<Desc/Clms Page number 1>
Stapelbaar krat.
De uitvinding heeft betrekking op een stapelbaar krat van kunststof dat een nagenoeg rechthoekige bodem bevat, twee langse zijden, twee dwarse zijden en een vakwerk dat het krat in vakken voor flessen verdeelt, welk krat voorzien is van op de bodem staande verstevigingskonstrukties die nagenoeg tot bovenaan reiken en in ten minste twee zijden voorzien is van ten minste een venster, waarbij deze zijden ter plaatse van ten minste een aansluiting van het vakwerk erop vrij zijn van verstevigingskonstrukties en een venster in deze zijden ongehinderd over twee vakken doorloopt.
Dergelijke kratten zijn zogenoemde"display"-kratten waarbij via vensters de flessen erin zichtbaar zijn. Het probleem bij dergelijke kratten is de zichtbaarheid van de flessen te kombineren met de stapelbaarheid. Een venster in een zijwand vermindert uiteraard de stevigheid in de hoogterichting en dus de stapelbaarheid. Vandaar dat de verzwakking door een venster gekompenseerd wordt door dit venster te begrenzen door op de bodem staande en zieh tot tegen of tot nagenoeg tegen de bovenkant uitstrekkende verstevigingskonstrukties, meestal kolommen.
Waar een kolom in een zijwand gelegen is, kan geen venster aanwezig zijn hetgeen de zichtbaarheid van de flessen vermindert, terwijl geen of weinig kolommen wel grote vensters toelaat die dan evenwel een onvoldoende stevigheid in de hoogterichting veroorzaken en het stapelen onmogelijk maken.
<Desc/Clms Page number 2>
Een krat van voornoemde soort voor twaalf flessen is bekend uit BE-A-898716. In de dwarse zijden is een venster aanwezig dat zieh over drie vakken uitstrekt maar zijn geen verstevigingskonstrukties aanwezig op de scheiding tussen deze vakken, terwijl in de langse zijden twee vensters aanwezig zijn die zieh elk over twee vakken uitstrekken en tussen deze vensters een verstevigingskolom aanwezig is.
Kolomstapeling van zulke kratten is beperkt en kruisstapeling is zelf onmogelijk.
De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een krat te verschaffen dat niet alleen een groot vensteroppervlak in de zijden kan bezitten en dus een grote zichtbaarheid van de flessen biedt, maar met een minimum aan kunststofmateriaal in de hoogterichting een grote stevigheid bezit zodat het krat zowel in kolom-als in kruisstapeling stapelbaar is.
Tot dit doel bevat het krat niet alleen een verstevigingskonstruktie op elk van de vier hoeken maar bevat het tevens verstevigingskonstrukties binnenin die op de samenkomst van vier naburige vakken op de bodem staan en nagenoeg tot bovenaan reiken.
De verstevigingskonstrukties binnenin komen te liggen tussen de flessen en maken nuttig gebruik van de anders verloren ruimte, zonder het inbrengen van de flessen in de vakken te hinderen.
Bij voorkeur bevatten de verstevigingskonstukties binnenin kolommen.
Ook de verstevigingskonstrukties in de vier hoeken bevatten doelmatig kolommen.
<Desc/Clms Page number 3>
In een bijzondere uitvoeringsvorm van het krat volgens de uitvinding zijn de dwarse zijden tussen de verstevigingskonstrukties op de hoeken volledig vrij van verstevigingskonstrukties, maar bevat het verstevigingskonstrukties aan de binnenzijde van de langs deze zijden gelegen vakken.
Indien daarbij het krat langs deze dwarse zijden drie vakken bevat, bevat het op de twee binnenste hoeken van het middelste van deze vakken een verstevigingskonstruktie.
In een merkwaardige uitvoeringsvorm van het krat volgens de uitvinding bevat het in de langse zijden, tussen de verstevigingskonstrukties op de hoeken twee verstevigingskonstrukties, namelijk een op een afstand van elke dwarse zijde die gelijk is aan de breedte van deze dwarse zijde.
Daarenboven is het krat bij voorkeur tussen deze twee verstevigingskonstrukties in de langse zijden vrij van verstevigingskonstrukties.
