BE1004703A3 - Opbouweenheid voor elektrisch materiaal, alsmede opbouwkap en montageplaat die toelaten zulke opbouweenheid te verwezenlijken. - Google Patents

Abstract

Opbouweenheid voor elektrisch materiaal, bestaande uit een montageplaat (10) en een opbouwkap (11), daardoor gekenmerkt dat zowal de montageplaat (10) als de opbouwkap (11) middelen vertonen die gemeenschappelijk een zitting (13) voor de aansluiting (19) van een leiding vormen.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Opbouweenheid voor elektrisch materiaal, alsmede opbouwkap en montageplaat die toelaten zulke opbouweenheid te verwezenlijken. Deze uitvinding heeft betrekking op een opbouweenheid voor elektrisch materiaal, meer speciaal een eenheid die een behuizing vormt voor installatie-elementen zoals schakelaars, kontaktdozen, drukkontakten en dergelijke. 



  De uitvinding heeft eveneens betrekking op een bijzondere konstruktie van een opbouwkap en van een montageplaat. 



  Het is bekend dat in elektrische installaties met opbouwleidingen meer en meer gebruik wordt gemaakt van gesloten kabelgoten, ook wel platte buizen of schuifbuizen genoemd. De aansluiting van dergelijke kabelgoten aan opbouwelementen, zoals opbouwschakelaars en dergelijke, stelt echter bepaalde problemen, die hoofdzakelijk voortvloeien uit het feit dat de 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 aansluiting aan bepaalde veiligheidsvoorschriften moet voldoen. 



  Zo is het bijvoorbeeld in bepaalde landen vereist dat de kabelgoot of eventuele andere leiding tot in de behuizing van het opbouwelement reikt, zodanig dat geen scherpe voorwerpen tussen het einde van de kabelgoot of van de leiding, enerzijds, en de behuizing, anderzijds, kunnen worden aangebracht die tot een beschadiging van de bedrading zouden kunnen leiden. 



  Volgens een bekende konstruktie gebeurt de aansluiting van de kabelgoot aan het opbouwelement door middel van een montageplaat die een grotere montagehoogte vertoont dan de kabelgoot,   een   en ander zodanig dat de kabelgoot in de montageplaat kan worden geschoven. 



  Bepaalde installatie-eisen stellen echter dat de geleiders moeten geïsoleerd zijn ten opzichte van de muur, zulks ook onder het opbouwelement. Het gebruik van de voornoemde konstruktie met de dikke montageplaat heeft dan ook als nadeel dat, ten einde aan de voornoemde vereiste te voldoen, het onderste en bovenste gedeelte van de kabelgoot op verschillende lengten moeten worden afgesneden, enerzijds, omdat het onderste gedeelte een doorlopende isolatie zou vormen, en 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 anderzijds, omdat de leidingen langs de bovenzijde uit de kabelgoot naar het opbouwelement zouden kunnen worden geleid. Het afsnijden van de kabelgoten aan zulk opbouwelement vraagt dan ook enige precisie alsmede meer tijd dan gewoonlijk, daar het onderste en het bovenste gedeelte op verschillende plaatsen moeten worden afgesneden. 



  Het gebruik van een dikke montageplaat is bovendien weinig esthetisch. 



  De huidige uitvinding heeft dan ook betrekking op een opbouweenheid, bestaande uit een montageplaat en een opbouwkap, die de voornoemde nadelen niet vertoont. 



  Tevens heeft de uitvinding een polyvalente opbouweenheid tot doel, die zowel op ronde als platte buizen kan worden aangesloten. 



  De uitvinding betreft hiertoe een opbouweenheid, bestaande uit een montageplaat en een opbouwkap, daardoor gekenmerkt dat zowel de montageplaat als de opbouwkap middelen vertonen die gemeenschappelijk een zitting voor de aansluiting van een leiding vormen. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Bij voorkeur bestaan deze middelen uit een uitsparing in de montageplaat en een overeenstemmende uitsparing in de onderrand van de opbouwkap. Deze uitsparingen kunnen al dan niet zijn afgesloten door middel van een verwijderbaar afsluitelement of door middel van een uitbreekgedeelte. 



