<Desc/Clms Page number 1>
Verplaatsbare knikstijl voor een huifopbouwkonstruktie van
EMI1.1
een voertuig. een De huidige uitvinding heeft betrekking op een verplaatsbare knikstijl voor een huifopbouwkonstruktie van een voertuig van het type waarbij het dak van de opbouw in hoofdzaak steunt op de vloer van het voertuiggeraamte door middel van stijlen en waarbij tussen deze laatste panelen en latten zijn voorzien die mede dienen om de eigenlijke huif of zeil te dragen en te steunen.
Meer speciaal heeft de huidige uitvinding een huifopbouwkonstruktie als voorwerp waarbij de zijden over de volledige hoogte moeten kunnen vrijgemaakt worden door het wegschuiven van de huif, het verwijderen van de voornoemde panelen en latten en uiteindelijk het plaatselijk verwijderen van één of meer stijlen ten einde een zo groot mogelijke laadopening te bekomen en laden en lossen van het betreffende voertuig ook ter plaatse van een stijl mogelijk te maken.
Men kent reeds voertuigen waarbij de voornoemde konstruktie is uitgevoerd door gebruik te maken van zogenaamde knikstijlen, m. a. w. stijlen die uit in hoofdzaak twee afzonderlijke delen bestaan die t. o. v. elkaar kunnen wegscharnieren of knikken.
<Desc/Clms Page number 2>
Deze bekende stijlen kunnen, zowel onderaan als bovenaan, nadat zij zijn doorgeknikt, vrijgemaakt worden van respektievelijk het laadvloergeraamte en de dakkonstruktie, waarbij deze stijlen steeds zodanig verwezenlijkt zijn dat zij zowel onderaan als bovenaan samenwerken met een op het vloergeraamte, respektievelijk dakgeraamte, bevestigd onderdeel.
Een en ander heeft aldus als nadeel dat deze stijlen, die toch een relatief groot gewicht vertonen, steeds moeten weggenomen worden, respektievelijk afgehaakt worden, om ter plaatse van een stijl te kunnen laden of lossen.
Het nadeel dat hieruit volgt is dat deze stijlen kunnen zoek geraken en in weggenomen, respektievelijk afgehaakte, toestand steeds een hindernis vormen.
Aangezien zulke stijlen zowel onderaan als bovenaan voorzien zijn van vergrendelingsmiddelen of inhaakmiddelen die met geschikte op het laadvloergeraamte, respektievelijk op het dakgeraamte, bevestigde elementen moeten samenwerken kan een huifopbouwkonstruktie slechts samenwerken met de stijlen waarmede zij is uitgerust zodat de overgang naar een ander soort stijlen slechts mogelijk is met relatief grote aanpassingen.
Nog een nadeel van de bekende stijlen is dat de breedte ervan verschillend is voor wat betreft het onderste deel en het bovenste deel waardoor de hiervoor genoemde panelen, respektievelijk latten, verschillende lengten vertonen wat niet alleen moeilijkheden meebrengt tijdens de fabrikatie maar tevens tijdens het terugplaatsen van zulke stijlen bij gebruik van het voertuig.
<Desc/Clms Page number 3>
De stijlen volgens de uitvinding die de voornoemde en andere nadelen uitsluiten bestaan hoofdzakelijk uit twee door middel van een horizontale spil scharnierbaar met elkaar verbonden delen, waarvan het bovenste deel zijwaarts verplaatsbaar is opgehangen aan het dakgeraamte van het voertuig, terwijl het onderste uiteinde kan aangebracht worden in een buisvormig gedeelte van een type dat eveneens gebruikelijk is voor andere uitvoeringen van stijlen op het laadvloergeraamte ; tussen de voornoemde delen een vergrendeling ; en middelen die tegelijkertijd de samenwerking van het onderuiteinde van de stijl met een voornoemd buisvormig gedeelte en de voornoemde vergrendeling kontroleren.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin : figuur 1 een zijaanzicht weergeeft van een voertuig dat is uitgerust met knikstijlen volgens de uitvinding ; figuur 2 op groter schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F2 is aangeduid ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 2, waarbij het afsluitpaneel en de latten tussen twee stijlen zijn weggelaten ; figuren 4,5 en 6 zichten zijn gelijkaardig aan dit van figuur 3 doch voor drie bijkomende standen van een knikstijl volgens de uitvinding ;
figuren 7,8, 9 en 10 op groter schaal de delen weergeven die in figuur 2 zijn aangeduid door F7, FE,
F9 en F10 ; figuur 11 een doorsnede weergeeft volgens lijn XI-XI in figuur 7i figuur 12 een zicht is volgens pijl F12 in figuur 8i
<Desc/Clms Page number 4>
figuur 13 een doorsnede weergeeft volgens lijn
XIII-XIII in figuur 8 ; figuur 14 een zicht weergeeft volgens pijl F14 in figuur 9 ; figuur 15 een doorsnede weergeeft volgens lijn XV-XV in figuur 9 ; figuur 16 een doorsnede weergeeft volgens lijn XVI-XVI in figuur 10.
