<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
"Kruidenmolen voor verschillende kruidensoorten" -----------------
De uitvinding heeft betrekking tot een kruidenmolen, die verschillende kruiden, elk in een afzonderlijke ruimte, kan bevatten, en waarmee ofwel elk van die kruiden afzonderlijk kan gemalen en verstrooid worden, ofwel een willekeurig aantal van die kruiden, terzelfdertijd, kan gemalen en verstrooid worden, waarbij in het laatste geval alle mogelijke kombinaties van verschillende kruiden kunnen geselectioneerd worden om als mengsel te verstrooien, en waarbij de maalinrichting ofwel van manueel te bedienen aandrijfmiddelen voorzien is, ofwel voorzien is van een elektrische aandrijfinrichting.
De tot op heden algemeen gekende kruidenmolen, is in de meeste gevallen voorzien voor het vermalen van peperbollen en het verstrooien ervan. Deze molens hebben een bovenste draaibaar gedeelte dat met een as verbonden is met de maalinrichting, en dat met de ene hand dient verdraaid te worden, ten opzichte van het onderste gedeelte, dat men met de andere hand moet vasthouden. In dit onderste gedeelte is een ruimte voorzien, waarin een hoeveelheid kruiden wordt opgeslagen, en die in verbinding staat met de eronder gelegen maalinrichting. Langs openingen in de onderzijde vallen de vermalen kruiden uit de molen. De maalinrichting is slechts voor een bepaalde kruidensoort voorzien.
Het nadeel van deze bestaande kruidenmolen is dat men er slechts een kruidensoort mee kan vermalen en verstrooien. Indien men een andere kruidensoort moet vermalen moet men over een andere molen beschikken waarvan de maalinrichting specifiek voor die bepaalde kruidensoort voorzien is. Bijgevolg moet men evenveel kruidenmolens hebben als het aantal kruiden dat men moet vermalen en verstrooien, hetgeen onpraktisch en duur is, en moet men ook, - als een mengsel van twee of meer van die kruiden bij
<Desc/Clms Page number 2>
een bepaalde bereiding moeten vermalen en verstrooid worden -, evenveel keer na elkaar een verschillende kruidenmolen ter hand nemen en bedienen, hetgeen erg omslachtig is en tijdrovend.
Het doel van de uitvinding is te verhelpen aan het hierboven genoemde nadeel van de bestaande kruidenmolen, door een kruidenmolen voor verschillende kruidensoorten te voorzien, waarmee men elk van deze kruiden afzonderlijk, of alle mogelijke mengsels van een willekeurig aantal van deze kruiden terzelfdertijd, kan vermalen en verstrooien.
Het voorwerp van de uitvinding is een kruidenmolen, gekenmerkt doordat hij bestaat uit een holle behuizing met inwendig een aantal zieh in de hoogte uitstrekkende scheidingswanden, die twee of meer afzonderlijke ruimtes vormen. Deze ruimtes zijn langs boven toegankelijk door het afnemen van een deksel of van een afsluitend bovengedeelte van de kruidenmolen, voor het vullen met kruiden, waarbij het de bedoeling is om elke ruimte met een verschillende kruidensoort te vullen. De genoemde scheidingswanden van de ruimtes strekken zieh uit tot aan de monden van de maalinrichting, die lager in de behuizing van de kruidenmolen opgesteld zijn. De maalinrichting heeft onder elke ruimte een draaibaar mes of ander middel dat de kruiden die in die ruimte zitten, kan fijnmalen.
Deze draaibare middelen kunnen aan het draaien gebracht worden om hun malende werking uit te voeren, door een ermee verbonden draaibaar gedeelte van de kruidenmolen manueel te verdraaien, of door het inschakelen van een electrische motor die zijn draaibeweging op die draaiende delen kan overbrengen.
De kruidenmolen volgens de uitvinding is in een eerste mogelijke uitvoeringsvorm verder nog gekenmerkt doordat horizontaal en juist boven de maalinrichting in elke ruimte een inrichting voorzien is die de neerwaartse
<Desc/Clms Page number 3>
stroom van de kruiden uit de respectievelijke ruimtes naar de maalinrichting kan tegenhouden of doorlaten, naargelang men de, vanaf de buitenkant van de behuizing bedienbare inrichting in de ene of de andere stand plaatst. Deze inrichtingen zijn, voor elke ruimte, afzonderlijk bedienbaar.
De kruidenmolen volgens de uitvinding is in een tweede mogelijke uitvoeringsvorm verder nog gekenmerkt doordat elke door scheidingswanden afgescheiden ruimte rechtstreeks in verbinding staat met de eronder gelegen malende delen-waarbij de inrichting die de neerwaartse stroom van de desbetreffende kruiden naar de respectievelijke malende delen kan tegenhouden of doorlaten niet voorzien is -, en doordat de selectie van de kruiden, die men wenst te malen en te verstrooien gebeurt door middel van een inrichting die van buitenaf bedienbaar is en elk van de malende delen naar keuze kan laten aangedreven worden, of laten stilstaan, zodat de kruiden die in de ruimte boven elk malend deel zitten, naar keuze kunnen vermalen en verstrooid worden of niet.
Deze inrichting bevindt zieh bij voorkeur ter hoogte van de aandrijving van de verschillende malende delen en voorziet in de mogelijkheid om de overbrengingsmiddelen die de aandrijfinrichting (manueel of elektrich bediend) in verbinding brengen met de verschillende malende delen, en die enerzijds door de aandrijfmiddelen zelf, en anderzijds door de malende delen of hun onderdelen (bijv. assen) gedragen worden, hetzij met elkaar te laten samenwerken, hetzij niet met elkaar te laten samenwerken.
Verdere kenmerken en voordelen van de kruidenmolen volgens de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, geschikt voor het bevatten van drie kruidensoorten en het vermalen en
<Desc/Clms Page number 4>
verstrooien van die kruidensoorten afzonderlijk, of van hun mengsels, zonder dat de uitvinding daardoor beperkt wordt tot deze mogelijke uitvoering, noch tot het aantal kruidensoorten, waarvoor deze uitvoering kan gebruikt worden. Deze beschrijving wordt geillustreerd aan de hand van de hierbijgevoegde figuren, waarbij
Figuur 1 een vertikale langsdoorsnede toont van de kruidenmolen, volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 2 een horizontale dwarsdoorsnede toont van de kruidenmolen, volgens de as AA op figuur 1, waarbij de aandrijftandwielen zichtbaar zijn.
