BE1005748A3

BE1005748A3 - Werkwijze voor het mengen van een vreemde stof met honing, en samenstelling hierdoor bekomen.

Info

Publication number: BE1005748A3
Application number: BE9200262A
Authority: BE
Original assignee: Flart Gerard De
Priority date: 1992-03-18
Filing date: 1992-03-18
Publication date: 1994-01-11

Abstract

Werkwijze voor het mengen van een vreemde stof met honing, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in het mengen van de vreemde stof met een voedingsstof voor bijen, gevolgd door het verwerken van het hieruit bekomen produkt tot honing.

Description

Werkwijze voor het mengen van een vreemde stof met honing, en samenstelling hierdoor bekomen.

Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het mengen van een vreemde stof met honing alsmede op de samenstelling die hierdoor wordt bekomen.

Het is bekend dat honing zeer gemakkelijk door het menselijk lichaam wordt opgenomen, daar honing via het gastro-intestinaal stelsel rechtstreeks in de bloedbaan terecht komt. De huidige uitvinding beoogt nu een werkwijze voor het mengen van een vreemde stof met honing, waarbij dit op zodanige wijze gebeurt dat de vreemde stof samen met de honing zeer gemakkelijk wordt opgenomen door het menselijk lichaam.

Tot dit doel betreft de uitvinding een werkwijze voor het mengen van een vreemde stof met honing, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in het mengen van de vreemde stof met een voedingsstof voor bijen, gevolgd door het verwerken van het hieruit bekomen produkt tot een honingprodukt. Tijdens het verwerkingsproces wordt de voedingsstof door de bijen tot honing omgezet, en worden de voornoemde vreemde stoffen minstens gedeeltelijk in de honing verwerkt tot een hiervan deel uitmakend bestanddeel.

Het is immers zo dat de bijen in hun verwerkingsproces van de voeding tot honing de vreemde stoffen slechts

gedeeltelijk in de endeldarm opnemen en dat het overige gedeelte zo gerangschikt wordt dat deze stoffen geen beletsel vormen in het spijsverteringsproces en in de honing worden verwerkt.

Onder vreemde stoffen worden die stoffen verstaan die niet eigen zijn aan het klassieke produktieproces van honing.

Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven.

Volgens de uitvinding kunnen verschillende stoffen, in het bijzonder die gemakkelijk door het menselijk lichaam kunnen worden opgenomen, volgens de voornoemde werkwijze met honing worden gemengd.

In een bijzondere toepassing bestaan de vreemde stoffen uit geneesmiddelen en wel in het bijzonder homeopatische geneesmiddelen.

Bij voorkeur worden de vreemde stoffen aangewend in de vorm van vloeibare aftreksels, dewelke vooral bij plantaardige stoffen zoals kruiden of andere planten gemakkelijk kunnen worden verwezenlijkt. Deze vloeibare aftreksels bieden het voordeel dat zij gemakkelijk met de voedingsstof voor de bijen kunnen worden gemengd, vooral in het geval wanneer als voedingsstof kunstmatige nektar ofwel honing wordt aangewend. De vloeibare aftreksels worden bij voorkeur verkregen door het langdurig weken van het basisprodukt in water of door een manier als thee zetten of door andere methodes.

Om een optimaal resultaat te bekomen wordt de werkwijze bij voorkeur uitgevoerd met stoffen die oplosbaar zijn in water en in staat zijn om een verbinding met honing of suikers aan te gaan.

De aangewende voedingsstoffen bestaan bij voorkeur uit nektar, kunstmatige nektar, honing, een suikeroplossing of een kombinatie van een aantal van deze stoffen.

De bereiding van het aan de bijen te voederen produkt gebeurt bij voorkeur door de waterige oplossing van de betreffende vreemde stof goed te mengen met de gekozen voedingsstof. Het verkregen produkt dat hierbij gebruikt wordt kan hierdoor vrij dik zijn. Bij voorkeur wordt er zorg voor gedragen dat slechts 15 à 25 % van het produkt bestaat uit de voornoemde waterige oplossing.

De met de vreemde stof, die uit verschillende bestanddelen mag bestaan, gemengde voedingsstof wordt aan de bijen gevoederd. Deze voedingsstof wordt door de bijen ingedampt tot honing.

Als men zorgt voor een vrij dik mengsel van zulke waterige oplossing met honing als voedingsstof, wordt het voordeel bekomen dat de bijen minder in te dampen hebben waardoor deze werkwijze snel is. Daar komt ook bij dat alle bijen die daarvoor beschikbaar zijn zich dan ook daadwerkelijk met het toegediende voer gaan bemoeien. Hierbij heeft men het tempo volledig in de hand doordat men de bijen meer of minder kan voeren. Een ander voordeel hierbij is dat doordat er zoveel bijen betrokken zijn bij het verwerken van de voedingsstof de dracht van op natuurlijke wijze verkregen nektar minimaal is.

