BE1002758A3

BE1002758A3 - Method of connecting beams together and a connector for doing so

Info

Publication number: BE1002758A3
Application number: BE8900057A
Authority: BE
Original assignee: Backer Pvba De
Priority date: 1989-01-19
Filing date: 1989-01-19
Publication date: 1991-05-28

Abstract

Method of connecting beams together, in particular for attaching facing endsurfaces of wooden beams. It is principally characterized by beingconstructed on the one hand from grooves (7, 8) along the length of the endsurfaces (5, 6) of the beams (3, 4) and a connector (11). The planes of thegrooves (7, 8) are aligned with each other and each also has at least onewidening (9, 10). The connector (11) consists of at least one connectingpiece (12) and two anchor-shaped parts (13, 14), such that the anchor-shapedparts (13, 14) fit in the above-mentioned widenings (9, 10), whereas theconnecting piece (12) fits along the length of the grooves (7, 8).<IMAGE>

Description

       

  Koppeling voor balken en koppelstuk hierbij aangewend.

  
Deze uitvinding heeft betrekking op een koppeling voor balken, alsmede op een koppelstuk dat hierbij wordt aangewend. In het bijzonder betreft zij een koppeling voor het verbinden van de kopse uiteinden van naar elkaar toe gerichte houten balken, profielen en dergelijke voor de konstruktie van houten woningen, weekendverblijven, olublokalen, horecagebouwen, blokhutten, chalets, tuinhuisjes, enz...

  
Het is bekend dat, bij de bouw van blokhutten, de wanden worden gevormd door de opeenstapeling van geprofileerde houten balken. Daar waar de uiteinden van de balken aaneen sluiten

  
 <EMI ID=1.1> 

  
te verstevigen. Een bekende konstruktie bestaat 'erin de in elkaars verlengde gelegen balken door middel van een metalen opgenageld stuk te verbinden. Dergelijke konstruktie is echter minder gesohikt voor de bouw van blokhutten uit

  
 <EMI ID=2.1>  

  
De huidige uitvinding heeft dan ook als voorwerp een koppeling voor balken die bijzonder geschikt is voor de bouw van blokhutten. De voordelen van de koppeling bestaan erin dat zij eenvoudig kan worden gemonteerd, dat zij in een stevige verbinding voorziet en dat de naar elkaar toe gerichte uiteinden van de verbonden balken geen verdraaiing ten opzichte van elkaar kunnen uitvoeren. 

  
Tot dit doel bestaat de uitvinding uit een koppeling voor balken, meer speciaal voor het verbinden van naar elkaar toe gerichte kopse uiteinden van houten balken, met als kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat uit, enerzijds, zich vanaf de kopse vlakken in de balken uittrekkende gleuven die in elkaars verlengde zijn gelegen, waarbij elke gleuf minstens een verwijding vertoont, en anderzijds, een koppelstuk bestaande uit minstens één verbindingsgedeelte alsmede minstens twee ankervormige gedeelten, waarbij de ankervormige gedeelten in de voorgenoemde verwijdingen passen, terwijl het verbindingsgedeelte zich doorheen de gleuven uitstrekt.

  
 <EMI ID=3.1> 

  
uit polypropyleen. De koppeling is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat het koppelstuk klemmend in zijn zitting past.

  
Met dit inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :
Figuur 1 de koppeling volgens de uitvinding weergeeft; Figuren 2 en 3 doorsneden weergeven respektievelijk volgens lijnen II-II en III-III in figuur 1; Figuur 4 het koppelstuk uit de koppeling van figuur 1 in vooraanzioht weergeeft; Figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V - V in figuur 4; Figuur 6 een zicht weergeeft volgens pijl F6 in figuur 4; Figuur 7 een variante van de koppeling volgens de uitvinding weergeeft;  Figuur 8 in gedeeltelijke doorsnede een kruisverband tussen wanden weergeeft waarbij de koppeling volgens  figuur 7 is toegepast; Figuur 9 in vooraanzicht het koppelstuk uit de koppeling van figuur 7 weergeeft;

   Figuur 10 nog een bijzondere uitvoeringsvorm van de koppeling weergeeft; Figuur 11 een doorsnede weergeeft volgens lijn XI-XI in figuur 10.