Figuur 3 een horizontale dwarsdoorsnede toont van de kruidenmolen, volgens de as BB op figuur 1, waarbij de scheidingswanden van de afzonderlijke ruimtes en de axiale en radiale steunen voor de assen van de maalinrichting zichtbaar zijn.
Figuur 4 een horizontale dwarsdoorsnede toont van de kruidenmolen, volgens de as CC op figuur l, waarbij de selectie-inrichtingen voor de verschillende kruidensoorten zichtbaar zijn.
Figuur 5 een horizontale dwarsdoorsnede toont van de kruidenmolen, volgens de as DD op figuur 1, waarbij de axiale en radiale steunen voor de assen van de maalinrichting, zichtbaar zijn.
Figuur 6 een horizontale dwarsdoorsnede toont van de kruidenmolen, volgens de as EE op figuur 1, waarbij de monden van de maalinrichting zichtbaar zijn alsook de tot daar komende scheidingswanden van de ruimtes.
Figuur 7 een horizontale dwarsdoorsnede toont van de kruidenmolen volgens de as FF op figuur 1, waarbij de uitgang van de maalinrichting, en de ondersteuning van de roterende onderdelen zichtbaar is.
Figuren 8 en 9, een vertikale dwarsdoorsnede tonen van een kruidenmolen volgens de uitvinding, analoog
<Desc/Clms Page number 5>
aan de voorgaande figuren, maar waarvan de maalinrichting voorzien is om manueel aangedreven te worden.
Figuur 10. een vertikale dwarsdoorsnede voorstelt van het bovenste gedeelte van een variante uitvoeringsvorm van de kruidenmolen volgens de uitvinding, waarbij het aandrijftandwiel op een vertikaal verschuifbaar gedeelte van de aandrijfas om naar keuze samen te werken met een van de tandwielen op de assen van de malende delen.
Figuur 11 een vertikale dwarsdoorsnede voorstelt van een andere variante uitvoeringsvorm van de kruidenmolen volgens de uitvinding, waarbij elk tandwiel op een vertikaal verschuifbaar gedeelte van de as van een malend deel zit, om naar keuze samen te werken met het aandrijftandwiel of niet.
Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de kruidenmolen, volgens de uitvinding, bestaat uit een behuizing die langwerpig, en cylindrisch van vorm is, en in rechtopstaande positie gebruikt wordt (zie fig. 1). Deze behuizing bestaat zelf uit vijf onderdelen (1, 2, 3, 4, 7).
Het bovenste behuizingsonderdeel, is een deksel (1) in de vorm van een vlakke plaat, die de toegangsopening tot de holle ruimte van het cylindrische behuizingsonderdeel (2) langs boven afsluit. Het onderdeel (2) vormt het bovenste gedeelte van de kruidenmolen, en heeft inwendig een holle ruimte, waarin de elektrische motor (11) past.
De aandrijfas (11') van de motor (11) zit daarbij vertikaal naar beneden gericht centraal op de onderzijde (2") van de holle ruimte in onderdeel (2) steunend. In deze onderzijde (2") zijn verder nog drie openingen voorzien (zie fig. 2), zo geplaatst dat hun middelpunten de hoekpunten vormen van een gelijkzijdige driehoek met het steunpunt voor de aandrijfas (11'), als zwaartepunt. Door deze drie openingen zitten vertikale assen (13) die boven de onderzijde (2") voorzien zijn van tandwielen (12). Op
<Desc/Clms Page number 6>
de motoras (11') zit een tandwieltje (11") dat zieh in het midden tussen de drie tandwielen (12) bevindt, en deze tandwielen (12) kan aandrijven.
Boven de motor (11) zit in de holle ruimte een horizontale tussenplaat (2') met een uitsparing langs de onderkant, die de bovenkant van de motor (11) kan omvatten, om deze op zijn plaats te houden.
Op de binnenwand van de holle ruimte van onderdeel (2) zijn zijdelingse steunribben voorzien voor de motor (11).
Bovenaan onderdeel (2) van de behuizing, onder het deksel (1) en boven de tussenplaat (2') is in dit onderdeel (2) een ruimte voorzien, waarin een batterij (10) kan geplaatst worden in elektrische verbinding met de motor (11), voor de voeding van deze motor (11), bij het aandrijven van de maalinrichting via de tandwielen (12) en de assen (13).
Op de buitenwand van onderdeel (2) zijn middelen voorzien voor de elektrische verbinding van een uitwendige elektrische voeding, waarbij deze middelen elektrisch verbonden zijn met de batterijklemmen, opdat, bij gebruik van een oplaadbare batterij (10), deze batterij zou kunnen opgeladen worden door de aangesloten voeding. Verder is op de buitenwand van onderdeel (1) een schakelaar voorzienal of niet met controlelampje-voor het aan-en uitschakelen van de motor (11).
Aan de onderkant van het onderdeel (2) zit een volgend onderdeel (3) vastgehecht, zodanig van vorm en afmetingen dat de buitenwanden van de onderdelen (2) en (3) in elkaars verlengde liggen. Het onderdeel (3) (zie fig.
3) is over zijn volledige hoogte voorzien van drie vertikale vlakke binnenwanden (3') die samenkomen op de aslijn van het onderdeel (3), en zieh radiaal uitstrekken tot tegen de binnenkant van de mantel van onderdeel (3), waarbij elke wand (3') een hoek van 1200 vormt met de twee
<Desc/Clms Page number 7>
andere wanden (3'), zodat de vertikale cylindrische ruimte van onderdeel (3) over de volledige hoogte onderverdeeld wordt in drie vertikale, identieke ruimten waarvan de sectie een cirkelsector met een openingshoek van 1200 is.
Deze ruimten vormen de drie voorraadruimten voor de kruiden.
In elk van deze ruimten zit verder nog, een horizontale, zieh radiaal uitstrekkende arm (3"), die vertrekt vanaf het hoekpunt van de op de vislijn samenkomende wanden (3') en zieh uitstrekt tot tegen de binnenkant van de mantel van onderdeel (3), volgens een bissectrice van de hoek die door de aan weerszijden ervan gelegen samenkomende wanden (3') wordt gevormd.
In deze armen (3") zijn openingen voorzien, zodanig geplaatst, dat ze elk een van die assen (13), die vertikaal de ruimten dwarsen, kunnen doorlaten.
De binnenwanden (3') eindigen onderaan het onderdeel (3) dat langs onder open is. Tegen deze open onderzijde wordt een onderdeel (4) geplaatst (zie fig. 4).
