewerkt produkt zal zijn.

Verdere voordelen en bijzonderheden van de uitvinding zijn bepaald in de verdere onderconclusies.

Hiernavolgend worden enkele uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding beschreven welke aan de hand van de bijgevoegde tekeningen worden geïllustreerd.

Figuur 1 is een vooraanzicht van een container volgens de uitvinding in gesloten toestand.

Figuur 2 stelt de container volgens de uitvinding voor met open deksel.

Figuur 3 is een detailaanzicht van een scharnierzone in het topoppervlak van de container.

Figuur 4 is een detailaanzicht van vergrendelingsmiddelen van het deksel.

Figuur 5 is een detailaanzicht van verbindingsmiddelen

tussen deelcontainers onderling.

Figuur 6 stelt de container na afwerking van de vormingswerkwijze volgens de uitvinding en voor het samenbrengen van de samenstellende deelcontainers.

Figuur 7 is een illustratie van de werkwijze volgens de uitvinding in geval van vescheidene injectiebronnen per deelcontainer.

Figuren 8 en 9 stellen een eerste, respectievelijke een tweede stapelingsmogelijkheid voor van niet samengebrachte deelcontainers voor gebruik.

Figuur 10 stelt een stapeling van verscheidene gesloten na gebruik.

Figuur 1 stelt een volledig afgewerkte container volgens de uitvinding voor. Deze bestaat uit verscheidene, in dit voorbeeld uit twee delcontainers 1 en 2 die in elkaar gevoegd kunnen worden (met bij voorkeur een nagenoeg gelijke hoogte) middels verbindingsmiddelen 15, 16.

De container vertoont hierbij een bodemoppervlak 11 aan de eerste deelcontainer 1 en een topoppervlak 12 aan de tweede deelcontainer 2, waartussen een manteloppervlak 13, 14 zieh uitstrekt over beide deelcontainers. Het topoppervlak 12 vertoont een opening 3 bestemd voor het manueel inwerpen van medische afval, zoals afvalbloed en verdere menselijke en/of dierlijke afvalprodukten met inbegrip van lichamelijk organen of lichaamsdelen ten gevolge van amputaties, en verder ook nog medische instrumenten zoals injectienaalden e. d. De opening 3 is afsluitbaar door een deksel 4.

In medische omgeving, zoals hospitalen, klinische

laboratoria, mobiele verzorgingscentra e. d., is het essentieel over goed afsluitbare en waterdichte afvalcontainers te beschikken, voor het elimineren van gecontamineerde afval of van aan rotting onderhevige afvalprodukten om besmetting van het milieu en/of bij manipulatie van de containers te voorkomen. Hiertoe is de container uit kunststof vervaardigd, bijvoorbeeld uit polyethyleen. Hierbij is de wandsterkte een belangrijke parameter zoals verder nader besproken zal worden. Ook moet de verbinding tussen de deelcontainers 1, 2 uiterst zeker zijn, evenals de afsluiting van het deksel 4.

De container vertoont bijvoorbeeld een rechthoekige sectie volgens de langsas.

Om afval met een zekere dimensie, zoals bij amputatie van lichaamsdelen, te kunnen opvangen is de opening 3 bij voorkeur over een substantieel deel voorzien van het topoppervlak 12. Het deksel 4 is eenstukkig gemaakt met de tweede topdeelcontainer 2. Het deksel is bijvoorbeeld evenals het topoppervlak eveneens rechthoekig met zijden die evenwijdig verlopen met de ribben van het topoppervlak. De rand van de opening 3 vertoont een nagenoeg constante breedte rondomheen de omtrek van de opening 3. Het deksel is passend voorzien in de opening 3 op zodanige wijze dat in gesloten toestand van het deksel 4 het inwendige 9 van de container volledig afgesloten is van de buitenwereld.

Zoals duidelijk voorgesteld in figuur 2 is op voordelige wijze het deksel scharnierend verbonden met de vrije rand van de opening 3 over een sectie hiervan, in het bijzonder langs een hele zijde. De scharnierende verbinding tussen deksel en container is gevormd door een verdunde sectie 7 in het topoppervlak 12. De verdunde sectie 7 vormt hierbij een afgrenzende scharnierlijn tussen het deksel 4 en het hiermee

aangrenzend deel van het topoppervlak 12, waarrond zich een scharniergebied uitstrekt. Dit scharniergebied is op voordelige wijze naar het inwendige 9 van de container toegebogen zodanig dat het scharniergebied een inwendig gerichte V-vorm vertoont, en dat het deksel over een bepaalde hoek a kan worden geklapt, meer bepaald buitenwaarts.

