BE1003685A6 - Matras met inwendige verluchtingskanalen. - Google Patents

Matras met inwendige verluchtingskanalen. Download PDF

Info

Publication number
BE1003685A6
BE1003685A6 BE9000167A BE9000167A BE1003685A6 BE 1003685 A6 BE1003685 A6 BE 1003685A6 BE 9000167 A BE9000167 A BE 9000167A BE 9000167 A BE9000167 A BE 9000167A BE 1003685 A6 BE1003685 A6 BE 1003685A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
mattress
channels
volume
elastic material
block
Prior art date
Application number
BE9000167A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Dumo Plastics Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dumo Plastics Nv filed Critical Dumo Plastics Nv
Priority to BE9000167A priority Critical patent/BE1003685A6/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1003685A6 publication Critical patent/BE1003685A6/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C21/00Attachments for beds, e.g. sheet holders, bed-cover holders; Ventilating, cooling or heating means in connection with bedsteads or mattresses
    • A47C21/04Devices for ventilating, cooling or heating
    • A47C21/042Devices for ventilating, cooling or heating for ventilating or cooling
    • A47C21/046Devices for ventilating, cooling or heating for ventilating or cooling without active means, e.g. with openings or heat conductors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C27/00Spring, stuffed or fluid mattresses or cushions specially adapted for chairs, beds or sofas
    • A47C27/14Spring, stuffed or fluid mattresses or cushions specially adapted for chairs, beds or sofas with foamed material inlays
    • A47C27/142Spring, stuffed or fluid mattresses or cushions specially adapted for chairs, beds or sofas with foamed material inlays with projections, depressions or cavities
    • A47C27/144Spring, stuffed or fluid mattresses or cushions specially adapted for chairs, beds or sofas with foamed material inlays with projections, depressions or cavities inside the mattress or cushion
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C27/00Spring, stuffed or fluid mattresses or cushions specially adapted for chairs, beds or sofas
    • A47C27/14Spring, stuffed or fluid mattresses or cushions specially adapted for chairs, beds or sofas with foamed material inlays
    • A47C27/20Spring, stuffed or fluid mattresses or cushions specially adapted for chairs, beds or sofas with foamed material inlays with springs moulded in, or situated in cavities or openings in foamed material

Landscapes

  • Mattresses And Other Support Structures For Chairs And Beds (AREA)

Abstract

Matras met inwendige verluchtingskanalen (13, 14) die uitmonden in de zijdelingse flanken ervan, en die de matras horizontaal in langsrichting en dwarsrichting doorkruisen, op de kruispunten met elkaar in verbinding staand, waarbij dit bekomen wordt doordat de matras uit twee op elkaar liggende delen (1) en (2) bestaat, die elk een vlakke kant (3, 4) hebben en een andere kant - de kontakt zijde tussen beide delen (1) en (2) - die centraal ten opzichte van een omringende boord (7, 8) een dieper gelegen vlak (5, 6) heeft waar blokvormige uitsteeksels (11, 12) uitsteken, die zodanig geschrankt opgesteld zijn dat de uitsteeksels (11) tussen de uitsteeksels (12) passen, en omgekeerd, terwijl tussen de opstaande zijden van elke naburige rij uitsteeksels tussenruimten gelaten worden, die, aansluitend op in de boorden (7) en (8) uitgespaarde U-vormige kanalen, de verluchtingskanalen (13, 14) vormen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  "Matras met inwendige verluchtingskanalen" 
Bij het nastreven van een optimaal komfort bij zit-en ligmeubelen, worden deze meestal van verende zitof ligoppervlakken voorzien, door middel van een bepaald volume kunststof, al of niet in kombinatie met een vering die zich in en/of onder dit volume bevindt. Deze kunststof, of om het even welk ander materiaal dat hiervoor wordt gebruikt, moet een ganse reeks eigenschappen hebben om het beoogde doel (komfort) te bereiken. De dichtheid, de weerstand tegen indrukking, de veerkracht, de duurzaamheid, de warmteisolatie en de stofvorming zijn allemaal eigenschappen in functie waarvan we het meest geschikte materiaal dienen te kiezen, om een optimaal komfort te bekomen. Vanzelfsprekend speelt ook de kwaliteit van de vering een belangrijke rol daarbij. 



