BE1007323A6 - Deactiveerinrichting. - Google Patents

Deactiveerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
BE1007323A6
BE1007323A6 BE9400113A BE9400113A BE1007323A6 BE 1007323 A6 BE1007323 A6 BE 1007323A6 BE 9400113 A BE9400113 A BE 9400113A BE 9400113 A BE9400113 A BE 9400113A BE 1007323 A6 BE1007323 A6 BE 1007323A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
detector
control
pulse
receiver
vehicle
Prior art date
Application number
BE9400113A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Roger Leclef
Original Assignee
Roger Leclef
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Roger Leclef filed Critical Roger Leclef
Priority to BE9400113A priority Critical patent/BE1007323A6/en
Priority to PCT/BE1995/000009 priority patent/WO1995021077A1/en
Priority to AU15717/95A priority patent/AU1571795A/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1007323A6 publication Critical patent/BE1007323A6/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R25/00Fittings or systems for preventing or indicating unauthorised use or theft of vehicles
    • B60R25/01Fittings or systems for preventing or indicating unauthorised use or theft of vehicles operating on vehicle systems or fittings, e.g. on doors, seats or windscreens
    • B60R25/04Fittings or systems for preventing or indicating unauthorised use or theft of vehicles operating on vehicle systems or fittings, e.g. on doors, seats or windscreens operating on the propulsion system, e.g. engine or drive motor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Emergency Alarm Devices (AREA)
  • Burglar Alarm Systems (AREA)

Abstract

Deactiveerinrichting bevattende een noodsignaal detector voorzien om bij detectie van het noodsignaal een stuurpuls te genereren, en verder bevattende een interuptie-schakelaar voorzien voor het deactiveren van aandrijfmiddelen, in het bijzonder de aandrijfmiddelen van een voertuig, welke detector een telefonische codewoord ontvanger bevat voorzien om het via een telefoonverbinding uitgezonden als codewoord gecodeerd noodsignaal te ontvangen, en waarbij de detector via een pulsvertragingslijn verbonden is met de interruptieschakelaar die voorzien is om onder besturing van stuurpuls aandrijfmiddelen te deactiveren.Deactivating device comprising a distress signal detector provided to generate a control pulse upon detection of the distress signal, and further comprising an interruption switch provided for deactivating driving means, in particular the driving means of a vehicle, which detector comprises a telephone code word receiver for detecting the receive a coded emergency signal transmitted as a code word via a telephone connection, and wherein the detector is connected via a pulse delay line to the interrupt switch which is arranged to deactivate drive means under the control of control pulse.

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



    "Deactiveerinrichtincr"  
De uitvinding betreft een deactiveerinrichting bevattende een detector voorzien voor het detecteren van een gegenereerd noodsignaal en om bij detectie van genoemd noodsignaal een stuurpuls te genereren, en verder bevattende een interruptieschakelaar voorzien voor het deactiveren van aandrijfmiddelen, in het bijzonder de aandrijfmiddelen van een voertuig. 



   Een dergelijke deactiveerinrichting is bekend uit auto-alarmsystemen   en bestemd om de   aandrijfmiddelen van het voertuig te deactiveren. Zo wordt bijvoorbeeld, middels de interruptieschakelaar, de ontsteking van het voertuig geneutraliseerd bij het inschakelen van de inrichting. De bekende alarmsystemen reageren bijvoorbeeld op een stroomafname binnen de stroomkring van het voertuig waarin het systeem is ingebouwd of op een intrusie detectie. Wanneer nu in het voertuig wordt ingebroken wordt een noodsignaal gegenereerd dat door de detector wordt gedetecteerd. De detector genereert dan een stuurpuls onder wiens besturing dan een geluid en/of lichtsignaal als alarmsignaal wordt geproduceerd. De interruptieschakelaar zorgt ervoor dat de aandrijfmiddelen niet kunnen worden geactiveerd, waardoor het voertuig niet kan rijden. 



   Bekende alarmsystemen bieden zeker een oplossing om diefstal van een voertuig aanzienlijk moeilijker te maken en om diegene die zieh op onrechtmatige wijze een voertuig zou willen toeëigenen te ontmoedigen. De bekende alarmsystemen bieden echter geen enkele bescherming tegen het kapen (car-jacking) van 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 voertuigen. De bestuurder die bij een degelijke kaappoging onder bedreiging of met geweld verplicht wordt zijn voertuig af te staan is niet in staat om zijn alarmsysteem te activeren. 



   De uitvinding heeft tot doel om een deactiveerinrichting te realiseren waarbij een persoon, in het bijzonder een bestuurder van een voertuig, op afstand kan ingrijpen om het aandrijfmiddel te deactiveren. 



