<Desc/Clms Page number 1>
"Werkwijze voor het vervaardigen van een dubbelstukpoolweefsel met dubbele of meervoudige inslaginbreng, en aldus verkregen weefsels"
EMI1.1
--------------------
Deze uitvinding heeft betrekking tot een werkwijze voor het vervaardigen van een dubbelstukpoolweefsel, met dubbele of meervoudige inslaginbreng, en tot volgens een dergelijke werkwijze vervaardigde dubbelstuk-poolweefsels met dubbele of meervoudige inslaginbreng zoals bijvoorbeeld tapijt-en fluweelweefsels.
Volgens de stand van de techniek wordt een dubbelstuk-poolweefsel met dubbele of meervoudige inslaginbreng vervaardigd door boven elkaar een bovenweefsel en een onderweefsel te vormen, elk minstens bestaande uit hoofdzakelijk evenwijdig naast elkaar gelegen groepen van boven elkaar gelegen inslagdraden, die volgens een welbepaalde binding ingebonden worden door zich hoofdzakelijk dwars op die inslagdraden uitstrekkende bindkettingdraden, en door poolkettingdraden in de genoemde dwarsrichting lopend, volgens een welbepaalde binding, afwisselend in dat bovenweefsel en onderweefsel, respectievelijk boven minstens een groep inslagdraden en onder minstens een groep inslagsdraden te brengen, en door deze poolkettingdraden tussen bovenweefsel en onderweefsel door te snijden, om twee afzonderlijke poolweefsels te bekomen.
De naar elkaar toe gerichte zijde van het bovenweefsel en het onderweefsel wordt de poolzijde genoemd. De andere zijde van deze weefsels wordt de rugzijde genoemd.
Dubbelstuk-poolweefsels worden op die manier vervaardigd met behulp van een gekende dubbelgrijperweefmachine of ook bijvoorbeeld met behulp van een weefmachine uitgerust met in- en uitschakelbare aandrijvingen van twee of meerdere inslaginrichtingen,
<Desc/Clms Page number 2>
zoals beschreven in Belgische octrooiaanvraag nr. 9200587, die door de huidige aanvrager op 23. 06. 1992 werd ingediend. De verschillende kettingdraden worden van achter naar voor in de machine gebracht. Dergelijke machine is voorzien van een inrichting voor het terzelfdertijd boven elkaar inbrengen van twee of meer inslagdraden volgens de breedterichting van de machine.
Ter hoogte van deze inrichting wordt tussen de bindkettingdraden een gaap gevormd, waarbij deze bindkettingdraden op zodanige niveaus worden gebracht dat bij het inbrengen van de inslagdraden, de gewenste posities van bindkettingdraden en inslagdraden ten opzichte van elkaar, in overeenstemming met de gewenste binding, worden bekomen en dat de twee of meer inslagdraden afwisselend in bovenweefsel en onderweefsel zitten.
Vooraleer de inslagen ingebracht worden, worden tevens de poolkettingdraden-bijvoorbeeld door een jacquardmachine-op een zodanige hoogte gebracht, dat ze na het inbrengen van de inslagdraden, volgens de gewenste binding, in bovenweefsel of onderweefsel worden afgebonden.
Door telkens opnieuw na het juist heffen van de bindketting-en poolkettingdraden twee of meer inslagdraden boven elkaar-afwisselend in bovenweefsel en onderweefsel - in te brengen wordt een bovenweefsel en onderweefsel gevormd, met poolkettingdraden die afwisselend in het ene en het andere weefsel afgebonden zijn. Het doorsnijden van de poolkettingdraden, tussen beide weefsels in, levert de afzonderlijke poolweefsels op.
Een gekende binding van de inslagdraden door de bindkettingdraden in bovenweefsel en onderweefsel gebeurt door telkens twee opeenvolgende bindkettingdraden op zodanige wijze afwisselend boven en onder de opeenvolgende groepen inslagdraden te brengen, dat wanneer de ene bindkettingdraad zich boven een groep inslagdraden bevindt, de andere bindkettingdraad zich onder diezelfde groep inslagdraden bevindt.