In figuur 1 is een voertuig 1 weergegeven waarvan de dakkonstruktie 2 steunt op het laadvloergeraamte 3 door middel van stijlen 4 volgens de uitvinding.
Tussen deze stijlen 4 zijn, enerzijds, panelen 5 en, anderzijds, latten 6 voorzien die als bijkomende steun dienen voor de in de tekening niet getoonde huif of zeil die bij zulk voertuig meestal voorzien is.
Iedere stijl 4 bestaat in hoofdzaak uit twee door middel van een spil 7 scharnierbaar met elkaar verbonden delen, respektievelijk een onderste deel 8 en een bovenste deel 9, die in de voorkeurdragende uitvoeringsvorm een rechthoekige dwarsdoorsnede vertonen.
Het onderste deel 8 kan samenwerken met een rechthoekig buisvormig gedeelte 10 dat vastgelast is op het buitenvlak van het laadvloergeraamte 3 terwijl het bovenste deel 9 kan samenwerken met de zijrand van het dakgeraamte 2 die als looprail 11 is uitgevoerd.
Het voornoemd buisvormig gedeelte 10 zal van een zodanig type zijn en bij voorkeur zodanig afmetingen vertonen dat andere soorten stijlen er eveneens mee kunnen samenwerken, een en ander zodanig dat het omvormen van een huifopbouw
<Desc/Clms Page number 5>
met bepaalde stijlen naar een toepassing met andere stijlen zonder aanpassing aan het laadvloergeraamte kan geschieden.
In deze uitvoeringsvorm bestaat het onderste deel 8 hoofdzakelijk uit een buisvormig profiel 12 waarin vooraan een langwerpige opening 13 is aangebracht en waarin, van onder naar boven verschuifbaar een voetstuk 14 is voorzien dat geschikt verbonden is, door middel van een schroef 15, met twee U-profielen 16, 17 die aan hun bovenuiteinde via een spil, respektievelijk 18 en 19, vrij draaibaar voorzien zijn van grendels 20 en 21 die doorheen gaten 22, 23 uit het profiel 12 kunnen treden.
In het profiel 12 is, ter plaatse van het bovenuiteinde van de U-profielen 16, 17 een geleiding 24 voorzien die deze U-profielen steeds uiteen houdt terwijl aan de andere zijde van de U-profielen 16, 17 en onder de grendels 20, 21 in het profiel 12 steunen 25, 26 zijn voorzien waarmede, zoals hierna zal blijken, de grendels 20, 21 kunnen samenwerken.
De voornoemde steunen 25, 26 vormen tevens een geleiding voor de profielen (16, 17).
Doorheen de langwerpige opening 13 in het profiel 12 is een hefboom 27 bereikbaar die met zijn bovenuiteinde scharnierbaar bevestigd is op een spil 28 die zelf bevestigd is in steunen 29 en 30 die tot dit doel in het profiel 12 zijn aangebracht.
Met de hefboom 27 zijn, via een spil 31, vrij scharnierbaar de uiteinden verbonden van twee hefbomen 32, 33 die naar hun tweede uiteinde, via een schroef 34, 35 vast verbonden zijn met moeren 36, 37 die in de U-profielen 16, 17 zijn vastgelast.
<Desc/Clms Page number 6>
Het vrij bovenuiteinde van het profiel 12 is tenslotte voorzien van een plaatje 38 waarop een buisje 39 is gelast waarin de spil 7 vrij draaibaar is aangebracht.
Het bovenste deel 9 van de stijl 4 volgens de uitvinding wordt hoofdzakelijk gevormd door een U-vormig profiel 40 dat vrij draaibaar is aangebracht op de voornoemde spil 7, een en ander zodanig dat de opening van het U-profiel naar achter is gericht terwijl het profiel 40 over het buisvormig profiel 12 is geplaatst.
Het profiel 40 is onderaan, in de zijwanden ervan, voorzien van openingen 41, 42 die tegenover de openingen 22, 23 in het profiel 12 zijn geplaatst en waarmede dus ook de grendels 20 en 21 kunnen samenwerken.
