BE1006926A3 - Warmtetransportinrichting, hogedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting en elektrodeloze lagedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting. - Google Patents

Warmtetransportinrichting, hogedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting en elektrodeloze lagedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting. Download PDF

Info

Publication number
BE1006926A3
BE1006926A3 BE9300283A BE9300283A BE1006926A3 BE 1006926 A3 BE1006926 A3 BE 1006926A3 BE 9300283 A BE9300283 A BE 9300283A BE 9300283 A BE9300283 A BE 9300283A BE 1006926 A3 BE1006926 A3 BE 1006926A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
transport device
heat transport
windings
heat
heat transfer
Prior art date
Application number
BE9300283A
Other languages
English (en)
Inventor
Max L P Renardus
Hendrik Vermeer
Original Assignee
Philips Electronics Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Electronics Nv filed Critical Philips Electronics Nv
Priority to BE9300283A priority Critical patent/BE1006926A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1006926A3 publication Critical patent/BE1006926A3/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28DHEAT-EXCHANGE APPARATUS, NOT PROVIDED FOR IN ANOTHER SUBCLASS, IN WHICH THE HEAT-EXCHANGE MEDIA DO NOT COME INTO DIRECT CONTACT
    • F28D15/00Heat-exchange apparatus with the intermediate heat-transfer medium in closed tubes passing into or through the conduit walls ; Heat-exchange apparatus employing intermediate heat-transfer medium or bodies
    • F28D15/02Heat-exchange apparatus with the intermediate heat-transfer medium in closed tubes passing into or through the conduit walls ; Heat-exchange apparatus employing intermediate heat-transfer medium or bodies in which the medium condenses and evaporates, e.g. heat pipes
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01JELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
    • H01J61/00Gas-discharge or vapour-discharge lamps
    • H01J61/02Details
    • H01J61/52Cooling arrangements; Heating arrangements; Means for circulating gas or vapour within the discharge space
    • H01J61/523Heating or cooling particular parts of the lamp
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01JELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
    • H01J61/00Gas-discharge or vapour-discharge lamps
    • H01J61/02Details
    • H01J61/52Cooling arrangements; Heating arrangements; Means for circulating gas or vapour within the discharge space
    • H01J61/523Heating or cooling particular parts of the lamp
    • H01J61/526Heating or cooling particular parts of the lamp heating or cooling of electrodes

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Sustainable Development (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Discharge Lamps And Accessories Thereof (AREA)

Abstract

Een warmtetransportinrichting (heat-pipe) (10) volgens de uitvinding omvat een gesloten buisvormige houder (20), die een werkmedium bevat. De houder (20) heeft een eerste en een tweede eindgedeelte (24, 25) en een rondgaand binnenoppervlak (23) rond een buisas (22). Het rondgaand binnenoppervlak (23) is bekleed met een meervoudige spiraal (31) waarvan windingen (32) zich schroefvormig in de richting van de buisas (22) tegen het rondgaande binnenoppervlak (23) uitstrekken. De windingen (32) zijn samengesteld uit verdere windingen (34) die zich schroeflijnvormig in een tagentiële richting ten opzichte van de buisas (22) uitstrekken en die capillaire kanalen (35) vormen. Een warmtetransportinrichting (10) volgens de uitvinding kan relatief klein zijn en kan met geringe uitval worden vervaardigd.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



    Warmtetransportinrichting,   hogedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting en elektrodeloze lagedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting. 



   De uitvinding heeft betrekking op een warmtetransportinrichting omvattende een een werkmedium bevattende gesloten buisvormige houder met een eerste en een tweede eindgedeelte, die rondom een buisas een rondgaand binnenoppervlak heeft dat is bekleed met windingen van een spiraal die zieh schroeflijnvormig in de richting van de buisas tegen het rondgaande binnenoppervlak uitstrekken, welke spiraal capillaire kanalen vormt. 



   De uitvinding heeft tevens betrekking op een hogedrukontladingslamp voorzien van een dergelijke warmtetransportinrichting. 



   De uitvinding heeft voorts betrekking op een elektrodeloze lagedrukontladingslamp voorzien van een dergelijke warmtetransportinrichting. 



