NL8900934A - Inrichting voor het opnemen van een audiosignaal. - Google Patents

Inrichting voor het opnemen van een audiosignaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8900934A
NL8900934A NL8900934A NL8900934A NL8900934A NL 8900934 A NL8900934 A NL 8900934A NL 8900934 A NL8900934 A NL 8900934A NL 8900934 A NL8900934 A NL 8900934A NL 8900934 A NL8900934 A NL 8900934A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
input
coupled
output
auxiliary
Prior art date
Application number
NL8900934A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8900934A priority Critical patent/NL8900934A/nl
Priority to US07/495,017 priority patent/US5083224A/en
Priority to EP90200848A priority patent/EP0392612A1/en
Priority to JP2094196A priority patent/JPH02292776A/ja
Priority to KR1019900004947A priority patent/KR900017006A/ko
Priority to CN90102070A priority patent/CN1046408A/zh
Publication of NL8900934A publication Critical patent/NL8900934A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/00086Circuits for prevention of unauthorised reproduction or copying, e.g. piracy
    • G11B20/00884Circuits for prevention of unauthorised reproduction or copying, e.g. piracy involving a watermark, i.e. a barely perceptible transformation of the original data which can nevertheless be recognised by an algorithm
    • G11B20/00891Circuits for prevention of unauthorised reproduction or copying, e.g. piracy involving a watermark, i.e. a barely perceptible transformation of the original data which can nevertheless be recognised by an algorithm embedded in audio data
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/00086Circuits for prevention of unauthorised reproduction or copying, e.g. piracy
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/00086Circuits for prevention of unauthorised reproduction or copying, e.g. piracy
    • G11B20/00884Circuits for prevention of unauthorised reproduction or copying, e.g. piracy involving a watermark, i.e. a barely perceptible transformation of the original data which can nevertheless be recognised by an algorithm

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Computer Security & Cryptography (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Stereophonic System (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)
  • Signal Processing Not Specific To The Method Of Recording And Reproducing (AREA)

Description

N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven. Inrichting voor het opnemen van een audiosignaal.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opnemen van een audiosignaal dat is opgebouwd uit een linker en een rechter signaaldeel, op een registratiedrager, met een eerste en een tweede ingangsklem voor het ontvangen van het linker respektievelijk rechter signaaldeel, welke eerste respektievelijk tweede ingangsklem is gekoppeld met een eerste en een tweede ingang van een opneemeenheid voor het opnemen van de signalen toegevoerd aan zijn ingangen op de registratiedrager.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een registratiedrager waarop een audiosignaal is opgenomen door middel van de inrichting volgens de uitvinding.
Inrichtingen van de in de aanhef genoemde soort zijn bekend in de vorm van magneetband rekorders, bijvoorbeeld RDAT of SDAT rekorders. In beide gevallen wordt het audiosignaal gedigitaliseerd en vervolgens op de magneetband opgetekend. In een RDAT recorder wordt daarbij gebruik gemaakt van een roterende kop en worden de audiosignalen in sporen die naast elkaar in een richting schuin ten opzichte van de lengterichting van de registratiedrager over deze registratiedrager verlopen, ingeschreven. Bij een SDAT rekorder wordt het gedigitaliseerde en gekodeerde audiosignaal over een aantal stationair opgestelde koppen verdeeld en in evenzovele sporen die in de lengterichting van de registratiedrager over deze registratiedrager verlopen, ingeschreven.
Een uitgebreide beschrijving van de voornoemde twee systemen is te vinden in het boek "The art of digital audio" van J. Watkinson, Focal press, London, 1988.
Eén van de redenen waarom deze systemen nog geen ingang hebben gevonden in de markt is het probleem van het ongeoorloofd kopiëren. Leveranciers van voorbespeelde registratiedragers zijn daarom nog niet bereid gevonden om dergelijke registratiedragers voor gebruik in één van de genoemde systemen te leveren.
Het digitaal kopiëren, dat wil zeggen het rechtstreeks kopiëren van het gedigitaliseerde en gekodeerde audiosignaal zonder dat eerste een D/A omzetting en vervolgens een A/D omzetting heeft plaatsgevonden, heeft bij de voornoemde systemen praktisch geen verlaging van de kwaliteit tot gevolg. Men verwacht daarom dat het digitaal kopiëren een grote vlucht zal gaan nemen, hetgeen zal leiden tot een aanzienlijk verlies van auteursrechten.
Nu zijn er in het verleden voorstellen gedaan om het digitaal kopiëren te voorkomen. Deze voorstellen gaan uit van het toevoegen van een kopieerprotektiekode in de subkode in de digitale datastroom zoals die op de registratiedrager wordt opgetekend.
Na detektie van de kopieerprotektiekode in de subkode wordt het opnemen geblokkeerd. Het voordeel van deze methode is dat, aangezien de protektiekode niet in het audiosignaal zelf is opgenomen, dit audiosignaal niet verstoord wordt.
Het kopiëren van voorbespeelde registratiedragers via de analoge weg, dat wil zeggen het weer te geven audiosignaal wordt eerst D/A omgezet in het weergeefapparaat en vervolgens analoog aan het opname-apparaat aangeboden en daarin weer gedigitaliseerd voordat het wordt opgetekend, wordt daarmee niet voorkomen.
Daar het op deze (analoge) wijze kopiëren van voorbespeelde registratiedragers met de voornoemde systemen eveneens praktisch geen verlaging in kwaliteit met zich brengt, dient verwacht te worden dat ook het analoog kopiëren een grote vlucht zal nemen.
In het verleden zijn er ook voorstellen gedaan om het ongeoorloofd kopiëren via de analoge weg te voorkomen. Zo is er onder andere van CBS een voorstel geweest om het audiosignaal door een zeer smalbandig bandsperfilter te sturen en pas daarna op een registratiedrager op te tekenen. Wordt bij de opname van een audiosignaal gedetekteerd dat er in het betreffende frekwentiegebied geen signaalinhoud aanwezig is, dan betreft het blijkbaar tegen kopiëren beschermde informatie en wordt het opnemen onderbroken, of wordt het op te nemen audiosignaal verstoord.
Een nadeel van deze methode is, dat het audiosignaal, doordat het door het bandsperfilter wordt gevoerd, vervormd is. Deze vervorming is soms hoorbaar, hetgeen zeer storend is.
De uitvinding beoogt nu maatregelen aan te geven waarmee het mogelijk wordt het onbevoegd kopiëren van (voorbespeelde) registratiedragers via de analoge weg te voorkomen, of te signaleren.
De inrichting volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat de eerste en tweede ingangsklem zijn gekoppeld met een ingang van een eerste respektievelijk tweede filterinrichting, ingericht voor het uitfilteren van een eerste respektievelijk tweede laagfrekwente signaalkomponent uit het linker respektievelijk rechter signaaldeel, en voor het toevoeren van de eerste respektievelijk tweede laagfrekwente signaalkomponent aan een uitgang, dat de uitgang van de eerste filterinrichting is gekoppeld met een ingang van een eerste signaalbewerkingseenheid, de uitgang van de tweede filterinrichting is gekoppeld met een ingang van een tweede signaalbewerkingseenheid, dat uitgangen van de eerste en de tweede signaalbewerkingseenheid zijn gekoppeld met de eerste respektievelijk tweede ingang van de opneemeenheid, dat de eerste signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het toevoegen van een eerste hulpsignaal aan het signaal toegevoerd aan zijn ingang en voor het afgeven van het aldus bewerkte signaal aan zijn uitgang, dat de tweede signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het toevoegen van een tweede hulpsignaal aan het signaal toegevoerd aan zijn ingang en voor het afgeven van het aldus bewerkte signaal aan zijn uitgang, en dat het eerste en het tweede hulpsignaal zodanig zijn gekozen dat, bij weergave van het audiosignaal met het daaraan toegevoerde eerste en tweede hulpsignaal via een tweetal in een stereo-opstelling opgestelde luidsprekereenheden de hulpsignalen voor een luisteraar in hoofdzaak niet hoorbaar zijn.