   De deactiveerinrichting volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk dat genoemde detector een telefonische codewoord ontvanger bevat voorzien om het via een telefoonverbinding uitgezonden als codewoord gecodeerd noodsignaal te ontvangen, en waarbij de detector via een pulsvertragingslijn verbonden is met de interruptieschakelaar die voorzien is om onder besturing van genoemde stuurpuls genoemde aandrijfmiddelen te deactiveren. Het gebruik van een telefonische codewoord ontvanger biedt de mogelijkheid van de deactiveerinrichting telefonisch te contacteren. Wanneer de deactiveerinrichting in een voertuig is ingebouwd, en dat voertuig wordt gekaapt, dan neemt de bestuurder van het voertuig telefonisch contact op met de deactiveerinrichting om aldus een noodsignaal naar de deactiveerinrichting te sturen.

   Wanneer de detector het noodsignaal ontvangt wordt de stuurpuls gegenereerd en aan de interruptieschakelaar afgegeven. Onder besturing van de stuurpuls wordt de interruptieschakelaar actief en deactiveert de aandrijfmiddelen waardoor het voertuig tot stilstand wordt gebracht. De pulsvertragingslijn dient ertoe om de aandrijfmiddelen niet abrupt na ontvangst van het noodsignaal te deactiveren. De bestuurder kan aldus op afstand ingrijpen om zijn voertuig tot stilstand te brengen. 



   Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een deactiveerinrichting volgens de uitvinding heeft het 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 kenmerk dat genoemde codewoord ontvanger voorzien is voor het ontvangen van een sequentie van binaire digitale codewoorden genormaliseerd volgens POCSAG (Post Office Code Standardization Advisory Group). Hierdoor wordt een bestaande infrastructuur gebruikt en wordt het codewoord op een betrouwbare wijze uitgezonden en ontvangen. 



   Een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een deactiveerinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat genoemde interruptieschakelaar een bistabiel vasthoud relais bevat. Een dergelijk relais heeft het voordeel dat, wanneer het eenmaal in een positie geschakeld is het ook in die positie stabiel blijft. De deactivering van de aandrijfmiddel blijft dan ook behouden. 



   Een derde voorkeursuitoeringsvorm van een deactiveerinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat zij reactiveringsmiddelen bevat voorzien voor het onder besturing van een middels de codewoord ontvanger ontvangen verder codewoord terugstellen van genoemde interruptieschakelaar. Hierdoor zijn de aandrijfmiddelen alleen opnieuw te activeren door de persoon die het oproepnummer kent. Pogingen om de inrichting onbruikbaar te maken of te omzeilen zijn hierdoor tot mislukken gedoemd. 



   Het is gunstig dat de detector een beveiligingsselement bevat voorzien om terugstelschakelpulsen die niet door de ontvanger zijn gegenereerd te onderdrukken. Door het los-en aankoppelen van de accupolen is het soms mogelijk om een systeem terug te stellen en zodoende de werking van de deactiveerinrichting ongedaan te maken. Het beveiligingselement beschermt de inrichting tegen dergelijke terugstelpulsen. 



   De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van de in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. In de tekening laat : 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 
Figuur 1 een blokschema zien van een deactiveerinrichting volgens de uitvinding ; en figuur 2 (a + b) een gedetailleerd uitvoeringsvoorbeeld van een deactiveerinrichting volgens de uitvinding. 



   In de tekening is aan eenzelfde of aan een analoog element eenzelfde referentiecijfer toegekend. 



   De deactiveerinrichting volgens de uitvinding is schematisch weergegeven in figuur 1 en bevat een detector 1. De detector is enerzijds verbonden met een alarmsignaal generator 4 en anderzijds met een ingang van een pulsvertragingslijn 2. Een uitgang van de pulsvertragingslijn is verbonden met een interruptieschakelaar 3 voorzien voor het deactiveren van aandrijfmiddelen 5. 



   Bij voorkeur is de deactiveerinrichting bestemd om in een voertuig te worden ingebouwd. De interruptieschakelaar is dan bijvoorbeeld verbonden met de ontsteking, de brandstofpomp of het motorbeheer systeem. De deactiveerinrichting kan echter nog in andere domeinen worden toegepast zoals bijvoorbeeld op nutsinstallaties in particuliere of bedrijfswoningen. 



   De detector 1 is voorzien van een ontvangantenne 6 bestemd om een via een telefoon verbinding tot stand gebracht en uitgezonden signaal te ontvangen. De detector bevat verder een met de antenne verbonden codewoord ontvanger of semafoon, bijvoorbeeld een semafoon van het type BRAVO in de handel gebracht door Motorola   (geregistreerd merk). Een dergelijke   codewoord ontvanger is voorzien om een sequentie van binaire digitale codewoorden genormaliseerd volgens POCSAG (Post Office Code Standardization Advisory Group) te ontvangen. Het voordeel van een dergelijke codewoord ontvanger is dat hij in de handel verkrijgbaar is en zodoende gebruik maakt van een bestaande infrastructuur. Boven- 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 dien werkt deze ontvanger op een betrouwbare wijze en verbruikt daarbij weinig energie. 



