BE1003507A3 - Inrichting voor het bevestigen van een blad op een ondergrond. - Google Patents

Abstract

Inrichting voor het bevestigen van een blad op een ondergrond, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in een strook (5); eerste bevestigingsmiddelen (6) die de strook op welbepaalde plaatsen rechtstreeks of onrechtstreeks met het blad (2) verbinden; en tweede bevestigingsmiddelen (7) die de strook (5) op plaatsen verschillend van de eerstgenoemde plaatsen, en met een zekere afstand (D) ertussen, rechtstreeks of onrechtstreeks met de ondergrond (3) verbinden.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het bevestigen van een blad op een 
 EMI1.1 
 ondergrond. ondergrond. Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van een blad op een ondergrond. Meer speciaal voor het bevestigen van posters, foto's, tekeningen en dergelijke op een ondergrond, hetzij op een vel papier, textiel of kunststof. 



  Het is bekend dat een poster, tekening of foto ter versteviging op een ondergrond kan worden gekleefd. De klassieke methoden van bevestigen vertonen het nadeel dat bij het oprollen van zulk geheel een lichte verschuiving van het blad ten opzichte van de ondergrond optreedt, die veroorzaakt wordt door het verschil in oproldiameter. 



  Uiteindelijk resulteert dit in het plooien of verkreuken van ofwel het bovenliggende blad, aldus de poster, tekening of foto, ofwel van de ondergrond. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van een blad op een ondergrond waarbij het voornoemde nadeel niet optreedt, m. a. w een inrichting die toelaat dat een op een ondergrond bevestigd blad kan worden opgerold zonder dat hierbij het verkreuken van het blad, noch van de ondergrond optreedt. 



  De huidige uitvinding heeft tot dit doel een inrichting als voorwerp voor het bevestigen van een blad op een ondergrond, met als kenmerk dat zij hoofzakelijk bestaat in een strook ; eerste bevestigingsmiddelen die de strook op welbepaalde plaatsen rechtstreeks of onrechtstreeks met het blad verbinden ; en tweede bevestigingsmiddelen die de strook op plaatsen verschillend van de eerst genoemde plaatsen, en met een zekere afstand ertussen, rechtstreeks of onrechtstreeks met de ondergrond verbinden. 



  Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een strook die door middel van dubbelzijdige kleefband, enerzijds, op welbepaalde plaatsen op het blad kan worden bevestigd en anderzijds op welbepaalde plaatsen met een bredere band is verbonden, die op zijn beurt   d. m. v.   een strook dubbelzijdige kleefband naast het blad op de ondergrond kan worden gekleefd. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch de bevestiging van een blad op een ondergrond   d. m. v.   een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 de inrichting uit figuur 1 in uiteengetrokken toestand weergeeft ; figuren 3 en 4 doorsneden weergeven respektievelijk volgens lijnen III-III en IV-IV in figuur 1, waarbij de verschillende lagen duidelijkshalve met een overdreven dikte zijn afgebeeld. 



  Figuur 1 geeft een inrichting 1 volgens de uitinding weer waarmee een blad 2 op een ondergrond 3 is aangebracht. 



  Het blad 2 kan hierbij bestaan uit een poster, foto, tekening of dergelijk, terwijl de ondergrond 3 een versteviging vormt ofwel enige andere funktie heeft. 



  Zowel het blad 2 als de ondergrond 3 kunnen bestaan uit papier, textiel, kunststof,   enz....   

 <Desc/Clms Page number 4> 

 De inrichting 1 volgens de uitvinding laat toe dat het blad 2 langs   een   zijde 4 op de ondergrond 3 kan worden bevestigd. Teneinde te bekomen dat het blad 2 bij het oprollen van het geheel een verschuiving V ten opzichte van de ondergrond 3 kan uitvoeren bestaat de inrichting volgens de uitvinding in een strook   5 ;   eerste bevestigingsmiddelen 6 die de strook 5 op welbepaalde plaatsen rechtstreeks of onrechtstreeks met het blad 2 verbinden ; en tweede bevestigingsmiddelen 7 die de strook 5 op plaatsen verschillend van de eerstgenoemde plaatsen, en met een zekere afstand D ertussen, rechtstreeks of onrechtstreeks met de ondergrond 3 verbinden. 