<Desc/Clms Page number 3>
Twee opeenvolgende bindkettingdraden kruisen elkaar dus telkens tussen twee opeenvolgende groepen inslagdraden.
Zowel in het bovenweefsel als in het onderweefsel kunnen ook nog spankettingdraden voorzien worden, die zich, hoofdzakelijk dwars op de richting van de inslagdraden uitstrekken tussen de inslagdraden van de opeenvolgende groepen inslagdraden van het bovenweefsel, respectievelijk het onderweefsel.
Volgens de stand van de techniek worden de poolkettingdraden bijvoorbeeld afgebonden volgens een binding, waarbij ze afwisselend onder een groep inslagdraden van het onderweefsel en boven een groep inslagdraden van het bovenweefsel worden gebracht, waarbij over elke groep inslagdraden van bovenweefsel en onderweefsel een poollus wordt gevormd. Een dergelijke binding wordt een tweeschotsbinding genoemd.
Volgens de stand van de techniek kan men een poolkettingdraad in de plaats van te laten pool vormen, ook inbinden in het bovenweefsel of het onderweefsel (bijvoorbeeld tussen de inslagdraden van de opeenvolgende groepen van inslagdraden). Ook kan men meerdere poolkettingdraden laten samenlopen, waarbij men-naar keuze-een van deze poolkettingdraden kan laten pool vormen en de andere poolkettingdraden inbindt. Om volgens deze werkwijze een welbepaalde figuur te bekomen in de poolweefsels, kan men dan achtereenvolgens-volgens deze vooropgestelde figuur-poolkettingdraden met een verschillende kleur laten pool vormen.
Doordat, bij de vervaardiging van dubbelstukpoolweefsels met dubbele of meervoudige inslag, volgens de stand van de techniek, de poolvormende poolkettingdraden telkens afgebonden worden over (of onder) minstens een groep boven elkaar gelegen inslagdraden wordt het rugweefsel van deze weefsels vrij dik.
<Desc/Clms Page number 4>
Aangezien dit aanleiding heeft tot een hoog poolverbruik in de rug van het weefsel, is dit een nadeel van deze werkwijze, en van de zo vervaardigde weefsels.
Het doel van deze uitvinding is om aan bovengenoemd nadeel te verhelpen, door te voorzien in een werkwijze voor de vervaardiging van dubbelstuk-poolweefsels met dubbele of meervoudige inslaginbreng, die aanleiding geeft tot een lager poolverbruik in de rug van het weefsel.
Een voorwerp van deze uitvinding is een werkwijze voor het vervaardigen van een dubbelstuk-poolweefsel met dubbele of meervoudige inslaginbreng, door het vormen van een bovenweefsel, en een onderweefsel, minstens bestaande uit hoofdzakelijk evenwijdig naast elkaar gelegen groepen van twee of meer boven elkaar gelegen inslagdraden, die volgens een welbepaalde binding ingebonden worden door zieh hoofdzakelijk dwars uitstrekkende bindkettingdraden, en door volgens deze dwarsrichting lopende poolkettingdraden, volgens een welbepaalde binding, afwisselend in dat bovenweefsel en onderweefsel respectievelijk boven minstens een groep inslagdraden en onder minstens een groep inslagdraden te brengen, en door deze poolkettingdraden tussen bovenweefsel en onderweefsel door te snijden om twee afzonderlijke poolweefsels te bekomen,
terwijl van elke groep inslagdraden, de zieh langs de poolzijde van bovenweefsel of onderweefsel bevindende inslagdraad een kleinere dikte heeft dan de zieh langs de rugzijde van bovenweefsel of onderweefsel bevindende inslagdraad.
Hierdoor wordt het gehele rugweefsel van bovenweefsel en onderweefsel minder dik dan wanneer de langs de poolzijde gelegen inslagdraden even dik zijn als de langs de rugzijde gelegen inslagdraden, zoals tot op heden het geval was volgens de stand van de techniek.