   Een warmtetransportinrichting van de in de aanhef beschreven soort,   veelal"heatpipe"genoemd,   is bekend uit US 3   811 496.   In een dergelijke warmtetransportinrichting vindt warmtetransport plaats doordat aan een eerste eindgedeelte van de houder toegevoerde warmte het werkmedium doet verdampen, de toegevoerde warmte door de damp meegevoerd wordt, waarna de damp onder afgifte van warmte aan een tweede eindgedeelte van de houder condenseert. De zieh tegen het rondgaande binnenoppervlak uitstrekkende windingen van de spiraal vormen een bekleding. Gecondenseerd werkmedium vloeit via capillaire kanalen daarin terug naar het eerste eindgedeelte.

   In de in het genoemde octrooischrift beschreven warmtetransportinrichting worden capillaire kanalen gevormd door geheel of gedeeltelijk rondgaande groeven in de draad waaruit de spiraal is vervaardigd. 



   Een bezwaar van de bekende   warmtetransportinnchting   is dat het relatief moeilijk en kostbaar is de groeven in de draad aan te brengen. Een verder bezwaar is dat de groeven het risico van uitval door draadbreuk, bijvoorbeeld tijdens het winden van de draad tot een spiraal, vergroten. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



   Doel van de uitvinding is een warmtetransportinrichting van de in de aanhef beschreven soort te verschaffen die van een konstruktie is die relatief gemakkelijk is te vervaardigen en die het risico van uitval bij de vervaardiging ervan tegengaat. 



   Volgens de uitvinding heeft de warmtetransportinrichting van de in de aanhef beschreven soort daartoe het kenmerk, dat windingen van de spiraal zijn samengesteld uit verdere windingen die zich schroeflijnvormig in een tangentiële richting t. o. v. de buisas uitstrekken. Capillaire kanalen voor transport van gecondenseerd werkmedium worden gevormd tussen naburige verdere windingen onderling en tussen de verdere windingen en het rondgaande binnenoppervlak van de houder. De spiraal, hierna ook samengestelde spiraal genoemd, is bijvoorbeeld een tweevoudig schroeflijnvormig gewonden spiraal. Een dergelijke samengestelde spiraal kan worden verkregen door een draad tot een enkelvoudige schroeflijnvormige spiraal te winden en de zo verkregen enkelvoudige spiraal vervolgens schroeflijnvormig tot een tweevoudige spiraal te winden met de gewenste afmetingen.

   Anderszins kan de spiraal drie- of meervoudig schroeflijnvormig gewonden zijn. De verdere windingen zijn dan zelf samengesteld uit weer verdere windingen. Samengestelde spiralen met voor dit doel geschikte afmetingen zijn gemakkelijk verkrijgbaar, omdat dergelijke spiralen algemeen toegepast worden als gloeilichaam in gloeilampen. Ook samengestelde spiralen geschikt voor een houder met een relatief kleine binnendiameter,   b. v.   in de orde van grootte van 100   ism zijn   te vervaardigen. De verhouding tussen de diameter van de windingen en die van de verdere windingen ligt uit hoofde van een gunstige fabrikagetechnologie bij voorkeur tussen   3. 5   en 4. 5. Het is veelal voldoende als het rondgaande binnenoppervlak van de houder bekleed is met een enkele laag windingen van de samengestelde spiraal. 



  Een verdere vergroting van het aantal voor transport van gecondenseerd werkmedium beschikbare capillaire kanalen is mogelijk door tegen deze laag   één   of meer verdere lagen van windingen aan te brengen. 



   Afhankelijk van de toepassing zijn voor gebruik als werkmedium geschikte stoffen bijvoorbeeld alkalimetalen zoals kalium, natrium en lithium, andere metalen zoals kwik, en koolwaterstoffen zoals aceton en pentaan. Andere stoffen geschikt voor gebruik als werkmedium zijn bijvoorbeeld water, stikstof en helium. De 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 houder kan behalve het werkmedium ook een stof bevatten die tijdens bedrijf van de warmtetransportinrichting uitsluitend in de gasfase in de houder aanwezig is. Bij gebruik van natrium als werkmedium kan de genoemde stof bijvoorbeeld een edelgas zijn. 