Aan de scharnierlijn tegenoverstaande zijde is een eerste vergrendelingselement 5 voorzien, dewelke op voordelige wijze over de hele lengte van genoemde tegenoverstaande zijde geprofileerd is en bestemd is om samen te werken met een tweede vergrendelingselement 6.

Een voorbeeld van eerste en tweede vergrendelingselementen in vergrendelde toestand is voorgesteld in figuur 3. Het tweede vergrendelingselement 6 is aangrenzend aan de vrije rand van de opening over de met genoemde tegenoverstaande zijde overeenstemmende sectie. Beide eerste en tweede vergrendelingselementen 5,6 zijn zodanig uitgevoerd dat ze in elkaar inklikbaar zijn. Hierbij vertoont het ene vergrendelingselement 5 of 6 een uitspringend haakvormig profiel en het andere vergrendelingselement 6 of 5 respectievelijk een hiermee samenwerkend tangvormig profiel zoals voorgesteld in figuur 3.

Bij voorkeur zijn eerste en tweede vergrendelingselementen 5,6 naar het inwendige 9 van de tweede deelcontainer 2 gericht zodanig dat in gesloten toestand van het deksel 4 de vergendelingselementen 5, 6 niet uitspringen t. o. v. het topoppervlak 12 naar het uitwendige toe. Dit brengt met zich mee dat in gesloten toestand van het deksel 4 geen grijpingsmogelijkheid hierop meer aanwezig is en aldus een eenmalige afsluiting van het deksel wordt bekomen. Dit is bijzonder voordelig in geval dat hooggecontamineerde afvalstoffen in de container opgenomen zijn. Ook wordt

beschadiging van de vergrendelingselementen door op het topoppervlak invallende voorwerpen vermeden. Hiermee kan een verzegeling van de container gemakkelijk tot stand worden gebracht.

Tussen beide deelcontainers 1, 2 zijn verder eerste respectievelijk tweede verbindingselementen 15, 16 aangebracht die met elkaar samenwerken en elk voorzien zijn ter hoogte van de vrije rand van elke deelcontainer 1, 2.

In figuur 5 is een gedetailleerd aanzicht voorgesteld van een uitvoeringsvoorbeeld van een van de verbindingselementen dewelke een bijzonder stevige, gemakkelijk hanteerbare en waterdichte verbinding verzekeren tussen beide deelcontainers 1 en 2. Het eerste verbindingselement 15 is gevormd door een verdikking van de vrije rand van de eerste deelcontainer 1, bij voorkeur over nagenoeg de hele omtrek van de rand, met constante dwarssectie van de verdikking. Het tweede verbindingselement 16 is gevormd door een haakvormig profiel dat aan de vrije rand van de tweede deelcontainer 2 aangrenzend is en dat met voornoemd verdikkingsprofiel een passende verbinding vormt. Ook strekt zich genoemd haakvormig profiel bij voorkeur uit over nagenoeg de hele omtrek van de tweede deelcontainer 2.

Bij voorkeur is de uitstekende lip van het haakvormig profiel elastisch zodanig dat beide verbindingselementen 15,16 passend in elkaar inklikbaar zijn. Verder strekt genoemde uitstekende lip zich bij voorkeur uitwendig aan het manteloppervlak 14 uit.

Zodoende kan aan de tegenoverstaande zijde van het manteloppervlak 14 ten minste een weerhoudelement 18, bijvoorbeeld een tandvormig element voorzien zijn. Ook is een met ieder genoemd weerhoudelement 18 overeenstemmend ingrijpelement 17 voorzien aan de vrije

rand van de eerste deelcontainer 1, waarmee het bestemd is om samen te werken. Het tandvormig element is gericht naar het inwendige van de deelcontainer 2 voor een éénweg verklikking, waarmee een eenmalige verbinding van de aangrenzende deelcontainers bekomen wordt.