  
Zoals weergegeven in figuren 1 tot 3 betreft de uitvinding een koppeling voor het verbinden van de naar elkaar toe gerichte kopse uiteinden 1 en 2 van houten balken 3 en 4. De koppeling bestaat hierbij hoofdzakelijk uit, enerzijds, zich vanaf de kopse vlakken 5 en 6 in de balken 3 en 4 uitstrekkende gleuven 7 en 8 die in elkaars verlengde zijn gelegen, waarbij elke gleuf 7 - 8 minstens een verwijding 9, respektievelijk 10 vertoont, en anderzijds, een koppelstuk 11 bestaande uit minstens één verbindingsgedeelte 12 alsmede minstens twee ankervormige gedeelten 13 en 14. De ankervormige gedeelten 13 en 14 passen in de voornoemde verwijdingen 9 en 10, terwijl het verbindingsgedeelte 12 zich doorheen de gleuven 7 en 8 uitstrekt.

  
De-ze koppeling is bijzonder geschikt voor het verbinden van geprofileerde balken die zoals bekend, en zoals schematisch is aangeduid in figuur 3, op elkaar kunnen gestapeld worden voor het vormen van wanden van blokhutten. Het is duidelijk dat het koppelstuk 11 geen hinder vormt voor het op elkaar aanbrengen van de geprofileerde balken. 

  
De gleuven 7 en 8 strekken zich dwars doorheen de balken 3 en 4 uit, terwijl de verwijdingen 9 en 10 bij voorkeur bestaan uit parallelle boringen. Wanneer het op maat gemaakte profielen betreft voor de bouw van blokhutten is het vrij eenvoudig om in een werkplaats de gleuven 7 en 8 uit te frezen en de verwijdingen 9 en 10 te boren.

  
Bij voorkeur wordt slechts één gleuf in het middenvlak van de balken 3 en 4 voorzien, zulks teneinde de balken niet onnodig te verzwakken. De boringen of verwijdingen 9 en 10 zijn hierbij aan de uiteinden van de respektievelijke gleuven 7 en 8 aangebraoht.

  
Zoals weergegeven in figuren 4 en 5 zal voor het verbinden van balken met normale kopse uiteinden gebruik gemaakt worden van een koppelstuk 11 waarvan het ve rbindingsgedeel te 12 plaatvormig en rechthoekig is. De ankervormige gedeelten 13 en
14 bestaan uit dwarsflenzen die het plaatvormige verbindingsgedeelte 12 begrenzen. Zoals weergegeven in figuren 2 en 5 vertonen de ankervormige gedeelten een vrijwel halfcirkelvormige doorsnede, waarvan de cirkelvormige wanden
15 en 16 naar het verbindingsdeelte 12 zijn- gericht. De kromming van de cirkelvormige wanden 15 en 16 stemt hierbij overeen met deze van de geboorde verwijdingen 9 en 10. 

  
Zoals weergegven in figuren 4 en 6 zijn de ankervormige gedeelten 13 en 14 bij voorkeur aan hun uiteinden voorzien van afsohuiningen 17 die het aanbrengen van het koppelstuk 11 in zijn zitting vergemakkelijken.

  
Het koppelstuk 11 wordt bij voorkeur uit kunststof, meer speciaal polypropyleen, vervaardigd. Zulk koppelstuk biedt het voordeel ten opzichte van de klassieke metalen verbindingselementen dat het niet kan roesten en bijgevolg geen verkleuring van het hout kan veroorzaken. Om materiaal te besparen kunnen in de ankervormige gedeelten 13 en 14 uitsparingen 18 worden voorzien.

  
 <EMI ID=4.1> 

  
 <EMI ID=5.1> 

  
3 en 4. Het is evenwel niet uitgesloten om in een speoiale uitvoering gebruik te maken van een koppelstuk 11 dat toch groter is dan de hoogte H2, bijvoorbeeld een veelvoud hiervan, om in de verbinding van meerdere boven elkaar gelegen profielen, waarvan de naden zich in e-lkaars verlengde bevinden, te voorzien.

  
De koppeling is bijvoorkeur zodanig uitgevoerd dat, bij het monteren, het koppelstuk 11 klemmend in de daartoe voorziene zitting past. Het koppelstuk kan hierbij met een hamer in zijn zitting geklopt worden. 

  
Figuur 7 geeft een variante van de koppeling volgens de uitvinding weer die bedoeld is voor het maken van een hoek- of een kruisverband voor wanden in blokhutten en dergelijke, bijvoorbeeld voor het maken van een kruisverbinding tussen vier wanden, zoals afgebeeld in figuur 8.