   Een aantrekkelijke uitvoeringsvorm heeft het kenmerk, dat verdere windingen aan het eerste eindgedeelte een relatief kleine spoed hebben ten opzichte van verdere windingen in een tussen de eindgedeelten gelegen centraal gedeelte van de buisvormige houder. Als gevolg van de kleine spoed van de verdere windingen nabij het eerste eindgedeelte heeft de bekleding een relatief groot aantal capillaire kanalen en hebben deze een relatief kleine doorsnede. Het transport van gecondenseerd werkmedium van het tweede naar het eerste eindgedeelte wordt daardoor sterk bevorderd. 



   Een verdere aantrekkelijke uitvoeringsvorm van de warmtetransportinrichting volgens de uitvinding, heeft het kenmerk, dat aan het tweede eindgedeelte van de buisvormige houder, verdere windingen een relatief grote spoed hebben   1. 0. V. verdere   windingen in een tussen de eindgedeelten gelegen centraal gedeelte van de buisvormige houder. Een relatief grote spoed van verdere windingen aan het tweede eindgedeelte heeft het voordeel dat gecondenseerd werkmedium gemakkelijk door de openingen tussen de verdere windingen opgenomen kan worden. 



   In een gunstige uitvoeringsvorm van de   warmtetransportuitvinding   omgeven de verdere windingen van de spiraal een doom. Door de doom is de hydraulische diameter van de capillaire kanalen in de bekleding klein in vergelijking tot die van een uitvoeringsvorm waarin de secundaire windingen geen doom omgeven. Dit bevordert de capillaire werking van de kanalen en daarmee het transport van gecondenseerd werkmedium. Een dergelijke doom is in het algemeen noodzakelijk bij het vervaardigen van de verdere windingen en behoeft in dit geval niet verwijderd te worden. 



   Bij een relatief kleine verhouding tussen de binnendiameter van de houder en de diameter van de draad waaruit de samengestelde spiraal is gevormd, is in het algemeen in de samengestelde spiraal een mechanische spanning aanwezig die voldoende groot is om deze zonder verdere hulpmiddelen in de houder te fixeren. Bij een relatief grote diameter van de houder kan het voorkomen dat de mechanische spanning in de samengestelde spiraal hiertoe onvoldoende is. In een gunstige variant van de laatstgenoemde uitvoeringsvorm is de doom dan ook een gesloten buis die is gevuld met 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 een vulmedium dat althans tijdens nominaal bedrijf een druk heeft die groter is dan de in de houder heersende druk.

   Door de relatief hoge druk in het inwendige van de doom heeft deze de tendens zich te strekken en daarmee de samengestelde spiraal tegen het rondgaand binnenoppervlak van de houder te drukken. Het is voldoende als het vulmedium althans tijdens nominaal bedrijf een hogere druk heeft dan de druk van het werkmedium. Indien het werkmedium natrium is, kan als vulmedium bijvoorbeeld kalium of calcium zijn toegepast. Bij voorkeur is het vulmedium een inert gas, bijvoorbeeld een edelgas. Dan blijven bij een eventuele lekkage van de doom, chemische reakties tussen het vulmedium en andere in de houder aanwezige bestanddelen uit. 



   Een voordelige uitvoeringsvorm van de warmtetransportinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat windingen met nauwe passing een aan de uiteinden open binnenbuis omgeven die zich in een tussen de eindgedeelten gelegen centraal gedeelte uitstrekt. Enerzijds ontstaan tussen de binnenbuis en de bekleding verdere capillaire kanalen, waardoor transport van gecondenseerd werkmedium bevorderd wordt. Anderzijds voorkomt de binnenbuis dat in dampfase verkerend werkmedium, gecondenseerd werkmedium meevoert naar het tweede eindgedeelte. 



