BE1002616A3 - Riembevestiging voor een orthopedische zool en orthopedische zool die zulke riembevestiging toepast. - Google Patents

Abstract

Riembevestiging voor een orthopedische zool, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit twee riemgedeelten (4, 5) die respektievelijk, rechtstreeks of onrechtstreeks, met de tegenovereenliggende zijden (6, 7) van de zool (1) zijn verbonden, en een tussenstuk (8) dat beide riemgedeelten (4, 5) met elkaar kan verbinden, zodanig dat één riemgedeelte (4) vrij doorheen het tussenstuk (8) passeert, terwijl het andere riemgedeelte (5) klemmend en/of spannend doorheen het tussenstuk (8) kan worden geleid zodat de lengte van de riembevestiging (2, 3) instelbaar is, waarbij het eerstgenoemde riemgedeelte (4) twee delen (9, 10) van een sluiting (11) vertoont die door het dubbelplooien van dit riemgedeelte (4) met elkaar kunnen samenwerken.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Riembevestiging voor een orthopedische zool   enorthopedische   zool die zulke riembevestiging toepast. 
 EMI1.1 
 -------------------------------------------------------------- Deze uitvinding heeft betrekking op een riembevestiging voor een orthopedische zool, alsook op orthopedische zolen die zulke riembevestiging toepassen. 



  Het is bekend dat onder een gipsverband van een voet een steun in de vorm van een stomp wordt aangebracht, zulks om te bekomen dat zonder beschadiging van het gipsverband toch een voetafwikkeling mogelijk is. Zulk stompvormig steunpunt vertoont echter de nadelen dat dit een weinig stabiel draagvlak biedt, dat het gipsverband gemakkelijk vuil wordt, en dat de patient moeilijk hiermee kan autorijden. 



  Een bekende oplossing voor de voornoemde nadelen bestaat in de zogenaamde loopzool die een speciaal gevormd loopvlak vertoont zodanig dat een gemakkelijke voetafwikkeling mogelijk. is. Dergelijke orthopedische- zool wordt onder de volledige 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 onderzijde van de voet, respektievelijk van het verband, aangebracht en wordt door middel van riembevestigingen op zijn plaats gehouden. 



  Bij de bekende orthopedische zolen is dergelijke riembevestiging voorzien van een klassieke gesp. Zulke sluiting vertoont het nadeel dat de lengte van de riembevestiging slechts over een geringe. afstand.. kan geregeld worden en er telkens naar een orthopedische zool met een riembevestiging van een andere lengte dient gegrepen te worden wanneer de zool, hetzij onder een synthetisch gipsverband dat zoals bekend zeer dun is, of hetzij onder een klassiek gipsverband dat relatief dik is, dient aangebracht te worden. 



  De huidige uitvinding heeft een riembevestiging voor een orthopedische zool tot doel waarbij het voornoemd nadeel wordt uitgesloten. De riembevestiging volgens de uitvinding vertoont dan ook het voordeel dat   eenzelfde   riembevestiging zowel voor een synthetisch als voor een klassiek gipsverband kan aangewend worden. Een ander voordeel van de riembevestiging volgens de uitvinding bestaat erin dat zij eenvoudig kan losen vastgemaakt worden. 



  De huidige uitvinding betreft hiertoe een riembevestiging voor een orthopedische zool met als kenmerk dat zij bestaat uit twee riemgedeelten die respektievelijk, rechtstreeks of 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 onrechtstreeks, met de tegenovereenliggende zijden van de zool zijn verbonden en een tussenstuk dat beide riemgedeelten met elkaar kan verbinden, waarbij   één   riemgedeelte vrij doorheen het tussenstuk passeert, terwijl het andere riemgedeelte klemmend en/of spannend doorheen het tussenstuk kan worden geleid zodanig dat de lengte van de riembevestiging instelbaar is, waarbij het eerstgenoemde riemgedeelte twee delen van een sluiting vertoont die door het dubbelplooien van dit riemgedeelte met elkaar kunnen samenwerken.

   In de voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat het tussenstuk uit een schuifgesp die langs het laatstgenoemd riemgedeelte kan verschoven worden, terwijl de voornoemde sluiting bestaat uit een klitsluiting. 



  Het is duidelijk dat het gebruik van de klitsluiting het eenvoudig los-en terug vastmaken van de riembevestiging toelaat, waarbij deze klitsluiting ongeacht de ingestelde lengte van de riembevestiging steeds over haar volledige lengte kan gesloten worden. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, wordt hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een orthopedische zool weergeeft die de riem- 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 bevestiging volgens de uitvinding toepast ; figuur 2 het riemgedeelte dat de klitsluiting bevat in geopende toestand weergeeft ; figuur 3 een gesp weergeeft waarmee de beide riemge- deelten met elkaar kunnen verbonden zijn ; figuur 4 een zieht weergeeft volgens pijl F4 in figuur
1, meer speciaal in het geval dat de riembevestiging rond een dun verband is aangebracht ; figuur 5 een gelijkaardig zieht weergeeft als dat van figuur 4, doch in het geval dat dezelfde riembevestiging rond een dik verband is aangebracht. 



  In figuur 1 wordt een orthopedische zool 1 weergegeven die twee riembevestigingen 2 en 3 volgens de uitvinding bevat. 