  De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op de respektievelijke komponenten waarmee zulke opbouweenheid kan worden opgebouwd, zoals de montageplaat, de opbouwkap en het voornoemde afsluitelement. De kenmerken van deze komponenten worden nader uiteengezet in de volgende beschrijving. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende   uitvoering-   vormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een bekende vorm van een opbouweenheid weergeeft ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur   1 ;   figuur 3 een opbouweenheid volgens de uitvinding weergeeft in gedemonteerde toestand ; 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 figuur 4 de opbouweenheid uit figuur 3 in gemonteerde toestand weergeeft ; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens V-V in figuur   4 ;   figuren 6 en 7 het gebruik van een afsluitelement volgens de uitvinding in kombinatie met een opbouwkap weergeven ;

   figuur 8 een doorsnede weergeeft volgens lijn
VIII-VIII in figuur   7 ;   figuren 9 en 10 een andere toepassing weergeven voor het gebruik van het voornoemde afsluitelement ; figuur 11 een doorsnede weergeeft volgens lijn XI-XI in figuur   10 ;   figuren 12 en 13 het voornoemde afsluitelement in zij-en bovenaanzicht weergeven ; figuur 14 nog een uitvoeringsvorm van een opbouw- eenheid volgens de uitvinding weergeeft. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 is het bekend dat een opbouweenheid 1 voor de installatie van elektrisch materiaal kan bestaan uit een montageplaat 2 en een opbouwkap 3. Het is eveneens bekend dat bij een aansluiting op een platte buis 4 gebruik wordt gemaakt van een montageplaat 2 die een grotere opbouwhoogte H1 vertoont dan de opbouwhoogte H2 van de platte buis 4. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Zoals weergegeven in figuur 2 vertoont het gebruik van zulke opbouweenheid 1 het nadeel dat bij de montage het bovenste gedeelte 5 van de platte buis 4 korter dient afgesneden te worden dan het onderste gedeelte 6, ten einde te bekomen dat het onderste gedeelte 6 een doorlopende isolatie onder de bedrading 7 vormt, zodanig dat deze laatste geen kontakt kan maken met de wand 8 zoals dat vereist wordt door de regelementering ter zake. 



  De huidige uitvinding heeft een opbouweenheid tot doel waardoor aan het voornoemde nadeel een oplossing kan worden geboden. 



  Zoals weergegeven in figuren 3 tot 5 bestaat de opbouweenheid 9 volgens de uitvinding hiertoe hoofdzakelijk uit een montageplaat 10 en een opbouwkap 11 waarin een installatie-element 12 kan worden ondergebracht, waarbij deze opbouweenheid 9 het kenmerk vertoont dat zowel de montageplaat 10 als de opbouwkap 11 zijn voorzien van middelen die gemeenschappelijk een zitting 13 vormen voor de aansluiting van een leiding. 



  Zoals weergegeven in figuur 3 bestaan deze middelen bij voorkeur uit, enerzijds, een uitsparing 14 in de rand 15 van de montageplaat 2 en, anderzijds, een uitsparing 16 in de zijwand 17, respektievelijk onderrand 18, van de 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 opbouwkap 11. Zoals weergegeven in figuur 5 strekt de uitsparing 14 in de montageplaat 10 zieh bij voorkeur slechts over een geringe afstand D onder de opbouwkap 11 uit, doch is doorlopend van de onderzijde tot de bovenzijde van de montageplaat 10 uitgevoerd. 



  Bij voorkeur zijn de uitsparingen 14 en 16 rechthoekig en stemmen de afmetingen hiervan overeen met de standaardafmetingen van een platte buis 4. 



  De hoogte H3 van de uitsparing 16 is bij voorkeur minstens gelijk aan de helft van de hoogte H4 van de zitting 13. 



  Uit figuur 5 is het duidelijk dat bij de aansluiting 19 van de opbouweenheid 9 op een platte buis 4 het bovenste gedeelte 5 en het onderste gedeelte 6 nu op dezelfde lengte kunnen worden afgesneden. De bedrading 7 kan immers van uit de buis 4 rechtstreeks over de bovenzijde 20 van de montageplaat 10 worden geleid, waardoor deze bedrading 7 onmogelijk kontakt kan maken met de wand 8. 