Indien het krat langs de langse zijden vier vakken bevat is in deze zijden een verstevigingskonstruktie aanwezig op de hoeken en aan de van de hoeken verwijderde zijde van de op de hoeken gelegen vakken, terwijl tussen de twee middelste vakken de langse zijden vrij van verstevigingskonstruktie zijn.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een stapelbaar krat volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen waarin :
<Desc/Clms Page number 4>
figuur 1 een bovenaanzicht weergeeft van een stapelbaar krat volgens de uitvinding ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn II-II uit figuuur 1 ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens de lijn
III-III uit figuur 1 ; figuuur 4 een doorsnede weergeeft volgens de lijn
IV-IV uit figuur 1 ; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens de lijn
V-V uit figuur 1 ; figuur 6 een onderaanzicht weergeeft van het krat uit de vorige figuren.
Het stapelbaar krat van kunststof volgens de figuren bevat een door een rooster gevormde bodem 1 die de vorm heeft van een rechthoek met afgeronde hoeken, twee langse opstaande zijden 2, twee dwarse opstaande zijden 3 en een vakwerk 4 dat op de bodem 1 staat en het krat in twaalf vakken 5 indeelt.
Langs de langse zijden 2 zijn vier vakken gevormd en dus langs de dwarse zijden 3 drie vakken gevormd. De lengte van een langse zijde 2 is gelijk aan 4/3 van de breedte van een dwarse zijde 3.
Op de onderkant van de bodem 1 staan randen 6 die zo gelegen zijn dat ze binnen de open bovenkant passen van een eventueel gelijk onderliggend krat zowel bij kolomstapeling als bij kruisstapeling waarbij dus de langse zijden van de kratten loodrecht op elkaar gericht zijn.
<Desc/Clms Page number 5>
Op de vier hoeken is het krat voorzien van verstevigingskonstrukties die gevormd zijn door holle hoekkolommen 7 die zieh van de bodem 1 tot praktisch aan de bovenkant van het krat uitstrekken.
Elk van de dwarse zijden 3 is van een groot venster 8 voorzien dat zieh van ene hoekkolom 7 tot de andere in de zijde uitstrekt.
Onderaan is het venster begrensd door een onderste strookvormig wandgedeelte 9 in de buitenzijde onderaan van de hoekkolommen 7 overgaat en dat iets meer naar buiten gelegen is dan de buitenzijde van de erboven uitstekende hoekkolommen 7 die het venster 8 zijdelings begrenzen. Tussen deze hoekkolommen 7 is het wandgedeelte 9 bovenaan van een naar binnen geplooide verstevigingsrand 10 voorzien. Onderaan, ter hoogte van de bodem 1, is het wandgedeelte 9 over van een naar buiten uitspringende geribde stootrand 11 voorzien die doorloopt over de onderkant van de hoekkolommen 7 en zieh dus over de volledige breedte van de zijde 3 uitstrekt.
Bovenaan is het venster 8 begrensd door een wandgedeelte 12 dat, tussen de hoekolommen 7, iets meer naar binnen gelegen is en op de buitenzijde van ribben 13 voorzien is waarvan de einden boogvormig naar beneden geplooid zijn. Bovenaan bezit dit wandgedeelte een dikke, naar buiten gerichte stootrand 14 die ook gedeeltelijk over de bovenkant van de hoekolommen 7 doorloopt en zieh dus over gans de breedte van de zijde 3 uitstrekt. Het wandgedeelte 12 met de ribben 13 en de rand 14 vormen een handgreep waarmee het krat kan vastgenomen worden.
In elk van de langse opstaande zijden 2 zijn drie vensters 15,16 en 17 aangebracht die van'elkaar gescheiden zijn
<Desc/Clms Page number 6>
door twee kolommen 18 die zieh vanaf de bodem 1 tot aan de bovenkant van de zijden uitstrekken. Het middelste venster 16 is aan weerszijden door de kolommen 18 begrensd, terwijl de uiterste vensters 15 en 17 zieh van een kolom 18 tot aan de er dichtstbij gelegen hoekkolom 7 uitstrekken.
Deze drie vensters 15,16 en 17 zijn onderaan samen begrensd door een strookvormig wandgedeelte 19 dat aansluit op een naar buiten uitspringend onderste gedeelte van de hoekolommen 7 en dus zelfs iets meer naar buiten gelegen is dan de boven dit wandgedeelte gelegen buitenzijde van de hoekolommen 7 in de zijde 2. Bovenaan is dit wandgedeelte 9 tussen de twee kolommen 18 en tussen elk van deze kolommen 18 en de hoekkolommen 7 van een naar binnen uitspringende verstevigingsrand 20 voorzien. Onderaan is dit wandgedeelte 9 van een naar buiten uitspringende geribde stootrand 21 voorzien die ter plaatse van de bodem l over de onderkant van de hoekkolommen doorloopt en zieh dus over de volledige lengte van de zijde 2 uitstrekt.