   Een eigenschap die minder bij de zitmeubelen, maar des te meer bij matrassen een erg belangrijke rol speelt, is de vochtdoorlaatbaarheid. Immers, wanneer men bedenkt dat een persoon per nacht gemakkelijk een kwart liter transpiratievocht verliest, waarvan uiteraard een gedeelte via de matras moet kunnen afgevoerd worden, is het niet verwonderlijk dat men, bij het gebruik van matrassen uit een materiaal dat niet, of in onvoldoende mate, waterdamp doorlaat, na een tijdje een klam gevoel krijgt. 



  Dit is uiteraard niet bevorderlijk voor het komfort. Deze vochtdoorlaatbaarheid kan in zekere mate bekomen worden door het gebruik van, bijvoorbeeld polyetherschuimen met open celstruktuur, of gelijkaardige materialen, voor het vervaardigen van matrassen. 



   Deze matrassen, die algemeen gekend zijn, zijn echter op het gebied van de vochtafvoer, voor verbetering vatbaar, aangezien moet vermeden worden dat een gedeelte van de aanvankelijk doorgelaten waterdamp, verder in het matrasmateriaal blijft zitten, waardoor de eigenschap van 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 vochtdoorlaatbaarheid van het materiaal beïnvloedt wordt, en waardoor dit opgestapelde vocht aanleiding kan geven tot schimmelvorming. 



   Het doel van de uitvinding is te voorzien in een matras die een optimale vochtdoorlaatbaarheid garandeert, waardoor men, zelfs na langdurig kontakt met het lichaam, geen klam gevoel gaat krijgen, en terzelfdertijd een optimale vochtafvoer garandeert waardoor elk nadeel dat ontstaat door vochtigheid van het materiaal, zoals bijvoorbeeld schimmelvorming, vermeden wordt. 



   Het voorwerp van de uitvinding is een matras voorzien van inwendige verluchtingskanalen die de matras horizontaal doorkruisen, en uitmonden in de zijdelingse flanken van de matras. 



   Deze kanalen zijn rechtlijnig en vertrekken elk vanaf een der flanken van de matras, ongeveer op de halve dikte van de matras, om horizontaal doorheen de matras te lopen, en uit te monden in een andere flank van de matras. 



  Daarbij kunnen de verschillende kanalen in twee of meer richtingen doorheen de matras lopen en elkaar kruisen, zodat de verschillende kanalen met elkaar in verbinding staan. Deze kanalen zijn bekomen door uitsparingen te voorzien in het materiaal van de matras zelf. 



   Zodoende wordt ongeveer op de halve dikte van de matras een netwerk van kanalen bekomen, onderling met elkaar in verbinding, waarbij elk kanaal langs twee zijdelingse flanken van de matras in verbinding staat met de buitenlucht. 



   Het voordeel van de uitvinding ligt in het feit dat de waterdamp die bij kontakt met het lichaam-dat transpiratievocht afgeeft-vanaf de bovenzijde van de matras, onvermijdelijk in het matrasmateriaal doordringt, op zijn weg doorheen dat materiaal in de voorziene kanalen terechtkomt, nadat het slechts over ongeveer de helft van de dikte van de matras doorgedrongen is, en via deze 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 kanalen naar de buitenlucht kan afgevoerd worden.

   Daardoor worden erg gunstige omstandigheden   gecreëerd   voor de   afloer   van waterdamp, waardoor, als de matras uitgevoerd is in een vochtdoorlaatbaar materiaal zoals de eerdergenoemde polyetherschuimen, met hun open celstruktuur, (bij voorkeur Poly-urethaan), alle problemen met betrekking tot het doorlaten van waterdamp èn het afvoeren van die waterdamp opgelost zijn, aangezien al de doorgelaten waterdamp via deze kanalen ook naar de buitenlucht kan worden afgevoerd. 



   Verdere kenmerken en eigenschappen van de matras, volgens de uitvinding, worden verduidelijkt aan de hand van de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een matras, volgens de uitvinding, zonder dat hierdoor de uitvinding beperkt wordt tot deze mogelijke uitvoeringsvorm. Deze beschrijving wordt geillustreerd door middel van de bijgevoegde tekeningen, waarbij :
Figuur 1 een perspektieftekening is van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een matras, volgens de uitvinding, waarbij de twee samenstellende delen gedeeltelijk van elkaar weg getrokken zijn, en waarbij aangeduid is door middel van pijlen waar de uitstekende delen van het bovenste samenstellende deel normalerwijs op het onderste samenstellende deel rusten. 



   Figuur 2 een bovenaanzicht is van een horizontale doorsnede, op halve dikte van de matras, volgens de uitvinding, waarbij de diverse verluchtingskanalen aangeduid zijn. 