Dit onderdeel (4) bestaat uit een vlakke cirkelvormige plaat (4') met zelfde diameter als het onderdeel (3). In deze plaat (4') zijn openingen met vertikale wanden voorzien op de plaatsen waar de vertikale assen (13) door deze plaat (4') moeten steken. Aan de onderzijde van deze plaat (4') zijn over een kleine hoogte, vertikale wanden (4") voorzien die in het verlengde liggen van de wanden (3') in het gedeelte (3). Deze plaat (4') wordt door de erop aansluitende wanden (3) onderverdeeld in drie cirkelsektoren. In elk van deze sektoren zijn twee identieke openingen (5) voorzien. Elke opening (5) heeft twee zijden die radiaal naar het middelpunt van de cirkelvormige plaat (4') zijn gericht, en twee andere zijden die op cirkelbogen met hetzelfde middelpunt en verschillende straal liggen.
Voor elke sector zijn die openingen bij voorkeur, maar niet noodzakelijk, identiek,
<Desc/Clms Page number 8>
en op dezelfde plaats binnen die sector gelegen. Het onderdeel (4) bestaat verder nog uit drie beweegbare gedeelten (6) die de vorm hebben van de cirkelsektoren, met zelfde straal maar met een openingshoek van 90 . Elk van deze beweegbare gedeelten (6) komt op een door de wanden (3') bepaalde sektor van plaat (4') te liggen en kan door zijn kleinere openingshoek (90 ) op de sektoren van plaat (4') (openingshoek 1200) roteren ten opzichte van zijn centraal gelegen hoekpunt van de rechte hoek. In elk beweegbare gedeelte (6) is een gebogen gleuf (6') voorzien die de as (13) doorlaat in elke mogelijke positie van het gedeelte (6) op de sektor van plaat (4').
De volgens de lengte van deze gleuven (6') gelegen zijden liggen op cirkelbogen met het hoekpunt van de rechte hoek van het betrokken deel (6) als middelpunt, en hebben een verschillende straal, waarbij de ene kleiner is dan de afstand van het dichtste punt van de as (13) tot de rechte hoek van deel (6) en de andere groter is dan de afstand van het'verste punt van de as (13) tot de rechte hoek van deel (6). De korte zijden van deze gleuven (6') hebben de vorm van halve cirkels.
Deze gleuven (6') liggen symmetrisch ten opzichte van de bissectrice van het deel (6) en hebben een lengte, waarbij de langste randen cirkelbogen zijn die een sektor bepalen met als middelpunt het hoekpunt van de rechte hoek, en met een openingshoek die groter is dan de hoek waarover het deel (6) kan roteren over de plaat (4'), dewelke in deze uitvoeringsvorm 300 bedraagt (120 -90 ).
In elk van de beweegbare delen (6) zijn twee openingen (5') voorzien die dezelfde vorm hebben als de openingen (5) in elke sector van de plaat (4') en die zodanig geplaatst zijn dat ze, in n uiterste stand van het beweegbaar deel (6) (geroteerd tot tegen n van de wanden (3')), precies boven de openingen (5) in de plaat (4') komen te liggen, terwijl ze in de andere uiterste stand van deel (6)-geroteerd tot tegen de andere wand (3') die de sector bepaalt-volledig
<Desc/Clms Page number 9>
naast de openingen (5) in de plaat (4') komen te liggen, en bijgevolg deze openingen (5) afsluiten.
De afmetingen van deze openingen (5) en (5') - zowel in gedeelte (4') als in gedeelte (6)-worden bijgevolg bepaald door cirkelsectoren die een kleinere openingshoek hebben dan de maximale rotatiehoek (300) van de gedeelten (6).
Het onderdeel (4) laat dus toe, door het verschuiven van de beweegbare delen (6), de openingen (5) in de plaat (4') enerzijds af te sluiten en anderzijds volledig open te laten, of gedeeltelijk open te laten in een willekeurige tussenstand.
De rotatie van de drie delen (6) is van buiten de behuizing van de kruidenmolen mogelijk gemaakt doordat elk deel (6) een naar buiten stekende lip (6") heeft, die in een horizontale uitsparing van de zijwand kan verschuiven.
De lengte en de plaats van deze gleuf wordt bepaald door de weg die deze lip (6") aflegt bij een rotatie van de ene uiterste stand naar de andere uiterste stand van het deel (6).
Onderaan aan het onderdeel (4) wordt het onderdeel (7) bevestigd dat de malende delen van de maalinrichting bevat (zie fig. 6). Op elk van de assen (13) zit een mes (14) vast bevestigd, dat met de as (13) kan verdraaien, ten opzichte van naast de mesflanken geplaatste vaste maalonderdelen (14'). Elk van de messen (14) met zijn respectievelijke vaste maalonderdelen (14') is zodanig gedimensioneerd en geplaatst dat de kruiden die zieh in de ruimte boven het mes (14) in kwestie zullen bevinden, erdoor kunnen vermalen worden in optimale omstandigheden (o. a. minimale energie in functie van de korrelgrootte).
De scheidingswanden (4") die op de onderzijde van onderdeel (4) voorzien zijn-overeenstemmend met de scheidingswanden (3') - komen tot juist boven de messen
<Desc/Clms Page number 10>
(14), en zorgen er op die manier voor dat een scheiding van de verschillende kruidensoorten bekomen wordt, tot in de maalinrichting.
Op de onderkant van het onderdeel (7) wordt het onderdeel (15) bevestigd met vijzen (zie fig. 7). Dit onderdeel (15) bestaat uit een centraal op de aslijn van de kruidenmolen samenkomend stel van drie armen (15'), die onderling een hoek van 1200 vormen en die radiaal uitlopen tot onder de messen (14). Onder elk van de messen (14) beschrijven de respectievelijke armen (15') een rechte hoek - voor elke arm (15') in wijzerzin of voor elke arm (15') in tegenwijzerzin - en lopen verder tot onder de rand van het onderdeel (7) waar de bevestiging van onderdeel (15) op onderdeel (7) voorzien is. Het onderdeel (15) dient ter ondersteuning van de messen (14).
Voor het vullen van de ruimten in onderdeel (3) met drie verschillende kruidensoorten, moet onderdeel (2) gemakkelijk afneembaar zijn. Daarom kunnen de tandwielen (12) - die boven de onderzijde (2") gelegen zijn-van de assen (13) afschuiven bij het afnemen van onderdeel (2).
De onderdelen (2) en (3) zijn zodanig uitgevoerd dat ze slechts in die bepaalde posities ten opzichte van elkaar, op elkaar kunnen bevestigd worden, waarbij de tandwielen (12) perfekt op de assen (13) schuiven.