Deze inrichting is bedoeld voor het leveren van voorbespeelde kassettes die zijn voorzien van een kopieerprotektiekode. Deze inrichtingen zullen in het algemeen in de software industrie worden toegepast. Een andere inrichting van de in de aanhef genoemde soort heeft daartoe het kenmerk, dat de eerste en tweede ingangsklem zijn gekoppeld met een ingang van een eerste respektievelijk tweede filterinrichting, dat de eerste en tweede filterinrichting zijn ingericht voor het uitfilteren van een eerste respektievelijk tweede laagfrekwente signaalkomponent uit het linker respektievelijk rechter signaaldeel en voor het toevoeren van de eerste respektievelijk tweede laagfrekwente signaalkomponent aan een uitgang, dat de uitgang van ten minste een van de twee filterinrichtingen is gekoppeld met een ingang van een detektoreenheid, dat de detektoreenheid is ingericht voor het detekteren van de aanwezigheid van een hulpsignaal in de laagfrekwente signaalkomponent van ten minste één van de twee signaaldelen en is ingericht voor het genereren van een stuursignaal op de detektie van het hulpsignaal en voor het toevoeren van het stuursignaal aan een uitgang, dat de uitgang van de detektoreenheid is gekoppeld met een stuursignaalingang van de opneemeenheid, en dat de opneemeenheid is ingericht voor het blokkeren van een opname bij aanwezigheid van het stuursignaal en is ingericht voor het opnemen van het audiosignaal bij afwezigheid van het stuursignaal.
Deze inrichting is bedoeld om, indien een audiosignaal wordt aangeboden dat tegen kopiëren is beschermd, dit audiosignaal niet te kopiëren, of ernstig te verstoren, voordat het wordt opgetekend. Deze inrichtingen zullen vooral als konsumentenapparaat gebruikt worden.
De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat het toch mogelijk is het analoog kopiëren te voorkomen, door middel van een in het audiosignaal opgenomen kopieerprotektiekode, terwijl de protektiekode geen nadelige invloed heeft op het audiosignaal. Daartoe wordt een eerste respektievelijk tweede hulpsignaal in een laagfrekwente signaalkomponent van het linker respektievelijk rechter signaaldeel van het audiosignaal opgenomen. Deze laagfrekwente signaalkomponent is bij voorkeur het audiosignaal dat zich bevindt in een frekwentiegebied beneden 150 a 200 Hz. In dit frekwentiegebied bevat het audiosignaal praktisch geen stereo-informatie en is het audiosignaal nogal redundant. Daardoor bestaat de mogelijkheid het eerste en tweede hulpsignaal toe te voegen, zodanig dat deze hulpsignalen, alhoewel aanwezig in het audiosignaal, bij weergave niet hoorbaar zijn.
Wil men nu met een voor de konsumentenmarkt bedoelde inrichting een op een dergelijke wijze beschermd audiosignaal opnemen, dan kan in de inrichting gedekteerd worden of er hulpsignalen aan het audiosignaal zijn toegevoegd. Zo ja, dan wordt het opnemen onderbroken of het op te nemen audiosignaal wordt verstoord. Het detekteren van de hulpsignalen kan plaatsvinden door detektie van één van de hulpsignalen of door gebruikmaking van de aanwezigheid van beide hulpsignalen.
Weer een andere inrichting van de in de aanhef genoemde soort heeft het kenmerk, dat de eerste en tweede ingangsklem zijn gekoppeld met een ingang van een eerste respektievelijk tweede filterinrichting, dat de eerste en tweede filterinrichting zijn ingericht voor het uitfilteren van een eerste respektievelijk tweede laagfrekwente signaalkomponent uit het linker respektievelijk rechter signaaldeel en voor het toevoeren van de eerste respektievelijk tweede laagfrekwente signaalkomponent aan een uitgang, dat de uitgang van ten minste een van de twee filterinrichting is gekoppeld met een ingang van een detektoreenheid, dat de detektoreenheid is ingericht voor het detekteren van de aanwezigheid van een hulpsignaal in de laagfrekwente signaalkomponent van ten minste één van de twee signaaldelen en is .ingericht voor het genereren van een stuursignaal op de detektie van het hulpsignaal en voor het toevoeren van het stuursignaal aan een uitgang, dat de uitgang van de detektoreenheid is gekoppeld met een signaleringseenheid, en dat de signaleringseenheid is ingericht voor het signaleren bij aanwezigheid van het stuursignaal, dat het op te nemen audiosignaal een audiosignaal is dat is voorzien van het hulpsignaal.
Ook deze inrichting kan als konsumentenapparaat gebruikt worden en heeft ten doel het kopiëren van tegen kopiëren beschermde informatie niet tegen te gaan, doch enkel te detekteren en te signalen dat het in het betreffende geval om beschermde informatie gaat die niet mag worden gekopieerd.
De voor de konsumentenmarkt bedoelde inrichting kan verder zijn gekenmerkt, doordat de uitgang van de eerste filterinrichting is gekoppeld met een ingang van een eerste signaalbewerkingseenheid, de uitgang van de tweede filterinrichting is gekoppeld met een ingang van een tweede signaalbewerkingseenheid, dat uitgangen van de eerste en de tweede signaalbewerkingseenheid zijn gekoppeld met de eerste en de tweede ingang van de opneemeenheid, dat de eerste signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het toevoegen van een eerste hulpsignaal aan het signaal toegevoerd aan zijn ingang en voor het afgeven van het aldus bewerkte signaal aan zijn uitgang, dat de tweede signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het toevoegen van een tweede hulpsignaal aan het signaal toegevoerd aan zijn ingang en voor het afgeven van het aldus bewerkte signaal aan zijn uitgang, dat bij afwezigheid van het stuursignaal, de inrichting is ingericht voor het naar wens toevoegen van het eerste en het tweede hulpsignaal aan het audiosignaal toegevoerd aan zijn ingangsklemmen en voor het toevoeren van het al dan niet aldus bewerkte audiosignaal aan de ingangen van de opneemeenheid, en dat het eerste en het tweede hulpsignaal zodanig zijn gekozen dat bij weergave van het audiosignaal met het daaraan toegevoegde eerste en tweede hulpsignaal via een tweetal in een stereo-opstelling opgestelde luidsprekereenheden, zij voor een luisteraar in hoofdzaak niet hoorbaar zijn.
Hiermee kan de konsument zelf kassettes maken van eigen opnamen die hij naar wens al dan niet kan beschermen tegen kopiëren. Het eerste en tweede hulpsignaal kan direkt aan de laagfrekwente signaalkomponent van het linker respektievelijk rechter signaal worden toegevoerd. De voor de konsumentenmarkt bedoelde inrichting kan, in plaats daarvan, ook zijn gekenmerkt doordat de uitgang van de eerste filterinrichting is gekoppeld met een ingang van een eerste signaalbewerkingseenheid, de uitgang van de tweede filterinrichting is gekoppeld met een ingang van een tweede signaalbewerkingseenheid, dat uitgangen van de eerste en tweede signaalbewerkingseenheid zijn gekoppeld met de eerste en de tweede ingang van de opneemeenheid, dat de eerste signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het toevoegen van een eerste hulpsignaal aan het signaal toegevoerd aan zijn ingang en voor het afgeven van het aldus bewerkte signaal aan zijn uitgang, dat de tweede signaalbewerkinseenheid is ingericht voor het toevoegen van een tweede hulpsignaal aan het signaal toegevoerd aan zijn ingang en voor het afgeven van het aldus bewerkte signaal aan zijn uitgang, dat bij afwezigheid van het stuursignaal, de inrichting is ingericht voor het toevoegen van het eerste en het tweede hulpsignaal aan het audiosignaal toegevoerd aan zijn ingangsklemmen en voor het toevoeren van het aldus bewerkte audiosignaal aan de ingangen van de opneemeenheid, en dat het eerste en het tweede hulpsignaal zodanig zijn gekozen dat bij weergave van het audiosignaal met het daaraan toegevogde eerste en tweede hulpsignaal via een tweetal in een stereo-opstelling opgestelde luidsprekereenheden, zij voor een luisteraar in hoofdzaak niet hoorbaar zijn. In dit geval is geen keuzemogelijkheid en worden aan het op te nemen audiosignaal dat nog niet is voorzien van de hulpsignalen, in alle gevallen de hulpsignalen toegevoegd. Dit maakt een oplossing mogelijk, waarbij originele opnamen (die niet zijn voorzien van de hulpsignalen) of voorbespeelde banden (die dan ook niet moeten zijn voorzien van de hulpsignalen) gekopieerd kunnen worden, doch waarbij het niet mogelijk is kopieën van kopieën te maken.