   Figuur 3 een vertikale dwarsdoorsnede is van een gedeelte van de matras, volgens de uitvinding, waarbij de achterliggende onzichtbare gedeelten van de uitstekende delen en van de kanalen met streepjeslijn aangeduid zijn. 



   De figuur 4 een vertikale dwarsdoorsnede is van en gedeelte van de matras, volgens de uitvinding, overeenkomend met figuur 3, maar waarin veren in het 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 materiaal ingeschuimd zitten. 



   De matras met inwendige verluchtingskanalen, in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, volgens de uitvinding, wordt gekenmerkt doordat ze bestaat uit twee delen   (1)   en (2), met lengte en breedte volgens de gewenste matrasafmetingen, en met een hoogte van de zijdelingse flanken, die overal gelijk is aan de helft van de gewenste dikte van de matras. Door deze gedeelten   (1)   en (2) op elkaar te plaatsen, wordt de matras samengesteld. Beide gedeelten   (1)   en (2), hebben een vlakke (rechthoekige) kant (3), respectievelijk (4), die bij het op elkaar plaatsen van deze delen de vlakke horizontale bovenkant en de vlakke horizontale onderkant van de matras uitmaken, respectievelijk de kant waarop de matras op de ondervering rust, en de kant waarop men gaat liggen.

   Deze beide delen   (1)   en (2), zijn uit een elastisch materiaal vervaardigd, bij voorkeur uit kunststof die aan de hoger vermelde eigenschappen voor het bekomen van een optimaal komfort, beantwoordt. Beide delen kunnen naar keuze ofwel de onderkant, ofwel de bovenkant van de matras uitmaken. 



   Bij elk deel   (1)   en (2) van de matras is de kant, die tegenover de vlakke kant (3), respectievelijk (4) gelegen is, evenwijdig ermee, uitgevoerd met een, centraal ten opzichte van de zijdelingse randen van de matras-, dieper gelegen rechthoekig oppervlak (5), respectievelijk (6), waarvan de twee lange en twee korte zijden op gelijke afstand van de twee langste, respectievelijk van de twee kortste zijdelingse randen van dat gedeelte   (1)   of (2) gelegen zijn, evenwijdig ermee, en waarvan het oppervlak evenwijdig is met het oppervlak van de   langs   de andere kant van dat deel   (1)   of (2) gelegen vlakke kanten (3) of (4).

   Doordat deze vlakken (5) en (6) dieper liggen dan het vlak dat bepaald wordt door de langs die kant gelegen zijdelingse randen van elk deel   (1)   en (2), ontstaat een uitspringende omringende boord (7), 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 respectievelijk (8), die rondom, via een rand overgaat in het centrale rechthoekige vlak (5), respectievelijk (6). 



   In deze boorden (7) en (8) van de delen   (1)   en (2) van de matras volgens de uitvinding zijn nu   U-vormige   kanalen (9) en (10) voorzien door uitsparingen in het materiaal, vanaf het oppervlak van de boorden (7) en (8). 



  Deze kanalen zijn op gelijkmatige afstanden van elkaar over de volledige omtrek van de   gedeelten (l)   en (2) in de boorden (7) en (8) voorzien, volgens een richting die loodrecht op de zijdelingse flank van het gedeelte   (1)   en (2) ligt, waarin ze uitmonden. Anderzijds monden deze kanalen (9) en (10) uit, in de binnenste randen van de boorden (7) en (8) die de overgang vormen tot de dieper gelegen vlakken (5) en (6). de diepte van deze kanalen (9) en (10) is zodanig dat de bodem van elk kanaal op hetzelfde niveau ligt van de vlakken (5) en (6), waarop ze uitmonden. 



  Verder hebben de kanalen (9) en (10), naast een vlakke horizontale bodem, twee vlakke zijflanken die schuin naar boven gericht zijn, zich van elkaar verwijderend naar de oppervlakte van de boord (7) en (8) toe, om daar, over te gaan in de horizontale oppervlakte van die boorden (7) en (8). 



   Verder zijn de kanalen (9) en (10) ook nog zodanig gesitueerd dat elk kanaal (9) en (10) in het verlengde ligt van een ander kanaal (9) respectievelijk (10) dat voorzien is in de boord (7) respectievelijk (8) die langs de evenwijdige zijde van die kant van het deel   (1)   respectievelijk (2) loopt, en dit volgens een rechte verbindingslijn die door die twee kanalen (9), respectievelijk (10) loopt, en die loodrecht staat op de zijde waarin elk van die twee kanalen (9), respectievelijk twee kanalen (10), uitmondt. 