  Volgens de in de figuren 1 tot 4 weergegeven voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de voornoemde strook 5 via de eerste bevestigingsmiddelen 6 rechtstreeks op het blad 2 bevestigd, terwijl hij via de tweede bevestigingsmiddelen 7 aan een band 8 is gekleefd, die vrijwel de dubbele breedte van de strook 5 vertoont, en die naast de strook 5 is voorzien van derde bevestigingsmiddelen 9 die naast de zijde 4 van het blad 2 met het ondergrond 3 kunnen samenwerken. 



  De eerste en tweede bevestigingsmiddelen 6 en 7 bestaan elk bij voorkeur uit korte stukjes dubbelzijdige kleefband die afwisselend langs de ene en de andere zijde van de 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 strook 5 zijn aangebracht. De voornoemde derde bevestigingsmiddelen 9 kunnen bestaan in een strook dubbelzijdige kleefband. 



  Zowel de strook 5 als de band 8 kunnen uit een willekeurig plooibaar materiaal bestaan hetzij papier, textiel, kunststof,   enz....   



  Het aanbrengen van de inrichting 1 en het hiermee de bevestigen van een blad 2 op een ondergrond 3 kan op verschillende wijze gebeuren. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk het geheel systematisch op te bouwen door eerst het blad 2 op de ondergrond 3 te leggen, vervolgens de stukjes dubbelzijdige kleefband 6 op het blad 2 en de strook dubbelzijdige kleefband 7 op de ondergrond 3 te kleven, waarna opeenvolgend de strook 5 de stukjes dubbelzijdige kleefband 7 en de band 8 hierop worden aangedrukt. 



  Volgens een variante kunnen ook alle voornoemde elementen 5, 6, 7, 8 en 9 eerst worden samengevoegd waarna het geheel op het blad 2 en de ondergrond 3 wordt aangebracht. 



  Het is duidelijk dat bij het oprollen een plaatselijke verschuiving van de strook 5 plaatsvindt, een en ander zoals weergegeven in figuur 1, met als voordeel dat noch 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 het blad 2, noch de ondergrond 3 bij het oprollen wordt beschadigd, bijvoorbeeld wordt geplooid. De inrichting laat toe dat posters,   foto's   of tekeningen die op een ondergrond zijn gekleefd zeer kompakt en zonder problemen kunnen worden opgerold. 



  Het is duidelijk dat de bevestiging volgens de uitvinding zowel langs   een   zijde als langs beide zijden van het blad 2 kan worden toegepast. 



  De huidige uivinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke inrichting voor het bevestigen van een blad op een ondergrond kan volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

1. Konklusies. EMI7.1 ----------- 1.-Inrichting voor het bevestigen van een blad op een ondergrond, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in een strook (5) ; eerste bevestigingsmiddelen (6) die de strook op welbepaalde plaatsen rechtstreeks of onrechtstreeks met het blad (2) verbinden ; en tweede bevestigingsmiddelen (7) die de strook (5) op plaatsen verschillend van de eerstgenoemde plaatsen, en met een zekere afstand (D) ertussen, rechtstreeks of onrechtstreeks met de ondergrond (3) verbinden.

   2.-Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de eerste en tweede bevestigingsmiddelen (6, 7) afwisseld langs de ene en andere zijde van de voornoemde strook (5) zijn voorzien.

   3.-Inrichting volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de strook (5) via de voornoemde tweede bevestigingsmiddelen (7) is bevestigd aan een band (8), die naast de strook (5) is voorzien van derde bevestigingsmiddelen (9) die toelaten om deze band (8) op de ondergrond (3) te kleven. <Desc/Clms Page number 8> 4.-Inrichting volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de derde bevestigingsmiddelen (9) bestaan uit dubbelzijdige kleefband.

   5.-Inrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de derde bevestigingsmiddelen (9) zijn uitgevoerd in de vorm van een strook.

   6.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de eerste bevestigingsmiddelen (6) bestaan uit korte stukjes dubbelzijdige kleefband.

   7. - Inrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de tweede bevestigingsmiddelen (7) bestaan uit korte stukjes dubbelzijdige kleefband.

   8.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde strook (5) bestaat uit papier.

   9.-Inrichting volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde band (8) bestaat uit papier.