De montage van de verschillende onderdelen gebeurt als volgt : eerst wordt het onderdeel (4) op het onderdeel (3) geplaatst. Vervolgens worden de messen (14) op de assen (13) in onderdelen (4) en (7) geplaatst, waarna onderdeel (7) onderaan onderdeel (4) wordt bevestigd. Dan plaatst men de vaste maalonderdelen (14') in onderdeel (7) en men bevestigt onderdeel (15) op de onderkant van onderdeel (7). De vijzen waarmee onderdeel (15) bevestigd wordt verzekeren tevens de stabiele bevestiging van de onderdelen (3), (4), (7) en (15) op elkaar. Vervolgens plaatst men onderdeel (2) op onderdeel (3). Dan plaatst men
<Desc/Clms Page number 11>
de motor (11) met zijn as (11') vertikaal naar beneden gericht in de holle ruimte van onderdeel (2), zodat het aandrijftandwiel (II") tussen de tandwielen (12) komt te
EMI11.1
zitten.
Na het plaatsen van de tussenplaat (2'), en de batterij (10) in de boven deze tussenplaat (2') voorziene ruimte kan men tenslotte het onderdeel (2) bovenaan afsluiten met zijn deksel (1).
In een andere uitvoeringsvorm van een kruidenmolen volgens de uitvinding, voorziet men de manuele bediening van de maalinrichting (fig. 8 en fig. 9). Een cylindrisch onderdeel (8) vervangt daarbij het onderdeel (2). Het onderdeel (8) is onderaan identiek aan onderdeel (2), met een onderzijde (8') met openingen voor de assen (13). In het onderdeel (8) boven de onderzijde (8') zitten eveneens de tandwielen (12) afschuifbaar op de assen (13).
In de bovenkant van het onderdeel (8) past een cylindrische kop (9) die met zijn onderste randen binnen de wanden van onderdeel (8) zit, en ten opzichte van onderdeel (8) verdraaib ar is. Tussen de drie tandwielen (12) zit, op analoge wijze als de aandrijfas (11') van de motor (11), een vertikale as (12') voorzien van een tandwieltje (12") dat de drie tandwielen (12) kan aandrijven bij het verdraaien van de as (12').
Deze as (12') zit doorheen de gesloten bovenwand van de kop (9). Het bovenuiteinde van de as (12') is voorzien van schroefdraad. De kop (9) zit in vertikale richting onbeweeglijk op de as (12'), doordat een moer (9') voorzien is die onder de bovenwand van de kop (9) op de as (12') geschroefd is, en een moer (9") die boven deze bovenwand op de as (12') geschroefd is, waarbij deze wand tussen beide moeren (9') en (9") geklemd zit. Bij het verdraaien van de kop (9) wordt, met gekende middelen, (bijvoorbeeld doordat het gedeelte van de as (12') dat zieh in de opening in de kop (9) bevindt een vierkante sectie heeft, precies passend in die opening, die eveneens
<Desc/Clms Page number 12>
vierkant is uitgevoerd) ervoor gezorgd dat de erdoor stekende as (12') wordt meegenomen.
Door het verdraaien van de as (12') wordt via de tandwielen (12") en (12) en de assen (13), de maalinrichting bediend.
De kruidenmolen volgens de uitvinding wordt als volgt gebruikt. Eerst moet men het onderdeel (2), of (8) van het onderdeel (3) wegnemen om de verschillende ruimtes in het onderdeel (3) te kunnen vullen met verschillende kruidensoorten. Nadat onderdeel (2), of (8) teruggeplaatst is, kan de kruidenmolen gebruikt worden om een van de kruidensoorten afzonderlijk, of een van de mogelijke kombinaties van twee of meer kruidensoorten, te vermalen en te verstrooien.
De selectie van de kruidensoorten wordt gemaakt door de beweegbare onderdelen (6) van elk onderdeel (4) zodanig te plaatsen-door het verschuiven van de lip (6") in de horizontale gleuf in de zijwand-dat de openingen (5) in het gedeelte (4'), naar keuze, open of dicht zijn.
Als de opening (5) die voor een bepaalde kruidensoort, toegang geeft tot de messen (14), open staat wordt deze kruidensoort gemalen en verstrooid. Als slechts een opening (5) open gezet wordt, wordt slechts een kruidensoort gemalen en verstrooid. Plaatst men twee of meer onderdelen (6) in een zodanige stand dat de respectievelijke openingen (5) open zijn, dan worden de verschillende kruidensoorten, die toegang krijgen tot de messen (14), gemalen en wordt hun mengsel door de kruidenmolen verstrooid.
In nog een andere uitvoeringsvorm (zie fig. 10) van een kruidenmolen, volgens de uitvinding is het onderdeel (4) waarmee men de doorgang van de verschillende kruiden afzonderlijk naar de respectievelijke malende delen (14) en (14'), kan openlaten of afsluiten, niet voorzien. De in onderdeel (3) voorziene ruimten staan bijgevolg
<Desc/Clms Page number 13>
rechtstreeks in verbinding met de malende delen (14) en (14') in onderdeel (7).
Onderaan onderdeel (3) wordt dan, in plaats van onderdeel (4), en onderdeel (16) bevestigd. Het onderdeel (16) bestaat uit een cirkelvormige rand van waarop evenwel radiale armen (16') als er ann (13) zijn naar elkaar toelopen, samenkomend op de aslijn. In deze armen (15') zijn openingen voorzien voor de assen (13). Deze armen (16') en de openingen erin zijn zodanig geplaatst dat de assen (13) vertikaal naar beneden door deze openingen (16') zitten. Langs de onderkant van onderdeel (16) worden de assen (13) nog omgeven door een, vanaf de rand van de opening, vertrekkende cylindrische wand.
De selectie van de kruidensoort (en) die men wenst te vermalen en te verstrooien gebeurt bij deze uitvoeringsvorm van de uitvinding door het wel of niet aandrijven van de malende delen (14), via de assen (13) met tandwielen (12). Deze selectiemogelijkheid wordt bekomen door voorzieningen die mogelijk malen naar keuze een van de verschillende tandwielen (12), met het aandrijftandwiel (11") of (12") te laten samenwerken, doordat het tandwiel (11") of (12") zelf volgens de lengterichting van de as (11') of (12') instelbvaar is in de hoogte, terwijl de tandwielen (12) elk op een verschillende hoogte opgesteld zijn op de assen (13).
De assen (13) hebben daarbij een verschillende lengte of hebben een uit elkaar schuifbaar gedeelte, zodat de tandwielen (12) telkens op het uiteinde ervan bevestigd zijn, terwijl de malende delen (14) op de onderste uiteinde ervan toch op dezelfde hoogte zitten. De bovenuiteinden van de assen (13) steken in het ondereel (2) of (8) uit en zijn elk, over een verschillende hoogte door een cylindrische wand omgeven, zodanig dat de tandwielen (12) steunen op deze wanden als ze bevestigd zijn op de asuiteinden.