   Verder is de voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de matras volgens de uitvinding nog gekenmerkt doordat in elke twee evenwijdige delen van de boord (7), 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 respectievelijk (8), twee kanalen (9) respectievelijk (10) voorzien zijn, waarvan de twee evenwijdige verbindingslijnen gelegen zijn vlak langs de twee evenwijdig ermee lopende randen, die bij de overgang van de boord (7), respectievelijk (8), in het lager gelegen vlak (5), respectievelijk (6), gevormd worden. 



   De uitvoering van de delen   (1)   en (2) is qua vorm en afmetingen van de omringende boorden (7) en (8), de vlakken (5) en (6), en de kanalen (9) en (10), volledig identiek, zodat, bij het op elkaar leggen van deze delen   (1)   en (2), waarbij hun zijdelingse flanken in eenzelfde vertikaal vlak komen te liggen, de kanalen (10) loodrecht boven de kanalen (9) komen te liggen, met hun open zijden die in de boord (8) uitmonden, aansluitend op identieke open zijden die in de boord (7) uitmonden. Zodoende bekomt men bij het op elkaar liggen van de delen   (1)   en (2), gesloten kanalen met een zeshoekige doorsnede, die in de zijdelingse flanken van de matras uitmonden, en per twee in elkaars verlengde liggen, loodrecht op de zijdelingse flanken waarin ze uitmonden. 



   Verder is de matras, volgens de uitvinding, ook nog gekenmerkt doordat op de vlakken (5), respectievelijk (6), blokvormige uitsteeksels (11), respectievelijk (12), voorzien zijn, die met gelijkmatige tussenruimtes, in rijen die evenwijdig met de zijdelingse flanken van de matras lopen, geschrankt zijn opgesteld, verdeeld over het totale oppervlak van de vlakken (5) en (6). Deze blokvormige uitsteeksels (11) en (12) maken deel uit van het materiaal waaruit de vlakken (5), respectievelijk (6) zijn vervaardigd. 



   Deze blokvormige uitsteeksels (11) en (12) zijn allemaal gelijk qua vorm en afmetingen. De rijen die gevormd worden zijn zodanig, dat elke twee tegenover elkaar gelegen opstaande zijvlakken van alle blokken (11), respectievelijk (12) van eenzelfde rij, twee vlakken 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 bepalen die evenwijdig met een zijdelingse flank van de matras, gelegen zijn. 



   Deze rijen zijn verder ook zodanig opgesteld dat alle blokken ervan zijdelings ingesloten worden door de twee vlakken die bepaald worden door de dichtst bij elkaar liggende zijwanden van twee naast elkaar gelegen kanalen (9), respectievelijk (10) en door deze zijwanden van de in het verlengde van die kanalen gelegen kanalen (9), respectievelijk (10), in het tegenoverliggende gedeelte van de boord (7) of (8) van dat gedeelte   (1),   respectievelijk (2).

   Met andere woorden, de blokken (11) en (12) staan in rijen die zieh tussen elke twee naast elkaar gelegen evenwijdige verbindingslijnen van twee in elkaars verlengde gelegen, kanalen (9), respectievelijk (10), uitstrekken, en hun opstelling en hun afmetingen zijn zodanig dat de doorgang van een kanaal (9), respectievelijk (10), in   een   van de zijdelingse flanken uitmondend, naar het kanaal (9), respectievelijk (10) dat in het verlengde ervan ligt, en in de evenwijdige flank van dat deel   (1)   of   (2)   uitmondt, onbelemmerd door die blokken, volgens een rechtlijnige weg kan gebeuren. 



   Verder zijn tussen elke twee blokken (11) en (12) van elke rij op de delen   (1)   en   (2),   vrije ruimtes voorzien, ter grootte van de plaats die voorzien is voor een blok (11) of (12). Als men bijgevolg een bepaalde rij doorloopt dan ontmoet men afwisselend, tussen de verlengden van elke twee opeenvolgende kanalen (9) of (10), die deze rij dwarsen, een blok (11) of (12), en een lege ruimte (het oppervlak van het vlak (5) of (6)). Deze blokken (11) of   (12) - en   bijgevolg ook die lege ruimten-zijn geschrankt voor elke twee naast elkaar gelegen rijen zowel in langsrichting als in dwarsrichting van elk deel   (1)   en (2) van de matras. 