  
Zoals bekend zijn de balken 3 en 4 hiertoe aan hun uiteinden voorzien van vernauwde gedeelten 19 en 20 die toelaten dat een

  
 <EMI ID=6.1> 

  
kan worden verwezenlijkt. De huidige uitvinding voorziet in dit geval tevens in een koppeling zoals voornoemd, waarbij evenwel de voornoemde verwijdingen of boringen 9 en 10 buiten de vernauwde gedeelten 19 en 20 zijn gesitueerd. Het koppelstuk 11 is bij voorkeur van een vorm zoals weergegeven in figuren 7 en 9, met als bijzonder kenmerk dat he-t verbindingsgedeelte 12 in zijn midden is voorzien van uitsparingen 21 en 22 een en ander zodanig dat het koppelstuk
11 in zijn midden een hoogte H3 vertoont die kleiner of gelijk is aan de hoogte H4 van de vernauwde gedeelten 19 en 20. De ankervormige gedeelten 13 en 14 grijpen evenwel over vrijwel de volledige hoogte H2 in de balken 3 en 4 aan. Teneinde een goede krachtverdeling in de koppelstukken 11 te bekomen zijn de uitsparingen 21 en 22 bij voorkeur trapeziumvormig.

  
In figuren 10 en 11 wordt nog een variante weergegeven van een koppeling volgens de uitvinding die bedoeld is voor het verbinden van gordingen, in dit geval gevormd door de balken 3 en 4. De gordingen rusten hierbij op een steun, bijvoorbeeld een muur 23. Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat de koppeling is uitgerust met een metalen steunplaat 24 waarvan de lengte ongeveer overeenstemt met de lengte van de dwarsdoorsnede van het koppelstuk 11. De plaat is bij voorkeur uit staal en kan op zijn plaats worden gebracht en gehouden door middel van een houten houder 25 die voorzien is van een uitsparing 26 waarin de steunplaat 24 past. De houder 25 kan hetzij los onder de gordingen worden aangebraoht ofwel hieraan worden vastgenageld, vastgesohroefd of dergelijke. De houder
25 zorgt tevens voor een esthetische afwerking die de metalen steunplaat 24 aan het zicht onttrekt.

  
Het is duidelijk de-.uitvinding ook betrekking heeft op de koppelstukkken 11 zoals aangewend in de hiervoor beschreven koppelingen.

  
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke koppeling voor balken en de koppelstukken hierbij aangewend, kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.



  Coupling for beams and coupling piece used here.

  
The present invention relates to a coupling for beams, as well as to a coupling piece used for this. In particular, it concerns a coupling for connecting the cross-ends of wooden beams, profiles and the like facing each other for the construction of wooden houses, weekend stays, olublokalen, catering buildings, log cabins, chalets, gazebos, etc.

  
It is known that, in the construction of log houses, the walls are formed by the accumulation of profiled wooden beams. Where the ends of the beams join together

  
 <EMI ID = 1.1>

  
to strengthen. A known construction consists of connecting the beams located in line with each other by means of a metal nailed-on piece. However, such construction is less suitable for the construction of log cabins

  
 <EMI ID = 2.1>

  
The present invention therefore has as an object a coupling for beams which is particularly suitable for the construction of log houses. The advantages of the coupling are that it is easy to assemble, that it provides a firm connection, and that the ends of the joined beams facing each other cannot rotate with respect to each other.

  
For this purpose, the invention consists of a coupling for beams, more particularly for the connection of facing ends of wooden beams facing each other, characterized in that it mainly consists of, on the one hand, grooves extending from the end surfaces into the beams are aligned with each slot having at least a widening, and on the other hand, a connector consisting of at least one connecting portion as well as at least two anchor-shaped portions, the anchor-shaped portions fitting into the aforementioned widenings, while the joining portion extends through the slots.

  
 <EMI ID = 3.1>

  
from polypropylene. The coupling is preferably designed such that the coupling piece fits snugly into its seat.