   De interruptieschakelaar 3 is bij voorkeur gevormd door een bi-stabiel vasthoud relais. Een dergelijk relais bevat twee standen en schakelt bij ontvangst van een stuurpuls van de ene naar de andere stand en behoudt dan ook die stand totdat aan de stuuringang opnieuw een schakelpuls wordt gegenereerd. Het feit dat het relais genoemde stand behoudt is gunstig omdat zodoende,   eenmaal   gedeactiveerd, de aandrijfmiddelen ook gedeactiveerd blijven. 



   De alarmsignaal generator 4 is bijvoorbeeld gevormd door een schakelaar of een blokpulsgenerator. De alarmsignaal generator is bestemd om, wanneer door de detector een stuurpuls is afgegeven, een alarmsignaal te genereren en zodoende aan te duiden dat de aandrijfmiddelen zullen worden gedeactiveerd. Wanneer de deactiveerinrichting in een voertuig is ingebouwd, is de alarmsignaal generator met de toeter en/of de richtingsaanwijzers verbonden om zodoende een geluid en/of lichtsignaal te produceren. 



   De werking van de deactiveerinrichting volgens de uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld waarbij verondersteld is dat de inrichting in een voertuig is ingebouwd. 



   Veronderstel dat het voertuig gekaapt of gestolen wordt. De bestuurder of eigenaar, die het slachtoffer is van de kaping of van de diefstal, zal dan zo snel mogelijk naar het dichtst bijzijnde telefoontoestel lopen en de codewoord ontvanger, onderdeel van de deactiveerinrichting, opbellen. Zodra de telefoonlijn tot stand is gebracht, ontvangt de codewoord ontvanger de aldus uitgezonden code en wordt actief en genereert een stuurpuls die aan de alarmsignaal generator 4 en aan de pulsvertragingslijn 2 wordt aangeboden. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



   De pulsvertragingslijn vertraagt de transmissie van de stuurpuls aan de interruptieschakelaar over een voorafbepaalde tijdsperiode van bijvoorbeeld 30 seconden zodoende heeft de dief of kaper de tijd om de verkeersstroom te verlaten en het voertuig op zij van de weg te parkeren ten einde het overige verkeer niet te storen wanneer het voertuig tot stilstand zal worden gebracht. Eenmaal genoemde tijdsperiode is afgelopen wordt de stuurpuls aan de interruptieschakelaar aangeboden en worden de aandrijfmiddelen gedeactiveerd waardoor het voertuig geimmobiliseerd wordt. Daar het voertuig   geïmmobiliseerd   is moet de kaper of dief het voertuig wel achterlaten.

   Optakelen van het voertuig zonder interventie van de eigenaar of bevoegde bestuurder heeft weinig zin aangezien alleen middels een nieuwe oproep van de codewoord ontvanger het voertuig opnieuw te activeren is. 



   De eigenaar of bestuurder kan dan, al dan niet met behulp van de politie, op zoek gaan naar zijn voertuig. Wanneer het voertuig voorzien is van een oppiep systeem kan hiervan uiteraard gebruik worden gemaakt. Eenmaal het voertuig teruggevonden, volstaat het opnieuw de codewoord ontvanger op te bellen om de interruptieschakelaar terug te schakelen en zodoende de aandrijfmiddelen opnieuw te activeren. 



   Figuur 2 laat een gedetailleerd uitvoeringsvoorbeeld zien van een deactiveerinrichting volgens de uitvinding. Deze detector 1 bevat de codewoord ontvanger of semafoon 10 die, wanneer hij wordt opgebeld, een optische codesignaal uitzendt dat door een ontvangst diode 11 wordt ontvangen. De diode 11 is met een voedingslijn 17 via een weerstand 16 verbonden. De weerstand dient een hoge nauwkeurigheid te bezitten ten einde het genereren van foutsignalen te onderdrukken. 



   Het door de codewoord ontvanger opgewekte optische codesignaal maakt de diode 11 geleidend, 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 waardoor stroom circuleert naar de basis van een transistor 14 en naar de condensatoren 12 en 13 die in parallel geschakeld zijn met de basis en de emitter van de transistor 14. De condensatoren 13 en 14 zorgen ervoor dat kortere inschakelflitsen afkomstig van de codewoord ontvanger 10 onderdrukt worden zodat zij niet tot een terugstellen via de hoofdvoeding, bijvoorbeeld via aan-en afkoppelen van de accumulator, kunnen leiden en de transistor 13 alleen maar schakelt bij een voorafbepaald door de ontvanger 10 uitgezonden signaal, bijvoorbeeld het signaal opgeslagen op adres 1 bij gebruik van een Motorola BRAVO ontvanger. 