Het poolverbruik in het rugweefsel wordt hierdoor gereduceerd. Het op deze manier weven van dubbelstukpoolweefsels met dubbele inslag levert een besparing op,
<Desc/Clms Page number 5>
op het verbruik van de pooldraad, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van het weefsel.
Wanneer over elke groep inslagdraden van het bovenweefsel en het onderweefsel een poollus wordt gevormd (wanneer de poolkettingdraden volgens een tweeschotsbinding worden afgebonden) is de werkwijze volgens de uitvinding bijzonder voordelig. Dan wordt immers ter hoogte van elke inslag een verminderd poolverbruik bekomen. De besparing op het poolverbruik is dus maximaal voor dergelijke poolweefsels.
Een bijzonder voorkeurdragende werkwijze wordt bekomen, wanneer de inslagdraden langs de poolzijde, nagenoeg de halve dikte hebben van de inslagdraden langs de rugzijde.
Een ander voorwerp van deze uitvinding is een dubbelstuk-poolweefsel dat volgens de werkwijze volgens deze uitvinding wordt vervaardigd, en meer in het bijzonder een aldus vervaardigd tapijtweefsel of fluweelweefsel.
De kenmerken van de werkwijze en het weefsel volgens deze uitvinding worden verder verduidelijkt aan de hand van de hiernavolgende niet-beperkende beschrijving van een mogelijke werkwijze en weefsel, volgens de uitvinding.
Bij deze beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuur 1, die een schematische dwarsdoorsnede (loodrecht op de richting van de inslagdraden) voorstelt van een dubbelstuk-poolweefsel, volgens de uitvinding (vooraleer bovenweefsel en onderweefsel van elkaar gescheiden zijn).
Het weefsel wordt gevormd door een bovenweefsel (BW) en een onderweefsel (OW) te vormen. Opeenvolgende groepen van inslagdraden (I) (I') zijn achtereenvolgens in het bovenweefsel (BW) en het onderweefsel (OW) ingebracht en zijn ingebonden door de bindkettingdraden (1, 2), respectievelijk (3, 4) volgens een binding waarbij twee opeenvolgende bindkettingdraden (1, 2), (3, 4) afwisselend boven en onder de opeenvolgende groepen inslagdraden (I),
<Desc/Clms Page number 6>
(I') lopen, zodanig dat, wanneer de ene bindkettingdraad zieh boven een groep inslagdraden (I), (I') bevindt, de andere bindkettingdraad (I), (I') zieh dan onder deze inslagdraden (I), (I') bevindt.
Zowel in het bovenweefsel als in het onderweefsel is een spankettingdraad (5), respectievelijk (6) voorzien, die zieh tussen de bovenste en onderste inslagdraad van de opeenvolgende groepen inslagdraden (I), (I') uitstrekt.
Er zijn zes poolkettingdraden (7,8, 9, 10, 11, 12) voorzien. De niet-poolvormende poolkettingdraden worden in het bovenweefsel (BW) of in het onderweefsel (OW) ingebonden, waarbij ze samenlopen met de spankettingdraden (5), (6). De poolvormende kettingdraden lopen afwisselend onder een groep inslagdraden (I), (I') van het onderweefsel (OW) en boven een groep inslagdraden (I), (I') van het bovenweefsel (BW) terwijl ze over elk groep inslagdraden (I), (I') van bovenweefsel (BW) en onderweefsel (OW) een poollus vormen (tweeschotsbinding). In het weefsel zijn tevens verschillende poolwissels voorgesteld (waarbij een bepaalde poolkettingdraad die pool vormde vanaf een bepaalde inslag ingebonden wordt, en een poolkettingdraad die ingebonden werd vanaf een volgende inslag begint pool te vormen).
Een verdere bespreking van deze poolwissels is niet noodzakelijk voor de uiteenzetting van de kenmerken van de uitvinding.