Bovenaan zijn in elke zijde 2 de drie vensters 15,16 en 17 begrensd door een strookvormig wandgedeelte 22 dat in het vlak gelegen is van de buitenzijde van het bovenste gedeelte van de hoekkolommen 7 en overigens in deze buitenzijde overgaat. Tussen de hoekkolommen 7 is dit wandgedeelte 22 onderaan van een verstevigingsrand 23 voorzien zoals weergegeven in figuur 2. Bovenaan staat op dit wandgedeelte 22 een dikke naar buiten gerichte stootrand 24 die, zoals de stootrand 14 ook doorloopt over het bovenste einde van de hoekolommen 7 en op de stootranden 14 in de zijden 3 aansluit.
De twee kolommen 18 langs elke langse zijde 2 bevinden zieh op de gedeelten van het vakwerk 4 die een vak 5 op een hoek begrenzen. Deze kolommen 18 zijn dus gelegen op een afstand
<Desc/Clms Page number 7>
van de dwarse zijden 3 die overeenkomt met de breedte van een zijde 3. Tussen de twee kolommen 18 is er geen enkele kolom of andere vertikale verstevigingskonstruktie in de zijde 3 aangebracht. Het middelste venster 16 loopt ononderbroken door over twee vakken 5. Dit venster 16 biedt dus een maximale zichtbaarheid van de flessen die in de vakken 5 geplaatst zijn.
Ook in de dwarse zijden 3 bevindt zieh tussen de twee hoekkolommen 7 geen enkel kolom of andere vertikale verstevigingskonstruktie. Het venster 8 in deze zijde 3 loopt ononderbroken door over het middelste vak 5 en een gedeelte van de twee buitenste vakken 5 l ngs deze zijde.
Ook via de dwarem zijden zijn de flessen in de vakken 5 maximaal zichtbaar.
De verzwakking die door het weglaten van twee kolommen tussen de vakken 5 l ngs de dwarse zijden 3 en door het weglaten van een kolom in het midden l ngs de langse zijde 2 wordt veroorzaakt, wordt gekompenseerd door de aanwezigheid van vier holle ronde kolommen 25 binnenin het krat. Deze vier kolommen 25 zijn gelegen diagonaal tegenover de vier hoekkolommen 7 op de kruising van gedeelten van het vakwerk 5 die ondermeer het vak 5 op de hoek begrenzen, dit is dus op de samenkomst van vier naburige vakken 5.
De vier kolommen 25 strekken zieh vanaf de bodem 1 uit tot de bovenkant van het krat en zijn, om het uit de matrijs halen toe te laten enigszins naar boven toe vernauwend.
Gedeelten van het vakwerk 4 die op deze kolommen 25 aansluiten doen dit, zoals vooral zichtbaar is in figuur 2, met een schuin oplopend bijna tot aan de bovenkant lopend gedeelte dat voor een versteviging van de kolommen zorgt.
<Desc/Clms Page number 8>
De holle kolommen 7,18 en 25 zijn op hun onderste einde open, maar op hun bovenste einde dicht op een ronde opening 26 na.
Door het weglaten van bepaalde kolommen in de zijden 2 en 3 maar het toevoegen van kolommen 25 binnenin bezit het krat, zowel een grote zichtbaarheid van de flessen door grote vensters als een zeer grote stevigheid in de hoogtrerichting zodat zowel kolomstapeling als kruisstapeling mogelijk is.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm en binnen het raam van de oktrooiaanvrage kunnen aan deze uitvoeringsvorm vele veranderingen worden aangebracht ondermeer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt.
In het bijzonder moeten de verstevigingskonstrukties niet noodzakelijk holle kolommen zijn. Vooral op hoeken en in de zijden kunnen deze konstrukties uit ribben bestaan.
Deze verstevingingskonstrukties moeten niet noodzakelijk tot juist aan de bovenkant van het krat reiken. Ze kunnen een heel weinig onder deze bovenkant eindigen indien de randen die op de bodem staan en die het bij het stapelen in een eronderliggend krat binnendringen zo gelegen zijn dat het bovenliggend krat niet met hun bodem maar door middel van deze randen op de verstevigingskonstrukties van het onderliggende krat komt te rusten.
Het krat moet ook niet noodzakelijk twaalf vakken bezitten.
Het kan bijvoorbeeld ook 24 vakken bevatten.
<Desc / Clms Page number 1>
Stackable crate.