  
With this insight to better demonstrate the features according to the invention, some preferred embodiments are described below as examples without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 shows the coupling according to the invention; Figures 2 and 3 show cross sections along lines II-II and III-III in Figure 1, respectively; Figure 4 shows the coupling piece from the coupling of figure 1 in front view; Figure 5 represents a section according to line V-V in Figure 4; Figure 6 represents a view according to arrow F6 in Figure 4; Figure 7 shows a variant of the coupling according to the invention; Figure 8 shows a cross-section between walls in partial cross-section using the coupling according to Figure 7; Figure 9 shows a front view of the coupling piece from the coupling of Figure 7;

   Figure 10 shows another special embodiment of the coupling; Figure 11 represents a section according to line XI-XI in Figure 10.

  
As shown in Figures 1 to 3, the invention relates to a coupling for connecting the facing ends 1 and 2 of wooden beams 3 and 4 facing each other. The coupling hereby mainly consists of, on the one hand, extending from the front surfaces 5 and 6 slots 7 and 8 extending in beams 3 and 4 which are in line with each other, each slot 7-8 having at least one widening 9 and 10 respectively, and on the other hand a coupling piece 11 consisting of at least one connecting part 12 and at least two anchor-shaped parts 13 and 14. The anchor-shaped parts 13 and 14 fit in the aforementioned flares 9 and 10, while the connecting part 12 extends through the slots 7 and 8.

  
This coupling is particularly suitable for joining profiled beams which, as is known, and as schematically indicated in Figure 3, can be stacked on top of each other to form log cabin walls. It is clear that the coupling piece 11 does not hinder the fitting of the profiled beams onto each other.

  
Slots 7 and 8 extend transversely through beams 3 and 4, while flares 9 and 10 preferably consist of parallel bores. When it comes to custom profiles for the construction of log houses, it is quite easy to mill the slots 7 and 8 in a workshop and drill the widenings 9 and 10.

  
Preferably, only one slot is provided in the central plane of the beams 3 and 4, so as not to weaken the beams unnecessarily. The bores or widenings 9 and 10 are herein provided at the ends of the slots 7 and 8, respectively.

  
As shown in Figures 4 and 5, for connecting beams with normal end ends, use will be made of a coupling piece 11, the connection part of which is too plate-shaped and rectangular. The anchor-shaped parts 13 and
14 consist of transverse flanges defining the plate-shaped connecting portion 12. As shown in Figures 2 and 5, the anchor-shaped parts have an almost semicircular cross section, the circular walls of which
15 and 16 face the connecting portion 12. The curvature of the circular walls 15 and 16 corresponds to that of the drilled widenings 9 and 10.

  
As shown in Figures 4 and 6, the armature portions 13 and 14 are preferably provided at their ends with chamfers 17 that facilitate fitting of the coupling piece 11 into its seat.

  
The coupling piece 11 is preferably manufactured from plastic, more especially polypropylene. Such a coupling offers the advantage over the classic metal connecting elements that it cannot rust and therefore cannot cause discoloration of the wood. In order to save material, recesses 18 can be provided in the anchor-shaped parts 13 and 14.

  
 <EMI ID = 4.1>

  
 <EMI ID = 5.1>

  
3 and 4. However, it is not excluded in a speoial version to make use of a coupling piece 11 which is nevertheless greater than the height H2, for instance a multiple thereof, in order to connect several superimposed profiles, the seams of which are located to be extended.

  
The coupling is preferably designed such that, during mounting, the coupling piece 11 fits snugly into the seat provided for that purpose. The coupling piece can be knocked into its seat with a hammer.

  
Figure 7 shows a variant of the coupling according to the invention which is intended for making a corner or cross bracing for walls in log cabins and the like, for example for making a cross connection between four walls, as shown in Figure 8.

  
As is known, beams 3 and 4 are provided for this purpose at their ends with narrowed sections 19 and 20 which allow a

  
 <EMI ID = 6.1>

  
can be accomplished. In this case, the present invention also provides a coupling as aforementioned, however the aforementioned flares or bores 9 and 10 are located outside the narrowed portions 19 and 20. The coupling piece 11 is preferably of a shape as shown in figures 7 and 9, with the special feature that the connecting part 12 is provided with recesses 21 and 22 in its center, such that the coupling piece
11 has a height H3 in its center which is smaller than or equal to the height H4 of the narrowed sections 19 and 20. However, the anchor-shaped sections 13 and 14 engage in beams 3 and 4 over almost the entire height H2. In order to obtain a good distribution of force in the coupling pieces 11, the recesses 21 and 22 are preferably trapezoidal.