Alle tot nu toe besproken inrichtingen kunnen echter ook verder zijn gekenmerkt, doordat de uitgangen van de eerste en de tweede filterinrichting zijn gekoppeld met een eerste en een tweede ingang van een signaalkombineereenheid, een uitgang waarvan is gekoppeld met de ingangen van de beide signaalbewerkingseenheden. In dit geval worden de laagfrekwente signaalkomponenten van het linker en rechter signaal in feite gelijk aan elkaar gemaakt. In het laagfrekwente gebied beneden 150 a 200 Hz worden nu monosignalen in de beide kanalen gegenereerd, waaraan dan het eerste en het tweede hulpsignaal worden toegevoerd. Dit heeft onder andere als voordeel dat het detekteren in een konsumentenapparaat van de kopieerprotektiekode eenvoudiger en betrouwbaarder kan zijn.
De hulpsignalen kunnen op verschillende manieren aan de audiosignalen worden toegevoerd.
Zo is in een eerste uitvoeringsvorm de eerste signaalbewerkingseenheid ingericht voor het, in cycli van telkens twee opvolgende tijdsintervallen T1 en T2, versterken van het signaal toegevoerd aan zijn ingang met waardes 1 + a, respektievelijk 1 - a en de tweede signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het, in cycli van dezelfde tijdsintervallen en T2, versterken van het signaal toegevoerd aan zijn ingang met waardes in hoofdzaak gelijk aan 1 - a respektievelijk 1 + a, waarbij a een konstante is die kleiner is dan 1.
In een tweede uitvoeringsvorm is de eerste signaalbewerkingseenheid ingericht voor het in fase draaien van het signaal toegevoerd aan zijn ingang met een waarde a° en de tweede signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het in fase draaien van het signaal toegevoerd aan zijn ingang met een waarde in hoofdzaak gelijk aan -cr°.
Daarbij kunnen de signaalbewerkingseenheden verder zijn ingericht voor het in cycli van telkens twee opvolgende tijdsintervallen TA en Τβ, wel en vervolgens niet toevoegen van het hulpsignaal aan de signalen toegevoerd aan hun uitgangen.
In al deze gevallen is gebruik gemaakt van de kennis over de perceptuele eigenschappen van het gehoor, waardoor het mogelijk is gebleken ektra informatie aan het audiosignaal toe te voeren, zonder dat deze informatie voor een luisteraar waarneembaar is.
De inrichtingen kunnen verder zijn gekenmerkt doordat de eerste ingangsklem verder is gekoppeld met een derde filterinrichting en de tweede ingangsklem is gekoppeld met een vierde filterinrichting, dat de derde en de vierde filterinrichting zijn ingericht voor het uitfilteren van een tweede hoger frekwente signaalkomponent uit het linker respektievelijk rechter signaaldeel, dat een uitgang van de derde en de vierde filterinrichting zijn gekoppeld met een derde respektievelijk vierde ingang van de opneemeenheid, voor het opnemen van de hoger frekwente signaalkomponenten uit het linker en rechter signaaldeel op de registratiedrager.
Een bijzonder gunstige toepassing is daarbij voorzien waarbij gebruik gemaakt wordt van een koder voor subband-kodering zoals die o.a. beschreven is in de Europese oktrooiaanvrage 289.080 (PHN 12.108) eveneens op naam van aanvraagster. In een subband-koder is het namelijk mogelijk een scherpe scheiding aan te brengen tussen de signaalkomponenten in de verschillende subbanden, door de aanwezigheid van de digitale filters in de analysefiltermiddelen, die toch al aanwezig zijn. Er hoeven dus geen additionele filters te worden toegepast.
De uitvinding zal aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbelden in de hierna volgende figuurbeschrijving nader worden uiteengezet. Hierin toont figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het vervaardigen van een voor kopièren beschermde registratiedrager, figuur 2 een eerste, figuur 3 een tweede, figuur 4 een derde, figuur 5 een vierde uitvoeringsvoorbeeld van de signaalbewerkingseenheden in de inrichting van figuur 1, figuur 6 een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting die gebruikt kan worden in de konsumentenmarkt, figuur 7 een uitvoeringvoorbeeld van de detektor in de inrichting van figuur 6, figuur 8 een ander uitvoeringsvoorbeeld, figuur 9 nog een ander uitvoeringsvoorbeeld, en figuur 10 weer een ander uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting.
Figuur 1 toont een inrichting voorzien van een eerste en een tweede ingangsklem 1 respektievelijk 2, voor het ontvangen van het linker respektievelijk rechter signaaldeel van een audiosignaal. De ingangsklemmen zijn gekoppeld met een eerste respektievelijk tweede filterinrichting 3 respektievelijk 4. De filterinrichtingen 3 en 4 zijn ingericht voor het uitfilteren van een eerste respektievelijk tweede laagfrekwente signaalkomponent uit het linker respektievelijk rechter signaaldeel. De filterinrichtingen kunnen bijvoorbeeld zijn opgebouwd in de vorm van twee laagdoorlaatfilters met afsnijfrekwenties liggend in een gebied van bijvoorbeeld 150 Hz tot 200 Hz. De uitgang van de filterinrichting 3 is gekoppeld met een ingang van een eerste signaalbewerkingseenheid 5. De uitgang van de filterinrichting 4 is gekoppeld met een ingang van een tweede signaalbewerkingseenheid 6. Deze koppelingen kunnen rechstreekse koppelingen zijn. Figuur 1 toont een koppeling via de schakeling 7, bevattende een signaalkombineereenheid 8. De uitgangen van de filterinrichtingen 3 en 4 zijn daarbij gekoppeld met twee ingangen van de signaalkombineereenheid 8. De uitgang van de kombineereenheid 8 is gekoppeld met de ingangen van de twee signaalbewerkingseenheden 5 en 6. De signaalkombineereenheid 8 kan een optelIer zijn die de signalen toegevoerd aan zijn ingangen beide bijvoorbeeld door twee deelt en vervolgens bij elkaar optelt.
De signaalbewerkingseenheden 5 en 6 zijn ingericht voor het toevoegen van een eerste respektievelijk tweede hulpsignaal aan de signalen toegevoerd aan hun ingangen en voor het afgeven van de aldus bewerkte signalen aan hun uitgangen.
Uitgangen van de signaalbewerkingseenheden 5 en 6 zijn gekoppeld met ingangen van signaalkombineereenheden 9 respektievelijk 10. De ingangsklemmen 1 en 2 zijn via filterinrichtingen 11 respektievelijk 12 eveneens gekoppeld met ingangen van de signaalkombineereenheden 9 respektievelijk 10. De filterinrichtingen 11 en 12 filteren uit de linker en rechter signaaldelen een hoogfrekwent signaalkomponent uit in een frekwentiegebied dat komplementair is met het frekwentiegebied waar in de laagfrekwente signaalkomponenten zich bevinden. De filterinrichtingen zijn daarom in de vorm van hoogdoorlaatfilters met een afsnijfrekwentie ongeveer overeenkomend met de afsnijfrekwentie van de laagdoorfilters in de filterinrichtingen 3 en 4. De kombineereenheden 9 en 10 zijn bedoeld om de bijbehorende laag- en hoogfrekwente signaalkomponenten weer bij elkaar te voegen. Aan de uitgangen 13 en 14 van de kombineereenheden 9 respektievelijk 10 is voor wat betreft het hoogfrekwente gebied, dus weer het oorspronkelijke stereosignaal aanwezig. Voor wat betreft het laagfrekwente gebied is op beide uitgangen hetzelfde (mono)signaal aanwezig. Aan het ene signaal is het eerste hulpsignaal toegevoegd en aan het andere signaal is het tweede hulpsignaal toegevoegd.
De uitgangen 13 en 14 zijn gekoppeld met ingangen 15 respektievelijk 16 van een opname-eenheid 17. Dit is in het huidige geval een opname-eenheid van een RDAT rekorder, waarmee het aldus bewerkte audiosignaal door middel van twee op een roteerbare koptrommel 18 aangebrachte opnamekoppen 19 en 20, op een registratiedrager 21 wordt opgetekend. De wijze van optekenen van een audiosignaal op een registratiedrager door middel van een RDAT rekorder is uitgebreid in de literatuur beschreven, zie o.a. het voornoemde boek van Watkinson, en benodigt geen nadere uitleg. Te meer ook daar de uitvinding niet is gelegen in de specifieke manier van opnemen van het audiosignaal op een registratiedrager.