   Het schakelen van transistor 14 heeft het ompolen van een relais 15 tot gevolg. Dit relais is bij voorkeur een dubbelspoel gescheiden relais waarbij als het ene contact gesloten is en het andere open is. Door het ompolen van het relais wordt een stuursignaal gegenereerd dat aan de uitgang 18 van het relais wordt afgegeven. Verondersteld werd hier dat het relais geschakeld was zoals weergegeven in figuur 2, namelijk in de neutrale stand. Het stuursignaal bereikt nu via lijn 19 de alarmsignaal generator 4 en de vertragingslijn 2. De diode 20 in lijn 19 dient om het relais 15 te beschermen. 



   De alarmsignaal generator 4 bevat een thyristor 21 waarvan een ingang met lijn 19 verbonden is en een uitgang met een pulsgenerator 22, bijvoorbeeld een C-MOS HEF 40106, verbonden is. Een stuuringang van 
 EMI7.1 
 de pulsgenerator 22 is verbonden met een RC schakeling 24 bestemd om pulsperiode van de door de generator 22 gegenereerde pulsen in te stellen. Een uitgang van de pulsgenerator 22 is via een diode en een weerstand met de basis van een transistor 23 verbonden. De collector van transistor 23 is met een licht en/of geluidssignaalbron verbindbaar zoals bijvoorbeeld de knipperlichten en/of de toeter van het voertuig waarin een inrichting 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 is aangebracht.

   Wanneer het stuursignaal aan de ingang van de alarmsignaal generator wordt aangeboden, zal deze aan zijn uitgang een serie pulsen afgeven ten einde hiermede de   licht-en/of   geluidssignaalbron te activeren en zodoende een alarmsignaal te genereren. 



   De vertragingslijn 2 bevat een met lijn 19 verbonden diode 25 bestemd om het relais 15 te beschermen. De kathode van diode 25 is via een weerstand 27 met de collector van een transistor 26 verbonden. Een weerstand 28 is tussen basis en collector van de transistor 26 geschakeld. Het stuursignaal bereikt via lijn 19 de vertragingslijn 2 waar het via diode 25 en de weerstanden 27 en 28 naar een condensator 29 stroomt. 



  Deze condensator laadt zieh hierdoor op en zal, zodra hij is opgeladen, zieh via weerstand 30 ontladen. Het ontladen van condensator 29 heeft tot gevolg dat transistor 28 geleidend wordt. Hierdoor wordt transistor 31 eveneens geleidend wat tot gevolg heeft dat het spanningsniveau op lijn 32, waarin weerstand 33 en diode 34 zijn opgenomen, negatief wordt. Daar lijn 32 met een ingang 36 van een pulsgenerator 35 verbonden is wordt dus een negatief spanningsniveau aan deze ingang 36 aangeboden. De pulsgenerator 35 is bijvoorbeeld gevormd door een geïntegreerde schakeling HEF 4093, welke in deze configuratie als een Schmitt-trigger geschakeld is. 



  Het negatieve spanningsniveau aan ingang 36 zorgt er nu voor dat aan uitgang 37 van de pulsgenerator 35 een puls met hoog spanningsniveau wordt afgegeven. 



   Uitgang 37 via een condensator 38 met een verdere uitgang 39 van de pulsgenerator 35 verbonden. Aan uitgang 40 van de pulsgenerator wordt, na opladen van condensator 38, een stuurpuls afgegeven die via diode 41 de weerstand 42 aan de basis van een transistor 43 wordt afgegeven. Transistor 43 verstrekt deze laatste stuurpuls en inverteur 44 inverteert hem om hem met een hogere schakelcapaciteit aan transistor 45 af te 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 geven. De collector van transistor 45 is rechtstreeks resp. via diode 47 verbonden met een eerste stuuringang resp. een tweede stuuringang van het interruptierelais 46. Dit laatste is bij voorkeur gevormd door een bistabiel vasthoud relais. Dit relais heeft het voordeel dat het beschermd is tegen forse stroomstoten.

   Het aanbieden van een stuurpuls aan de eerste stuuringang heeft tot gevolg dat het interruptierelais omschakelt naar de positie 48b en dus het stroomcircuit wat over dat relais geschakeld is onderbreekt. Wanneer de aandrijfmiddelen van het voertuig over dit relais geschakeld zijn worden zij hierdoor dus gedeactiveerd. 



   Om het interruptierelais opnieuw naar de positie 48a te schakelen moet een geïnverteerde puls aan de tweede stuuringang worden aangeboden. Bij het aantrekken van het interruptierelais 46 wordt ook de stuurpuls via diode 49 naar het relais 15 gestuurd om dit laatste terug te stellen. De pulsgenerator 22 blijft desalniettemin actief via thyristor 21. 