<Desc/Clms Page number 14>
Door de verbinding van tandwiel (il") of (12") of van de as (11') of (12') met een door de zijwand van de kruidenmolen uitstekende bedieningsmiddel, zoals een staafje, dat het tandwiel (11") of (12"), kan meenemen terwijl dit bedieningsmiddel in een gleuf in de hoogte verschuifbaar is, kan men op de zijwand van de kruidenmolen het tandwiel (11") of (12") in de hoogte verschuiven en vaststellen, om te bepalen welke as (13) men wil aandrijven om de respectievelijk kruiden te malen.
Immers het bedieningsmiddel kan op verschillende hoogtes bijvoorbeeld door middel van horizontale gedeelten van de gleuf-vastgezet worden, waarbij elk instelbare hoogte van het bedieningsmiddel, overeenstemt met de opstelling van het tandwiel (11") of (12") ter hoogte van een van de tandwielen (12), om met dat tandwiel (12) samen te werken.
In een andere uitvoeringsvorm (fig. 11) is eveneens een onderdeel (16) bevestigd in plaats van het onderdeel (4) en zijn de tandwielen (12) of de assen (13) op dezelfde hoogte in de onderdelen (2) of (8) opgesteld.
Het aandrijftandwieltje (11") of (12") op de aandrijfas (11') of (12') bevindt zieh in een horizontaal vlak dat hoger ligt dan het horizontaal vlak waarin de tandwielen (12) opgesteld zijn. De tandwielen (12) zijn elk afzonderlijk in de hoogte verschuifbaar, en instelbaar in hetzelfde vlak waarin het aandrijftandwiel (11") of (12") opgesteld is, om ermee samen te werken. Het verschuiven en instellen van de tandwielen (12) is mogelijk doordat, elke as (13) uit twee gedeelten bestaat, waarbij deze delen ten opzichte van elkaar, volgens de lengterichting uitschuifbaar zijn, waarbij echter het overbrengbaar van de draaibeweging van het ene deel naar het andere mogelijk blijft.
Vorder is eveneens elk tandwiel (12), of elk bovenste deel van een as (13) voorzien van een door de zijwand uitstekend bedieningsmiddel, zoals een staafje, dat in een gleuf in de hoogte verschuifbaar is, en dat elk
<Desc/Clms Page number 15>
tandwiel (12) kan meenemen. Door de vorm van de gleuf, kan het bedieningsmiddel op twee verschillende hoogtes ingesteld worden.
Die vorm van de gleuf is bijvoorbeeld zodanig dat naast een zieh vertikaal of schuin naar boven uitstrekkend gedeelte - waarin het bedieningsmiddel verschuift om zijn hoogte te wijzigen-op twee verschillende hoogtes een horizontaal gedeelte heeft waarin het bedieningsmiddel kan rusten en op die hoogte ingesteld blijft. Deze mogelijke vorm van de gleuf is ook van toepassing voor de hierboven beschreven uitvoeringsvorm van de kruidenmolen volgens de uitvinding.
Elke instelbare hoogte van het bedieningsmiddeldat het tandwiel (lI") of (12") meeneemt - komt enerzijds overeen met een stand waarbij het tandwiel (12) niet kan samenwerken met het aandrijftandwiel (lI") of (12") doordat het zieh op een andere hoogte bevindt in het onderdeel (2) of (8) en komt anderzijds overeen met een stand waarbij het tandwiel (12) wel op dezelfde hoogte staat en kan samenwerken met het aandrijftandwiel (11") of (12").
Met deze uitvoeringsvorm kunnen, naar keuze een of meerdere van de tandwielen (12) aangedreven worden, terwijl de andere tandwielen (12) nietaangedreven worden. Bijgevolg kan men elk van de kruiden afzonderlijk, alsook elke konbinatie van twee of meer kruiden die in de kruidenmolen opgeslagen zijn, vermalen en verstrooien.
De bediening van de kruidenmolen gebeurt door het in werking stellen van de maalinrichting, hetzij via de motor (11) die men met een schakelaar kan inschakelen en uitschakelen, hetzij manueel door met de ene hand onderdeel (3) van de kruidenmolen vast te nemen, terwijl men de kop (9) ten opzichte van onderdeel (3) verdraait, met de andere hand.
Het voordeel van de uitvinding ligt vooral in het feit dat men, voor het vermalen en verstrooien van meerdere
<Desc/Clms Page number 16>
kruidensoorten, slechts over een apparaat dient te beschikken, en dat men, voor het vermalen en verstrooien van twee of meer verschillende kruidensoorten op eenzelfde plaats, men slechts eenmaal een kruidenmolen moet bedienen, terwijl elke mogelijke kombinatie van twee of meer kruidensoorten die in de kruidenmolen zitten, mogelijk is.
Bij de uitvoeringsvorm waarbij de selectie gebeurt door het wel of niet laten samenwerken van de tandwielen (12) met het aandrijftandwiel (11") of (12"), bestaat het voordeel ten opzichte van de andere uitvoeringsvorm uit het feit dat men bij het uitschakelen van een of meerdere van de maalinrichtingen onmiddellijk bekomt dat er geen of meerdere kruiden meer uit de molen neervallen, hetgeen wel het geval was in het geval waarbij de selectie gebeurt door het afsluiten van de toevoer van de kruiden met onderdeel (4).
De kruidenmolen volgens de uitvinding maakt dat het malen en verstrooien van verschillende kruidensoorten gemakkelijker en vlugger kan gebeuren, waarbij de aankoop van een kruidenmolen per kruidensoort overbodig wordt.
<Desc / Clms Page number 1>
EMI1.1
"Spice grinder for different types of herbs" -----------------
The invention relates to a spice grinder, which can contain different spices, each in a separate space, and with which either each of those spices can be ground and scattered individually, or any number of those herbs, at the same time, can be ground and scattered , in the latter case, all possible combinations of different herbs can be selected for scattering as a mixture, and the grinding device is either provided with manually operable driving means or is provided with an electric driving device.
The herb mill, which is generally known until now, is in most cases provided for grinding peppercorns and scattering them. These mills have an upper rotatable portion connected to the grinder with an axis, which should be rotated with one hand relative to the lower portion to be held with the other hand. In this lower part, a space is provided, in which an amount of spices is stored, and which is connected to the grinding device located below. The ground herbs fall from the mill through openings in the bottom. The grinder is only designed for a specific type of herb.