   De opstelling van de blokken (11) op deel   (1)   ten opzichte van de opstelling van de blokken (12) op deel (2), 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 is zodanig dat bij het precies op elkaar leggen van beide delen   (1)   en (2), de blokken (12) in de vrije ruimtes tussen de blokken (11) komen, en rusten op het oppervlak van het vlak (5), en de blokken (11) in de vrije ruimtes tussen de blokken (12) komen, tot tegen het oopervlak van het vlak (6). 
 EMI8.1 
 



  Zodoende worden de lege ruimten in de rijen . 3en blokken-zowel in langsrichting als in dwarsrichting van de matras-opgevuld, waarbij de blokken (11) en (12) van eenzelfde rij, afwisselend tot deel   (1)   en tot deel (2) behoren, en waarbij-door de   gel ij ke   opstellingsvoorwaarden voor de blokken (11) en (12) tussen verlengden van de kanalen (9) en (10) in-alle blokken (11) en (12) van eenzelfde rij tussen twee evenwijdige en naast elkaar gelegen verbindingslijnen gelegen zijn van twee in elkaars verlengde, gelegen kanalen, waarbij hun opstelling en afmetingen zodanig zijn dat de doorgang door een kanaal (9) en   (10) - die   op elkaar aansluiten-, vanaf de ene flank van de matras, rechtlijnig en onbelemmerd kan gebeuren tot in de andere flank van de matras, tussen de opstaande zijden van naast elkaar gelegen blokken (11)

   en (12) door. (zie figuur 2). 



   Zodoende ontstaan verluchtingskanalen (13) die in loodrechte dwarsrichting van de matras, loodrecht op de langste zijden ervan, horizontaal doorheen de matras lopen, uitmondend in de zijflanken ervan gelijkmatig over de volledige matraslengte verdeeld, en verluchtingskanalen (14) die in loodrechte langsrichting van de matras, loodrecht op de kortste zijden ervan, horizontaal doorheen de matras lopen, uitmondend in de voorste en achterste flank ervan, gelijkmatig over de volledige matrasbreedte verdeeld. Deze verluchtingskanalen (13) en (14) kruisen elkaar, en staan op die kruispunten onderling met elkaar in verbinding. 



   De blokken (11) en (12) hebben een zodanige 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 hoogte, vanop het vlak (5) en (6), dat hun horizontaal bovenvlak, bij het prescies op elkaar plaatsen van de delen   (1)   en (2), juist tot tegen het vlak (5) komt - voor de blokken   (12) - of   tot tegen het vlak (6)-voor de blokken (11). Met andere woorden, de hoogte van de blokken (11) en (12), ten opzichte van het vlak (5) en (6), moet min of meer gelijk zijn aan het dubbel van het hoogteverschil tussen de vlakken (5) of (6), en de omringende boord (7), respectievelijk (8). 



   De opstaande zijwanden van elk blok (11) of (12) kunnen naar boven toe, naar elkaar toelopend uitgevoerd zijn, met dezelfde hellingshoek als de schuin opstaande zijwanden van de kanalen (9) en (10), zodat de blokken (11) en (12) kunnen geplaatst worden met hun tegenover elkaar gelegen opstaande zijwanden elk in hetzelfde vlak van   een   van de dichtst bij elkaar gelegen zijwanden van de kanalen (9) en (10), waartussen ze gelegen zijn, zowel in langsrichting als in dwarsrichting van de matras, volgens de uitvinding. 



   Wanneer men een gedeelte van een dwarsdoorsnede van de matras volgens de uitvinding bekijkt (fig. 3), dan ziet men duidelijk dat de verluchtingskanalen (13) en (14) gevormd worden door de in elkaars verlengde gelegen tussenruimten tussen de naast elkaar gelegen zijden van blokken (11) en (12) van naburige rijen, waarop langs elk uiteinde aansluit,   een,   van twee in elkaars verlengde gelegen kanalen die gevormd worden door kanalen (10) die bovenop kanalen (9) gelegen zijn, samen een gesloten kanaal vormend dat in de flanken van de matras uitmondt. 



   Als de blokken (11) en (12) naar boven toe versmallend uitgevoerd zijn dan hebben die verschillende tussenruimten tussen hun zijden, parallellogram-vormige doorsneden, die echter voor een reeks tussenruimten die een kanaal (13) of (14) vormen, afwisselend links en rechts overhellen (figuur 3). Dit komt doordat op elke blok (11) 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 die naar boven toe versmalt een blok (12) volgt in de rij die naar beneden toe versmalt. De gemeenschappelijke doorsneden van alle tussenruimten die een kanaal vormen is bijgevolg een zeshoek. De vorm van de kanalen (9) en (10) komt overeen met de onderste helft, respectievelijk de bovenste helft van deze zeshoek, ten opzichte van zijn symmetrieas, die evenwijdig met de vlakken (3) en (4) van de matras loopt. 