   De warmtetransportinrichting volgens de uitvinding is bijzonder geschikt voor toepassing in een hogedrukontladingslamp. Een dergelijke lamp is voorzien van een gasdicht gesloten, straling doorlatend ontladingsvat met een ioniseerbare vulling, in welk ontladingsvat tenminste   één   elektrode is opgesteld. De warmtetransportinrichting is daarbij althans thermisch gekoppeld met de elektrode en treedt door de wand van het ontladingsvat heen naar buiten. Tijdens bedrijf van de lamp voert de warmtetransportinrichting warmte van de elektrode af. Toepassing van de warmtetransportinrichting maakt een hogere belasting van de lamp mogelijk.

   Bovendien is hierdoor een grotere ontwerpruimte beschikbaar, bijvoorbeeld   t. a. v.   de dikte van de elektrode en   t. a. v.   de keuze van de afstand tussen de elektrodetop en het nabijgelegen einde van het ontladingsvat. 



   Opgemerkt wordt dat uit GB 1. 489. 799 een hogedrukontladingslamp bekend is waarin een warmtetransportinrichting is toegepast. De warmtetransportinrichting doet daarin tevens dienst als kathode en als stroomtoevoergeleider. De houder van de warmtetransportinrichting bevat behalve kwik als werkmedium, ook argon. Het octrooischrift vermeldt niet wat de aard van de 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 
 EMI5.1 
 bekleding is. 



  De warmtetransportinrichting volgens de uitvinding is voorts zeer geschikt voor toepassing in een elektrodeloze lagedrukontladingslamp. De elektrodeloze lagedrukontladingslamp is voorzien van een gasdicht gesloten, straling doorlatend ontladingsvat met een ioniseerbare vulling, en van induktieve middelen die tijdens bedrijf in een instulping van het ontladingsvat aanwezig zijn en die een spoel van metaaldraad rond een cilindervormige kern van zacht-magnetisch materiaal omvatten, welke spoel tijdens bedrijf is gekoppeld met een hoogfrequent elektrische voedingsbron, waarbij een hoogfrequent elektrisch veld binnen het ontladingsvat wordt opgewekt en waarbij de warmtetransportinrichting in kontakt is met de cilindervormige kern en zich buiten de cilindervormige kern uitstrekt. Tijdens bedrijf wordt op deze wijze in de cilindervormige kern ontwikkelde warmte efficient afgevoerd.

   De warmtetransportinrichting voorkomt daardoor oververhitting van de kern. Daarmee wordt een achteruitgang van de magnetische eigenschappen van de kern, alsmede het optreden van magnetische verliezen vermeden. 



  In de nog niet gepubliceerde Europese aanvrage 92204608. is een warmtetransportinrichting beschreven, die is toegepast in een elektrodeloze lagedrukontladingslamp. Deze bekende inrichting heeft een bekleding gevormd uit opgerold gaas. Deze inrichting is echter moeilijk te vervaardigen en blijkt in de praktijk slechts een beperkt capillair transport van het werkmedium op te leveren. 



  Opgemerkt wordt nog dat de toepassing van de warmtetransportinrichting volgens de uitvinding niet beperkt is tot de bovengenoemde. Daar de warmtetransportinrichting volgens de uitvinding een zeer kleine diameter kan hebben is deze bijvoorbeeld zeer geschikt voor lokale koeling van geintegreerde circuits. 



  Uitvoeringsvoorbeelden van de warmtetransportinrichting volgens de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de tekeningen. 



  Daarin toont Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm in langsdoorsnede, Figuur 2 een dwarsdoorsnede volgens II-II in Figuur 1, Figuur 3 een tweede uitvoeringsvorm in langsdoorsnede, Figuur 4 een dwarsdoorsnede volgens IV-IV in Figuur 3, Figuur 5 een hogedrukontladingslamp voorzien van een uitvoeringsvorm 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 van de warmtetransportinrichting volgens de uitvinding,
Figuur 6 een elektrodeloze lagedrukontladingslamp voorzien van een uitvoeringsvorm van de warmtetransportinrichting volgens de uitvinding. 



   De onderdelen zijn in de figuren niet op schaal weergegeven. 



   Een in de figuren 1 en 2 getoonde eerste uitvoeringsvorm van de warmtetransportinrichting 10 volgens de uitvinding omvat een gesloten buisvormige houder 20 met een eerste en een tweede eindgedeelte 24,25 die een werkmedium bevat. 