Aan het vrij bovenuiteinde van het U-profiel 40 is een buisvormig profiel 43 vastgelast dat identiek dezelfde dwarsafmetingen bezit als deze van het buisvormig profiel 12 van het onderste deel 8.
Het profiel 43 is bovenaan via een spil 44 verbonden met een staaf of dergelijke 45 die in dit geval gevormd is door een omega-profiel dat past in het buisvormig profiel 40 en waarin over de ganse hoogte gaten 46 zijn aangebracht ten einde dit profiel via de spil 44 op iedere geschikte hoogte te kunnen bevestigen met het buisvormig profiel 40.
De staaf of dergelijke 45 is ten slotte verbonden met een buisvormig profiel 47, door lassen, schroeven of dergelijke waarbij dit laatste profiel bovenaan voorzien is van een loopwieltje 48 dat kan samenwerken met een rail 11 van het dakgeraamte 2.
<Desc/Clms Page number 7>
Uiteindelijk zijn enerzijds en anderzijds op het buisvormig profiel 43 U-vormige dragers 49 voorzien waarin de planken 6 kunnen aangebracht worden.
De lengte van deze planken 6 zal steeds gelijk zijn aan de lengte van de panelen 5 vermits de breedte van het profiel 12 gelijk is aan de breedte van het profiel 43.
In rijtoestand bevinden de stijlen zieh in de stand zoals weergegeven in de figuren 2 en 3.
Na het verwijderen van het zeil, het omlaag klappen van de panelen 5 en het verwijderen van de planken 6 zal men, wanneer ter plaatse van een stijl 4 moet geladen of gelost worden, de hefboom 27 opwaarts verplaatsen, zoals weergegeven in figuur 4, waardoor deze scharniert rond de spil 28 en de uiteinden van de hefbomen 23, 33 naar boven worden verplaatst, zodat deze aan hun tweede uiteinden via de moeren 36, 37 en de schroeven 34, 35 de U-vormige profielen 16, 17 naar omhoog bewegen.
Deze opwaartse beweging van de profielen 16, 17 heeft als gevolg dat, enerzijds, het voetstuk 14 in het buisvormig gedeelte 10 naar boven wordt verplaatst tot wanneer dit voetstuk zieh nog over een geringe lengte L in de buis 10 bevindt en, anderzijds, dat de grendels 20 en 21 in het buisvormig profiel 12 wegscharnieren doordat de bovenrand van deze grendels 20, 21 tegen de bovenrand van de openingen 22, 41 en 23, 42 wordt geduwd, zodat het bovenste deel 9 ontgrendeld wordt ten opzichte van het onderste deel 8.
Vervolgens volstaat het dat de stijl, ter plaatse van de scharnierverbinding 7 volgens de pijl P van de wagen wordt weggetrokken opdat het onderuiteinde van het voetstuk 14, zoals weergegeven in figuur 5, uit de buis 10 wordt gelicht
<Desc/Clms Page number 8>
en de stijl aldus onderaan volledig vrijkomt van het voertuig.
Zoals weergegeven in figuur 6 zal vervolgens en bijvoorkeur de hefboom 27 terug omlaag worden bewogen en de stijl onderaan vrij tegen het voertuig worden geplaatst, n en ander zodanig dat de stijl via het loopwieltje 48 kan opzij geschoven worden.
Om de stijl terug aan te brengen volstaat het hem tegenover de betreffende buis 10 te brengen ; de hefboom 27 opwaarts te scharnieren ; het onderuiteinde van de het voetstuk 14 in de buis 10 te plaatsen en de hefboom 27 omlaag te bewegen waardoor de profielen 16, 17 eveneens omlaag bewegen wat als gevolg heeft dat het voetstuk 14 volledig in de buis 10 terecht komt en de grendels 20 en 21 door de aanslagen 25 en 26 verplicht worden naar buiten te scharnieren doorheen de gaten 22, 41 en 23, 42 waardoor de delen 8 en 9 opnieuw ten opzichte van elkaar vergrendeld worden.
Het is duidelijk dat men op deze wijze een knikstijl 4 verwezenlijkt die steeds met het voertuig verbonden blijft doch die op zeer eenvoudige wijze met een enkele beweging kan vrijgemaakt worden om ontgrendeld en opzij geschoven te worden, respektievelijk op zijn plaats geschoven en vergrendeld te worden.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm van knikstijl, doch deze laatste kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.