   Deze matras, volgens de voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt ook nog gekenmerkt doordat ze in alle mogelijke afmetingen kan vervaardigd worden, zonder grote aanpassingen van de installatie waarin beide delen   (1)   en (2) van de matras worden gevormd. 



   Voor aanpassingen van lengte en breedte van de matras volstaat het immers de boorden (7) en (8), symmetrisch te verbreden, zonder dat vorm en aantal van de blokvormige uitsteeksels (11) en (12) en van de kanalen (9) en (10) dienen gewijzigd te worden. Bij een aanpassing van de dikte van de matras dient enkel de dikte van de delen   (1)   en (2) aangepast te worden, hetgeen een minieme aanpassing van de installatie vereist. 



   De beide delen   (1)   en (2) kunnen naar keuze wel of niet op elkaar vastgelijmd worden door het kontaktoppervlak tussen de blokken (11) en (12) enerzijds, en respectievelijk de vlakken (6) en (5), anderzijds, vast te lijmen. 



   Voor een bijkomende voorziening in een als hoger beschreven voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een matras, volgens de uitvinding, verwijzen we naar het Belgisch octrooi nr. 08900688 betreffende   een :"Onafhankelijk   werkende ingeschuimde vering, en zit-en ligmeubelen voorzien van een dergelijke vering". Het voordeel van deze uitvinding bestaat uit de mogelijkheid om de plaatselijke veerkracht van, bijvoorbeeld een matras, op een zodanige manier te bepalen dat ze overeenstemt met de op die plaats 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 te verwachten belasting van de matras, hetgeen een verbetering van het ligkomfort terweegbrengt.

   Daarvoor wordt het aantal verende elementen, hun onderlinge plaatsing, en de sterkte van de veren op elke plaats in functie, van de belasting bepaald, waarbij elk verend element bestaat uit een veer (15) die rond een vast bevestigde tap (16) ingeschuimd zit. 



   Dergelijke verende elementen (15) kunnen nu rond tappen (16) ingeschuimd worden in de uitstekende blokken (12) van het bovenste deel (2) van de matras, volgens de uitvinding, om een rationeel bepaalde veerkracht van het ligoppervlak van de matras te bekomen, die verschilt in functie van de plaats op dat ligoppervlak, in overeenstemming met de op die plaats te verwachten belasting. Ook in de blokken (11) van deel   (1)   van de matras, kunnen dergelijke verende elementen ingeschuimd worden. 



   Een voordeel van de matras, volgens de uitvinding bestaat uit het feit dat de waterdamp die door het matrasmateriaal wordt doorgelaten, probleemloos kan afgevoerd worden via het netwerk van onderling met elkaar in verbinding staande, en elk langs twee kanten in de tegenoverliggende flanken van de matras uitmondende kanalen, die de matras horizontaal doorkruisen volgens de langsrichting en volgens de dwarsrichting van de matras. 



  Deze afvoer van waterdamp naar de buitenlucht kan reeds gebeuren nadat deze over slechts de helft van de dikte van de matras doorgelaten is. Op die manier blijft de vochtdoorlaatbaarheid van de matras behouden, en worden alle problemen tengevolge van vochtopstapeling in de matras, - zoals schimmelvorming - vermeden. 



   Een bijkomend voordeel van de matras, volgens de uitvinding volgt uit het feit dat de matras uit twee gedeelten   (1)   en (2) wordt samengesteld, en bijgevolg zonder problemen uit twee verschillende materialen-met 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 een verschillende hardheid-kan samengesteld worden. 



  Wanneer men immers   een gedeelte-bijvoorbeeld deel (l)-   uit een kunststof met grote hardheid vervaardigd, en het andere gedeelte-deel (2)-uit een kunststof met kleinere hardheid vervaardigd, dan bekomt men, na het op elkaar plaatsen van de delen   (1)   en (2), een matras, volgens de uitvinding, die, naargelang men deel   (1)   of deel (2) bovenaan legt, naar keuze, respectievelijk een ligoppervlak met grote of met kleinere hardheid, biedt. 



   De matras met inwendige verluchtingskanalen, volgens de uitvinding, wordt bij voorkeur uit kunststof 
 EMI12.1 
 vervaardigd met een dichtheid van 40 tot 60 kg/m3, waarbij een dichtheid van 50 kg/m3 de voorkeur geniet.