The invention relates to a stackable plastic crate which has a substantially rectangular bottom, two longitudinal sides, two transverse sides and a lattice that divides the crate into compartments for bottles, which crate is provided with reinforcement constructions which are at the bottom and which are practically up to the top. and is provided with at least one window in at least two sides, said sides being free of reinforcement structures at least at a connection of the truss thereto, and a window extending unobstructed in these sides over two compartments.
Such crates are so-called "display" crates in which the bottles are visible through windows. The problem with such crates is to combine the visibility of the bottles with the stackability. A window in a side wall naturally reduces the firmness in the height direction and thus the stackability. Hence, the weakening through a window is compensated for by delimiting this window by standing on the bottom and reinforcing structures extending against or up to almost the top, usually columns.
Where a column is located in a side wall, no window can be present, which reduces the visibility of the bottles, while few or few columns allow large windows which, however, then cause insufficient firmness in the height direction and make stacking impossible.
<Desc / Clms Page number 2>
A crate of the aforementioned type for twelve bottles is known from BE-A-898716. In the transverse sides there is a window which extends over three compartments but no reinforcement constructions are present on the partition between these compartments, while in the longitudinal sides there are two windows which each extend over two compartments and a reinforcement column is present between these windows .
Column stacking of such crates is limited and cross-stacking itself is impossible.
The object of the invention is to overcome these drawbacks and to provide a crate which not only can have a large window area in the sides and thus offers a high visibility of the bottles, but which has a high strength with a minimum of plastic material in the height direction, so that it crate is stackable in both column and cross-stacking.
For this purpose, the crate not only includes a reinforcement construction on each of the four corners, but also contains reinforcement structures inside which are located at the junction of four adjacent compartments on the bottom and extend almost to the top.
The inner reinforcement structures are positioned between the bottles and make good use of the otherwise lost space, without hindering the insertion of the bottles into the compartments.
Preferably, the reinforcement constellations contain within columns.
The reinforcement structures in the four corners also effectively contain columns.
<Desc / Clms Page number 3>
In a special embodiment of the crate according to the invention, the transverse sides between the reinforcement constructions at the corners are completely free of reinforcement constructions, but it contains reinforcement constructions on the inside of the compartments situated along these sides.
If the crate contains three compartments along these transverse sides, it contains a reinforcing construction on the two inner corners of the middle of these compartments.
In a curious embodiment of the crate according to the invention, it comprises in the longitudinal sides, between the reinforcement structures at the corners, two reinforcement structures, namely one at a distance from each transverse side which is equal to the width of this transverse side.
In addition, the crate between these two reinforcement structures in the longitudinal sides is preferably free from reinforcement structures.
If the crate contains four compartments along the long sides, a reinforcement construction is present in these sides on the corners and on the side of the corners located at a distance from the corners, while between the two middle compartments the longitudinal sides are free of reinforcement construction.
Other particularities and advantages of the invention will become apparent from the following description of a stackable crate according to the invention. This description is given by way of example only and does not limit the invention. The reference numbers refer to the accompanying drawings, in which:
<Desc / Clms Page number 4>
figure 1 shows a top view of a stackable crate according to the invention; figure 2 represents a section according to the line II-II of figure 1; figure 3 represents a section according to the line
III-III from figure 1; figure 4 represents a section according to the line
IV-IV from Figure 1; figure 5 represents a section according to the line
V-V from figure 1; figure 6 represents a bottom view of the crate from the previous figures.
The stackable plastic crate according to the figures comprises a grid 1 bottom 1 which has the shape of a rectangle with rounded corners, two longitudinal upright sides 2, two transverse upright sides 3 and a truss 4 standing on the bottom 1 and the divides the crate into twelve compartments 5.
Four compartments are formed along the longitudinal sides 2 and thus three compartments are formed along the transverse sides 3. The length of a longitudinal side 2 is equal to 4/3 of the width of a transverse side 3.
At the bottom of the bottom 1, edges 6 are located such that they fit within the open top of a possibly even underlying crate both in column stacking and in cross stacking, so that the long sides of the crates are perpendicular to each other.
<Desc / Clms Page number 5>
At the four corners, the crate is provided with reinforcing structures formed by hollow corner columns 7 extending from the bottom 1 to practically at the top of the crate.
Each of the transverse sides 3 is provided with a large window 8 which extends from one corner column 7 to the other in the side.
At the bottom, the window is bounded by a lower strip-shaped wall portion 9 in the outer bottom of the corner columns 7, which is slightly more outwardly than the outside of the above-projecting corner columns 7 which delimit the window 8 laterally. Between these corner columns 7, the wall portion 9 is provided at the top with an inwardly folded reinforcing edge 10. At the bottom, at the level of the bottom 1, the wall portion 9 is provided with an outwardly projecting ribbed bumper 11 which extends over the bottom of the corner columns 7 and thus extends over the full width of the side 3.
