<Desc/Clms Page number 1>
SPEL Objekt van de uitvinding
De huidige uitvinding heeft betrekking op een logisch spel of puzzle dat onder verschillende vormen uitgevoerd kan worden, zodat verschillende vereisten aan denk-en combinatievermogen voor de speler worden gesteld.
Stand van de techniek
Er bestaan vele logische spelen of puzzles, die minder of meer gecompliceerd zijn.
EMI1.1
Men kent b. puzzles van het type waarbij elementen binnen een raam in vakjes zijn verdeeld, b.
5 rijen van 5 vakjes, waarin de elementen zich kunnen bewegen door verschuiving. Het aantal elementen komt op een na overeen met het aantal vakjes (dus b. v. 24 elementen voor 25 vakjes).
De beweegbare elementen zijn van cijfers, letters of kleuren voorzien en door beweging naar links, naar rechts, naar boven of naar beneden van de elementen, is de opdracht ofwel een volgorde van cijfers of letters, ofwel een combinatie van kleuren (ofwel een combinatie onder mekaar van cijfers of woorden met kleuren) te reconstrueren.
Men heeft ook logische, driedimentionele spelen voorgesteld, waarbij "lagen" elementen ten opzichte van andere lagen kunnen roteren. Als voorbeeld hiervan mag men verwijzen naar US-A-2 886 325, GB-A-2 111 840 en GB-A-2 116 049. Nog meer gecompliceerde uitvoeringsvormen met balletjes of kogels zijn getoond in GB-A-2 070 946.
De uitvoeringen van dergelijke spelen, b. v. de RUBIK'S CUBE, waarbij zowel "schijven" als "lagen" in een horizontaal vlak als in een vertikaal vlak ten opzichte van andere
<Desc/Clms Page number 2>
"schijven" of "lagen" kunnen roteren, zijn technisch gezien moeilijk te produceren vanwege de mechanische componenten die nodig zijn.
Doelstellinq van de uitvinding
De uitvinding heeft tot doel een aantrekkelijk spel voor te stellen waarbij, onder verschillende minder of meer gecompliceerde uitvoeringsvormen, een combinatie bestaat tussen het principe waarbij elementen in vakjes zich kunnen bewegen en een rotatie van lagen t. o. v. mekaar.
Het spel is geschikt, al naar gelang van de complicatie, zowel voor kinderen als voor volwassenen.
De uitvinding beoogt in het bijzonder een relatief gecompliceerd logisch spel voor te stellen, waarbij geen mechanisch ingewikkeld te vervaardigen onderdelen nodig zijn.
Andere doelen en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de beschrijving van uitvoeringsvormen, bij voorkeur van de uitvinding, die volgen.
Hoofdkenmerken van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een logisch spel, dat uit lagen of schijven van vakjes bestaat, waarbij elementen zich in de vakjes kunnen bewegen en waarbij een rotatie van lagen of schijven mogelijk is.
Bij voorkeur bestaat het spel uit ringen van vakjes, die rondom een gemeenschappelijke as draaien.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat het spel vakjes, die voorzien zijn van beweegbare elementen, die op één na in aantal overeenkomen met het aantal vakjes en de elementen kunnen zich in vakjes naar links, naar rechts, naar boven en naar beneden bewegen.
Het spel kan als een cilindervormige eenheid of als een conischvormige eenheid uitgevoerd worden.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen de ringen van vakjes van een omhulsel voorzien zijn om kamertjes
<Desc/Clms Page number 3>
te vormen, die bovenaan en onderaan van gaatjes voorzien zijn zodat, indien de gaatjes in lijn staan, aan de kogeltjes doorgang wordt geleverd.
Enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen worden beschreven als voorbeeld, zonder enig beperkend karakter, aan de hand van de aangehechte tekeningen.
Beknopte beschriivinq van de tekeninqen
In de aangehechte tekeningen :
Figuur 1 is een perspektief aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van het z. g. blikjestype ;
Figuur 2 is een vertikale sectie van Figuur 1i
Figuur 3 is een bovenaanzicht van een gedeelte van een ring zonder de beweegbare elementen ;
Figuur 4 is een bovenaanzicht van een beweegbaar element ;
Figuur 5 is een perspektief aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van het z. g. kerstboomtype ;
Figuur 6 is een verticale sectie van de samenstelling van onderdelen van de uitvoeringsvorm volgens Figuur 5i
Figuur 7 is een perspektief aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van het z. g. kerstboomtype, met kogels.
Beschriivinq van uitvoerinqsvormen bii voorkeur van de uitvinding
Een mogelijke uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 t/m 4 is een cilindervormige eenheid (1) die op een blikje lijkt.
Het bestaat in de geïllustreerde uitvoeringsvorm uit 7 op elkaar gestapelde lagen van ringen (3). Iedere ring is voorzien bij voorbeeld van 13 vakjes (15), dus een totaal van 91 vakjes voor de 7 ringen. Natuurlijk mogen andere aantallen ringen en vakjes worden gekozen.
Een onderste stuk (5) vormt tevens een voet (6) en een gemeenschappelijke as (7).
