<Desc/Clms Page number 1>
Knooppunt, dakconstructie met in een knooppunt samen-
EMI1.1
komende houten liggers, een houten ligger en een aansluitstuk daarvoor sluitstuk daarvoorDe huidige uitvinding heeft betrekking op een knooppunt voor tenminste drie houten liggers.
Dergelijke knooppunten zijn bekend en bezitten nadelen die betrekking hebben op enerzijds een gecompliceerde constructie welke leiden tot een relatief duur knooppunt, en anderzijds op een wijze van bevestigen aan de houten liggers, die ofwel duur danwel slecht afgestemd is op houten liggers. De uitvinding beoogt een knooppunt te verschaffen dat enerzijds goedkoop en eenvoudig te vervaardigen is, een eenvoudige constructie bezit en desondanks grote krachten kan overbrengen tussen in het knooppunt samenkomende houten liggers.
Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat het knooppunt overeenkomstig de uitvinding omvat een metalen kern ; voor elk van de liggers een voor het daartussen opnemen van éden, van de houten liggers bestemd strippenpaar van op afstand van elkaar aan elk einde van de kern radiaal afstaand gelegen metalen strippenpaar die zijn voorzien van middelen voor het daaraan bevestigen van de ligger. Met dit relatief eenvoudige knooppunt is het mogelijk op adequate wijze via de, kern normaalkrachten en eventueel dwarskrachten, en via de met elkaar verbonden strippenparen trekkrachten tussen de in het knooppunt samenkomende houten liggers over te brengen.
<Desc/Clms Page number 2>
Indien tenminste een kernflens tussen tenminste een strippenpaar is gelegen, wordt het overbrengen van dwarskrachten verder geoptimaliseerd, en worden zoveel mogelijk splijtkrachten vermeden, indien de afstand van de kernflens tot de strippen van een strippenpaar gelijk is.
Indien de kern een cilindrisch buitenoppervlak bezit kunnen op eenvoudige wijze knooppunten worden vervaardigd waarbij de tussen houten liggers ingesloten hoeken verschillend zijn (afwijkingen tot + 20 graden).
Bovendien ontstaat er een betere overdracht van de drukkrachten.
Indien de aan een einde van de kern gelegen strippen van verschillende strippenparen vast zijn bevestigd aan een aan de kern bevestigde plaat, is het mogelijk om op eenvoudige wijze het grote aantal verschillende knooppunten te vervaardigen voor een dakconstructie, waarbij de knooppunten onderling verschillen tussen de tussen de houten liggers in te sluiten. Met name is het mogelijk om met 66n universele kern en met geprefabriceerde van strippen voorziene platen de knooppunten eenvoudig vooraf te vervaardigen en tijdens de opbouw van de constructie te assembleren.
De uitvinding heeft verder betrekking op een dakconstructie waarin een knooppunt overeenkomstig de uitvinding is opgenomen. Indien daarbij de liggers zijn voorzien van naar de kern toe convergerende zijvlakken, met andere woorden de einden van de liggers zijn aangepunt, kan de diameter van de kern van het knooppunt verder afnemen, en ontstaat een meer rigide knooppunt.
Indien het naar de kern toe gekeerde vlak van de liggers is voorzien van tenminste één gecontramald aansluitstuk onstaat een betere aansluiting van de ligger op het buitenoppervlak van de kern. Indien het aansluitstuk uit metaal is vervaardigd kan hierbij ten opzichte van hout een grotere tolerantie worden aangehouden omdat metaal ten opzichte van hout isotroop is en verder het aanbrengen van een gecontramalde struktur in hout rela-
<Desc/Clms Page number 3>
tief moeilijk 1s en aanleiding geeft tot splijtkrachten daarin.