   De schakeling 50 is een op zichzelf bekende voeding voor de codewoord ontvanger en zal zodoende niet nader worden omschreven.



   <Desc / Clms Page number 1>
 



    "Deactivator Device"
The invention relates to a deactivation device comprising a detector provided for detecting a generated emergency signal and to generate a control pulse upon detection of said emergency signal, and further comprising an interrupt switch provided for deactivating driving means, in particular the driving means of a vehicle.



   Such a deactivation device is known from car alarm systems and is intended to deactivate the driving means of the vehicle. For example, by means of the interrupt switch, the ignition of the vehicle is neutralized when the device is switched on. The known alarm systems respond, for example, to a current draw within the circuit of the vehicle in which the system is installed or to an intrusion detection. When the vehicle is now broken into, a distress signal is generated which is detected by the detector. The detector then generates a control pulse under whose control a sound and / or light signal is then produced as an alarm signal. The interrupt switch ensures that the drive means cannot be activated, as a result of which the vehicle cannot drive.



   Known alarm systems certainly offer a solution to make theft of a vehicle considerably more difficult and to discourage those who unlawfully intend to appropriate a vehicle. The known alarm systems do not offer any protection against hijacking (car-jacking)

 <Desc / Clms Page number 2>

 vehicles. The driver who is obliged to surrender his vehicle during a sound hijacking attempt under threat or by force is unable to activate his alarm system.



   The object of the invention is to realize a deactivation device in which a person, in particular a driver of a vehicle, can intervene remotely to deactivate the drive means.



   To this end, the deactivation device according to the invention is characterized in that said detector comprises a telephone codeword receiver provided for receiving the distress signal encoded as a codeword transmitted via a telephone connection, and wherein the detector is connected via a pulse delay line to the interrupt switch which is provided under control of said control pulse to deactivate said drive means. The use of a telephone code word receiver offers the possibility of contacting the deactivation device by telephone. When the deactivation device is built into a vehicle, and that vehicle is being hijacked, the driver of the vehicle contacts the deactivation device by telephone so as to send a distress signal to the deactivation device.

   When the detector receives the distress signal, the control pulse is generated and delivered to the interrupt switch. Under the control of the control pulse, the interrupt switch becomes active and deactivates the drive means, whereby the vehicle is brought to a standstill. The pulse delay line serves to prevent the drive means from being deactivated abruptly after receiving the distress signal. The driver can thus intervene remotely to stop his vehicle.



   A first preferred embodiment of a deactivating device according to the invention has it

 <Desc / Clms Page number 3>

 characterized in that said codeword receiver is provided for receiving a sequence of binary digital codewords normalized according to POCSAG (Post Office Code Standardization Advisory Group). This uses an existing infrastructure and reliably transmits and receives the codeword.



   A second preferred embodiment of a deactivation device according to the invention is characterized in that said interrupt switch contains a bistable holding relay. Such a relay has the advantage that once it is switched to a position it also remains stable in that position. The deactivation of the drive means is therefore retained.



   A third preferred embodiment of a deactivation device according to the invention is characterized in that it contains reactivation means provided for resetting said interrupt switch under the control of a further code word received by means of the codeword receiver. As a result, the drive means can only be reactivated by the person who knows the call number. Attempts to render the device useless or bypass it are doomed to failure.



   It is advantageous that the detector includes a protection element provided to suppress reset switching pulses not generated by the receiver. By disconnecting and connecting the battery terminals, it is sometimes possible to reset a system and thus reverse the function of the deactivation device. The security element protects the device against such reset pulses.



   The invention will now be described in more detail with reference to the exemplary embodiments shown in the drawing. In the drawing:

 <Desc / Clms Page number 4>

 
Figure 1 shows a block diagram of a deactivation device according to the invention; and figure 2 (a + b) a detailed embodiment of a deactivation device according to the invention.



   In the drawing, the same reference numeral is assigned to the same or an analogous element.



   The deactivation device according to the invention is schematically shown in figure 1 and contains a detector 1. The detector is connected on the one hand to an alarm signal generator 4 and on the other hand to an input of a pulse delay line 2. An output of the pulse delay line is connected to an interrupt switch 3 provided for deactivation of drive means 5.



   The deactivation device is preferably intended to be installed in a vehicle. The interrupt switch is then, for example, connected to the ignition, the fuel pump or the engine management system. However, the deactivation device can still be applied in other domains, such as, for example, on utility installations in private or commercial homes.