Daar een RDAT rekorder het signaal digitaal en gekodeerd op de registratiedrager optekent, dienen er ergens A/D omzetters in de inrichting te zijn opgenomen. Deze (twee) A/D omzetters zouder zich bijvoorbeeld kunnen bevinden in de verbinding van de klemmen 1 en 2 en de knooppunten 81 respektievelijk 82. Alle bewerkingen worden dan op digitale signalen uitgevoerd, hetgeen betekent dat alle elementen, zoals bijvoorbeeld de filters 3, 4, 11 en 12 digitale elementen (filters) zijn.
Een andere mogelijkheid is dat pas na de uitgangen 13 en 14 de signalen gedigitaliseerd worden. In dat geval worden de bewerkingen op analoge signalen uitgevoerd.
De werking en het doel van de signaalbewerkingseenheden 5 en 6 zal hierna worden uiteengezet. De signaalbewerkingseenheden 5 en 6 zijn ingericht voor het toevoegen van het eerste en het tweede hulpsignaal, waarbij de hulpsignalen zodanig zijn gekozen dat, bij weergave van het audiosignaal door middel van twee in een stereo-opstelling opgestelde luidsprekereenheden, deze hulpsignalen voor een luisteraar niet hoorbaar zijn.
Een eerste uivoeringsvoorbeeld van de signaalbewerkingseenheden 5 en 6 is weergegeven in figuur 2. De bewerkingseenheden zijn daarin met referentiecijfer 5' en 6' aangegeven. De ingang 23 van de bewerkingseenheid 5' is gekoppeld met ingangen van versterkers 27 en 28. De uitgangen van deze versterkers 27 en 28 zijn gekoppeld met de klemmen a respektievelijk b van een schakelaar S^. De derde klem c van deze schakelaar is gekoppeld met de uitgang 25 van de bewerkingseenheid 5'.
De signaalbewerkingseenheid 6' is op dezelfde wijze opgebouwd. De eenheden 5* en 6' hebben nog een blokgolfgenerator 31 gemeenschappelijk. Deze generator 31 levert een blokgolf cs, die gedurende cycli van telkens twee opvolgende tijdintervallen T1 en T2 "hoog", ofwel logisch "1" is respektievelijk “laag" ofwel logisch "0" is. De blokgolf cs wordt als stuursignaal toegevoerd aan de beide schakelaars en S2 zodanig dat, indien de blokgolf cs "hoog" is, de schakelaars in de getekende stand staan en indien de blokgolf “laag" is, de schakelaars in de andere dan de getekende stand staan.
De versterkers 27 en 29 versterken het signaal toegevoerd aan hun ingang met een faktor 1 + a, waarbij a een konstante is die kleiner is dan 1. De versterkers 28 en 30 versterken het signaal toegevoerd aan hun ingang met een faktor 1 - a.
Bijgevolg wordt dus afwisselend in het tijdinterval het linker kanaal met een faktor 1 + a en het rechter kanal met een faktor 1 - a, en in het tijdinterval T2 het linker kanaal met een faktor 1 - a en het rechter kanaal met een faktor 1 + a versterkt.
Een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de signaalbewerkingseenheden 5 en 6 is schematisch weergegeven in figuur 3. De bewerkingseenheden zijn daarin met referentiecijfers 5" en 6" aangegeven. De schakeling toont veel overeenkomst met de schakeling van figuur 2. Het verschil is dat de versterkers 27 tot en met 30 in figuur 2 zijn vervangen door fasedraaiers 32 tot en met 35. De fasedraaiers 32 en 34 draaien de fase van het signaal toegevoerd aan hun ingangen over een fasehoek van a° vooruit en de fasedraaiers 33 en 35 draaien de fase van het signaal toegevoerd aan hun ingangen over een fasehoek van a° achteruit, α kan bijvoorbeeld een waarde gelijk aan 45° hebben, a mag enerzijds niet te klein zijn om een goede detektie van de hulpsignalen (zie later) te waarborgen, en mag anderzijds niet te groot zijn om te grote verzwakking van het audiosignaal te voorkomen. Wil men de fasedraaiing toch groter maken, dan dient men een overeenkomstige amplitudekorrektie op de fasegedraaide signalen uit te voeren. De werking van de aansturing van de schakelaars en S2 door middel van de blokgolfgenerator 31 is gelijk aan die van de schakelaars en S2 in de schakeling van figuur 2.
Het is niet noodzakelijk om de signalen telkens te laten omschakelen van een fasedraaiing van +cr° naar een fasedraaiing van -a°. Het is ook mogelijk om de laagfrekwente signaalkomponent van het linker signaaldeel kontinu een fasedraaiing van +a° te geven en de laagfrekwente singaalkomponent van het rechter singaaldeel kontinu een fasedraaiing van -<r°. In dat geval kunnen de elementen 33, 34, 31 achterwege blijven en zijn in plaats van de schakelaars S1 en S2 doorverbindingen naar de uitgangen 25 en 26 aangebracht. Een realisering kan zijn door het element 32 uit te voeren in de vorm van een vertragingslijn die het signaal over 2a° verdraait. In de verbinding van de ingang 24 naar de uitgang 26 is dan geen fasedraaier opgenomen. Wel dienen in de verbindingen van de filters 11 en 12 naar de kombineereenheden 9 respektievelijk 10 vertragingslijnen te worden aangebracht die het signaal over σ° verdraaien.
Een derde uitvoeringsvoorbeeld van de signaalbewerkingseenheden 5 en 6 is weergegeven in figuur 4. De bewerkingseenheden zijn daarin met referentiecijfers 5"' en 6H' aangegeven. De ingang 23 is via de eenheid 40 gekoppeld met de a klem van een schakelaar Sj. De ingang 23 is rechtstreeks gekoppeld met de b klem van deze schakelaar. De klem c van de schakelaar S!j is gekoppeld met de uitgang 25. Op dezelfde wijze is de ingang 24 via de eenheid 41 gekoppeld met de a klem van de schakelaar Sij en rechtstreeks gekoppeld met de b klem van deze schakelaar. De c klem van de schakelaar is gekoppeld met de uitgang 26. De schakelaars worden gestuurd door een stuursignaal es' dat wordt gegenereerd door een blokgolfgenerator 31» die gemeenschappelijk is voor beide signaalbewerkingseenheden 5"' en 6"'. De blokgolfgenerator 31' genereert een blokgolf es' die gedurende cycli van telkens twee opvolgende tijdintervallen Ta en "hoog" ofwel logisch "1 * is respektievelijk "laag* ofwel logisch *0" is. Is de blokgolf es' hoog, dan staan de schakelaars en S£ in de getekende stand. Is de blokgolf laag, dan staan de schakelaars in de andere dan de getekende stand.
Voor de met referentiecijfers 40 en 41 aangegeven eenheden kan in feite één van de eenheden 5, 5' of 5" respektievelijk 6, 6' of 6", zoals beschreven aan de hand van figuren 1, 2 en 3 genomen worden.
De werking van de signaalbewerkingseenheden 5"' en 6"' kan dan als volgt aangeduid worden: gedurende cycli van telkens twee opvolgende tijdintervallen Ta en worden de hulpsignalen afwisselend wel en niet toegevoerd aan de signalen toegevoerd aan de uitgangen 25 respektievelijk 26.
Figuur 5 toont weer een ander uitvoeringsvoorbeeld van de signaalbewerkingseenheden 5 en 6 en zijn hier met de referentiecijfers 51 respektievelijk 61 aangegeven. De eenheden 51 en 61 tonen veel overeenkomst met de eenheden 5' en 6' van figuur 2. De versterkers 27 tot en met 30 in figuur 2 zijn hier met referentienummer 27' tot en met 30' aangegeven, De versterkers 27' tot en met 30' zijn hier versterkers met variabele versterkingsfaktoren. De versterker 27' heeft een versterkingsfaktor V(A)(1 + a), de versterker 28' een versterkingsfaktor V(A)(1 - a), de versterker 29' een versterkingsfaktor V(A)(1 + a) en de versterker 30' heeft een versterkingsfaktor V(A)(1 - a). De faktor V(A) is een versterkingsfaktor V die afhankelijk is van de amplitude A van de ingangssignalen aangeboden aan de ingangen 23 en 24. De versterkers 27' tot en met 30' zijn daartoe elk voorzien van een stuursignaalingang 44, 45, 46 en 47 respektievelijk. Verder is een voor de bewerkingseenheden 51 en 61 gemeenschappelijke detektie-eenheid 43 voorzien die met een ingang is gekoppeld met de uitgang van de signaalkombineereenheid 8 en die met een uitgang is gekoppeld met de stuursignaalingangen 44 tot en met 47.