Een bijzonder eenvoudig aan een kromming van de kern aanpasbaar aansluitstuk wordt verkregen Indien het gecontramalde aansluitstuk bij voorkeur omvat een vlakke plaat met twee evenwijdige op afstand van elkaar aan de plaat vast bevestigde ronde staven. Uit proeven blijkt dat ook op deze wijze goed en afdoende krachten tot in de . ligger kunnen worden ingeleid. Indien bij voorkeur verder tussen de staven evenwijdig daaraan aan de plaat een kontaktstrook is bevestigd, is een dergelijk aansluitstuk ook toepasbaar bij kernen met een grotere diameter (kleinere uitwendige kromming) omdat tussen de ronde staven de kontaktstrook het kontakt tussen kern en plaat verzorgt. in dit geval kan zelfs worden volstaan met een aansluitstuk met een kleinere dikte.
Bovendien wordt door het gebruik van de kontaktstrook vermeden dat de staven een te grote diameter moeten hebben.
Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een houten ligger die is bestemd voor een dakconstructie overeenkomstig de uitvinding en welke ligger is voorzien van tenminste één aangepunt einde, een gecontramald kops vlak of een op het kopse vlak aangebracht gecontramald aansluitstuk.
Genoemde en andere kenmerken zullen verder worden verduidelijkt aan de hand van een aantal bij wijze van voorbeeld gegeven, niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden van het knooppunt overeenkomstig de uitvinding, onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening. In de tekening is :
Fig. 1 een aanzicht van een koepelvormige dakconstructie met een knooppunt overeenkomstig de uitvinding ;
Fig. 2,3, 4,5 telkens een perspektivisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van het knooppunt overeenkomstig de uitvinding ;
Fig. 6 op grotere schaal detail VI uit fig. 3 van een variant van het aansluitstuk ; en
<Desc/Clms Page number 4>
Fig. 7 op een andere schaal een perspektivisch aanzicht volgens VII uit fig. 3 van nog een andere variant van het aansluitstuk volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een dakconstructie overeenkomstig de uitvinding die omvat een aantal knooppunten 2 waarin een aantal (zes) houten liggers 3 van bijvoorbeeld gelamineerd hout, samenkomen.
Fig. 2 toont een eerste uitvoeringsvorm van een knooppunt 4 overeenkomstig de uitvinding, waarin drie houten liggers 5,6 en 7 samenkomen. Het knooppunt 4 omvat een massieve, in doorsnede gelijkbenig-driehoekige kern 8. Aan de kopse vlakken 9 en 10 van de kern 8 zijn strippen 11,12, 13 respektievelijk 14,15, 16 vastgelast. De strippen 11, 14, 12, 15 en 13, 16 vormen telkens een strippenpaar waartussen de houten liggers 5, 7 resp. 6 zijn opgenomen. Met behulp van houtdraadbouten 17 zijn de liggers 5,6, 7 bevestigd tussen het respektive strip- penpaar* De liggers 5,6, 7 zijn elk voorzien van naar de kern toe convergerende zijvlakken 18, 19, met andere woorden aangepunt, en liggen met de kopse vlakken 20,21, 22 tegen de kern 8.
Fig. 3 toont een knooppunt 23 overeenkomstig de uitvinding dat is voorzien van zes strippenparen 24-29. In dit geval bestaat de kern uit een massieve cilinder 30, waaraan de strippenparen zijn vastgelast. Het knooppunt 23 is verder voorzien van een kernflens 31 die in dit geval op gelijke afstand tussen bijvoorbeeld de strippen 32 en 33 van het strippenpaar 28 is aangebracht. Elke ligger 34 is voorzien van een inkeping 35 die is bestemd voor het daarin opnemen van de kernflens 31.
Dit knooppunt is bijzonder voordelig, omdat de funkties voor het overbrengen van de drukkrachten (kern), trekkrachten (strippenpaar) en dwarskrachten (kernflens) zijn gescheiden en elk afzonderlijk en onafhankelijk zijn te optimaliseren in afhankelijkheid van de te vervaardigen dakconstructie.