The disadvantage of this existing spice grinder is that it only grinds and scatters a variety of herbs. If one has to grind another type of herb, one must have another mill with a grinder specifically equipped for that particular type of herb. Consequently, one must have as many spice mills as the number of spices to be ground and scattered, which is impractical and expensive, and one must also - as a mixture of two or more of those spices
<Desc / Clms Page number 2>
a particular preparation has to be ground and scattered - taking up and operating a different spice grinder as many times in a row, which is very laborious and time consuming.
The object of the invention is to remedy the above-mentioned drawback of the existing spice grinder, by providing a spice grinder for different types of herbs, with which one can grind each of these herbs individually, or all possible mixtures of any number of these herbs at the same time and scatter.
The object of the invention is a spice grinder, characterized in that it consists of a hollow housing with internally a number of vertically extending partition walls, which form two or more separate spaces. These spaces are accessible from above by removing a lid or a closing top section of the spice mill, for filling with spices, the intention being to fill each space with a different type of spice. The said partitions of the spaces extend up to the mouths of the grinder, which are arranged lower in the housing of the spice grinder. The grinder has a rotatable blade or other means under each space that can grind the spices in that space.
These rotatable means can be turned to perform their grinding action, by manually rotating an associated rotatable portion of the spice mill, or by turning on an electric motor capable of transmitting its rotary motion to those rotating parts.
In a first possible embodiment, the spice grinder according to the invention is further characterized in that horizontally and just above the grinding device in each room a device is provided which reduces the downward
<Desc / Clms Page number 3>
may stop or allow flow of the herbs from the respective spaces to the grinder, depending on whether the device operable from the outside of the housing is in one position or the other. These devices can be operated separately for each room.
In a second possible embodiment, the spice mill according to the invention is further characterized in that each space separated by partition walls is directly connected to the grinding parts below, whereby the device which can stop the downward flow of the relevant herbs to the respective grinding parts or passage is not provided - and because the selection of the spices to be grinded and scattered is done by means of a device that can be operated from the outside and which allows either of the grinding parts to be driven or stopped, so that the herbs that are in the space above each grinding part can either be ground and scattered or not.
This device is preferably located at the level of the drive of the different grinding parts and provides for the possibility of connecting the transmission means which connect the drive device (manually or electrically operated) to the different grinding parts, and which, on the one hand, by the drive means themselves, and, on the other hand, are carried by the grinding parts or their parts (e.g. shafts) to cooperate or not to cooperate with each other.
Further features and advantages of the spice grinder according to the invention will become apparent from the following detailed description of a preferred embodiment suitable for containing three spice varieties and grinding and
<Desc / Clms Page number 4>
scattering those types of herbs individually, or of their mixtures, without the invention being limited thereby to this possible embodiment, nor to the number of herbs for which this embodiment can be used. This description is illustrated with the aid of the attached figures, in which
Figure 1 shows a vertical longitudinal section of the spice mill, according to a preferred embodiment of the invention.
Figure 2 shows a horizontal cross section of the spice mill, along the axis AA in Figure 1, showing the drive gears.
Figure 3 shows a horizontal cross-section of the spice mill, along the axis BB in Figure 1, showing the partitions of the individual spaces and the axial and radial supports for the axes of the grinder.
Figure 4 shows a horizontal cross-section of the spice mill, along the axis CC on Figure 1, showing the selection devices for the different types of herbs.
Figure 5 shows a horizontal cross-section of the spice mill, along the axis DD in Figure 1, showing the axial and radial supports for the axes of the grinder.
Figure 6 shows a horizontal cross-section of the spice mill, along the axis EE in Figure 1, showing the mouths of the grinder as well as the dividing walls of the spaces.
Figure 7 shows a horizontal cross-section of the spice mill along the axis FF in Figure 1, showing the exit of the grinder, and the support of the rotating parts.
Figures 8 and 9 show a vertical cross-section of an herb mill according to the invention, analogously
<Desc / Clms Page number 5>
to the previous figures, but of which the grinding device is provided to be driven manually.
Figure 10. represents a vertical cross section of the top portion of a variant embodiment of the spice grinder of the invention, the drive gear on a vertically slidable portion of the drive shaft for optionally co-operating with one of the gears on the grinding shafts share.
Figure 11 represents a vertical cross-section of another variant embodiment of the spice grinder of the invention, with each sprocket sitting on a vertically slidable portion of the shaft of a grinding member to optionally cooperate with the drive sprocket or not.
A preferred embodiment of the spice grinder according to the invention consists of a housing which is elongated, cylindrical in shape and used in an upright position (see Fig. 1). This housing itself consists of five parts (1, 2, 3, 4, 7).
The upper housing part is a flat plate cover (1) which closes the access opening to the hollow space of the cylindrical housing part (2) from above. The part (2) forms the top part of the spice grinder, and has an internal cavity in which the electric motor (11) fits.
The drive shaft (11 ') of the motor (11) is positioned vertically downwards centrally resting on the underside (2 ") of the hollow space in part (2). In this underside (2") there are further three openings provided (see fig. 2), positioned so that their centers form the vertices of an equilateral triangle with the center point for the drive shaft (11 '), as center of gravity. These three openings contain vertical shafts (13) which are fitted with gears (12) above the bottom (2 ").
<Desc / Clms Page number 6>
the motor shaft (11 ') has a gear (11 ") which is located in the middle between the three gears (12) and which can drive these gears (12).
Above the motor (11) there is a horizontal intermediate plate (2 ') in the cavity with a recess along the bottom, which may include the top of the motor (11) to hold it in place.
Lateral support ribs for the motor (11) are provided on the inner cavity wall of part (2).
At the top of part (2) of the housing, under the cover (1) and above the intermediate plate (2 '), this part (2) has a space in which a battery (10) can be placed in electrical connection with the motor ( 11), for powering this motor (11), when driving the grinder via the gears (12) and the shafts (13).
On the outer wall of part (2), means are provided for the electrical connection of an external electrical supply, these means being electrically connected to the battery terminals, so that, when using a rechargeable battery (10), this battery could be charged by the connected power supply. Furthermore, a switch is provided on the outer wall of part (1), whether or not with an indicator light for switching the engine on and off (11).
A further part (3) is attached to the bottom of the part (2), in such a shape and dimensions that the outer walls of the parts (2) and (3) are in line. The part (3) (see fig.
3) is full height with three vertical flat inner walls (3 ') that meet on the axis of the part (3) and extend radially to the inside of the jacket of part (3), each wall ( 3 ') forms an angle of 1200 with the two
<Desc / Clms Page number 7>
other walls (3 '), so that the vertical cylindrical space of part (3) is divided over the full height into three vertical, identical spaces, the section of which is a circular sector with an opening angle of 1200.