  De buisvormige houder 20 heeft rondom een buisas 22 een rondgaand binnenoppervlak 23 dat is bekleed met zieh schroeflijnvormig in de richting van de buisas 22 tegen het rondgaande binnenoppervlak 23 uitstrekkende windingen 32 van een spiraal 31. 



   Windingen 32 van de spiraal 31 zijn samengesteld uit verdere windingen 34 die zieh schroeflijnvormig in een tangentiële richting t. o. v. de buisas 22 uitstrekken. 



  De spiraal 31 is een samengestelde spiraal, in casu een tweevoudig schroeflijnvormig gewonden spiraal. Capillaire kanalen 35 voor transport van gecondenseerd werkmedium in de richting van de buisas 22 worden gevormd tussen naburige verdere windingen 34a, 34b onderling en tussen de verdere windingen 34a, 34b en het rondgaand binnenoppervlak 23. 



   Tijdens nominaal bedrijf van de warmtetransportinrichting verdampt werkmedium aan een eerste eindgedeelte 24 van de houder, verplaatst zieh via een dampkanaal 26 en condenseert aan een tweede eindgedeelte 25 van de houder 20, waarna het gecondenseerde werkmedium via capillaire kanalen 35 van het tweede naar het eerste eindgedeelte 25,24 vloeit. 



   Figuur 3 en 4 tonen een tweede uitvoeringsvorm van de warmtetransportinrichting 110 volgens de uitvinding. Onderdelen daarin die overeenkomen met die uit Figuur 1 en 2 hebben een verwijzingscijfer dat 100 hoger is. 



  Verdere windingen 134 aan het eerste eindgedeelte 124 hebben een relatief kleine spoed ten opzichte van verdere windingen 134 in een tussen de eindgedeelten 124,125 gelegen centraal gedeelte 127 van de buisvormige houder 120. 



   Aan het tweede eindgedeelte 125 van de buisvormige houder 120 hebben verdere windingen 134 een relatief grote spoed   t. o. v.   verdere windingen 134 in een tussen de eindgedeelten 124,125 gelegen centraal gedeelte 127 van de buisvormige 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 houder 120. 



   De verdere windingen 134 omgeven een doom 136. 



   De doom 136 is een gesloten buis die is gevuld met een vulmedium, bij voorkeur een inert gas, bijvoorbeeld argon, dat althans tijdens nominaal bedrijf een druk heeft die groter is dan de in de houder 120 heersende druk. 



   De windingen 132 omgeven met nauwe passing een aan de uiteinden open binnenbuis 128 die zich in een tussen de eindgedeelten 124,125 gelegen centraal gedeelte 127 uitstrekt. Voor de duidelijkheid is in Figuur 3 de binnenbuis 128 transparant weergegeven
Figuur 5 toont een hogedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting volgens de eerstgenoemde uitvoeringsvorm. Onderdelen in deze figuur die overeenkomen met die uit Figuur   1,   hebben afgezien van een index a, b hetzelfde verwijzingscijfer. Van de warmtetransportinrichting   lOa   en lOb is voor de duidelijkheid slechts het buitenoppervlak van de houder 20a, 20b getoond. De hogedrukontladingslamp van Figuur 5 is voorzien van een gasdicht gesloten, straling doorlatend ontladingsvat 50 van aluminiumoxide.

   Het ontladingsvat 50 heeft een lengte van 58 mm, een buitendiameter van   4. 5 mm   en een wanddikte van   0. 6 mm.   Het ontladingsvat 50 is voorzien van een ioniseerbare vulling. In casu bevat de vulling behalve 25 mg van een amalgaam met 18. 5 gew. % natrium ook xenon met een vuldruk van 7 kPa. In het ontladingsvat 50 is aan weerszijden een wolfraam elektrode 51a, 51b opgesteld met een dubbele wikkeling eveneens van wolfraam. De elektroden 51a, 51b hebben een lengte van   5. 1 mm.   Met elke elektrode 51a, 51b is een warmtetransportinrichting   lOa,   lOb thermisch gekoppeld, die door de wand van het ontladingsvat 50 heen naar buiten treedt. Tijdens bedrijf voeren de   warmtetransportinrichtingen     lOa,   lOb warmte van de elektroden 51a,   5lb   af.