Claims (1)

  1. CONCLUSIES. 1. Een volume elastisch materiaal, waarvan het oppervlak gebruikt wordt als verend oppervlak van een zit-of ligmeubel, in het bijzonder een matras, met het kenmerk dat het voorzien is van tenminste een verluchtingskanaal (13), (14), die dit volume doorkruist, waarbij elk kanaal met zijn twee uiteinden naar buiten toe uitmondt in de zijdelingse flanken van het volume.
    2. Een volume elastisch materiaal, in het bijzonder een matras, volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de kanalen (13), (14), rechtlijnig het volume doorkruisen, waarbij hun trajekt ongeveer samenvalt met het symmetrievlak ervan dat evenwijdig met het zit-of ligoppervlak loopt, en waarbij die kanalen (13), (14) bekomen zijn door uitsparingen in het elastisch materiaal te voorzien.
    3. Een volume elastisch materiaal, in het bijzonder een matras, volgens de conclusies 1 en 2, met het kenmerk dat de kanalen (13), (14) over het ganse symmetrievlak van dat volume verdeeld zijn, en bestaan uit minstens een groep kanalen, waarvan alle kanalen (13) of (14), onderling evenwijdig zijn.
    4. Een volume elastisch materiaal, in het bijzonder een matras, volgens een of meerdere van de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk dat de kanalen (13) en (14) verdeeld zijn in twee groepen, waarvan de ene groep bestaat uit, onderling evenwijdige en loodrecht op de onderling evenwijdige kanalen (14) van de andere groep gerichte kanalen (13), waarbij deze onderling loodrechte richtingen evenwijdig zijn met de langssymmetrielijn en de dwarssymmetrielijn van het zit- of ligoppervlak, als deze symmetrielijnen bestaan.
    5. Een volume elastisch materiaal, in het bijzonder een <Desc/Clms Page number 14> matras, volgens een of meerdere van de conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk dat dit volume bestaat uit twee delen (1) en (2), die de bovenste en de onderste helft van dit volume uitmaken, terwijl elk deel voorzien is van een vlakke kant (3), respectievelijk (4), die de vlakke onderkant (3) en de vlakke bovenkant (4)-het zit-en ligoppervlak-uitmaken, als de twee delen (1) en (2) op elkaar zijn geplaatst, terwijl de andere tegenoverliggende kant van elk deel (1) en (2) voorzien is van een, ten opzichte van de zijdelingse randen ervan, dieper gelegen centraal oppervlak (5), respectievelijk (6), zodat een omringende uitspringende boord (7), respectievelijk (8) ontstaat, terwijl de verluchtingskanalen (13) en (14)
    enerzijds gevormd worden door in de boorden (7), respectievelijk (8), uitgespaarde kanalen (9), respectievelijk (10) die een bovenste open zijde hebben, en die bij het op elkaar plaatsen van de delen (1) en (2) met hun open zijden op elkaar aansluiten en een gesloten kanaal vormen, en anderzijds door op minstens een van de vlakken (5) en (6) staande uitsteeksels (11) en/of (12), die één geheel vormen met dat oppervlak (5), respectievelijk (6), en zodanig opgesteld staan dat de zijkanten van elk uitsteeksel (11) en/of (12), volledig tussen de verlengden liggen van de naast elkaar gelegen, door kanalen (9) en (10) gevormde, gesloten kanalen, terwijl het bovenvlak van elk uitsteeksel (11) en/of (12), bij het op elkaar plaatsen van de delen (1) en (2), juist tot tegen het vlak (6),
    respectievelijk het vlak (5) kan komen.
    5. Een volume elastisch materiaal, in het bijzonder een matras, volgens conclusie 5 met het kenmerk dat bij het doorlopen van elke rij blokvormige uitsteeksels (11) en (12) die gevormd is na het op elkaar plaatsen van de delen (1) en (2) tussen de verlengden van in de boorden <Desc/Clms Page number 15> (7) en (8) gevormde gesloten kanalen, er afwisselend een blokvormig uitsteeksel (11) tot het onderste deel (1) behoort, en een blokvormig uitsteeksel (12) tot het bovenste deel (2) behoort, en deze rijen blokvormige uitsteeksels (11), respectievelijk (12), bijgevolg tussen elke twee blokvormige uitsteeksels (11), respectievelijk (12), van vije ruimten moeten voorzien zijn die plaats laten voor een blokvormig uitsteeksel (12), respectievelijk (11) dat tot het andere gedeelte (2),
    respectievelijk (1) behoort, en dit volgens een geschrankte configuratie.
    7. Een volume elastisch materiaal, in het bijzonder een matras, volgens de conclusies 5 en 6, met het kenmerk dat de kanalen (9) en (10) U-vormig zijn en naar boven toe verbreden door zich van elkaar verwijderende, schuine opstaande zijwanden, en met een vlakke bodem die op hetzelfde niveau komt als het vlak (5), respectievelijk (6), dat dieper ligt dan de boorden (7), respectievelijk (8) waarin de kanalen (9), respectievelijk (10) uitgespaard zijn.
    8. Een volume elastisch materiaal, in het bijzonder een matras, volgens de conclusies 5 t/m 7, met het kenmerk dat de tegenover elkaar liggende zijwanden van de blokvormige uitsteeksels (11) en (12), naar boven toe schuin naar elkaar toelopend uitgevoerd zijn, zodanig dat van alle paren tegenover elkaar liggende zijwanden van een uitsteeksel (11) respectievelijk (12), elke zijwand gelegen is in een vlak dat bepaald wordt door een van de twee dichtst bij elkaar gelegen, schuine opstaande zijwanden van naast elkaar liggende kanalen (9), respectievelijk (10).
    9. Een volume elastisch materiaal, in het bijzonder een matras, volgens de conclusies 5 t/m 8, met het kenmerk dat beide delen (1) en (2) op ten minste een kontaktoppervlak aan elkaar vastgelijmd zijn. <Desc/Clms Page number 16> 10. Een volume elastisch materiaal, in het bijzonder een matras, volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de delen (1) en (2) uit een verschillend materiaal zijn vervaardigd, waarbij de hardheden van beide materialen van elkaar verschillen.
    11. Een volume elastisch materiaal, in het bijzonder een matras, volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat in tenminste een blokvormig uitsteeksel, (11) en/of (12) van deel (1) en/of van deel (2) een veer (15) rond een tap (16) ingeschuimd zit.
BE9000167A 1990-02-14 1990-02-14 Matras met inwendige verluchtingskanalen. BE1003685A6 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9000167A BE1003685A6 (nl) 1990-02-14 1990-02-14 Matras met inwendige verluchtingskanalen.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9000167A BE1003685A6 (nl) 1990-02-14 1990-02-14 Matras met inwendige verluchtingskanalen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1003685A6 true BE1003685A6 (nl) 1992-05-19