These spaces form the three storage spaces for the herbs.
Each of these spaces further includes a horizontal, radially extending arm (3 ") that extends from the vertex of the walls (3 ') converging on the fishing line and extends against the interior of the casing of part ( 3), according to a bisector of the angle formed by the meeting walls (3 ') located on either side thereof.
Openings are provided in these arms (3 ") so that they can each pass through one of those shafts (13) which cross vertically the spaces.
The inner walls (3 ') end at the bottom of the part (3) that is open at the bottom. A part (4) is placed against this open bottom (see fig. 4).
This part (4) consists of a flat circular plate (4 ') with the same diameter as the part (3). Openings with vertical walls are provided in this plate (4 ') where the vertical shafts (13) are to protrude through this plate (4'). At the bottom of this plate (4 '), vertical walls (4 ") are provided over a small height, which are in line with the walls (3') in the section (3). This plate (4 ') is the adjoining walls (3) are divided into three circular sectors. Each of these sectors has two identical openings (5). Each opening (5) has two sides that are directed radially towards the center of the circular plate (4 '), and two other sides that lie on circular arcs with the same center and different radius.
These openings are preferably, but not necessarily, identical for each sector,
<Desc / Clms Page number 8>
and located in the same place within that sector. The part (4) further consists of three movable parts (6) which have the shape of the circle sectors, with the same radius but with an opening angle of 90. Each of these movable parts (6) comes to rest on a sector of plate (4 ') defined by the walls (3') and can, due to its smaller opening angle (90), on the sectors of plate (4 ') (opening angle 1200) rotate relative to its centrally located right angle vertex. In each movable section (6), a curved slot (6 ') is provided which allows the shaft (13) to pass in any possible position of the section (6) on the sector of plate (4').
The sides located along the length of these slots (6 ') lie on circular arcs centered on the angular point of the right angle of the part (6) concerned, and have a different radius, one being less than the distance from the closest point of the shaft (13) to the right angle of part (6) and the other is greater than the distance from the furthest point of the shaft (13) to the right angle of part (6). The short sides of these slots (6 ') have the shape of semicircles.
These slots (6 ') are symmetrical with respect to the bisector of the part (6) and have a length, the longest edges being circular arcs defining a sector centered on the vertex of the right angle, and with an opening angle greater is then the angle over which the part (6) can rotate over the plate (4 '), which in this embodiment is 300 (120 -90).
In each of the movable parts (6), two openings (5 ') are provided which have the same shape as the openings (5) in each sector of the plate (4') and which are placed in such an extreme position of the movable part (6) (rotated against one of the walls (3 ')), comes to lie exactly above the openings (5) in the plate (4'), while they are in the other extreme position of part (6) -rotated against the other wall (3 ') that defines the sector-completely
<Desc / Clms Page number 9>
come to lie next to the openings (5) in the plate (4 '), and consequently close these openings (5).
The dimensions of these openings (5) and (5 ') - both in section (4') and in section (6) - are therefore determined by circular sectors that have a smaller opening angle than the maximum angle of rotation (300) of the sections (6 ).
The part (4) thus allows, by sliding the movable parts (6), to close the openings (5) in the plate (4 ') on the one hand and leave them completely open on the other, or leave them partly open in a arbitrary intermediate position.
The rotation of the three parts (6) is made possible from outside the spice grinder housing in that each part (6) has an outwardly projecting lip (6 ") which can slide into a horizontal recess of the side wall.
The length and location of this slot is determined by the path that this lip (6 ") travels when rotating from one extreme position to the other extreme position of the part (6).
At the bottom of the part (4) is attached the part (7) containing the grinding parts of the grinder (see fig. 6). A knife (14) is fixedly mounted on each of the shafts (13) and can rotate with the shaft (13) relative to fixed grinding parts (14 ') placed next to the knife flanks. Each of the blades (14) with its respective fixed grinding parts (14 ') is dimensioned and positioned so that the herbs which will be in the space above the blade (14) in question can be ground in optimal conditions (including minimum energy in function of the grain size).
The partitions (4 ") provided on the underside of part (4) corresponding to the partitions (3 ') - come just above the blades
<Desc / Clms Page number 10>
(14), and in this way ensure that a separation of the different types of herbs is achieved, right down to the grinder.
At the bottom of the part (7) the part (15) is fixed with screws (see fig. 7). This part (15) consists of a set of three arms (15 ') that meet centrally on the axis of the spice grinder, which form an angle of 1200 to each other and which extend radially below the blades (14). Under each of the blades (14), the respective arms (15 ') define a right angle - for each arm (15') counterclockwise or for each arm (15 ') counterclockwise - and continue below the edge of the part (7) where the attachment of part (15) to part (7) is provided. The part (15) supports the blades (14).
To fill the spaces in part (3) with three different types of herbs, part (2) must be easily removable. Therefore, the gears (12) - located above the bottom (2 ") - can slide off the shafts (13) when removing part (2).
The parts (2) and (3) are designed in such a way that they can be attached to each other only in those specific positions relative to each other, the gears (12) sliding perfectly on the shafts (13).
The different parts are assembled as follows: first the part (4) is placed on the part (3). Then the blades (14) are placed on the shafts (13) in parts (4) and (7), after which part (7) is attached at the bottom of part (4). Then the fixed grinding parts (14 ') are placed in part (7) and part (15) is attached to the bottom of part (7). The screws with which part (15) is fastened also ensure the stable fixing of parts (3), (4), (7) and (15) to each other. Subsequently, part (2) is placed on part (3). Then one places
<Desc / Clms Page number 11>
the motor (11) with its shaft (11 ') pointing vertically downwards in the hollow space of part (2), so that the drive gear (II ") comes between the gears (12)
EMI11.1
to sit.
After placing the intermediate plate (2 ') and the battery (10) in the space provided above this intermediate plate (2'), one can finally close the part (2) at the top with its lid (1).
In another embodiment of a spice grinder according to the invention, the manual operation of the grinding device is provided (fig. 8 and fig. 9). A cylindrical part (8) thereby replaces the part (2). The part (8) is identical at the bottom to part (2), with a bottom (8 ') with openings for the shafts (13). In the part (8) above the bottom (8 ') the gears (12) are also slidably mounted on the shafts (13).
A cylindrical head (9) fits with the lower edges within the walls of part (8) and is rotatable relative to part (8) in the top of part (8). Analogous to the drive shaft (11 ') of the motor (11), there is a vertical shaft (12') fitted with a gear (12 ") that can drive the three gears (12) between the three gears (12). when turning the shaft (12 ').