<Desc/Clms Page number 5>
Elke ligger is verder voorzien van de naar de kern 30 toe convergerende zijvlakken 36, 37., Het nu aangepunte kopse vlak 38 is vlak en voorzien van aan het boven-en ondereinde daarvan aangebrachte gecontramalde aansluitstukken 39 en 40. De aansluitstukken zijn met behulp van spijkers 41 aan het kopse vlak 38 bevestigd en hebben een op het uitwendig oppervlak van de kern 30 afgestemd gecontramald vlak 42. Indien wordt afgezien van het gebruik van de kernflens 31, kan gebruik worden gemaakt van één enkel aansluitstuk dat zieh uitstrekt over de gehele hoogte van de ligger.
Fig. 4 toont het vervaardigen op een gradentafel 43 van een knooppunt 44 overeenkomstig de uitvinding. Dit knooppunt omvat een hol cilindrische kern 45 en via een stripflens 46 aan de kern 45 vastgelaste strippen 47-51 die met een respektieve strip aan het andere einde van de kern 45 een strippenpaar vormen. Tenslotte omvat het knooppunt 44 de kernflens 52. In afhankelijkheid van de plaats in de koepelconstructie is de hoek al, a2 ingesloten tussen strippen 53, 54 en 54, 55 mogelijk afwij- kend. Indien de kern 45 is geplaatst op de stomp 56 die is opgesteld in het centrum van de gradentafel 43, kunnen op eenvoudige en snelle wijze de verschillende strippen 53, 54,55 enz. op onderling de juiste hoekafstand gelast worden aan de stripflens 57 van de kern.
Fig. 5 toont een geëxplodeerd aanzicht van een knooppunt 58 overeenkomstig de uitvinding. Dit knooppunt wijkt in die zin af van het knooppunt 44 uit fig. 4, doordat strippen 49-64 zijn vastgelast aan een separate stripschijf 65 die met behulp van'een bout 66 op de kern 67 is vast te trekken met behulp van een aan de kern 67 bevestigd moergat 68.
Het knooppunt 58 overeenkomstig de uitvinding bezit het verdere voordeel dat eerst na het samenbrengen van de diverse liggers tegen de kern 67 het knooppunt wordt gevormd door het met behulp van de bout 66 vasttrekken van de flensschijf 65 op de kern 67, waarbij alle liggers
<Desc/Clms Page number 6>
zijn ingesloten.
Fig. 6 toont in bovenaanzicht een ander aansluitstuk 69 dat is bevestigd aan het kopse vlak 70 van de ligger 71. Het gecontramalde aansluitstuk 69 omvat een vlakke metalen plaat 72, waaraan langs de lange zijranden twee onderling evenwijdige ronde metalen staven 73 en 74 zijn vastgelast. Met bevestigingsmiddelen 75 1s het aansluitstuk 69 bevestigd aan het kopse vlak 70. De metalen kern 76 maakt kontakt met het kopse vlak 70 via het aansluitstuk 69 en wel ter plaatse van de beide staven 73 en 74 en de plaat 72. Aldus wordt een eenvoudig te vervaardigen, gecontramald aansluitstuk 69 verkregen dat een goede krachtenoverdracht tussen enerzijds de ligger 71 en anderzijds de kern 76 verzorgt.
Fig. 7 toont twee andere aansluitstukken 77 en 78 die elk zijn voorzien van de twee onderling evenwijdige, ronde, metalen staven 73 en 74. verder is tussen de beide staven 73 en 74 een kontaktstrook 79 vastgelast aan de plaat 80. In dit geval kan de metalen kern 81 een vlakkere kromming, dus een grotere diameter bezitten terwijl desondanks een voldoende kontakt wordt verkregen ter hoogte van het aansluitstuk 77 of 78, omdat nu tussen de staven 73 en 74 de kern 81 kontakt maakt met de kontaktstrook.
Het. zal duidelijk zijn dat in plaats van het gebruik van de gecontramalde aansluitstukken, de ligger kan zijn uitgevoerd met een gecontramald kops vlak.