  
Figures 10 and 11 show a further variant of a coupling according to the invention which is intended for connecting purlins, in this case formed by beams 3 and 4. The purlins here rest on a support, for example a wall 23. The Particular of the invention consists in that the coupling is provided with a metal support plate 24, the length of which approximately corresponds to the length of the cross section of the coupling piece 11. The plate is preferably made of steel and can be placed and held in place by means of of a wooden holder 25 which is provided with a recess 26 in which the supporting plate 24 fits. The holder 25 can either be attached loosely under the purlins or nailed, screwed or the like. The holder
25 also provides an aesthetic finish that conceals the metal support plate 24.

  
It is clear that the invention also relates to the coupling pieces 11 as used in the couplings described above.

  
The present invention is by no means limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but such coupling for beams and the coupling pieces used herein can be realized in various shapes and sizes without departing from the scope of the invention.

Claims

Conclusions.

Coupling for beams, more specifically for connecting end-to-end ends of wooden beams, characterized in that it consists mainly of, on the one hand, extending into the beams from the end faces (5,6) (3,4) extending slots (7,8) located in line with each other, each slot (7,8) widening at least one (9,10), on the other hand, has a coupling piece (11) consisting of at least one connecting part (12) as well as two anchor-shaped parts (13,14), the anchor-shaped parts (13,14) in the aforementioned widenings (9,10 ), while the connecting portion extends through the slots (7,8).

Coupling according to claim 1, characterized in that the slots (7,8) extend transversely through the end ends (1,2) of the beams (3,4).

Coupling according to claim 1 or 2, characterized in that the aforementioned flares (9,10) consist of parallel bores,

Coupling according to claim 3, characterized in that each end of the head (1.2) has one groove in the central plane of the beam, and that the aforementioned bores define the ends of the respective grooves (7,8).

Coupling according to any one of the preceding claims, characterized in that the connecting part (12) of the coupling piece

Coupling according to any one of the preceding claims, characterized in that the anchor-shaped parts (13,14) are formed by transverse flanges.

Coupling according to claim 6, characterized in that the said transverse flanges have an almost semicircular cross section, the circular walls (15, 16) of which connect to the connecting part (12), and the curvature of these circular walls (15, 16) corresponds to the curvature of the aforementioned widenings (9,10).

Coupling according to claim 5, characterized in that the height (H1) of the connecting part (12) of the coupling piece (11) is less than or equal to the height (H2) of the beams (3,4).

Coupling according to any one of the preceding claims, which is intended for making a corner or cross-bracing for walls in log cabins, more particularly with wooden profiles whose end ends (1,2) have narrowed parts (19,20), thereby characterized in that the flares (9,10) are located outside the narrowed portions (19,20) and that the coupling piece (11) has a height (H3) in its center <EMI ID = 7.1>

sections (19,20), while the anchor-shaped sections (13,14)

these narrowed parts (19,20).

Coupling according to claim 9, characterized in that the coupling piece (11) in its connecting part (12) is provided on both sides with a trapezoidal recess (21.22).

Coupling according to any one of the preceding claims, characterized in that the anchor-shaped parts (13, 14) are provided with cut-offs at their upper and lower ends.

(11) is plate-shaped.

(12) and two parallel armature portions (13,14) connected by the connecting portion (12).

Coupling according to one of the preceding claims, characterized in that the coupling piece (11) consists of plastic.

Coupling according to claim 12, characterized in that the coupling piece (11) consists of polypropylene.

Coupling according to any one of the preceding claims, characterized in that it provides a clamping fit of the coupling piece (11).

Coupling according to any one of the preceding claims, in particular in which the coupling provides a connection between two purlins resting on a support (23), characterized in that the coupling is equipped with a head (1,2) extending metal support plate (24).

Coupling according to claim 15, characterized in that the support plate (24) is contained in a wooden holder (25) with a suitable recess (26).

Coupling piece as used in a coupling according to any one of the preceding claims, characterized in that it mainly consists of at least one connecting part

(17), which facilitate the fitting of the coupling piece (11).

Coupling piece according to claim 17, characterized in that the connecting part (12) is plate-shaped and that the

transverse flanges with a semi-circular cross section provided with this plate.

Coupling piece according to claim 17 or 18, characterized in that the plate-shaped connecting part (12) has a trapezoidal recess (21, 22) on either side.

Coupling piece according to any one of claims 17 to 19, characterized in that it consists of polypropylene.