   The detector 1 is provided with a receiving antenna 6 intended to receive a signal established and transmitted via a telephone connection. The detector further includes a codeword receiver or pager connected to the antenna, for example a BRAVO pager sold by Motorola (registered trademark). Such a codeword receiver is provided to receive a sequence of binary digital codewords normalized according to POCSAG (Post Office Code Standardization Advisory Group). The advantage of such a codeword receiver is that it is commercially available and thus uses an existing infrastructure. Top

 <Desc / Clms Page number 5>

 this receiver works reliably and uses little energy.



   The interrupt switch 3 is preferably formed by a bi-stable holding relay. Such a relay has two positions and switches from one position to another when a control pulse is received and therefore maintains that position until a switching pulse is generated again at the control input. The fact that the relay maintains said position is favorable because, therefore, once deactivated, the drive means also remain deactivated.



   The alarm signal generator 4 is formed, for example, by a switch or a block pulse generator. The alarm signal generator is intended, when a control pulse has been delivered by the detector, to generate an alarm signal and thus to indicate that the drive means will be deactivated. When the deactivation device is installed in a vehicle, the alarm signal generator is connected to the horn and / or the direction indicators in order to produce a sound and / or light signal.



   The operation of the deactivation device according to the invention will now be further elucidated on the basis of an exemplary embodiment in which it is assumed that the device is installed in a vehicle.



   Assume the vehicle is hijacked or stolen. The driver or owner who is the victim of the hijacking or theft will then walk to the nearest telephone as quickly as possible and call the code word receiver, part of the deactivation device. Once the telephone line has been established, the codeword receiver receives the code thus transmitted and becomes active and generates a control pulse which is applied to the alarm signal generator 4 and to the pulse delay line 2.

 <Desc / Clms Page number 6>

 



   The pulse delay line delays the transmission of the control pulse to the interrupt switch for a predetermined period of time of, for example, 30 seconds, so the thief or hijacker has time to leave the traffic flow and park the vehicle on the side of the road in order not to disturb other traffic. when the vehicle will be brought to a stop. Once said period of time has expired, the control pulse is applied to the interrupt switch and the drive means are deactivated, whereby the vehicle is immobilized. Since the vehicle is immobilized, the hijacker or thief must leave the vehicle behind.

   Lifting the vehicle without intervention of the owner or authorized driver is of little use as the vehicle can only be reactivated by a new call from the codeword receiver.



   The owner or driver can then search for his vehicle, with or without the help of the police. If the vehicle is equipped with a peeping system, this can of course be used. Once the vehicle has been recovered, it is sufficient to call the codeword receiver again to reset the interrupt switch and thus reactivate the drive means.



   Figure 2 shows a detailed embodiment of a deactivation device according to the invention. This detector 1 contains the codeword receiver or pager 10 which, when called, emits an optical code signal received by a receiving diode 11. The diode 11 is connected to a supply line 17 via a resistor 16. The resistor must have a high accuracy in order to suppress the generation of error signals.



   The optical code signal generated by the codeword receiver makes the diode 11 conductive,

 <Desc / Clms Page number 7>

 causing current to circulate to the base of a transistor 14 and to the capacitors 12 and 13 connected in parallel with the base and the emitter of the transistor 14. The capacitors 13 and 14 suppress shorter turn-on flashes from the codeword receiver 10 so that they cannot lead to a reset via the main power supply, for example by connecting and disconnecting the accumulator, and the transistor 13 only switches at a predetermined signal transmitted by the receiver 10, for example the signal stored at address 1 when using a Motorola BRAVO receiver.



   Switching transistor 14 results in polarity reversal of a relay 15. This relay is preferably a double-coil separated relay with one contact closed and the other open. The polarity of the relay generates a control signal which is output at the output 18 of the relay. It was assumed here that the relay was switched as shown in Figure 2, namely in the neutral position. The control signal now reaches via line 19 the alarm signal generator 4 and the delay line 2. The diode 20 in line 19 serves to protect the relay 15.



   The alarm signal generator 4 contains a thyristor 21, an input of which is connected to line 19 and an output of which is connected to a pulse generator 22, for example a C-MOS HEF 40106. A control entrance from
 EMI7.1
 the pulse generator 22 is connected to an RC circuit 24 intended to set the pulse period of the pulses generated by the generator 22. An output of the pulse generator 22 is connected via a diode and a resistor to the base of a transistor 23. The collector of transistor 23 can be connected to a light and / or sound signal source such as, for example, the flashing lights and / or the horn of the vehicle in which a device

 <Desc / Clms Page number 8>

 has been applied.

   When the control signal is applied to the input of the alarm signal generator, it will emit a series of pulses at its output in order to activate the light and / or sound signal source and thereby generate an alarm signal.



   The delay line 2 contains a diode 25 connected to line 19 intended to protect the relay 15. The cathode of diode 25 is connected via a resistor 27 to the collector of a transistor 26. A resistor 28 is connected between the base and collector of transistor 26. The control signal reaches the delay line 2 via line 19 where it flows via diode 25 and resistors 27 and 28 to a capacitor 29.



