"Werkwijze voor het bewaken van een ruimte,
inzonderheid een kofferzaal"
Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bewaken van een ruimte, inzonderheid een kofferzaal.
De huidige generatie van beveiligingssystemen voor de kofferzaal van bankfilialen en dergelijke steunen o.a. op:
- een gecodeerde toegang, zoals bijvoorbeeld een speciaal deurslot, waardoor enkel door het intypen van een code de deur van een kofferzaal kan worden geopend;
- een infrarode detectie waarbij de aanwezigheid van ieder "vreemd" voorwerp kan worden gedecteerd;
- een gebruikelijke geluidsdetectie waarbij de aanwezigheid van geluid op "gevaar" luidt. Hierbij wordt er bijvoorbeeld van uitgegaan dat geen enkel geluid boven een bepaald niveau aanwezig mag zijn;
- visuele controles met behulp van camera's;
- een hoogfrequent detectie waarbij iedere beweging in de kofferzaal wordt geregistreerd en in één signaal omgezet.
De bestaande waarschuwingssystemen gebaseerd op één of ander van de hierboven uiteengezette technieken, wanneer zij in de kofferzaal van een bankfiliaal aanwezig zijn, bieden grote nadelen.
De beveiliging is inderdaad alleen optimaal tijdens de sluitingsuren van de fialialen. Tijdens de periode van normale activiteit, dus overdag, wordt het beveiligingssysteem meestal op "niet actief" ingesteld. Men kan een systeem bedenken dat een nagenoeg totale zekerheid tijdens de kantooruren biedt. Bedoelde beveiligingssystemen steunen inderdaad allemaal op een identificatie van de gebruiker van een kofferzaal, wat bij deze gebruiker een gevoel van onbehagen verwekt. Terecht of ten onrecht wordt dit aangevoeld als een beperking van de "bewegingsvrijheid". Uit een commercieel oogpunt is dit dus een voldoend argument om een dergelijk systeem niet toe te passen.
Het gevolg van deze cliëntvriendelijke politiek betekent dus duidelijk dat een kofferzaal een onverdedigde prooi is tijdens de kantooruren.
De uitvinding heeft dan ook tot doel een werkwijze ter beveiliging van ruimtes, inzonderheid van kofferzalen, en van de daarbijhorende inrichting voor te stellen die zonder hinder voor de cliënten zowel gedurende als buiten de kantooruren.
Om dit volgens de uitvinding mogelijk te maken, plaatst men in de te beveiligen ruimte minstens één doch bij voorkeur meerdere geluidssubsone en/of ultrasone detectoren samen met middelen voor het analyseren van de geluiden die zich in bedoelde ruimtes kunnen voordoen en deze in z.g. normale en abnormale geluiden onderverdeelt, één en ander zodanig dat een alarmsignaal kan worden verwekt wanneer een als abnormaal bestempeld geluid wordt gedetecteerd.
De uitvinding heeft ook betrekking op de inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.
Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een werkwijze voor het bewaken van een ruimte, inzonderheid een kofferzaal, en van de daarbij gebruikte inrichting, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op het hieraan toegevoegde blokschema.
De werkwijze volgens de uitvinding gaat dus uit van de gedachte dat het technisch mogelijk is geluiden te analyseren zodat een onderscheid kan worden gemaakt tussen geluiden die als normale signalen en geluiden die als abnormale of vreemde geluiden kunnen worden beschouwd.
Zo is het langs electronische wegen die de inrichting volgens de uitvinding kenmerken, mogelijk geluiden die in een kofferzaal hoorbaar zijn te ontleden en bepaalde parameters te omlijnen die de uitzending van een alarmsignaal verwekken.
Verwijzend naar de hieraan toegevoegde figuur wordt de inrichting volgens de uitvinding samengesteld uit één of meer geluids-, subsone en/of ultrasone sensoren 1 die alle geluiden in de te beveiligen ruimte, bijvoorbeeld een kofferzaal, opnemen.
De signalen afkomstig van de sensoren 1 worden in een signaalconditioneringseenheid 2 versterkt. Om de onafhankelijkheid ten opzichte van het geluidsvolume van de versterker te verzekeren, heeft deze een automatische versterkingsfactor.
Het geconditioneerd, hoofdzakelijk versterkt, signaal wordt in de analoog naar digitaal omvormer 3 in een digitale code omgevormd. De filtering die nodig is om een correcte digitalisatie te kunnen toepassen (volgens het Nycquist criterium) is in deze bouwblok opgenomen.
Voorbij de A/D omvormer 3 bereikt het signaal een z.g. "Digital Signal Processor (DSP) 4. Deze spectrumanalysator ontleedt het in de tijd variable ingangssignaal in zijn frequentiecomponenten. Het analyseren van het ingangssignaal in deze componenten vormt de basis van de herkenning van de aard van de ingaande signalen.
In processor 5 worden de binnenkomende frequentie spectra van de ingangssignalen onderzocht aan de hand van in het geheugen 6 opgeslagen referentieparameters. Het aantal parameters is principieel onbeperkt en wordt aan de hand van het beslissingsalgorithme al dan niet als een te verwerken indicatie naar buiten gestuurd.
Een calibratiemode is uitgedacht waarin de processor 5 alle geluiden die optreden ontleedt, terwijl bijhorende parameters zullen worden gestockeerd in het geheugen 6. Door het stockeren van een groot aantal op voorhand ontlede en geselecteerde parameters wordt het mogelijk om achteraf de zogezegde "normale" geluiden met een grote zekerheid te onderscheiden van de zogenaamde "abnormale" of "vreemde" geluiden. De specifieke geluiden die eigen zijn aan iedere kofferzaal en die door het systeem worden aanzien als normale geluiden en als dusdanig worden geaccepteerd, worden als parameters opgeslagen in het parametergeheugen 6. Normale geluiden zijn bijvoorbeeld een reeks uitgeteste geluiden die zich regelmatig voor een kortere of langere periode voordoen in een kofferzaal.
Deze geluiden behoren tot de categorie van de spraak en tot de categorie van de geregistreerde geluiden gedurende calibratiefase.
Men ziet onmiddellijk in dat met actuele electronische middelen in het raam van de werkwijze volgens de uitvinding een duidelijk onderscheid kan worden gemaakt tussen een aantal luidruchtig sprekende personen in de kofferzaal die er een normale activiteit uitoefenen en een situatie waarbij er abnormale of vreemde geluiden geproduceerd worden. Abnormale of vreemde geluiden kunnen zijn: het vallen van een breekijzer, hamergeklop, openspringende en/of vallende kofferdeuren, micro-explosies, snijbrander, enzovoort.
Uit de hierboven gegeven beschrijving van de werkwijze en van de daarbijhorende inrichting volgens de uitvinding blijkt het opzet van deze uitvinding zeer duidelijk, namelijk het detecteren tijdens o.m. de bezoekuren van een kofferzaal, dus in principe tijdens de werkuren van geluiden waarvan de karakteristieken, als abnormaal kunnen worden aanzien.
Het uitgangssignaal kan echter meerdere niveaus vertonen. Er kan namelijk in een eerste stap een beveiligingssignaal worden uitgezonden. Als bijkomende stap kan een verwittigingssignaal een bijkomende indicatie geven van de correcte werking van de inrichting en toelaten het bijhorend ontvangen signaal als toegelaten referentiesignaal te stockeren in het parametergeheugen 6.
De uitvinding is daarom niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en vele wijzigingen zouden hieraan kunnen worden aangebracht zonder buiten het raam van de octrooiaanvrage te treden.