<Desc/Clms Page number 1>
Bedrijfszekere veiligheidsdetectie.
Het technische gebied waarop deze veiligheidsdetectie betrekking heeft is : - moeilijk tot bijna onmogelijk overbrugbaar - zeer bedrijfzeker zelfs in moeilijke omstandigheden Werkingsprincipe (fig.1) De bron op het vaste gedeelte voedt de elektromagneet
1 met een stroom met veranderende sterkte.
Hierdoor ontstaat een wisselend magnetisch veld dat door het kernmateriaal overgebracht wordt op elektromagneet 2.
EMI1.1
De daardoor opgewekte stroom in de spoel van elektromagneet 2 zal nu de spoel van elektromagneet 3 voeden.
Hierdoor ontstaat opnieuw een wisselend magnetisch veld dat door het kernmateriaal overgebracht wordt op elektromagneet 4.
De daardoor opgewekte stroom in de spoel van elektromagneet 4 zal de spoel van relais 1 voeden waardoor zijn contact sluit.
Zodra men echter de tussenschakel verwijdert van het vaste gedeelte zal de magnetische overdracht tussen elektromagneten 1 en 2 en elektromagneten 3 en 4 niet meer voldoende zijn om uiteindelijk relais 1 te laten aantrekken.
Het contact van relais 1 wordt in het veiligheidskring van het te beveiligen apparaat of onderdeel opgenomen waardoor dit gedeeltelijk of helemaal buiten werking gesteld wordt.
<Desc/Clms Page number 2>
Het voordeel van dit systeem is dat je niet zomaar met het eerste het beste stuk metaal of wat dan ook een verbinding kunt maken waardoor de veiligheid overbrugd wordt.
Bij beveiligingssytemen met behulp van schakelaars, benaderingsschakelaars of fotocellen worden deze in bvb. momenten van stress met een beetje vindingrijkheid kunstmatig geactiveerd waardoor vaak ongelukken gebeuren.
Bij dit systeem is het overbruggen zeer tijdrovend wat demotiverend werkt. Vooral de componenten hiervoor nodig vragen een nauwkeurige aanpassing.
<Desc/Clms Page number 3>
Bijzondere wijzen van realisatie.
Afwerking (fig. 2) De controle eenheid op het vaste gedeelte kan schake- lingen bevatten die : - het systeem uitschakelt bij slechte werking - controle op eventueel onderlinge verbindingen als meerdere dergelijke systemen samen werken - met of zonder controle eenheid op de tussenschakel om na te zien of het juiste verbindingsstuk gebruikt wordt
EMI3.1
Om overbruggen van het systeem op elektrisch gebied te bemoeilijken, zoals dit met het relaiscontact uit het principeschema zou kunnen, bestaat ook de mogelijkheid de bronstroom te verzorgen vanuit een systeem zoals bvb. een PLC waarbij het terugkomende signaal een aantal graden verschoven is van het stuursignaal en zo aangeboden wordt aan zijn ingang.
Dit controlesysteem zal aldus de fase bewaken en bij rechtstreekse verbinding tussen in en uitgang onmiddelijk het te beveiligen apparaat beperken in zijn werking.
Ook bestaat de mogelijkheid ditlaatste te verwezelijken met een methode waarbij het terugkomende signaal een harmonische is van de stuurfrequentie en de detectie van verkeerde overbrugging hierop reageert.
De tussenschakel kan zo uitgevoerd worden dat deze signalisatie bevat om bvb. aan te geven als de kring gesloten is of niet.
<Desc/Clms Page number 4>
De tussenschakel kan zo uitgevoerd worden dat er op deze tussenschakel mogelijkheid is tot bediening waardoor het signaal dat vanuit deze kring verder gaat nu informatie zal bevatten om een verdere kring te manipuleren.
De vorm en de opstelling van de elektromagneten kan ook bijdragen tot het bemoeilijken van het overbruggen.
Vertakking (fig. 3) Vertakkingen in het systeem kunnen gemaakt worden om meerdere verbindingspunten te controleren in een gecombineerd systeem.
<Desc/Clms Page number 5>
De conclusies.
De bescherming wordt gevraagd voor het systeem gekenmerkt door wat hieronder beschreven is.
De signaaloverdracht van een spanningsbron en/of stroombron naar een spanningsdetectie en/of stroomdetectie waarbij deze detectie reageert op het tot stand brengen en/of verwijderen van een tussenschakel op de plaats waar de signaaloverdracht gebeurt door elektromagnetisme en zo de al of niet aanwezigheid gecontroleerd wordt van deze tussenschakel.
De schakeling die met bovenstaand doel gekenmerkt is door de aanwezigheid van een eenvoudige spanningsbron en/of stroombron, zoals bvb. de netspanning, en een eenvoudige spanningsdetectie en/of stroomdetectie, zoals bvb. een relais, tot een complexe spanningsbron en/of stroombron en complexe spanningdetectie en/of stroomdetectie.
Het al of niet aanwezig zijn van een schakeling in het tussenschakelgedeelte voor : - verder bemoeilijken van overbrugging van de schakeling.
- voorkomen van uitwisselen van tussenschakels.
- signalisatie op het tussenschakelgedeelte.
- bedieningsmogelijkheden vanop de tussenschakel.
De signaaloverdracht tussen twee zaken waarbij het signaal doorgegeven wordt tussen die zaken door middel van elektromagneten.
Overdracht van elektrisch vermogen tussen twee zaken met behulp van elektromagneten.
<Desc/Clms Page number 6>
Aangaande document EP, A, 0 123 641 en EP, A, 0 127 561 (Cosden Technology, Inc.) van 31 october 1984 en 5 december 1984 (hieronder afgekort tot C. T.).