  This capacitor charges through this and, once charged, will discharge through resistor 30. Discharge of capacitor 29 causes transistor 28 to become conductive. As a result, transistor 31 also becomes conductive, as a result of which the voltage level on line 32, in which resistor 33 and diode 34 are included, becomes negative. Since line 32 is connected to an input 36 of a pulse generator 35, a negative voltage level is thus applied to this input 36. The pulse generator 35 is formed, for example, by an integrated circuit HEF 4093, which in this configuration is switched as a Schmitt trigger.



  The negative voltage level at input 36 now causes a high voltage level pulse to be delivered to output 37 of pulse generator 35.



   Output 37 is connected via a capacitor 38 to a further output 39 of the pulse generator 35. After the capacitor 38 has been charged, a control pulse is applied to output 40 of the pulse generator, which diode 41 supplies the resistor 42 to the base of a transistor 43. Transistor 43 supplies this last control pulse and inverter 44 inverts it to supply it to transistor 45 with a higher switching capacity.

 <Desc / Clms Page number 9>

 to give. The collector of transistor 45 is directly resp. connected via diode 47 to a first control input resp. a second control input of the interrupt relay 46. The latter is preferably a bistable holding relay. This relay has the advantage that it is protected against strong current surges.

   The provision of a control pulse to the first control input causes the interrupt relay to switch to position 48b and thus interrupt the power circuit connected across that relay. When the driving means of the vehicle are switched over this relay, they are thus deactivated thereby.



   To switch the interrupt relay back to position 48a, an inverted pulse must be applied to the second control input. When the interrupt relay 46 is energized, the control pulse is also sent via diode 49 to the relay 15 to reset the latter. The pulse generator 22 nevertheless remains active via thyristor 21.



   The circuit 50 is a known power supply for the codeword receiver and will therefore not be described in more detail.


    

Claims (6)

CONCLUSIES 1. Deactiveerinrichting bevattende een detector voorzien voor het detecteren van een gegenereerd noodsignaal en om bij detectie van genoemd noodsignaal een stuurpuls te genereren, en verder bevattende een interuptieschakelaar voorzien voor het deactiveren van aandrijfmiddelen, in het bijzonder de aandrijfmiddelen van een voertuig, daardoor gekenmerkt, dat genoemde detector een telefonische codewoord ontvanger bevat voorzien om het via een telefoonverbinding uitgezonden als codewoord gedecodeerd noodsignaal te ontvangen, en waarbij de detector via een pulsvertragingslijn verbonden is met de interruptieschakelaar die voorzien is om onder besturing van genoemde stuurpuls genoemde aandrijfmiddelen te deactiveren.  CONCLUSIONS Deactivation device comprising a detector provided for detecting a generated emergency signal and to generate a control pulse upon detection of said emergency signal, and further comprising an interruption switch provided for deactivating driving means, in particular the driving means of a vehicle, characterized in that: that said detector comprises a telephone codeword receiver provided to receive the distress signal decoded as a codeword transmitted via a telephone connection, and wherein the detector is connected via a pulse delay line to the interrupt switch which is provided to deactivate said drive means under the control of said control pulse. 2. Deactiveerinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat genoemde codewoord ontvanger voorzien is voor het ontvangen van een sequentie van binaire digitale codewoorden genormaliseerd volgens POCSAG (Post Office Code Standardization Advisory Group).  Deactivator according to claim 1, characterized in that said codeword receiver is provided for receiving a sequence of binary digital codewords normalized according to POCSAG (Post Office Code Standardization Advisory Group). 3. Deactiveerinrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat genoemde interruptieschakelaar een bi-stabiel vasthoud relais bevat.  Deactivating device according to claim 1 or 2, characterized in that said interrupt switch comprises a bistable holding relay. 4. Deactiveerinrichting volgens een der conclusies 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat zij reactiveringsmiddelen bevat voorzien voor het onder besturing van een middels de codewoord ontvanger ontvangen verder codewoord terugstellen van genoemde interruptieschakelaar.  Deactivating device according to one of Claims 1, 2 or 3, characterized in that it contains reactivating means provided for resetting said interrupt switch under the control of a further code word received by means of the codeword receiver. 5. Deactiveerinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 4, daardoor gekenmerkt dat de detector een beveiligingselement bevat voorzien om terugstelschakelpulsen die niet door de ontvanger zijn gegenereerd te onderdrukken. <Desc/Clms Page number 11>  Deactivating device according to any one of claims 1 to 4, characterized in that the detector comprises a protection element provided for suppressing reset switching pulses not generated by the receiver.  <Desc / Clms Page number 11>   6. Deactiveerinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 5, daardoor gekenmerkt dat de detector verder verbonden is met een alarmsignaal generator voorzien voor het onder besturing van genoemde onderbrekingpuls genereren van een alarmsignaal.  Deactivating device according to any one of claims 1 to 5, characterized in that the detector is further connected to an alarm signal generator provided for generating an alarm signal under the control of said interrupt pulse.
BE9400113A 1994-02-01 1994-02-01 Deactiveerinrichting. BE1007323A6 (en)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400113A BE1007323A6 (en) 1994-02-01 1994-02-01 Deactiveerinrichting.
PCT/BE1995/000009 WO1995021077A1 (en) 1994-02-01 1995-02-01 Deactivation device
AU15717/95A AU1571795A (en) 1994-02-01 1995-02-01 Deactivation device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400113A BE1007323A6 (en) 1994-02-01 1994-02-01 Deactiveerinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1007323A6 true BE1007323A6 (en) 1995-05-16