Voorwaarde van de te gebruiken honing is dat deze natuurzuiver is en niet verwarmd mag zijn geweest. De reden hiervoor is dat men niet met zekerheid weet dat de bijen deze na verwarming nog kunnen splitsen in gescheiden suikers.

Een goedkopere werkwijze is het gebruik van een kristalsuikeroplossing in plaats van honing als voedingsstof, maar dan kunnen de bijen de suikers niet of nauwelijks splitsen en mogen bijvoorbeeld diabetici het bekomen produkt niet gebruiken.

Voor de toediening van de voedingsstof kan hoofdzakelijk op twee wijzen te werk worden gegaan.

Volgens een eerste werkwijze wordt de voedingsstof met de hieraan toegevoegde vreemde stof in een voederbak in de bijenkast gedaan, op dezelfde manier als het winterklaar maken van de bijen gebeurt. Deze werkwijze werkt het snelst. omdat de werkwijze snel is gunnen de bijen zieh in hun ijver maar weinig tijd en maken er een enorme kliederboel van. Dit hoeft echter geen probleem te vormen want nadat de voederbak leeg is ruimen zij de rest op. Een nadeel is echter het gevaar van roverij door andere volken in naburige kasten. Deze roverij kan men het best tegengaan door ook die volken te voeren en door de hoeveelheid voer zo te regelen dat zij ook omstreeks dezelfde tijd hun voerbak leeg hebben.

Volgens een tweede werkwijze worden de bijen buiten de kast of korf gevoerd in de open lucht. Het mengsel van de betreffende vreemde stof met de betreffende voedingsstof wordt hierbij in een bak aangebracht met daarin een drijver die het gehele oppervlak bedekt met uitzondering van een aantal spleten waardoor de bijen het mengsel kunnen

opzuigen. Het voordeel hiervan is dat men de bijen gewoon overdag kan voeren en dat de bijen er geen kliederboel van maken omdat zij dit op dezelfde manier doen als bij een natuurlijke dracht. De bijen bepalen hierbij hun eigen tempo. Dit is wel een relatief langzame werkwijze en het tempo per kast is moeilijker in de hand te houden.

De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op samenstellingen van honing met vreemde stoffen waarbij de samenstelling verwezenlijkt werd door het verwerkingsproces van bijen. De uitvinding beoogt hierbij vooral samenstellingen met geneesmiddelen, homeopatische produkten, plantaardige stoffen, enzovoort.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze voor het mengen van een vreemde stof met honing kan volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt, alsmede de samenstellingen die hieruit voortvloeien kunnen in veschillende vormen worden tot stand gebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Konklusies.

1,- Werkwijze voor het mengen van een vreemde stof met honing, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in het mengen van de vreemde stof met een voedingsstof voor bijen, gevolgd door het verwerken van het hieruit bekomen produkt tot een honingprodukt.

2.-Werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat voor de vreemde stof een geneesmiddel wordt aangewend.

3.- Werkwijze volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat voor de vreemde stof een homeopatisch middel wordt gekozen.

4.-Werkwijze volgens konklusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat voor de vreemde stof een plantaardige stof wordt aangewend. EMI6.1

5.-Werkwijze volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat voor de vreemde stof een vloeibaar aftreksel wordt aangewend.

6.-Werkwijze volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat voor de vreemde stof een stof wordt aangewend die een verbinding met honing en/of suiker kan aangaan.

7.- Werkwijze volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat voor de voedingsstof gebruik wordt gemaakt van een stof of een kombinatie van stoffen uit de reeks van nektar, kunstmatige nektar, honing of een suikeroplossing. <Desc/Clms Page number 7>

8.- Werkwijze volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat, in het geval dat de voedingsstof bestaat uit één van de produkten honing, kunstmatige nektar of een suikeroplossing, de vreemde stof onder de vorm van een waterige oplossing die 15 à 25 % van het te vormen produkt vormt aan de voedingsstof wordt toegevoegd.

9.-Werkwijze volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de voedingsstof met de hieronder gemengde vreemde stof in een voederbak in de kast of korf van de bijen wordt aangebracht.

10.-Werkwijze volgens één der konklusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de voedingsstof met de hieronder gemengde vreemde stof in een voederbak buiten de kast of korf van de bijen wordt aangebracht.

11. - Samenstelling, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit honing en een vreemde stof, waarbij de vreemde stof met de honing is vermengd door deze toe te voegen aan de voedingsstof van de bijen die de voornoemde honing produceren.

12.-Samenstelling volgens konklusie 11, daardoor gekenmerkt dat de vreemde stof een geneesmiddel is.

13.-Samenstelling volgens konklusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de vreemde stof een homeopatisch produkt is.

14.-Samenstelling volgens konklusie 11,12 of 13, daardoor gekenmerkt dat de vreemde stof een stof is die een verbinding met honing aangaat.