Een bovenste stuk (9) wordt op de as (7) geclipst door
<Desc/Clms Page number 4>
middel van clipselementen (11).
Voor de in 7 lagen van ringen (3) verdeelde 91 vakjes zijn er 90 beweegbare elementen (21) voorzien. Elk element kan men bewegen, indien een open (d. w. z. leeg) vakje aanwezig is, zowel van links naar rechts en omgekeerd, als van boven naar beneden en omgekeerd, dus van een laag naar een andere. Tevens kunnen de lagen om de as (7) roteren.
Het wezen van het spel bestaat er dus in, dat door markering (b. v. cijfers of letters) en/of kleur, onderling verschillende elementen (21), die toetsblokjes vormen, voor het bereiken van een vooraf bepaalde plaatsingsvariatie, met de vingers langs de beschrijvende lijn (naar boven of naar beneden) van de cilinder of over zijn omtrek bewogen kunnen worden. De beweegbare elementen (21) zijn zodanig in de cilindervormige ringen (3) aangebracht, dat zij tijdens een doelgerichte beweging niet daaruit kunnen vallen en door hun eigen gewicht hun stand ook niet kunnen veranderen.
De ringen (3), zoals reeds vermeld, zijn draaibaar om de as (7) maar de vertikale beweging van de elementen (21) is slechts mogelijk wanneer de vakjes in een lijn staan.
Figuur 3 toont een ring (3), voorzien van de 13 vakjes (15) en Figuur 4 op vergrotende schaal, een element (21) dat door middel van een kogelvormig gedeelte (23) in de vakjes (15) past.
De tweede uitvoeringsvorm van de Figuren 5 en 6 is als een kerstboompje (31) getoond. Het is onderverdeeld in een bovenste gedeelte (33) en in een onderste gedeelte (35), dat onderverdeeld is in b. v. 5 verschillende lagenvormende ringen (37) die vakjes (39) met beweegbare elementen (41) bevatten. De ringen (37) kunnen onderling roteren en de elementen (41) kunnen individueel of in rijen in de laag naar links of naar rechts schuiven of ook naar onder of naar boven.
Aangezien hier geen cilindervormige, maar wel een conische eenheid ontstaat, is de verdeling van elke laag in vakjes, van laag tot laag verschillend.
<Desc/Clms Page number 5>
Bij voorbeeld zijn de lagen of ringen van boven naar onder respektievelijk in 12,14, 16,18 en 20 vakjes onderverdeeld.
De ringen (37) zijn alweer vrij roterend op een gemeenschappelijke as gemonteerd. Bij de meeste gevallen moet, om een verschuiving van boven naar onder (of omgekeerd) mogelijk te maken, een laag worden gedraaid t. o. v. de volgende laag om de gleuf, waarin de elementen (41) schuiven, in één lijn te plaatsen. Zoals bij de eerste uitvoering is het aantal elementen (41) een eenheid lager dan het aantal vakjes (39), dus voor 80 vakjes bestaan er hier 79 elementen.
Het spel kan b. v. tot doel hebben dat, uitgaande van een niet gerangschikte orde van de elementen (41), lagen van dezelfde kleur worden gereconstrueerd ; b. v. de eerste laag doen ontstaan uit 12 elementen van een eerste kleur, 14 van een andere kleur voor de volgende laag etc. tot 19 elementen van een laatste kleur en een leeg vakje in de laatste laag.
Een variante van de tweede uitvoeringsvorm (kerstboompje) is in een derde uitvoeringsvorm van Figuur 7 getoond.
Hier gaat het om een "kerstboompje" (51) dat in twee delen is verdeeld en dat omhuld is. Vakjes (57) zijn voorzien in 5 lagen (53) en vormen met het omhulsel kamertjes waarin gaatjes onderaan en bovenaan zijn gemaakt. Indien twee gaatjes van aangrenzende lagen in een lijn liggen (door het draaien van een ring om een as), kan een kogeltje (55) erdoor vallen van een bovenste kamer naar een lagere kamer, aldus van een laag naar een volgende. De kogeltjes (55) kunnen verschillend gekleurd zijn en om het spel moeilijker te maken, kan de opdracht zijn dat, per verdieping of laag, de juist gekleurde kogeltjes worden verkregen.
In dit geval is het aantal kogeltjes gewoonlijk aanzienlijk lager dan het getal kamertjes.
Aangezien het kan voorkomen dat het gaatje van een eerste bovenkamer, wanneer dit in lijn ligt met het gaatje van
<Desc/Clms Page number 6>
een tweede onderkamer, ook als resultaat kan hebben dat een derde gaatje van een andere bovenkamer in lijn ligt met een vierde gaatje van een andere onderkamer, kan het gebeuren dat een niet gewenst kogeltje naar beneden daalt samen met het kogeltje dat men bewust wil zien vallen. Dit maakt het spel soms nog gecompliceerder, meer in het bijzonder wanneer de kogeltjes verschillend gekleurd zijn en wanneer de opdracht erin bestaat dat men weer homogeen gekleurde lagen moet vormen.
De specifieke vormgeving van de elementen moet natuurlijk worden aangepast aan het feit dat men een conische eenheid wil vormen.