Family

ID=3887932

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9400113A BE1007323A6 (en) 1994-02-01 1994-02-01 Deactiveerinrichting.

Country Status (3)

Country Link
AU (1) AU1571795A (en)
BE (1) BE1007323A6 (en)
WO (1) WO1995021077A1 (en)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19608694C1 (en) * 1996-03-06 1997-03-13 G Uwe Hahn Automobile security system preventing unauthorised use
FR2768831B1 (en) * 1997-09-22 1999-11-19 Valeo Securite Habitacle MOTOR VEHICLE COMPRISING IMPROVED MEANS FOR REMOTE CONTROL OF CERTAIN OF ITS ORGANS
BE1012612A4 (en) * 1999-04-16 2001-01-09 Marchal Jean Michel System for stopping an engine by telephone
FR2797702A1 (en) * 1999-08-16 2001-02-23 Elec Auto Car anti theft remote action remote control having receiver mobile telephone reserved frequency range operating and having one-to-one identification code ringing signal telephone post activated.
FR2797703A1 (en) * 1999-08-16 2001-02-23 Elec Auto REMOTE CONTROL SYSTEM
BR9905014A (en) * 1999-10-19 2001-06-05 Wilney Cesar Campos De Araujo Alarm system and tracking via cell phone
ES2186591B1 (en) * 2001-10-29 2004-08-16 Sergio Diaz Rodriguez ALARM SYSTEM APPLICABLE TO VEHICLES.
GB2388870B (en) * 2002-05-21 2004-04-21 Mark Harwood Telephone activated vehicle immobiliser

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0307485B1 (en) * 1987-03-31 1994-06-08 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Radio-signal responsive apparatus for controlling mobile equipment
US4872005A (en) * 1988-01-04 1989-10-03 Motorola, Inc. Paging receiver capable of reminding a user of an important message event
US5276728A (en) * 1991-11-06 1994-01-04 Kenneth Pagliaroli Remotely activated automobile disabling system
SE500633C2 (en) * 1992-03-02 1994-08-01 Scarinus Dev Ab Method and device for remotely controlling one or more of a vehicle's functions
ZA943858B (en) * 1993-06-03 1995-02-01 Rondish Co Ltd Vehicle immobiliser

Also Published As

Publication number Publication date
AU1571795A (en) 1995-08-21
WO1995021077A1 (en) 1995-08-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6717511B2 (en) Vehicle alarm and theft deterrent system
BE1007323A6 (en) Deactiveerinrichting.
WO1993017895A1 (en) A method and arrangement for remotely controlling one or more functions of a motor-driven vehicle
KR20070012186A (en) Vehicle security system
US5742227A (en) System and method for vehicle theft prevention and recovery
US5225713A (en) Mobile security system
US3209326A (en) Protective alarm system for vehicles
JP2000503615A (en) Safety systems for vehicles, especially automobiles
US3792435A (en) Automobile theft prevention alarm system
US20030227377A1 (en) Wireless security notification and control system
JPS62255261A (en) Burglar alarm device for vehicle
US4103285A (en) Vehicle anti-theft alarm system
CN2921982Y (en) Vehicle antitheft device
JP2844147B2 (en) Circuit device of burglary alarm
GB2366485A (en) Home/car security warning system via mobile phone
WO2004096603A2 (en) Anti-theft device for motorized vehicles
CN2501747Y (en) Bidirectional wireless theft-proof device for car
US3593273A (en) Automobile theft alarm
CN2168769Y (en) Vehicle alarm against thieves
GB2395830A (en) Universal mobile alarm dialler
CN202480978U (en) Emergency alarming device in automobile
KR0140299Y1 (en) Emergency signal system of theft in a car
JPH041549B2 (en)
KR100217598B1 (en) Anti-theft vehicle security system
CN2179298Y (en) Automotive fast alarm

Legal Events

Date Code Title Description
RE20 Patent expired

Owner name: LECLEF ROGER

Effective date: 20000201