   De   warmtetransportinrichtingen     lOa,   lOb zijn met smeltkeramiek bevestigd in een keramische ring 53a, 53b die in een uiteinde 54a, 54b van het ontladingsvat 50 is vastgesinterd. De warmtetransportinrichting   lOa,   lOb doet in deze uitvoeringsvorm tevens als stroomtoevoergeleider dienst. De elektroden 51a, 51b zijn elk aan een afgerond uiteinde 27a, 27b van het eerste eindgedeelte 24a, 24b van een 
 EMI7.1 
 warmtetransportinrichting lOa, lOb vastgelast. De warmtetransportinrichtingen lOa, lOb strekken zich elk ongeveer 3 mm binnen de ontladingsruimte uit. In deze uitvoeringsvorm heeft de warmtetransportinrichting 10a, lOb een cilindrische houder 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 20a, 20b van niobium met een lengte van ongeveer 35 mm, een binnendiameter van   1. 6   mm en een buitendiameter van 2. 1 mm.

   De samengestelde spiraal is tweevoudig schroeflijnvormig gewonden uit wolfraamdraad met een dikte van 70   jum.   De samengestelde spiraal heeft windingen die zich schroeflijnvormig in de richting van de buisas uitstrekken en die een buitendiameter hebben die overeenkomt met de binnendiameter van de houder. De windingen zijn samengestelde uit verdere windingen met een diameter van 260   jim   en een konstante spoed van 140   gm.   De houder 20a, 20b bevat 10 mg Na en een stof die tijdens bedrijf uitsluitend in de gasfase is.

   De aanwezigheid van de stof in de houder 20a, 20b, in casu argon met een vuldruk van ongeveer   6. 5   kPa, draagt er toe bij dat de aan de uiteinden 54a, 54b van het ontladingsvat en in de elektroden 51a,   51b   heersende temperaturen ook bij schommelingen van de omgevingstemperatuur en bij variaties in het door de lamp opgenomen vermogen relatief stabiel blijven. 



   Figuur 6 toont een elektrodeloze lagedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting 210 volgens de uitvinding. De lamp is voorts voorzien van een gasdicht gesloten, straling doorlatend ontladingsvat 260 met een ioniseerbare vulling. Verder is de lamp voorzien van induktieve middelen 270 die tijdens bedrijf in een instulping 261 van het ontladingsvat 260 aanwezig zijn en die een spoel 271 van metaaldraad rond een cilindervormige kern 272 van zacht-magnetisch materiaal omvatten. De spoel 272 is tijdens bedrijf via stroomtoevoergeleider 281a, 281b gekoppeld met een hoogfrequent elektrische voedingsbron 280. Daarbij wordt een hoogfrequent elektrisch veld binnen het ontladingsvat 260 opgewekt. De warmtetransportinrichting 210 is in kontakt met de cilindervormige kern 272 en strekt zich buiten de cilindervormige kern 272 uit.

   Tijdens bedrijf voert de warmtetransportinrichting 210 warmte van de cilindervormige kern 272 af naar een metalen flens 211 en een daarmee verbonden metalen huis 212.

Claims (9)