  Deze riembevestigingen 2 en 3 bestaan elk uit twee riemgedeelten 4 en 5 die respektievelijk met de tegenoverliggende zijden 6 en 7 van de zool 1 zijn verbonden en een tussenstuk 8 dat de twee riemgedeelten 4 en 5 met elkaar kan verbinden, waarbij, enerzijds, het eerste riemgedeelte 4 vrij doorheen het tussenstuk 8 past en twee delen 9 en 10 van een sluiting, bijvoorbeeld een klitsluiting 11, vertoont die door het dubbel plooien van het riemgedeelte 4 met elkaar kunnen samenwerken, en anderzijds, het tweede riemgedeelte 5 klemmend doorheen het verbindingsstuk 8 past, zodanig dat de lengte van de betreffende riembevestiging 2 of 3 instelbaar is. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 Het is duidelijk dat de riemgedeelten zowel rechtstreeks als onrechtstreeks aan de zool 1 kunnen bevestigd zijn.

   Dit wordt verduidelijkt in figuur 1 waarbij de voorste riembevestiging 2 rechtstreeks aan de zool 1 is bevestigd, terwijl de achterste riembevestiging 3 met een steun 12 is verbonden. 



  Zoals weergegeven in figuren 1 en 2 strekken de voornoemde delen 9 en 10 zieh elk over nagenoeg de halve lengte van het riemgedeelte 4 uit, zodanig dat de lengte van het. riemgedeelte 4 optimaal benut wordt om een klitsluiting 11 met een zo groot mogelijk hechtoppervlak te bekomen. 



  Zoals weergegeven in figuur 3 bestaat het tussenstuk 8 bij voorkeur uit een schuifgesp gevormd door een vierkante beugel 13 met een verschuifbare dwarsverbinding 14. Zoals weergegeven in figuur 1 wordt het riemgedeelte 5 met zijn vrije uiteinde 15 rond de dwarsverbinding 14 en doorheen de beugel 13 geleid. 



  Bij het aanbrengen van de orthopedische zool onder een gipsverband wordt de klitsluiting 11 losgemaakt en het riemgedeelte 4 uit de beugel 13 geschoven. Vervolgens wordt de schuifgesp 8   t. o. v.   het riemgedeelte 5 geregeld door deze te verschuiven en wel zodanig dat bij het terug aanbrengen van het riemgedeelte 4 de klitsluiting 11 over haar maximale lengte L kan worden toegedrukt. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  In figuren 4 en 5 wordt respektievelijk het gebruik van de riembevestiging volgens de uitvinding weergegeven rond een dun verband 16 en een dik verband 17, bijvoorbeeld, enerzijds een synthetisch gipsverband en anderzijds een klassiek gipsverband. Uit deze figuren is het duidelijk dat door de regeling van de plaats van het tussenstuk 8   t. o. v.   het riemgedeelte 5 de wijziging van de riembevestiging over een grote lengte mogelijk is zonder dat de lengte L waarover de klitsluiting 11 sluit gewijzigd wordt, zodat steeds een maximale hechting behouden blijft. De riemgedeelten 4 en 5 bestaan bij voorkeur uit leder terwijl de delen 9 en 10 van de klitsluiting hierop vastgenaaid zijn. 



  De uitvinding heeft ook betrekking op een orthopedische zool, met als kenmerk dat deze minstens   een   riembevestiging vertoont zoals hiervoor beschreven. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt van twee riembevestigingen 2 en 3 die zoals weergegeven in figuur 1 en    zoals -hiervoor beschreven respektievelijk   vooraan en achteraan aan de zool 1 zijn bevestigd. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke riembevestiging voor een orthopedische zool, en een zool die zulke bevestiging toepast, 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden uitgevoerd zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims (10)

1. Conclusies. EMI8.1 ------------ 1.-Riembevestiging voor een orthopedische zool, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit twee riemgedeelten (4, 5) die respektievelijk, rechtstreeks of onrechtstreeks, met de tegenovereenliggende zijden (6, 7) van de zool (1) zijn verbonden, en een tussenstuk (8) dat beide riemgedeelten (4, 5) met elkaar kan verbinden, zodanig dat een riemgedeelte (4) vrij doorheen het tussenstuk (8) passeert, terwijl het andere riemgedeelte (5) klemmend en/of spannend doorheen het tussenstuk (8) kan worden geleid zodat de lengte van de riembevestiging (2, 3) instelbaar is, waarbij het eerstgenoemde riemgedeelte (4) twee delen (9, 10) van een sluiting (11) vertoont die door het dubbelplooien van dit riemgedeelte (4) met elkaar kunnen samenwerken.
2. 2.-Riembevestiging volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde sluiting (11) bestaat uit een klitsluiting.
3. 3.-Riembevestiging volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het tussenstuk (8) bestaat uit een schuifgesp.
4. 4.-Riembevestiging volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de schuifgesp (8) bestaat uit een vierkante beuel (13) en <Desc/Clms Page number 9> een verschuifbare dwarsverbinding (14), waarbij het klemmend gevat riemgedeelte rond de dwarsverbinding (14) en doorheen de beugel (13) is geplooid.
5. 5.-Riembevestiging volgens één der conclusies 2, 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat de beide delen van de klitsluiting (9, 10) elk respektievelijk nagenoeg een helft van het riemgedeelte (4) bestrijken.
6. 6.-Riembevestiging volgens één der conclusies 2 t. e. m. 5, daardoor gekenmerkt dat de riemgedeelten (4, 5) bestaan uit leder, terwijl de delen (9, 10) van de klitsluiting (11) hierop vastgenaaid zijn.
7. 7.-Orthopedische zool, daardoor gekenmerkt dat hij minstens één riembevestiging volgens één der voorgaande conclusies toepast.
8. 8.-Orthopedische zool volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat hij minstens twee riembevestigingen (2, 3) respektievelijk vooraan en achteraan aan de zool (1) bevat.
9. 9.-Orthopedische zool volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voorste riembevestiging (2) rechtstreeks aan de zool (1) is bevestigd terwijl de achterste riembevestiging <Desc/Clms Page number
10. 10> EMI10.1 (3) op een aan de zool (1) (3) (12) is aangebracht.