Dit weefsel, en de werkwijze voor zijn vervaardiging volgens de uitvinding, wordt gekenmerkt doordat de zieh langs de poolzijde bevindende inslagdraden (I') een kleinere dikte hebben dan de zieh langs de rugzijde bevindende inslagdraden (I).
De voordelen, van deze werkwijze en van de aldus vervaardigde weefsels werden hoger reeds beschreven.
<Desc / Clms Page number 1>
"Method of Manufacturing a Double or Multiple Weft Insert Double Pile Fabric, and Fabrics Thus Obtained"
EMI1.1
--------------------
This invention relates to a method of manufacturing a double pile weft fabric with a double or multiple weft insertion and to a double or multiple weft insert double pile wovens fabricated by such a method, such as, for example, carpet and velvet fabrics.
According to the prior art, a double or multiple weft insert double-pile pile fabric is produced by forming an upper fabric and a lower fabric one above the other, each at least consisting of substantially parallel groups of superposed weft threads tied in a defined bond by binding binding warp threads extending substantially transversely of said weft threads, and by running pile warp threads in said transverse direction, alternately in that upper fabric and lower fabric, respectively, by placing them above at least one group of weft threads and under at least a group of weft threads, and by cut pile warp threads between upper fabric and lower fabric, to obtain two separate pile fabrics.
The facing side of the top fabric and the bottom fabric is called the pile side. The other side of these tissues is called the back.
Double pile fabrics are thus manufactured using a known double-gripper weaving machine or, for example, also using a weaving machine equipped with actuators that can be switched on and off from two or more weft devices,
<Desc / Clms Page number 2>
as described in Belgian Patent Application No. 9200587, which was filed by the current applicant on 23.06. 1992. The different warp threads are brought into the machine from the back to the front. Such a machine is provided with a device for simultaneously inserting two or more weft threads one above the other according to the width direction of the machine.
At the level of this device, a shed is formed between the binding warp threads, these binding warp threads being brought to levels such that upon insertion of the weft threads, the desired positions of binding warp threads and weft threads relative to each other, corresponding to the desired bond, are obtained and that the two or more weft threads are alternately in upper fabric and lower fabric.
Before the wefts are introduced, the pile warp threads - for example by a jacquard machine - are also raised to such an extent that after insertion of the weft threads, they are tied in upper or lower fabric according to the desired bond.
Repeatedly inserting two or more weft threads one above the other into the upper and lower fabrics alternately after proper lifting of the binding warp and pile warp threads, an upper fabric and lower fabric is formed, with pile warp threads alternately tied in one fabric and the other. Cutting the pile warp threads, between the two fabrics, yields the individual pile fabrics.
A known binding of the weft threads by the binding warp threads in the upper and lower fabric is done by alternately placing two successive binding warp threads above and below the successive groups of weft threads in such a way that when one binding warp thread is above a group of weft threads, the other binding warp thread is below the same group of weft threads.
<Desc / Clms Page number 3>
Thus, two successive binding warp threads cross each other between two successive groups of weft threads.
Both in the upper fabric and in the lower fabric, tensioning warp threads can also be provided, which extend, essentially transverse to the direction of the weft threads, between the weft threads of the successive groups of weft threads of the upper fabric, respectively, the lower fabric.
For example, in the prior art, the pile warp threads are tied in a bond, alternately being placed under a group of weft threads of the lower fabric and above a group of weft weft threads, forming a pile loop over each group of weft threads of the upper fabric. Such a bond is called a two-shot bond.
According to the prior art, instead of having the pile to be formed, a pile warp thread can also be tied into the top fabric or the bottom fabric (for example, between the weft threads of the successive groups of weft threads). Several pile warp threads can also be allowed to converge, whereby one of these pile warp threads can optionally be allowed to form pile and bind the other pile warp threads. In order to obtain a specific figure in the pile fabrics according to this method, pile warp threads of a different color can then be formed successively according to this figure.
Because, in the manufacture of double or multiple weft double pile fabrics, according to the prior art, the pile-forming pile warp threads are always tied over (or below) at least one group of weft threads superposed, the back fabric of these fabrics becomes quite thick.