This shaft (12 ') sits through the closed top wall of the head (9). The top end of the shaft (12 ') is threaded. The head (9) is immobile on the shaft (12 ') in the vertical direction, because a nut (9') is provided which is screwed under the top wall of the head (9) on the shaft (12 '), and a nut (9 ") screwed to the shaft (12 ') above this top wall, this wall being clamped between both nuts (9") and (9 "). When rotating the head (9), by known means, (for example, because the portion of the shaft (12 ') contained in the opening in the head (9) has a square section fitting snugly in that opening, which also
<Desc / Clms Page number 12>
square) ensures that the shaft (12 ') protruding through it is carried along.
By turning the shaft (12 ') the grinding device is operated via the gears (12 ") and (12) and the shafts (13).
The spice mill according to the invention is used as follows. First, the part (2) or (8) of the part (3) must be removed in order to be able to fill the different spaces in the part (3) with different types of herbs. After part (2) or (8) has been replaced, the spice mill can be used to grind and scatter one of the spice varieties individually, or one of the possible combinations of two or more spice varieties.
The selection of the herbs is made by placing the movable parts (6) of each part (4) by sliding the lip (6 ") into the horizontal slot in the side wall so that the openings (5) in the section (4 '), optionally, be open or closed.
If the opening (5) that gives access to the knives (14) for a particular type of herb is open, this type of herb is ground and scattered. If only one opening (5) is opened, only one herb species is ground and scattered. If two or more parts (6) are placed in such a position that the respective openings (5) are open, the different types of herbs, which access the knives (14), are ground and their mixture is scattered through the spice mill.
In yet another embodiment (see fig. 10) of a spice mill, according to the invention, the part (4) with which one can leave the passage of the different spices separately to the respective grinding parts (14) and (14 '), or shutdown, not foreseen. The spaces provided in part (3) are therefore listed
<Desc / Clms Page number 13>
directly connected to the grinding parts (14) and (14 ') in part (7).
Then, instead of part (4), and part (16) is attached to the bottom of part (3). The part (16) consists of a circular rim from which, however, radial arms (16 ') when ann (13) are converging meet on the axis. Openings for the shafts (13) are provided in these arms (15 '). These arms (16 ') and the openings therein are positioned so that the shafts (13) sit vertically down through these openings (16'). Along the bottom of part (16), the shafts (13) are still surrounded by a cylindrical wall starting from the edge of the opening.
In this embodiment of the invention, the selection of the type of herb (s) to be ground and scattered is made by driving or not driving the grinding parts (14), via the shafts (13) with gears (12). This selection possibility is achieved by having provisions which possibly grind one of the different gears (12), optionally, interact with the drive gear (11 ") or (12"), because the gear (11 ") or (12") itself the longitudinal direction of the shaft (11 ') or (12') is adjustable in height, while the gears (12) are each arranged at a different height on the shafts (13).
The shafts (13) are of different length or have a slidable part, so that the gears (12) are each fixed on its end, while the grinding parts (14) on the lower end thereof are still at the same height. The top ends of the shafts (13) protrude into the base (2) or (8) and are each surrounded by a cylindrical wall at different heights, such that the gears (12) rest on these walls when mounted on the shaft ends.
<Desc / Clms Page number 14>
By connecting the gear (il ") or (12") or the shaft (11 ') or (12') with an operating device protruding through the side wall of the spice grinder, such as a rod, that the gear (11 ") or (12 "), can be carried while this operating device is slidable in height in a slot, on the side wall of the spice grinder the gear (11") or (12 ") can be moved in height and determined to determine which shaft (13) one wants to drive to grind the respective spices.
After all, the operating means can be fixed at different heights, for example by means of horizontal parts of the slot, each adjustable height of the operating means corresponding to the arrangement of the gear (11 ") or (12") at the height of one of the gears (12), to cooperate with that gear (12).
In another embodiment (Fig. 11), a part (16) is also mounted in place of the part (4) and the gears (12) or the shafts (13) are at the same height in the parts (2) or (8 ).
The drive gear (11 ") or (12") on the drive shaft (11 ') or (12') is located in a horizontal plane higher than the horizontal plane in which the gears (12) are arranged. The gears (12) are each individually height-adjustable, and adjustable in the same plane in which the drive gear (11 ") or (12") is arranged to cooperate with it. Sliding and adjustment of the gears (12) is possible because each shaft (13) consists of two parts, these parts being extendable with respect to each other in the longitudinal direction, however, the transmission of the rotary movement from one part to the other remains possible.
Also, each sprocket (12), or each upper part of a shaft (13), is provided with an operating means protruding through the side wall, such as a rod, which is height-adjustable in a slot, and each
<Desc / Clms Page number 15>
sprocket (12). Due to the shape of the slot, the operating device can be adjusted to two different heights.
For example, the shape of the slot is such that in addition to a vertically or obliquely upwardly extending portion - in which the operating means slides to change its height - at two different heights, it has a horizontal portion in which the operating means can rest and remains at that height. This possible shape of the slot also applies to the above-described embodiment of the spice mill according to the invention.
Each adjustable height of the operating means that the gear (lI ") or (12") carries - corresponds on the one hand to a position in which the gear (12) cannot cooperate with the drive gear (lI ") or (12") because it another height is in the part (2) or (8) and, on the other hand, corresponds to a position where the gear (12) is at the same height and can cooperate with the drive gear (11 ") or (12").
With this embodiment, one or more of the gears (12) can optionally be driven, while the other gears (12) are not driven. Accordingly, each of the herbs can be ground and scattered individually, as well as any combination of two or more herbs stored in the spice mill.
The spice mill is operated by activating the grinder, either via the motor (11) which can be switched on and off with a switch, or manually by holding part (3) of the spice mill with one hand, while turning the head (9) relative to part (3) with the other hand.
The advantage of the invention mainly lies in the fact that, for the grinding and scattering of several
<Desc / Clms Page number 16>
herbs, only one device should be available, and that, for grinding and scattering two or more different herbs in the same place, one should operate a spice grinder only once, while every possible combination of two or more spice varieties used in the spice grinder sitting is possible.
In the embodiment in which the selection is made by whether or not the gears (12) cooperate with the drive gear (11 ") or (12"), the advantage over the other embodiment consists in that when switching off of one or more of the grinders immediately ensures that no or more herbs fall out of the mill, which was the case in the case where the selection is made by closing off the supply of the herbs with part (4).
The spice grinder according to the invention makes grinding and scattering of different spice types easier and faster, whereby the purchase of a spice grinder per spice type is unnecessary.