Volgende wezenskenmerken tonen aan dat het bij het systeem van C. T. om een totaal andere uitvinding gaat dan mijn systeem nummer 09300271.
In het systeem van C. T. bestaat de essentie van de veiligheidskring uit schakelaars wat nu net is wat ik vermeden heb in mijn systeem door het gebruik van signaaloverdracht m. b. v. elektromagneten.
In het systeem van C. T. wordt de veiligheidskring onderbroken door het onderbreken van de elektrische stroomkring zelf terwijl in mijn systeem de elektrische stroomkring zelf niet onderbroken wordt maar de signaaloverdracht gestopt wordt door het onderbreken van de elektromagnetische kring.
Wat de signaalverwerking betreft werkt C. T. met een systeem dat impulsen tijdsafhankelijk bewaakt en detecteert op de pulsbreedte terwijl mijn systeem de aanwezigheid van impulsen bewaakt met of zonder fasecontrole en/of pulsvolgorde zonder daarom de pulsbreedte op zich te viseren wat betreft octrooi 0123641. Wat betreft octrooi 0127561 wordt een continu gelijkstroom gebruikt doorheen het schakelgedeelte terwijl mijn systeem onmogelijk hiermee kan werken omdat een wisselende stroomsterkte nodig is om het signaal over te dragen in de elektromagneten.
Het coderen van de aanwezigheid van het juiste te detekteren voorwerp gebeurt bij C. T. door een opeenvolging van al of niet aanwezig zijn van permanent magnetisch materiaal terwijl mijn systeem gebruik maakt van het coderen van de stroomsterkte en/of de vorm van de elektromagneten voor de uitvoering waar codering wordt toegepast maar in de eenvoudigste vorm wordt enkel de aanwezigheid van het tussenstuk gedetecteerd.
<Desc/Clms Page number 7>
Aangaande document DE, A, 35 05 765 (Werner Turck GMBH & CO KG) van 21 augustus 1986 (hieronder afgekort tot W. T.) Volgende wezenskenmerken tonen aan dat het bij het systeem van W. T. om een totaal andere uitvinding gaat dan mijn systeem nummer 09300271. Verwijzingen tussen accolades {} dulden op de bladzijde en de regels van mijn octrooiaanvraag die de tekst hieronder ondersteunt.
Het systeem van W. T. is een inductieve benaderingsschaklaar. De uiteindelijke bedoeling ervan is bvb. een stuk ijzer te detecteren dat in zijn voelerveld komt (zie blad 22 en 23 van T. W.) terwijl de bedoeling van mijn systeem {blad 5 regel 5 t. e. m. 16} duidelijk zo is enkel te reageren op een element dat in staat is door zijn vorm en uitvoering een elektromagnetisch veld, dat opgewekt is in een elektromagneet, door een stroom van wisselende sterkte enlof polariteit in zijn spoel, door te geven aan een andere elektromagneet die het wisselend magnetisch veld terug omzet in een spanning en/of stroom door zijn spoel om daarmee een detectieschakeling te sturen. {Uitleg in werkingsprincipe blad 1 regel 9 t. e. m.
blad 2 regel 3.} Het ligt totaal niet in de bedoeling van mijn uitvinding de schakeling zo te gebruiken dat de aan/uit toestand wordt bekomen door met bvb. een stuk ijzer de polen van de elektromagneten te overbruggen. {Blad 2 zin 1 t. e. m. 3 en blad 6 zin 16 t. e. m. 18.} Je kunt dan evengoed de elekrische stroomdoorgang van bron naar detectie onderbreken met een schakelaar. Dit zou opnieuw inhouden dat om het even wie op een eenvoudige manier de detectie zou kunnen verschalken en dit is net wat ik wil vermijden.
Een tweede verschil zit hem hierin dat T. W. dezelfde elektrische kring m. i. v. spoel gebruikt voor zowel het uitsturen van de elektromagneet als van het detecteren van het signaal terwijl bij mijn systeem een duidelijk onderscheid is tussen de spoelen voor uitsturing van het elektromagnetisch veld {blad 7 fig. l"bron"} en het detekteren ervan {blad 7 fig. "relais"}.
Een gevolg hiervan is dat er een duidelijke elektrische scheiding mogelijk is van de elektrische schakeling voor het uitsturen van de kring en het detecteren van het signaal.
<Desc/Clms Page number 8>
Een derde verschil zit hem daarin dat bij het systeem van T. W. een luchtspleet tussen de verschillende elektromagneten moet aanwezig zijn anders kan dit systeem niet werken terwijl het bij mijn systeem in de bedoeling ligt zonder luchtspleet tussen de polen van de elektromagneten onderling te werken alhoewel een kleine luchtspleet toegestaan wordt. {Blad 6 zin 5 en 6.} Een vierde verschil zit hem hierin dat de tweede spoel van T. W., aangeduidt met nummer 13 in hun beschrijving, gebruikt wordt voor de controle van de werking van de benaderingsschakelaar maar de signaaldetektie op de eerste spoel gebeurt, aangeduidt met nummer 10 in hun beschrijving, terwijl bij mijn systeem het signaal van de laatste spoel gebruikt wordt voor signaaldetectie.
In de conclusies {blad 5} wordt steeds gewezen op het sluiten van een elektrische kring door een signaaloverdracht van een bron naar een detectie en niet van het al of niet dempen van de afgestemde kring van een signaalbron door een veranderlijke belasting in zijn opgewekt elektromagnetisch veld zoals bij T. W. { blad 5 regel 5 t. e. m. 9}. Op de tekening {blz. 7 fig. 1} is duidelijk te merken dat geen enkele spoel gedempt wordt om het effect van T. W. te bekomen.