De detektie-eenheid 43 is ingericht voor het bepalen van de amplitude A van het uitgangssignaal van de kombineereenheid 8. Onder "amplitude van het uitgangssignaal" kan worden verstaan: de over een zeker tijdinterval gemiddelde waarde van het signaal. Een andere mogelijkheid is dat de energie-inhoud van het signaal wordt bepaald, als zijnde de amplitude van het signaal.
De detektie-eenheid 43 genereert een stuursignaal in afhankelijkheid van de amplitude van het ingangssignaal. In afhankelijkheid van dit stuursignaal varieert de versterkingsfaktor V(A), en dus de versterkingsfaktoren van de vier versterkers 27' tot en met 30' zodanig dat, bij een in de tijd afnemende respektievelijk toenemende amplitude A de versterkingsfaktor V(A) afneemt respektievelijk toeneemt.
Figuur 6 toont een inrichting volgens de uitvinding die is bedoeld voor de konsumentenmarkt.
De inrichting is bedoeld om audio-informatie die niet is voorzien van een kopieerprotektiekode normaal te kunnen opnemen op een registratiedrager, terwijl dat de inrichting is voorzien van een detektoreenheid om een eventueel in het audiosignaal opgenomen kopieerprotektiekode te kunnen detekteren en een opnemen van dit audiosignaal te blokkeren.
De inrichting is daartoe voorzien van een eerste filterinrichting 3 gekoppeld met een ingangsklem 1 en een tweede filterinrichting 4 gekoppeld met een ingangsklem 2. Aan de klemmen 1 en 2 worden de linker en rechter signaaldelen van het audiosignaal dat al dan niet is voorzien van een kopieerprotektiekode, in de vorm van de eerste en tweede hulpsignalen zoals die door inrichting van figuur 1 aan het audiosignaal zijn toegevoegd, aangeboden. De filterinrichtingen 3 en 4 zijn weer laagdoorlaatfilters met een afsnijfrekwentie liggend tussen bijvoorbeeld 150 en 200 Hz.
Uitgangen van de filterinrichtingen 3 en 4 zijn gekoppeld met bijbehorende ingangen van een detektoreenheid 62. De detektoreenheid 62 is ingericht voor het detekteren van tenmiste één van de hulpsignalen (indien aanwezig) in de uitgangssignalen van de filterinrichtingen 3 en 4. Een betrouwbare detektie kan gerealiseerd worden door de uitgangssignalen van de filterinrichtingen 3 en 4 eerst van elkaar af te trekken. De detektoreenheid 62 is daartoe voorzien van een signaalkombineereenheid 63, die de twee signalen toegevoerd aan zijn ingangen van elkaar aftrekt. In het uitgangssignaal van de kombineereenheid 63 is het aono-audiosignaal niet meer aanwezig. Alleen de twee hulpsignalen zijn nog aanwezig, in het geval het een audiosignaal met een kopieerprotektiekode betrof dat aan de ingangen 1 en 2 werd aangeboden. In de detektor 64, die is gekoppeld met de uitgang van de kombineereenheid 63 kan dus zeer nauwkeurig de aanwezigheid of afwezigheid van één of beide hulpsignalen worden vastgesteld.
Zijn de hulpsignalen door middel van de signaalbewerkingseenheden 5' en 6' in figuur 2 aan het audiosignaal toegevoegd, dan zou de detektor 64 bijvoorbeeld een gelijkrichter 65 kunnen bevatten, die het ingangssignaal van de detektor 64 gelijkricht en het gelijkgerichte ingangssignaal toevoert aan een drempeldetektor 66, zie figuur 7. Overschrijft het ingangssignaal van de drempeldetektor 66 een zekere drempelwaarde, dan genereert de drempeldetektor 66 een uitgangssignaal dat als stuursignaal via de leiding 67 wordt toegevoerd aan twee schakelaars S3 en die zijn opgenomen in de verbinding van de ingangsklem 1 respektievelijk 2 naar de ingang 15 respektievelijk 16 van de opneeminrichting 17.
Bij aanwezigheid van de hulpsignalen in de beide signaaldelen van het audiosignaal, aangeboden aan de klemmen 1 en 2 wordt dus het stuursignaal op de leiding 67 aangeboden. Bij aanwezigheid van het stuursignaal worden de schakelaars S3 en S4 zodanig gestuurd dat zij in de open stand staan. Dit betekent dat het aangeboden audiosignaal niet door de inrichting wordt opgenomen.
Bij afwezigheid van de hulpsignalen wordt geen stuursignaal gegenereerd en staan de schakelaars S3 en S4 in de gesloten stand. Het aangeboden audiosignaal kan dan worden opgetekend.
Zijn de hulpsignalen op een andere wijze aan het audiosignaal toegevoegd, dan dient de detektoreenheid 62 soms anders te zijn uitgevoerd.
In plaats van een onderbreken van het audiosignalen bij aanwezigheid van de hulpsignalen door middel van de schakelaars S3 en S4 zou men ook in plaats van de schakelaars eenheden op kunnen nemen die, onder invloed van het stuursignaal de audiosignaal ernstig vervormd doorlaten.
Figuur 8 toonteen ander uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting bedoeld voor de konsumentenmarkt. De inrichting is een uitbreiding van die van figuur 6 en geeft de mogelijkheid om, indien een audiosignaal aan de ingangsklemmen wordt toegevoerd dat niet is voorzien van een kopieerprotektiekode in de vorm van de twee hulpsignalen, deze twee hulpsignalen alsnog toe te voegen voordat het audiosignaal op de registratiedrager wordt opgetekend.
De inrichting is daartoe voorzien van komponenten zoals die reeds aan de hand van de inrichting in figuur 1 besproken zijn. Zo is de inrichting van figuur 8 voorzien van de filterinrichtingen 11 en 12, de signaalkombineereenheden 8, 9 en 10 en de signaalbewerkingseenheden 5 en 6. Verder zijn additioneel toegevoegd de schakelaars S3 en S£, die zijn gekoppeld met de uitgangen 13 en 14 van de kombineereenheden 9 en 10 en schakelaars Sg en Sg. De schakelaars S3 en S3 zijn gekoppeld met de respektievelijke klemmen a en b van de schakelaar Sg. De klem c van de schakelaar Sg is gekoppeld met de ingang 15 van de opneemeenheid 17. De schakelaars en zijn gekoppeld met de respektievelijke klemmen a en b van een schakelaar Sg. De klem c van de schakelaar Sg is gekoppeld met de ingang 16 van de opneemeenheid 17'.
De opneemeenheid 17 is hier anders uitgevoerd, in die zin dat het hier een opneemeenheid voor een SDAT rekorder betreft, waarmee door middel van een aantal stationair opgestelde opneemkoppen 65.1 tot en met 65.n de audio-informatie wordt opgetekend in n evenwijdig naast elkaar in de lengterichting van de registratiedrager over deze registratiedrager verlopende sporen. Voor een nadere uitleg zij weer verwezen naar het boek van Watkinson.
De filtereenheden 3 en 4 zijn hier gemeenschappelijk voor het detekteren van de hulpsignalen enerzijds, als voor het afsplitsen van de laagfrekwente signaalkomponenten anderzijds, zodat de hulpsignalen in de signaalbewerkingseenheden 5 en 6 aan de in de kombineereenheid 8 opgetelde laagfrekwente signaalkomponenten kunnen worden toegevoerd. Verder wordt het door de detektie-eenheid 64 gegeneerde stuursignaal via de leiding 67 niet alleen naar de schakelaars S3 en S4, doch ook naar de schakelaars S3 en S| toegevoerd. Op de detektie van de hulpsignalen in het inkomende audiosignaal, wordt dus door de detektie-eenheid 64 een stuursignaal toegevoerd aan de schakelaars S3, S3, S^ en S£, waardoor deze schakelaars in een geopende stand komen te staan. Het opnemen van het audiosignaal is dus niet mogelijk. Bij afwezigheid van de hulpsignalen in het inkomende audiosignaal wordt er geen stuursignaal toegevoerd aan de schakelaars S3, S3, s4 en S^, zodat zij in een gesloten stand staan.