<Desc / Clms Page number 4>
Since this leads to a high pile consumption in the spine of the fabric, this is a drawback of this method, and of the fabrics manufactured in this way.
The object of the present invention is to overcome the above drawback by providing a process for the production of double or multiple weft insert double pile fabrics which results in lower pile consumption in the spine of the fabric.
An object of the present invention is a method of manufacturing a double or multiple weft insert double pile fabric by forming an upper fabric and a lower fabric, at least consisting of substantially parallel groups of two or more weft superposed wefts which are tied according to a specific bond by introducing mainly warp threads extending transversely, and by bringing pile warp threads running according to this transverse direction, according to a specific bond, alternately in said upper and lower fabric respectively above at least a group of weft threads and under at least a group of weft threads, and by cutting these pile warp threads between upper fabric and lower fabric to obtain two separate pile fabrics,
while of each group of weft threads, the weft thread along the pile side of upper fabric or lower fabric has a smaller thickness than the weft thread located along the backside of upper fabric or lower fabric.
As a result, the entire back fabric of the upper fabric and the lower fabric becomes less thick than when the weft threads along the pile side are of the same thickness as the weft threads along the back side, as has hitherto been the case in the prior art.
The pool consumption in the back fabric is thereby reduced. Weaving double piece pile fabrics with double weft in this way saves money,
<Desc / Clms Page number 5>
on the consumption of the pile thread, without compromising the quality of the fabric.
When a pile loop is formed over each group of weft threads of the upper fabric and the lower fabric (when the pile warp threads are tied by a two-shot bond), the method according to the invention is particularly advantageous. After all, a reduced pool consumption is obtained at each impact. The saving on pool consumption is therefore maximum for such pool fabrics.
A particularly preferred method is obtained when the weft threads along the pile side have almost half the thickness of the weft threads along the back side.
Another object of this invention is a double pile pile fabric produced by the method of this invention, and more particularly a carpet fabric or velvet fabric thus produced.
The features of the method and fabric of the present invention are further elucidated with reference to the following non-limiting description of a possible method and fabric of the invention.
In this description reference is made to the appended figure 1, which shows a schematic cross-section (perpendicular to the direction of the weft threads) of a double pile pile fabric, according to the invention (before upper and lower fabric are separated).
The fabric is formed by forming an upper fabric (BW) and a lower fabric (OW). Successive groups of weft threads (I) (I ') are inserted successively into the upper fabric (BW) and the lower fabric (OW) and are bound by the binding warp threads (1, 2), respectively (3, 4) in a bond in which two consecutive warp threads (1, 2), (3, 4) alternately above and below the successive groups of weft threads (I),
<Desc / Clms Page number 6>
(I '), such that when one binding warp thread is above a group of weft threads (I), (I'), the other binding warp thread (I), (I ') is below these weft threads (I), (I ).
A tension warp thread (5) and (6) respectively is provided in both the upper and the lower fabric, which extends between the upper and lower weft threads of the successive groups of weft threads (I), (I ').
Six pile warp threads (7,8,9,10,11,12) are provided. The non-pile-forming pile warp threads are tied into the top fabric (BW) or the bottom fabric (OW), coinciding with the tension warp threads (5), (6). The pile-forming warp threads run alternately under a group of weft threads (I), (I ') of the lower fabric (OW) and above a group of weft threads (I), (I') of the upper fabric (BW) as they pass over each group of weft threads (I) ), (I ') of upper fabric (BW) and lower fabric (OW) form a polar loop (two-shot bonding). Several pile changes have also been proposed in the fabric (where a particular pile warp thread that formed pile is tied from a certain weft, and a pile warp thread tied from a next weft begins to pile).
A further discussion of these pole switches is not necessary to explain the features of the invention.
This fabric, and the method for its manufacture according to the invention, is characterized in that the weft threads (I ') along the pile side have a smaller thickness than the weft threads (I) located on the back side.
The advantages of this method and of the fabrics thus produced have already been described above.