De verschillende weerhoud-en ingrijpelementen 18,17 kunnen paarsgewijs regelmatig verdeeld zijn over de omtrek van genoemde vrije randen, bij voorkeur op constante afstand van elkaar. Bovendien, zijn genoemde weerhoud-en ingrijpelementen 18,17 bijvoorkeur in elkaar inklikbaar. In het bijzonder kunnen per weerhoud /ingrijppaar verscheidene tanden worden samengebracht tot een tandlat dewelke zich nagenoeg loodrecht op de vrije rand van de tweede deelcontainer 2 uitstrekt.

Bij voorkeur vertonen ten minste het bodemoppervlak 11 en /of het topoppervlak 12 ten minste een, bij voorkeur ten minste twee regelmatig opgestelde stapelnokken 20 dewelke aan de bodem-, respectievelijk topribbe zijn voorzien.

Bovendien vertonen de bodem-, en respectievelijk de topdeelcontainer 1, 2 een naar de respectievelijke vrije randen toenemende dwarssectie. Verder is het ook voordelig een parallel verschoven gebied te voorzien zowel aan het bodemoppervlak 11 als aan het topoppervlak 12 zoals blijkt uit figuur 1.

De overgang tussen het parallel verschoven gebied en de respectievelijke overblijvende delen van bodem-en topoppervlak 11, 12 is bij voorkeur hellend uitgevoerd over een hoek ss dewelke bij voorkeur begrepen is tussen 300 en 60 , in het bijzonder 450 ongeveer. Deze maatregelen laten een sterk verbeterde transportmogelijkheid toe voor de containers zowel in gevulde en bijgevolg vergrendelde toestand als in lege en opengevouwen toestand zoals respectievelijk blijkt uit figuren 1 en 6.

Hiernavolgend wordt de werkwijze volgens de uitvinding nader beschreven aan de hand van figuur 6. Iedere deelcontainer 1, 2 wordt afzonderlijk en nagenoeg gelijktijdig gespoten door spuitgieten vanuit ten minste een injectiepunt.

Bij voorkeur is ten minste één injectiepunt telkens nagenoeg centraal opgesteld ten opzichte van het te vormen bodem-, respectievelijk topoppervlak 11, 12. Aldus is de af te leggen vloeiweg voor het vloeiend vormmateriaal nagenoeg gehalveerd dankzij de opsplitsing van de te vormen container in twee deelcontainers 1, 2 t. o. v. het klassiek geval waarbij containers uit één stuk worden vervaardigd. Dankzij de halvering van de vloeiweg is de gemiddelde wanddikte van de container volgens de uitvinding ook kleiner (nagenoeg gehalveerd) waardoor een aanzienlijke materiaalbesparing bekomen wordt, met evenwel een onaangetaste wandsterkte. Dit laatste aspect is vanzelfsprekend van bijzonder belang voor besmettelijke produkten houdende containers.

Een scheur of breuk van de wanden ten gevolgen van een stoot of schok bij het transport bijvoorbeeld, zou immers catastrofale gevolgen kunnen hebben op het milieu of bij de manipulatie van de containers. Het spreekt van zelf dat de materiaalbesparing verder ook nog een gunstige invloed heeft zowel op de kosten als op het gewicht van de container. Dit laatste is bijzonder voordelig voor het medisch personeel in dienst bij het hanteren, i. h. b. bij het wegbergen na vulling van de container. Een nog verder en niet het minste der voordelen van een kleinere gemiddelde wanddikte bestaat in een verbeterde koeling door de dunwandigheid. Dit brengt ook een kortere cyclustijd voor het koelproces mee, waardoor het productieproces nog efficiënter is.

Dankzij de inkorting van de vloeiweg kan bovendien naast PET-materiaal ook gerecycleerd materiaal worden gebruikt voor het vervaardigen van de container. Door de korter

af te leggen vloeiweg blijft fe zogenaamde smeltvloeiindex van het gerecycleerd materiaal zijn oorspronkelijke waarde beter bewaren, zodanig dat de plastische eigenschappen hiervan behouden blijven. Aldus wordt een milieuvriendelijke container bekomen.