Er bestaat nu de mogelijkheid om het inkomende audiosignaal direkt op de registratiedrager op te tekenen. De schakelaars Sg en Sg worden daartoe onder invloed van een stuursignaal dat via de klem 75 wordt toegevoerd, in een zodanige stand gezet dat de klemmen a en c van beide schakelaars zijn doorverbonden.
Een andere mogelijkheid is om aan het audiosignaal, voor dat het op de registratiedrager wordt opgetekend, eerst nog de twee hulpsignalen toe te voegen, om op die manier een eigen opname tegen een later ongewenst kopiëren te beschermen. Onder invloed van een ander stuursignaal aangeboden aan de klem 75 komen de schakelaars S5 en Sg daartoe in de andere dan de in figuur 8 getekende stand te staan, en kan het met de kopieerprotektiekode voorziene audiosignaal op de registratiedrager worden opgenomen.
Eventueel een andere mogelijkheid zou zijn om het maken van een keuze om een niet tegen kopiëren beschermd audiosignaal al dan niet te voorzien van een kopieerprotektiekode, uit te sluiten. Dit betekent dat, indien de detektieeenheid 64 de afwezigheid van de hulpsignalen vaststelt, automatisch de hulpsignalen worden toegevoegd voordat het audiosignaal wordt opgetekend. Dit kan bereikt worden met de schakeling van figuur 8 die dan als volgt is veranderd.
De verbindingen van de ingangsklemmen 1 respektievelijk 2 naar de ingangen 15 respektievelijk 16 van de opneemeenheid 17 , inklusief de schakelaars S3, S^, S5 en Sg, zijn dan afwezig. En * * vanaf de uitgangen van de schakelaars S3 en zijn rechtstreekse doorverbindingen aangebracht naar de ingangen 15 respektievelijk 16 van de opneemeenheid 17'. Wordt door de deteketieenheid 64 een hulpsignaal gedetekteerd, dan staan de * / schakelaars S3 en in de geopende stand. Wordt de afwezigheid van de hulpsignalen vastgesteld dan sluiten de schakelaars S3 en S4 zich en wordt het audiosignaal, waaraan de hulpsignalen zijn toegevoegd, opgetekend.
Een dergelijke inrichting is zeer bruikbaar indien besloten zou worden om het mogelijk te maken allen kopieen te maken van voorbespeelde registratieddragers (die dan niet zijn voorzien van de voornoemde hulpsignalen) en van originele opname (die eveneens niet zijn voorzien van de voornoemde hulpsignalen), doch waarbij het onmogelijk zal zijn kopieën te maken van deze kopieën.
Een voorbespeelde registratiedrager zal nu normaal kunnen worden gekopieerd. De verkegen kopie is nu echter voorzien van de hulpsignalen en kan dan niet meer opnieuw worden gekopieerd.
In het voorgaande is ervan uitgegaan dat, indien een hulpsignaal gedetekteerd wordt, de opname dient te worden geblokkeerd ofwel het audiosignaal ernstig dient te worden verstoord vóór dat het wordt opgenomen.
Men kan eventueel een andere filosofie huldigen. Men kan namelijk van het standpunt uitgaan dat het toch mogelijk moet kunnen blijven een audiosignaal dat voorzien is van een kopieerprotektiekode op te kunnen nemen. In dat geval wil men enkel signaleren indien blijkt dat het op te nemen signaal is voorzien van een dergelijke kode. Een uitvoeringsvoorbeeld van een dergelijke inrichting is weergegeven in figuur 9. De inrichting toont veel overeenkomst met de inrichting van figuur 6. De schakelaars S3 en zijn nu vervangen door doorverbindingen. Verder is de uitgang van de detektieeenheid 64 gekoppeld met een signaleringseenheid 80, bijvoorbeeld in de vorm van een lichtdiode. De in het audiosignaal opgenomen hulpsignalen funktioneren nu niet zo zeer als kopieerprotektiekode, dan wel als een signaleringskode voor het feit dat men het audiosignaal dat men wil kopiëren in feite niet kopiëren mag.
De beslissing of men het audiosignaal vervolgens kopieert of niet hangt in dit geval van de gebruiker zelf af. Wordt de aanwezigheid van een hulpsignaal in het op te nemen audiosignaal vastgesteld dat genereert de detektieeenheid een stuursignaal dat wordt aangeboden aan de signaleringseenheid 80. Het lampje (de lichtdiode) gaat branden. De gebruiker kan nu besluiten de opname af te breken.
Figuur 10 toont een uitvoeringsvoorbeeld waarbij de uitvinding is toegepast in een systeem voorzien van een coder voor sub-bandkodering van het audiosignaal, zoals beschreven is in bijvoorbeeld de Europese octrooiaanvrage 289.080 (PHN 12.108). In het bewuste geval wordt het frekwentiegebied waarin zich het audiosignaal bevindt opgedeeld in een aantal naast elkaar liggende subbanden. Naar hogere frekwentie toe neemte de breedte van de subbanden toe. Noodzakelijk is dit echter niet. Het is ook mogelijk door middel van de daarvoor bedoelde analyse filtermiddelen de totale bandbreedte op te delen in subbanden die alle een zelfde bandbreedte hebben.
De analysefiltermiddelen zijn in figuur 10 met 85 respektievelijk 86 aangegeven, waaraan het linker- respektievelijk rechtersignaaldeel van het stereoaudiosignaal, via de klemmen 1 respektievelijk 2 worden aangeboden. De analysefiltermiddelen delen het linker- en rechtersignaaldeel op in P subbandsignalen die aan de met 1 tot en met P aangegeven uitgangen van de middelen 85 respektievelijk 86 worden aangeboden. Aan de uitgangen 1 van de foltermiddelen 85 en 86 is het uitgangssignaal van de laagste subband beschikbaar. Deze uitgangssignalen worden op de wijze, zoals reeds aan de hand van figuur 8 beschreven, samengevoegd in de signaalkombineereenheden 8 en 63. Door middel van de detektieeenheid 64 is het mogelijk om te detekteren of in het aan de klemmen 1 en 2 aangeboden signaal de hulpsignalen aanwezig zijn of niet. Het gegenereerde stuursignaal wordt aan de stuursignaalingang 88 van de schrijfeenheid 87 aangeboden en zorgt ervoor dat het opnemen wordt geblokkeerd, respektievelijk het op te nemen signaal ernstig wordt verstoord.
Met behulp van de signaalbewerkingseenheden 5 en 6 is het weer mogelijk om, bij de afwezigheid van de hulpsignalen in het audiosignaal dat aan de ingangsklemmen 1 en 2 wordt aangeboden, de twee hulpsignalen aan het audiosignaal toe te voegen.
Aan de uitgangen met een telkens hoger rangnummer van de analysefiltermiddelen zijn de uitgangssignalen van een telkens in een hoger frekwentiegebied gelegen subband beschikbaar. De uitgangen van de signaalbvewerkingseenheden 5 en 6 zijn gekoppeld met ingangen van kwantisatoren 89.1 respektievelijk 90.1. De uitgangen van de analysefiltermiddelen 85 en 86 met een rangnummer 2,3 ..., P zijn gekoppeld met ingangen van kwantisatoren 89.2,89.3,..., 89.P respektievelijk 90.2.,90.3,...90.P. De kwantisatoren kunnen eventueel als adaptieve kwantisatoren worden uitgevoerd. Voor wat betreft het gebruik van adaptieve kwantisatoren in coders voor subbandkodering zij bijvoorbeeld ook verwezen naar de Nederlandse octrooiaanvrage 88.02.769 (PHN 12.735) eveneens op naam van aanvraagster.
Met een coder voor subband codering kan een verlaging van de bitrate van de op te tekenen datastroom worden gerealiseerd. Na kwantisatie in de kwantisatoren 89.1 tot en met 89.P en 90.1 tot en met 90.P worden de signalen toegevoerd aan de schrijfeenheid 87. In de schrijfeenheid 87 worden de signalen op een niet verder beschreven wijze verwerkt, zodanig dat zij geschikt zijn om door middel van de schrijfkoppen 19 en 20 te worden opgetekend.
Het zij vermeld dat de uitvoeringsvoorbeelden alle zijn beschreven aan de hand van inrichtingen voor het optekenen van een (stereo)audiosignaal op een magnetische registratiedrager. De uitvinding is echter niet daartoe beperkt. De uitvinding is evenzeer van toepassing op die inrichtingen die het audiosignaal op een optische registratiedrager optekenen. De mogelijkheid is met de opkomst van CD erasable en CD write-once en de raagneto-optische opnametechnieken in de toekomst binnen handbereik van de gewone konsument.