Family

ID=3884675

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9000167A BE1003685A6 (nl) 1990-02-14 1990-02-14 Matras met inwendige verluchtingskanalen.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1003685A6 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3130257A1 (en) * 2015-08-13 2017-02-15 Industrias Lecos S.r.l. A rest mattress structure

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3130257A1 (en) * 2015-08-13 2017-02-15 Industrias Lecos S.r.l. A rest mattress structure

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8832888B2 (en) Mattress and side rail assemblies having high airflow
US9211017B2 (en) Air flow mattress constructions and variable density mattress cores
US6662393B2 (en) Composite mattress
US20120066838A1 (en) Systems and methods for hinged bedding assemblies
US5996145A (en) Adjustable bed frame system
EP0478224B1 (en) Furniture comprising laminated slats
US8230538B2 (en) Mattress innerspring inserts and supports
BE1003685A6 (nl) Matras met inwendige verluchtingskanalen.
CA2714328C (en) Baffle box comforter
EP3755181B1 (en) Support cushions including a pocketed coil layer with a plurality of fabric types for directing air flow, and methods for controlling surface temperature of same
CN110267715A (zh) 用于塑身锻炼设备的托架座箱
AU2009212687A1 (en) Variable coil density anisotropic innersprings
KR101641468B1 (ko) 다층 구조를 갖는 매트리스
US6961970B2 (en) Filled bedding construction having channels with alternating length portions
JP4172581B2 (ja) 通気マットレス
NL1023742C2 (nl) Afstandhouder voor toepassing in een membraanscheidingsinrichting en een membraanscheidingsinrichting die een dergelijke afstandhouder omvat.
KR20200040825A (ko) 인체 공학적인 견고성-조절식 내골격을 포함하는 매트리스
NL1037080C2 (nl) Pocketverenmatras met ligvlakken.
DE202006009902U1 (de) Matratze
NL9400059A (nl) Dakpan voor ventilatiedoeleinden.
CA2802310C (en) Mattress and side rail assemblies having high airflow
EP0444731B1 (en) Slatted base
JP6128048B2 (ja) ベッド
KR200418083Y1 (ko) 루버 셔터
US51866A (en) Bed-bottom

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: DUMO PLASTICS N.V.

Effective date: 19950228