Meerdere injectiebronnen per deelcontainer kunnen ook worden voorzien, i. h. b. voor veelvlakkige manteloppervlakken. In dat geval zijn de verdere injectie-bronnen regelmatig verdeeld langs de omtrek van het bodem-, respectievelijk het topoppervlak, meer in het bijzonder ter hoogte van de opstaande ribben van de respectievelijke manteloppervlakken. Aldus kan de vloeiweg nog verder worden ingekort.

Claims

Conclusies 1. Container uit kunststof voorzien van afsluitmiddelen voor menselijk en/of dierlijk en/of medisch afval, met een bodemoppervlak (11), een topoppervlak (12) en een manteloppervlak (13, 14), daardoor gekenmerkt dat genoemde container uit ten minste twee met elkaar passende deelcontainers (1, 2) bestaat, waarbij een der deelcontainers genoemd bodemoppervlak (11) omvat en een verdere deelcontainer genoemde topoppervlak (12) omvat, en waarbij ten minste een der genoemde deelcontainers voorzien is van verbindingsmiddelen (15, 16) voor het met elkaar samenbrengen van genoemde ten minste twee deelcontainers tot genoemde container, waarbij genoemd topoppervlak een opening (3) vertoont voor het inbrengen van genoemd afval, die zich ten minste over een substantieel deel uitstrekt van genoemd topoppervlak,