Claims (13)

1. Inrichting voor het opnemen van een audiosignaal dat is opgebouwd uit een linker en een rechter signaaldeel, op een registratiedrager, met een eerste en een tweede ingangsklem voor het ontvangen van het linker respektievelijk rechter signaaldeel, welke eerste respektievelijk tweede ingangsklem is gekoppeld met een eerste en een tweede ingang van een opneemeenheid voor het opnemen van de signalen toegevoerd aan zijn ingangen op de registratiedrager, met het kenmerk, dat de eerste en tweede ingangsklem zijn gekoppeld met een ingang van een eerste respektievelijk tweede filterinrichting, ingericht voor het uitfilteren van een eerste respektievelijk tweede laagfrekwente signaalkomponent uit het linker respektievelijk rechter signaaldeel, en voor het toevoeren van de eerste respektievelijk tweede laagfrekwente signaalkomponent aan een uitgang, dat de uitgang van de eerste filterinrichting is gekoppeld met een ingang van een eerste signaalbewerkingseenheid, de uitgang van de tweede filterinrichting is gekoppeld met een ingang van een tweede signaalbewerkingseenheid, dat uitgangen van de eerste en de tweede signaalbewerkingseenheid zijn gekoppeld met de eerste respektievelijk tweede ingang van de opneemeenheid, dat de eerste signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het toevoegen van een eerste hulpsignaal aan het signaal toegevoerd aan zijn ingang en voor het afgeven van het aldus bewerkte signaal aan zijn uitgang, dat de tweede signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het toevoegen van een tweede hulpsignaal aan het signaal toegevoerd aan zijn ingang en voor het afgeven van het aldus bewerkte signaal aan zijn uitgang, en dat het eerste en het tweede hulpsignaal zodanig zijn gekozen dat, bij weergave van het audiosignaal met het daaraan toegevoerde eerste en tweede hulpsignaal via een tweetal in een stereo-opstelling opgestelde luidsprekereenheden de hulpsignalen voor een luisteraar in hoofdzaak niet hoorbaar zijn.
2. Inrichting voor het opnemen van een audiosignaal, dat is opgebouwd uit een linker en een rechter signaaldeel, op een registratiedrager, met een eerste en een tweede ingangsklem voor het ontvangen van het linker respektievelijk rechter signaaldeel, welke eerste en tweede ingangsklem is gekoppeld met een eerste respektievelijke tweede ingang van een opneemeenheid, voor het opnemen van de signalen toegevoerd aan zijn ingangen op de registratiedrager, met het kenmerk, dat de eerste en tweede ingangsklem zijn gekoppeld met een ingang van een eerste respektievelijk tweede filterinrichting, dat de eerste en tweede filterinrichting zijn ingericht voor het uitfilteren van een eerste respektievelijk tweede laagfrekwente signaalkomponent uit het linker respektievelijk rechter signaaldeel en voor het toevoeren van i de eerste respektievelijk tweede laagfrekwente signaalkomponent aan een uitgang, dat de uitgang van ten minste een van de twee filterinrichtingen is gekoppeld met een ingang van een detektoreenheid, dat de detektoreenheid is ingericht voor het detekteren van de aanwezigheid van een hulpsignaal in de laagfrekwente signaalkomponent van ten minste één van de twee signaaldelen en is ingericht voor het genereren van een stuursignaal op de detektie van het hulpsignaal en voor het toevoeren van het stuursignaal aan een uitgang, dat de uitgang van de detektoreenheid is gekoppeld met een stuursignaalingang van de opneemeenheid, en dat de opneemeenheid is ingericht voor het blokkeren van een opname bij aanwezigheid van het stuursignaal en is ingericht voor het opnemen van het audiosignaal bij afwezigheid van het stuursignaal.
3. Inrichting voor het opnemen van een audiosignaal, dat is opgebouwd uit een linker en een rechter signaaldeel, op een registratiedrager, met een eerste en een tweede ingangsklem voor het ontvangen van het linker respektievelijk rechter signaaldeel, welke eerste en tweede ingangsklem is gekoppeld met een eerste respektievelijke tweede ingang van een opneemeenheid, voor het opnemen van de signalen toegevoerd aan zijn ingangen op de registratiedrager, met het kenmerk, dat de eerste en tweede ingangsklem zijn gekoppeld met een ingang van een eerste respektievelijk tweede filterinrichting, dat de eerste en tweede filterinrichting zijn ingericht voor het uitfilteren van een eerste respektievelijk tweede laagfrekwente signaalkomponent uit het linker respektievelijk rechter signaaldeel en voor het toevoeren van de eerste respektievelijk tweede laagfrekwente signaalkomponent aan een uitgang, dat de uitgang van ten minste een van de twee filterinrichtingen is gekoppeld met een ingang van een detektoreenheid, dat de detektoreenheid is ingericht voor het detekteren van de aanwezigheid van een hulpsignaal in de laagfrekwente signaalkomponent van ten minste één van de twee signaaldelen en is ingericht voor het genereren van een stuursignaal op de detektie van het hulpsignaal en voor het toevoeren van het stuursignaal aan een uitgang, dat de uitgang van de detektoreenheid is gekoppeld met een signaleringseenheid, en dat de signaleringseenheid is ingericht voor het signaleren bij aanwezigheid van het stuursignaal, dat het op te nemen audiosignaal een audiosignaal is dat is voorzien van het hulpsignaal.
4. Inrichting volgens konklusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de uitgang van de eerste filterinrichting is gekoppeld met een ingang van een eerste signaalbewerkingseenheid, de uitgang van de tweede filterinrichting is gekoppeld met een ingang van een tweede signaalbewerkingseenheid, dat uitgangen van de eerste en de tweede signaalbewerkingseenheid zijn gekoppeld met de eerste en de tweede ingang van de opneemeenheid, dat de eerste signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het toevoegen van een eerste hulpsignaal aan het signaal toegevoerd aan zijn ingang en voor het afgeven van het aldus bewerkte signaal aan zijn uitgang, dat de tweede signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het toevoegen van een tweede hulpsignaal aan het signaal toegevoerd aan zijn ingang en voor het afgeven van het aldus bewerkte signaal aan zijn uitgang, dat bij afwezigheid van het stuursignaal, de inrichting is ingericht voor het naar wens toevoegen van het eerste en het tweede hulpsignaal aan het audiosignaal toegevoerd aan zijn ingangsklemmen en voor het toevoeren van het al dan niet aldus bewerkte audiosignaal aan de ingangen van de opneemeenheid, en dat het eerste en het tweede hulpsignaal zodanig zijn gekozen dat bij weergave van het audiosignaal met het daaraan toegevoegde eerste en tweede hulpsignaal via een tweetal in een stereo-opstelling opgestelde luidsprekereenheden, zij voor een luisteraar in hoofdzaak niet hoorbaar zijn.
5. Inrichting volgens konklusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de uitgang van de eerste filterinrichting is gekoppeld met een ingang van een eerste signaalbewerkingseenheid, de uitgang van de tweede filterinrichting is gekoppeld met een ingang van een tweede signaalbewerkingseenheid, dat uitgangen van de eerste en tweede signaalbewerkingseenheid zijn gekoppeld met de eerste en de tweede ingang van de opneemeenheid, dat de eerste signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het toevoegen van een eerste hulpsignaal aan het signaal toegevoerd aan zijn ingang en voor het afgeven van het aldus bewerkte signaal aan zijn uitgang, dat de tweede signaalbewerkinseenheid is ingericht voor het toevoegen van een tweede hulpsignaal aan het signaal toegevoerd aan zijn ingang en voor het afgeven van het aldus bewerkte signaal aan zijn uitgang, dat bij afwezigheid van het stuursignaal, de inrichting is ingericht voor het toevoegen van het eerste en het tweede hulpsignaal aan het audiosignaal toegevoerd aan zijn ingangsklemmen en voor het toevoeren van het aldus bewerkte audiosignaal aan de ingangen van de opneemeenheid, en dat het eerste en het tweede hulpsignaal zodanig zijn gekozen dat bij weergave van het audiosignaal met het daaraan toegevogde eerste en tweede hulpsignaal via een tweetal in een stereo-opstelling opgestelde luidsprekereenheden, zij voor een luisteraar in hoofdzaak niet hoorbaar zijn.