  Het is duidelijk dat de montageplaat 10 op bekende wijze kan worden voorzien van montageopeningen 21 om de montageplaat 10 aan de wand 8 te bevestigen, bijvoorbeeld door middel van schroeven. Tevens is de 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 montageplaat 10 voorzien van de nodige middelen, bijvoorbeeld schroeffittingen 22, voor de montage van het voornoemde element 12. De opbouwkap 11 kan op bekende wijze worden bevestigd, hetzij aan het element 12 of hetzij rechtstreeks op de montageplaat 10. 



  Alhoewel in het voorbeeld van figuren 3 en 4 het element 12 en de opbouwkap 11 een wandkontaktdoos vormen, is het duidelijk dat de opbouweenheid ook voor andere elementen kan worden aangewend zoals allerlei schakelaars, dimmers, signaallampjes, enzovoort. 



  Zoals schematisch in figuur 3 is aangeduid kan de uitsparing 16 in de opbouwkap 11 voorzien zijn van een wegneembare of uitbreekbare afsluiting 23, die toelaat dat de opbouwkap 11 tevens kan worden aangewend in toepassingen waarbij de aansluiting van de bedrading langs de onderzijde van de opbouwkap 11 gebeurt. 



  Ten einde zulke afsluiting 23 te realiseren wordt volgens de uitvinding bij voorkeur gebruik gemaakt van een universeel afsluitelement 24 dat toelaat dat de voornoemde aansluiting 19 op verschillende wijzen kan worden gerealiseerd,   een   en ander zoals weergegeven in figuren 6 tot 13. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Bij voorkeur laat het universeel afsluitelement 24 toe dat de opbouwkap 11 zowel op een in de wand 8 blind gewerkte leiding 25 kan worden aangesloten, als dat een aansluiting kan worden gerealiseerd aan een platte buis 4 of een ronde buis 26. In het eerste geval vormt het afsluitelement zoals weergegeven in figuren 6 tot 8 een volledige afsluiting voor de uitsparing 16. In het tweede geval wordt het afsluitelement 24 volledig verwijderd en kan een aansluiting 19 zoals weergegeven in de voornoemde figuren 3 tot 5 worden gerealiseerd.

   In het derde geval vormt het afsluitelement 24 zoals weergegeven in de figuren 9 tot 11 als het ware een aansluitkraag voor een ronde buis 26. 



  Zoals zichtbaar in de figuren 6,9, 12 en 13 bestaat het afsluitelement 24 hoofdzakelijk uit een bij voorkeur rechthoekig voorzetgedeelte 27, een kraagvormig gedeelte 28 en een groefvormige zitting 29 die toelaat dat het afsluitelement 24 op twee wijzen in de uitsparing 16 past, waarbij ofwel het voorzetgedeelte 27, ofwel het kraagvormig gedeelte 28 naar keuze aan de buitenzijde van de opbouwkap 11 kan worden gebracht. Het voorzetgedeelte 27 vertoont hierbij een wegbreekbaar deel 30. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



  Het is duidelijk dat in de toepassing van figuren 6 tot 8 het voorzetgedeelte 27 aan de buitenzijde van de opbouwkap 11 wordt aangebracht. In de toepassing van figuren 9 tot 11 wordt het deel 30 weggebroken of op enige andere wijze verwijderd en wordt het afsluitelement 24 in de uitsparing 16 aangebracht met het kraagvormig gedeelte 28 aan de buitenzijde van de opbouwkap 11. 



  De opbouwkap 11 vertoont ter plaatse van de uitsparing 16 een supplementaire zitting 31 van een andere vorm, en die bijvoorbeeld is afgesloten door middel van een uitbreekgedeelte, en die bedoeld is om samen te werken met een ronde buis 26. Door het gebruik van het voornoemde afsluitelement 24 wordt de ruwe rand 32, die zoals weergegeven in figuur 9 na het uitbreken van het voornoemde uitbreekgedeelte ontstaat, aan het zieht onttrokken door het kraagvormig gedeelte 28. 



  Zoals weergegeven in figuur 14 kan de montageplaat 10, die ook kan bestaan uit een brandplaat, in de opbouwkap 11 verzonken zijn. De uitsparing 16 vertoont dan dezelfde hoogte als de voornoemde opbouwhoogte H2 van de buis 4. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 



  De gemeenschappelijke zitting 13 kan volgens de uitvinding ook worden gerealiseerd voor andere vormen van leidingen. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke opbouweenheid, alsmede de voornoemde montageplaat en opbouwkap, kunnen in verschillende vormen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

1. Konklusies. EMI12.1 ----------- 1. - Opbouweenheid voor elektrisch materiaal, bestaande uit een montageplaat (10) en een opbouwkap (11), daardoor gekenmerkt dat zowel de montageplaat (10) als de opbouwkap (11) middelen vertonen die gemeenschappelijk een zitting (13) voor de aansluiting (19) van een leiding vormen.