<Desc / Clms Page number 1>
Node, roof construction with a node together
EMI1.1
The present invention relates to a junction for at least three wooden beams.
Such nodes are known and have drawbacks which relate on the one hand to a complicated construction which lead to a relatively expensive node, and on the other hand in a manner of attachment to the wooden beams, which is either expensive or poorly matched to wooden beams. The object of the invention is to provide a node which, on the one hand, is inexpensive and simple to manufacture, has a simple construction and can nevertheless transfer large forces between wooden beams converging in the node.
This is achieved according to the invention in that the node according to the invention comprises a metal core; for each of the beams a pair of strips intended for interposing the wooden beams, spaced apart from each other at each end of the core, by a radially spaced metal strip pair provided with means for attaching the beam to it. With this relatively simple node it is possible to transfer tensile forces between the wooden beams converging in the node in an adequate manner via the core normal forces and possibly transverse forces, and via the mutually connected stripping pairs.
<Desc / Clms Page number 2>
If at least one core flange is located between at least one stripping pair, transverse force transmission is further optimized, and as much splitting forces as possible are avoided if the distance from the core flange to the stripping pair strips is equal.
If the core has a cylindrical outer surface, nodes can be manufactured in a simple manner, the angles enclosed between wooden beams being different (deviations up to + 20 degrees).
In addition, there is a better transfer of the compressive forces.
If the strips of different pairs of strips located at one end of the core are fixedly attached to a plate attached to the core, it is possible to easily produce the large number of different nodes for a roof construction, the nodes of which differ between the two to enclose the wooden beams. In particular, it is possible with 66n universal core and with prefabricated stripped plates to easily manufacture the nodes in advance and assemble them during construction of the structure.
The invention further relates to a roof construction in which a node according to the invention is included. If the beams are provided with side surfaces converging towards the core, in other words the ends of the beams are pointed, the diameter of the core of the node can decrease further, and a more rigid node is created.
If the surface of the beams facing towards the core is provided with at least one counter-connected connecting piece, a better connection of the beam to the outer surface of the core is obtained. If the connecting piece is made of metal, a greater tolerance can be maintained with respect to wood, because metal is isotropic with respect to wood and furthermore the application of a contra-structured structure in wood
<Desc / Clms Page number 3>
difficult 1s and gives rise to splitting forces therein.
A connection piece which is particularly easily adaptable to a curvature of the core is obtained. If the contra-connected connection piece preferably comprises a flat plate with two parallel round bars fixed to the plate at a distance from each other. Tests show that also in this way good and sufficient forces to the. beam can be introduced. If a contact strip is preferably further attached to the plate between the bars parallel thereto, such a connecting piece can also be used for cores of a larger diameter (smaller external curvature) because the contact strip provides contact between the core and the plate between the round bars. in this case, even a connecting piece with a smaller thickness will suffice.
In addition, the use of the contact strip avoids that the rods must have too large a diameter.
Finally, the invention relates to a wooden beam which is intended for a roof construction according to the invention and which beam is provided with at least one pointed end, a contramped end face or a contramped end piece arranged on the end face.
Mentioned and other features will be further elucidated on the basis of a number of exemplary, non-limitative embodiments of the node according to the invention, with reference to the accompanying drawing. In the drawing is:
Fig. 1 is a view of a dome-shaped roof construction with a node according to the invention;
Fig. 2,3, 4,5 each a perspective view of another embodiment of the node according to the invention;
Fig. 6 detail VI from fig. 3 on a larger scale of a variant of the connecting piece; and
<Desc / Clms Page number 4>
Fig. 7 shows on a different scale a perspective view according to VII from fig. 3 of yet another variant of the connecting piece according to the invention.
Fig. 1 shows a roof construction according to the invention comprising a number of nodes 2 in which a number of (six) wooden beams 3 of, for example, laminated wood, come together.