  1. Conclusies 1. Warmtetransportinnchting omvattende een een werkmedium bevattende gesloten buisvormige houder (20) met een eerste en een tweede eindgedeelte (24,25) die rondom een buisas (22) een rondgaand binnenoppervlak (23) heeft dat is bekleed met windingen (32) van een spiraal (31) die zieh schroeflijnvormig in de richting van de buisas (22) tegen het rondgaande binnenoppervlak (23) uitstrekken, welke spiraal (31) capillaire kanalen (35) vormt, met het kenmerk, dat windingen (32) van de spiraal (31) zijn samengesteld uit verdere windingen (34) die zieh schroeflijnvormig in een tangentiële richting ten opzichte van de buisas (22) uitstrekken.
  2. 2. Warmtetransportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan het eerste eindgedeelte (124) van de buisvormige houder, verdere windingen (134) een relatief kleine spoed hebben ten opzichte van verdere windingen (134) in een tussen de eindgedeelten (124,125) gelegen centraal gedeelte (127) van de buisvormige houder (120).
  3. 3. Warmtetransportinriehting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat aan het tweede eindgedeelte (125) van de buisvormige houder (120), verdere windingen (134) een relatief grote spoed hebben ten opzichte van verdere windingen (134) in een tussen de eindgedeelten (124,125) gelegen centraal gedeelte (127) van de buisvormige houder (120).
  4. 4. Warmtetransportinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de verdere windingen (134) een doom (136) omgeven.
  5. 5. Warmtetransportinnchting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de doom (136) een gesloten buis is, die is gevuld met een vulmedium dat althans tijdens nominaal bedrijf een druk heeft die groter is dan de in de buisvormige houder (120) heersende druk.
  6. 6. Warmtetransportinnchting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het vulmedium een inert gas is.
  7. 7. Warmtetransportinriehting volgens een der conclusies 1 t/m 6, met het kenmerk, dat windingen (132) met nauwe passing een aan de uiteinden open binnenbuis (128) omgeven die zieh in een tussen de eindgedeelten (124,125) gelegen centraal gedeelte (127) uitstrekt.
  8. 8. Hogedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 7, welke lamp voorts is voorzien van een gasdicht <Desc/Clms Page number 10> EMI10.1 gesloten, straling doorlatend ontladingsvat (50) met een ioniseerbare vulling, in welk ontladingsvat (50) tenminste één elektrode (51a) is opgesteld, waarbij de warmtetransportinrichting (lOa) althans thermisch gekoppeld is met de elektrode (51a) en door de wand van het ontladingsvat (50) heen naar buiten treedt.
  9. 9. Elektrodeloze lagedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting volgens één der conclusies 1 t/m 7, welke lamp voorts is voorzien van een gasdicht gesloten, straling doorlatend ontladingsvat (260) met een ioniseerbare vulling en van induktieve middelen (270) die tijdens bedrijf in een instulping (261) van het ontladingsvat (260) aanwezig zijn en die een spoel (271) van metaaldraad rond een cilindervormige kern (272) van zacht-magnetisch materiaal omvatten, welke spoel (271) tijdens bedrijf is gekoppeld met een hoogfrequent elektrische voedingsbron (280), waarbij een hoogfrequent elektrisch veld binnen het ontladingsvat (260) wordt opgewekt en waarbij de warmtetransportinrichting (210) in kontakt is met de cilindervormige kern (272) en zich buiten de cilindervormige kern (272) uitstrekt.
BE9300283A 1993-03-24 1993-03-24 Warmtetransportinrichting, hogedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting en elektrodeloze lagedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting. BE1006926A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9300283A BE1006926A3 (nl) 1993-03-24 1993-03-24 Warmtetransportinrichting, hogedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting en elektrodeloze lagedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9300283A BE1006926A3 (nl) 1993-03-24 1993-03-24 Warmtetransportinrichting, hogedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting en elektrodeloze lagedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1006926A3 true BE1006926A3 (nl) 1995-01-24

Family

ID=3886924

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9300283A BE1006926A3 (nl) 1993-03-24 1993-03-24 Warmtetransportinrichting, hogedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting en elektrodeloze lagedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1006926A3 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2104183A1 (de) * 1971-01-29 1973-01-18 Univ Stuttgart Vertreten Durch Waermeuebertragungsvorrichtung
US3811496A (en) * 1971-11-06 1974-05-21 Philips Corp Heat transfer device
GB1498799A (en) * 1975-05-22 1978-01-25 British Aircraft Corp Ltd Discharge lamps
SU1196667A1 (ru) * 1984-06-22 1985-12-07 Ленинградский Ордена Ленина Институт Инженеров Железнодорожного Транспорта Им.Акад.В.Н.Образцова Гибка теплова труба
US4562376A (en) * 1982-07-19 1985-12-31 Hitachi, Ltd. Light source for producing atomic spectral line
JPH02140596A (ja) * 1989-05-26 1990-05-30 Mitsubishi Metal Corp 熱交換器用伝熱管
EP0384520A1 (en) * 1989-02-20 1990-08-29 Koninklijke Philips Electronics N.V. Electrodeless low-pressure discharge lamp