   2. - Opbouweenheid volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen bestaan uit een uitsparing (14) in'de rand (15) van de montageplaat (10) en een overeenstemmende uitsparing (16) in de zijwand (17) van de opbouwkap (11).

   3.-Opbouweenheid volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de uitsparingen (14, 16) rechthoekig zijn.

   4. - Opbouweenheid volgens konklusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de uitsparing (14) in de montageplaat (10) zieh uitstrekt tot juist onder de opbouwkap (11).

   5.-Opbouweenheid volgens een der konklusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de uitsparing (16) in de <Desc/Clms Page number 13> opbouwkap (11) een hoogte (H3) vertoont die minstens de helft bedraagt van de totale hoogte (H4) van de zitting (13).

   6.-Opbouweenheid volgens één der konklusies 2 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de uitsparing (16) in de opbouwkap (11) is voorzien van een verwijderbare afsluiting (23).

   7.-Opbouweenheid volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de afsluiting (23) gevormd wordt door een demonteerbaar afsluitelement (24).

   8.-Opbouweenheid volgens konklusie 7, daardoor gekenmerkt dat het afsluitelement (24) dubbelzijdig kan worden aangewend, waarbij het in een eerste toepassing in een afsluiting van de voornoemde uitsparing (16) in de opbouwkap (11) voorziet, terwijl het in een tweede toepassing een aansluiting vormt voor een ronde buis (26).

   9.-Opbouweenheid volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat het afsluitelement (24) bestaat uit een voorzetgedeelte (27), een kraagvormig gedeelte (28) en een zitting (29) die met de rand van de uitsparing (16) in de opbouwkap (11) kan samenwerken. <Desc/Clms Page number 14> 10. - Opbouweenheid volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat het voorzetgedeelte (27) een verwijderbaar deel (30) vertoont.

   11. - Opbouweenheid volgens één der konklusies 2 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de uitsparing (16) in de opbouwkap (11) rechthoekig is en dat ter hoogte van deze uitsparing (16) een supplementaire zitting (31) van een andere vorm aanwezig is, waarbij deze zitting (31) door middel van een uitbreekgedeelte is afgedicht.

   12.- Opbouwkap voor elektrisch installatiemateriaal, daardoor gekenmerkt dat zij aan haar onderrand (18) is voorzien van een uitsparing (16) die een gedeelte van een zitting (13) voor een leiding vormt.

   13.-Opbouwkap volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een demonteerbaar afsluitelement (24).

   14.-Opbouwkap volgens konklusie 13, daardoor gekenmerkt dat het afsluitelement (24) dubbelzijdig kan worden aangewend, waarbij het in een eerste toepassing in een afsluiting van de voornoemde uitsparing (16) in de opbouwkap (11) voorziet, terwijl het in een tweede <Desc/Clms Page number 15> toepassing een aansluiting vormt voor een ronde buis (26).

   15.-Opbouwkap volgens konklusie 14, daardoor gekenmerkt dat het afsluitelement (24) bestaat uit een voorzetgedeelte (27), een kraagvormig gedeelte (28) en een zitting (29) die met de rand van de uitsparing (16) in de opbouwkap (11) kan samenwerken.

   16.-Opbouwkap volgens één der konklusies 13 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de uitsparing (16) in de opbouwkap (11) rechthoekig is en dat ter hoogte van deze uitsparing (16) een supplementaire zitting (31) van een andere vorm aanwezig is, waarbij deze zitting (31) door middel van een uitbreekgedeelte is afgedicht.

   17.-Montageplaat voor elektrisch installatiemateriaal, daardoor gekenmerkt dat zij aan haar rand (15) is voorzien van een uitsparing (14), die doorlopend van de onderzijde tot de bovenzijde van de montageplaat (10) is uitgevoerd, en die bedoeld is als een zitting voor een platte buis (4).