waarbij de opening afluitbaar is door een deksel (4) en vergrendelingsmiddelen zijn voorzien aan genoemd topoppervlak voor het vergrendelen van genoemd deksel.
2. Container volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat genoemd deksel scharnierend verbonden is met de vrije rand van genoemde opening in het topoppervlak over een deel hiervan.
3. Container volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het deksel in genoemde opening (3) van het topoppervlak past, en dat de scharnierende verbinding gevormd is door een verdunde sectie (7) in genoemd topoppervlak, waarbij de verdunde sectie een afgrenzende scharnierlijn (7) vormt tussen het deksel en het hiermee aangrenzend deel van het topoppervlak. <Desc/Clms Page number 13>
4. Container volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het scharniergebied naar het inwendige van genoemde verdere deelcontainer is toegebogen.
5. Container volgens een der conclusies 1 tot en met 4, daardoor gekenmerkt dat genoemde vergrendelingsmiddelen gevormd zijn door een eerste, respectievelijk een tweede met elkaar samenwerkende vergrendelingselement (5, 6) waarbij het eerste, respectievelijk het tweede vergrendelingselement (5, 6) aangrenzend zijn aan genoemde vrije rand van de opening en aan het deksel.
6. Container volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat genoemd eerste vergrendelingselement (6) een haakvormigprofiel vertoont en het tweede vergrendelingselement (5) een aan het haakvormig profiel aangepaste tangvorm vertoont, die zich elk buiten het topoppervlak uitstrekken op zodanige wijze dat beide eerste en tweede vergrendelingselementen in elkaar inklikbaar zijn.
7. Container volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat genoemde eerste en tweede vergrendelingselementen naar het inwendige van genoemde verdere deelcontainer gericht zijn.
8. Container volgens een der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze een nagenoeg rechthoekige dwarssectie vertoont volgens een langsas van de container die genoemde top-en bodemoppervlakken nagenoeg centraal verbindt.
9. Container volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het deksel een rechthoekige basisomtrek vertoont waarvan de zijden nagenoeg parallel verlopen met de ribben van genoemd topopervlak, waarbij een der zijden van het deksel genoemde scharnierlijn vormt en de <Desc/Clms Page number 14> hieraan tegenoverstaande zijde de basis vormt van genoemd tweede vergrendelingselement, waarbij zowel eerste als tweede vergrendelingselement zieh over nagenoeg de hele lengte van genoemde tegenoverstaande zijde uitstrekken.
10. Container volgens een der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde verbindingsmiddelen gevormd zijn door eerste, respectievelijk tweede verbindingselementen (15, 16) dewelke in elkaar inklikbaar zijn.
11. Container volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat genoemde verbindingsmiddelen zieh langs de vrije randen respectievelijke manteloppervlakken van aangrenzende deelcontainers uitstrekken, ten minste over een deel van de omtrek hiervan.
12. Container volgens een der conclusies 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsmiddelen zieh langs de hele omtrek van de respectievelijke randen van aangrenzende deelcontainers uitstrekken en naar het uitwendige hiervan gericht zijn.
13. Container volgens een der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat aan ten minste een tweede zijde van het manteloppervlak (14) van genoemd ten minste een deelcontainer ten minste een weerhoudelement (18) is voorzien en aan een overeenstemmende zijde van het manteloppervlak (13) van een aangrenzende deelcontainer een met ieder genoemd weerhoudelement samenwerkend ingrijpelement (17) is voorzien.
14. Container volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat ieder weerhoudelement (18) en ieder hiermee overeenstemmend ingrijpelement (17) met elkaar inklikbaar zijn. <Desc/Clms Page number 15>
15. Container volgens een der conclusies 13 of 14, daardoor gekenmerkt dat ieder weerhoudelement (18) een tandvormig profiel vertoont dat zodanig naar de vrije rand van de deelcontainer gericht is dat bij het samenbrengen van aangrenzende deelcontainers, deze eenmalig met elkaar worden verbonden.
16. Container volgens één der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat aan ten minste één grond-, resp. topribbe van de container ten minste een stapelnok (19, 20) is voorzien.
17. Container volgens een der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bodemoppervlak, respectievelijk het topoppervlak, voor een ingesloten deel (23, 24) hiervan, nagenoeg parallel verschoven is t. o. v. het overblijvend omgevend deel (21, 22) waarbij genoemd ingesloten deel ten minste het deksel (4) bevat, en dit op zodanige wijze dat een bodemdeelcontainer (1) passend stapelbaar is op een topdeelcontainer (2) van een aangrenzende container.
18. Container volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat genoemde top-en/of bodemoppervlakken ten minste over genoemd ingesloten (23, 24) deel hiervan, respectievelijk omgevend deel (21, 22) nagenoeg vlak zijn.
19. Container volgens een der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat aan de overgangszone tussen aangrenzende deelcontainers van de container, een handvat (8) is voorzien, die met beide aangrenzende deelcontainers aan respectievelijke tegenovergestelde uiteinden is verbonden.
20. Container volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt dat het handvat (8) met de respectievelijk aangrenzende <Desc/Clms Page number 16> deelcontainers eenstukkig is.
21. Werkwijze voor het vervaardigen van een container volgens een der conclusies 1 tot en met 22, waarbij de container uit een eerste, respectievelijk een tweede deelcontainer (1, 2) bestaat en de container door spuitgieten bekomen wordt, daardoor gekenmerkt dat iedere deelcontainer (1, 2) afzonderlijk en nagenoeg simultaan gespoten wordt vanuit ten minste een met iedere deelcontainer (1, 2) overeenstemmende injectiepunt.
22. Werkwijze volgens conclusie 21, daardoor gekenmerkt dat het spuitgieten van iedere deelcontainer volgens respectievelijke vloeiweg nagenoeg centraal ten opzichte van iedere deelcontainer, geschiedt, waarbij de vloeiweg nagenoeg radiaal verloopt vanuit iedere injectiebron dat nagenoeg centraal in het te vormen bodem-, respectievelijk topoppervlak wordt aangelegd.
23. Werkwijze volgens conclusie 22, daardoor gekenmerkt dat het manteloppervlak van iedere deelcontainer vanuit ten minste twee verdere injectiebronnen wordt gespoten, waarbij genoemde verdere injectiebronnen regelmatig, nagenoeg op constante afstand t. o. v. elkaar en op dezelfde afstand van het bodem-, respectievelijk topoppervlak, langs de mantelomtrek van iedere deelcontainer worden aangelegd.
24. Werkwijze volgens conclusies 24 of en met 25, daardoor gekenmerkt dat beide deelcontainers (1, 2) worden gespoten met een nagenoeg zelfde hoogte voor de respectievelijke manteloppervlakken (13, 14), op korte afstand van elkaar gelegen.
25. Werkwijze volgens conclusie 24, daardoor gekenmerkt dat tussen de meest dichtbij liggende vrije te vormen <Desc/Clms Page number 17> randen van de manteloppervlakken (13, 14) van beide respectievelijke deelcontainers een verbindingsband wordt gevormd, dewelke als handvat bestemd is voor de container.