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2104183A1 (de) * 1971-01-29 1973-01-18 Univ Stuttgart Vertreten Durch Waermeuebertragungsvorrichtung
US3811496A (en) * 1971-11-06 1974-05-21 Philips Corp Heat transfer device
GB1498799A (en) * 1975-05-22 1978-01-25 British Aircraft Corp Ltd Discharge lamps
US4562376A (en) * 1982-07-19 1985-12-31 Hitachi, Ltd. Light source for producing atomic spectral line
SU1196667A1 (ru) * 1984-06-22 1985-12-07 Ленинградский Ордена Ленина Институт Инженеров Железнодорожного Транспорта Им.Акад.В.Н.Образцова Гибка теплова труба
EP0384520A1 (en) * 1989-02-20 1990-08-29 Koninklijke Philips Electronics N.V. Electrodeless low-pressure discharge lamp
JPH02140596A (ja) * 1989-05-26 1990-05-30 Mitsubishi Metal Corp 熱交換器用伝熱管

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 14, no. 379 (M-1012)16 Augustus 1990 & JP,A,02 140 596 ( MITSUBISHI METAL CORP. ) 30 Mei 1990 *
SOVIET INVENTIONS ILLUSTRATED Section Ch, Week 8627, 18 Juli 1986 Derwent Publications Ltd., London, GB; Class J08, AN 86-175579 & SU,A,1 196 667 (LENGD RAIL TRANSP) 7 December 1985 *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP2807305B2 (ja) 無電極低圧放電ランプ
JP4258380B2 (ja) 無電極蛍光ランプ及びその点灯装置
JPH0766781B2 (ja) 無電極高圧ヨウ化ナトリウム・ア−ク・ランプ
US4340836A (en) Electrode for miniature high pressure metal halide lamp
JP4120585B2 (ja) 多数のフェライトコアと誘導コイルを備えた無電極低圧ランプ
US4262231A (en) Helical wire coil in solenoidal lamp tip-off region wetted by alloy forming an amalgam with mercury
US5994837A (en) Electrodeless low-pressure mercury discharge lamp
EP0585446A1 (en) LOW PRESSURE MERCURY VAPOR DISCHARGE LAMP CONTAINING AN AMALGAM.
US5355054A (en) Electrodeless low-pressure discharge lamp having a cooling body with a partitioned vapor channel
US5717290A (en) Starting flag structure for tubular low pressure discharge lamps
US5801493A (en) Electrodeless low pressure discharge lamp with improved heat transfer for soft magnetic core material
BE1006926A3 (nl) Warmtetransportinrichting, hogedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting en elektrodeloze lagedrukontladingslamp voorzien van een warmtetransportinrichting.
US4528209A (en) Use of amalgams in solenoidal electric field lamps
JPH0864182A (ja) 管状電界蛍光放電ランプおよびその中にアマルガムを位置決めする方法
US7358656B1 (en) Universal cooling points for fluorescent lamps
JP4489334B2 (ja) セラミックメタルハライド電極用断熱リード線
US6445121B1 (en) Low-pressure mercury vapor discharge lamp with a spiral-shaped electrode shield
US4499400A (en) Use of amalgams in solenoidal electric field lamps
US4410829A (en) Use of amalgams in solenoidal electric field lamps
NL8205079A (nl) Lage-druk gasontladingslamp, in het bijzonder fluorescentielamp voor klein vermogen.
US5844376A (en) Electrodeless high intensity discharge lamp with split lamp stem
US8460045B2 (en) High intensity discharge lamp with enhanced dimming characteristcs
JP2004509437A (ja) 蛍光ランプ及びその製造方法
JP2002515636A (ja) 低圧水銀蒸気放電灯
US3195000A (en) Tubular lamp filament support

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PHILIPS ELECTRONICS N.V.

Effective date: 19950331