At the top, the window 8 is delimited by a wall section 12 which, between the corner columns 7, is located slightly more inwards and is provided on the outside with ribs 13, the ends of which are bent in an arc downward manner. At the top, this wall section has a thick, outwardly directed bumper 14, which also extends partly over the top of the corner columns 7 and thus extends over the entire width of the side 3. The wall portion 12 with the ribs 13 and the rim 14 form a handle with which the crate can be held.
In each of the longitudinal upright sides 2, three windows 15, 16 and 17 are arranged which are separated from each other
<Desc / Clms Page number 6>
by two columns 18 extending from the bottom 1 to the top of the sides. The middle window 16 is bounded on either side by the columns 18, while the outer windows 15 and 17 of a column 18 extend to the nearest corner column 7.
These three windows 15, 16 and 17 are bounded together at the bottom by a strip-shaped wall part 19 which connects to an outwardly projecting lower part of the corner columns 7 and is thus even slightly more outward than the outside of the corner columns 7 situated above this wall part. in side 2. At the top, this wall section 9 is provided between the two columns 18 and between each of these columns 18 and the corner columns 7 with an inwardly projecting reinforcing edge 20. At the bottom, this wall portion 9 is provided with an outwardly projecting ribbed bumper 21 which extends at the location of the bottom 1 over the bottom of the corner columns and thus extends over the full length of the side 2.
At the top, in each side 2, the three windows 15, 16 and 17 are bounded by a strip-shaped wall portion 22 which is located in the plane of the outside of the top part of the corner columns 7 and incidentally merges into this outside. Between the corner columns 7, this wall section 22 is provided at the bottom with a reinforcing edge 23 as shown in figure 2. At the top, on this wall section 22 there is a thick outwardly directed bumper 24 which, like the bumper 14 also extends over the upper end of the corner columns 7 and to the bumpers 14 in the sides 3.
The two columns 18 along each longitudinal side 2 are located on the sections of the truss 4 which delimit a pocket 5 at an angle. These columns 18 are thus located at a distance
<Desc / Clms Page number 7>
of the transverse sides 3 corresponding to the width of a side 3. No column or other vertical reinforcement construction is arranged in the side 3 between the two columns 18. The central window 16 runs continuously over two compartments 5. This window 16 thus offers maximum visibility of the bottles placed in the compartments 5.
Also in the transverse sides 3 there is no column or other vertical reinforcement construction between the two corner columns 7. The window 8 on this side 3 continues uninterrupted over the middle compartment 5 and a part of the two outer compartments 5 extends along this side.
The bottles in compartments 5 are also maximally visible via the transverse sides.
The weakening caused by the omission of two columns between the boxes 5 on the transverse sides 3 and the omission of a column on the center along the longitudinal side 2 is compensated for by the presence of four hollow round columns 25 inside the crate. These four columns 25 are situated diagonally opposite the four corner columns 7 at the intersection of parts of the truss 5 which, inter alia, delimit the corner 5, i.e. at the meeting of four adjacent compartments 5.
The four columns 25 extend from the bottom 1 to the top of the crate and, to allow removal from the mold, are slightly constricted upwards.
Portions of the truss 4 connecting to these columns 25 do this, as is especially visible in Figure 2, with an obliquely ascending section extending almost to the top, which provides for reinforcement of the columns.
<Desc / Clms Page number 8>
The hollow columns 7,18 and 25 are open at their bottom end, but close at their top end except for a round opening 26.
By leaving out certain columns in the sides 2 and 3 but adding columns 25 inside, the crate has both a high visibility of the bottles through large windows and a very high strength in the height direction so that both column stacking and cross stacking are possible.
The invention is by no means limited to the above-described embodiment and within the scope of the patent application many changes can be made to this embodiment, inter alia with regard to the shape, the composition, the arrangement and the number of the parts which are to be carried out to realize the invention. used.
In particular, the reinforcement structures need not necessarily be hollow columns. Especially on corners and in the sides these constructions can consist of ribs.
These reinforcement constructions need not necessarily extend right to the top of the crate. They may end a little below this top if the edges that are on the bottom and that penetrate into an underlying crate when stacked are such that the overlying crate is not with their bottom but by means of these edges on the reinforcement structures of the underlying crate comes to rest.
The crate does not necessarily have to have twelve compartments.
For example, it can also contain 24 boxes.