Fig. 2 shows a first embodiment of a node 4 according to the invention, in which three wooden beams 5,6 and 7 come together. The junction 4 comprises a solid, isosceles-triangular core 8 in cross section. Strips 11, 12, 13 and 14, 15, 16 are welded to the end faces 9 and 10 of the core 8, respectively. The strips 11, 14, 12, 15 and 13, 16 each form a pair of strips between which the wooden beams 5, 7 and 10 respectively. 6 are included. With the aid of wood threaded bolts 17, the girders 5,6, 7 are fixed between the respective strip pair * The girders 5,6, 7 each have side surfaces 18, 19 converging towards the core, in other words indicated, and lie with the end faces 20, 21, 22 against the core 8.
Fig. 3 shows a node 23 according to the invention provided with six stripping pairs 24-29. In this case, the core consists of a solid cylinder 30, to which the stripping pairs are welded. The node 23 is further provided with a core flange 31, which in this case is equidistant between, for example, the strips 32 and 33 of the strip pair 28. Each beam 34 is provided with a notch 35 intended to receive the core flange 31 therein.
This node is particularly advantageous because the functions for transmitting the compressive forces (core), tensile forces (stripping pair) and transverse forces (core flange) are separated and can be individually and independently optimized depending on the roof construction to be manufactured.
<Desc / Clms Page number 5>
Each girder is further provided with the side surfaces 36, 37 converging towards the core 30. The now-pointed end face 38 is flat and is provided with contra-molded connectors 39 and 40 arranged at the top and bottom thereof. nails 41 are attached to the end face 38 and have a contoured face 42 matched to the outer surface of the core 30. If the core flange 31 is dispensed with, use may be made of a single connector extending over the entire height of the beam.
Fig. 4 shows the production on a graduated table 43 of a node 44 according to the invention. This node comprises a hollow cylindrical core 45 and strips 47-51 welded to the core 45 via a strip flange 46, which form a strip pair with a respective strip at the other end of the core 45. Finally, the junction 44 includes the core flange 52. Depending on the location in the dome construction, the angle α1, α2 enclosed between strips 53, 54 and 54, 55 may be different. If the core 45 is placed on the stub 56 which is arranged in the center of the graduation table 43, the different strips 53, 54, 55 etc. can be simply and mutually welded at the correct angular distance to the strip flange 57 of the core.
Fig. 5 shows an exploded view of a node 58 according to the invention. In this sense this node deviates from the node 44 of fig. 4 in that strips 49-64 are welded to a separate strip disc 65 which can be tightened on core 67 by means of a bolt 66 by means of a core 67 attached nut hole 68.
The node 58 according to the invention has the further advantage that it is only after the joining of the various beams against the core 67 that the node is formed by tightening the flange disc 65 on the core 67 by means of the bolt 66, whereby all beams
<Desc / Clms Page number 6>
are embedded.
Fig. 6 is a plan view of another connector 69 which is attached to the end face 70 of the beam 71. The contramped connector 69 comprises a flat metal plate 72, to which two mutually parallel round metal bars 73 and 74 are welded along the long side edges. The connecting piece 69 is fastened to the end face 70 by means of fasteners 75. The metal core 76 contacts the end face 70 via the end piece 69 at the location of the two bars 73 and 74 and the plate 72. Thus, a simple manufactured, a con-rammed connecting piece 69 which ensures a good transfer of forces between the beam 71 on the one hand and the core 76 on the other hand.
Fig. 7 shows two other connecting pieces 77 and 78, each of which is provided with the two mutually parallel, round metal bars 73 and 74. further, between the two bars 73 and 74, a contact strip 79 is welded to the plate 80. In this case, the metal core 81 has a flatter curvature, thus a larger diameter, while nevertheless sufficient contact is obtained at the level of the connecting piece 77 or 78, because now between the bars 73 and 74 the core 81 makes contact with the contact strip.
It. it will be clear that instead of the use of the con-rammed connecting pieces, the beam can be constructed with a contra-rammed end face.