6. Inrichting volgens konklusie 1, 4 of 5, roet het kenmerk, dat de signaalbewerkingseenheden zijn ingericht voor het bepalen van de amplitude van de ingangssignalen toegevoerd aan hun ingang en zijn ingericht voor het toevoeren van hulpsignalen aan deze ingangssignalen roet amplitudes zodanig dat bij een toe- respektievelijk afnemende amplitude van een ingangssignaal de amplitude van het toe te voegen hulpsignaal eveneens toe- respektievelijk afneemt.
7. Inrichting volgens konklusie 1, 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de uitgangen van de eerste en de tweede filterinrichting zijn gekoppeld met een eerste en een tweede ingang van een signaalkombineereenheid, een uitgang waarvan is gekoppeld met de ingangen van de beide signaalbewerkingseenheden.
8. Inrichting volgens konklusie 1, 4, 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat de eerste signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het, in cycli van telkens twee opvolgende tijdsintervallen en T2, versterken van het signaal toegevoerd aan zijn ingang met waardes 1 + a, respektievelijk 1 - a en de tweede signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het, in cycli van dezelfde tijdsintervallen en T2, versterken van het signaal toegevoerd aan zijn ingang met waardes in hoofdzaak gelijk aan 1 - a respektievelijk 1 + a, waarbij a een konstante is die kleiner is dan 1.
9. Inrichting volgens konklusie 1, 4, 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat de eerste signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het in fase draaien van het signaal toegevoerd aan zijn ingang met een waarde a° en de tweede signaalbewerkingseenheid is ingericht voor het in fase draaien van het signaal toegevoerd aan zijn ingang met een waarde in hoofdzaak gelijk aan -a°.
10. Inrichting volgens één der konklusies 1 of 4 tot en met 9, met het kenmerk, dat de signaalbewerkingseenheden zijn ingericht voor het in cycli van telkens twee opvolgende tijdsintervallen TA en TB, wel en vervolgens niet toevoegen van het hulpsignaal aan de signalen toegevoerd aan hun uitgangen.
11. Inrichting volgens één der voorgaande konklusies, met het kenmerk, dat de eerste ingangsklem verder is gekoppeld met een derde filterinrichting en de tweede ingangsklem is gekoppeld met een vierde filterinrichting, dat de derde en de vierde filterinrichting zijn ingericht voor het uitfilteren van een tweede hoger frekwente signaalkomponent uit het linker respektievelijk rechter signaaldeel, dat een uitgang van de derde en de vierde filterinrichting zijn gekoppeld met een derde respektievelijk vierde ingang van de opneemeenheid, voor het opnemen van de hoger frekwente signaalkomponenten uit het linker en rechter signaaldeel op de registratiedrager.
12. Inrichting volgens konklusie 11, met een coder voor subband-kodering van een digitaal audiosignaal van een gegeven bemonsteringsfrekwentie 1/T, met het kenmerk, dat de eerste en de derde filterinrichting behoren tot eerste analyse filtermiddelen en de tweede en de vierde filterinrichting behoren tot tweede analyse filtermiddelen, voor het in responsie op het linker respektievelijk rechter signaaldeel opwekken van een aantal van P subband signalen, welke analyse filtermiddelen de audiosignaalband voor elk van de signaaldelen met bemonsterfrekwentieverlaging opdelen in opeenvolgende subbanden met bandnummers p OiPiP en waarbij P >2) die toenemen met de frekwentie, en dat de P uitgangen van de eerste en de tweede analysefiltermiddelen zijn gekoppeld met bijbehorende ingangen van de opneemeenheid, voor het opnemen van de P sub-bandsignalen op de registratiedrager.
13. Registratiedrager waarop een audiosignaal dat is opgebouwd uit een linker en een rechter signaaldeel is opgenomen door middel van de inrichting volgens één der konklusies 1 tot en met 12, met het kenmerk, dat aan een laagfrekwente signaalkomponent van het linker signaaldeel een eerste hulpsignaal is toegevoegd, dat aan een laagfrekwente signaalkomponent van het rechter signaaldeel een tweede hulpsignaal is toegevoegd, en dat het eerste en het tweede hulpsignaal zodanig zijn gekozen dat bij weergave van het op de registratiedrager opgetekende audiosignaal met het daaraan toegevoegde eerste en tweede hulpsignaal via een tweetal in een stereo-opstelling opgestelde luidsprekereenheden zij voor een luisteraar in hoofdzaak niet hoorbaar zijn.
NL8900934A 1989-04-14 1989-04-14 Inrichting voor het opnemen van een audiosignaal. NL8900934A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8900934A NL8900934A (nl) 1989-04-14 1989-04-14 Inrichting voor het opnemen van een audiosignaal.
US07/495,017 US5083224A (en) 1989-04-14 1990-03-15 Apparatus for recording an audio signal with protection against re-recording thereof, and recording apparatus which indicates the presence of such protection
EP90200848A EP0392612A1 (en) 1989-04-14 1990-04-09 Arrangement for recording an audio signal
JP2094196A JPH02292776A (ja) 1989-04-14 1990-04-11 音声信号記録装置
KR1019900004947A KR900017006A (ko) 1989-04-14 1990-04-11 오디오 신호 기록장치 및 기록 캐리어
CN90102070A CN1046408A (zh) 1989-04-14 1990-04-11 音频信号记录装置

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8900934A NL8900934A (nl) 1989-04-14 1989-04-14 Inrichting voor het opnemen van een audiosignaal.
NL8900934 1989-04-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8900934A true NL8900934A (nl) 1990-11-01

Family

ID=19854474

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8900934A NL8900934A (nl) 1989-04-14 1989-04-14 Inrichting voor het opnemen van een audiosignaal.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US5083224A (nl)
EP (1) EP0392612A1 (nl)
JP (1) JPH02292776A (nl)
KR (1) KR900017006A (nl)
CN (1) CN1046408A (nl)
NL (1) NL8900934A (nl)

Families Citing this family (39)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5363250A (en) * 1991-07-31 1994-11-08 U.S. Philips Corporation Prerecorded record carrier
DE4135419A1 (de) * 1991-10-26 1993-04-29 Thomson Brandt Gmbh Speichereinrichtung fuer eine magnetbandkassette
US6301369B2 (en) 1992-07-31 2001-10-09 Digimarc Corporation Image marking to permit later identification
US5721788A (en) 1992-07-31 1998-02-24 Corbis Corporation Method and system for digital image signatures
US5315448A (en) * 1993-03-18 1994-05-24 Macrovision Corporation Copy protection for hybrid digital video tape recording and unprotected source material
US5748763A (en) 1993-11-18 1998-05-05 Digimarc Corporation Image steganography system featuring perceptually adaptive and globally scalable signal embedding
US6611607B1 (en) 1993-11-18 2003-08-26 Digimarc Corporation Integrating digital watermarks in multimedia content
US5768426A (en) * 1993-11-18 1998-06-16 Digimarc Corporation Graphics processing system employing embedded code signals
US6408082B1 (en) 1996-04-25 2002-06-18 Digimarc Corporation Watermark detection using a fourier mellin transform
US6983051B1 (en) 1993-11-18 2006-01-03 Digimarc Corporation Methods for audio watermarking and decoding
US6944298B1 (en) * 1993-11-18 2005-09-13 Digimare Corporation Steganographic encoding and decoding of auxiliary codes in media signals
US6122403A (en) 1995-07-27 2000-09-19 Digimarc Corporation Computer system linked by using information in data objects
US6614914B1 (en) 1995-05-08 2003-09-02 Digimarc Corporation Watermark embedder and reader
US6516079B1 (en) 2000-02-14 2003-02-04 Digimarc Corporation Digital watermark screening and detecting strategies
US6449377B1 (en) * 1995-05-08 2002-09-10 Digimarc Corporation Methods and systems for watermark processing of line art images
US6757406B2 (en) 1993-11-18 2004-06-29 Digimarc Corporation Steganographic image processing
US7171016B1 (en) 1993-11-18 2007-01-30 Digimarc Corporation Method for monitoring internet dissemination of image, video and/or audio files
US6424725B1 (en) 1996-05-16 2002-07-23 Digimarc Corporation Determining transformations of media signals with embedded code signals
US6560349B1 (en) 1994-10-21 2003-05-06 Digimarc Corporation Audio monitoring using steganographic information
US7486799B2 (en) * 1995-05-08 2009-02-03 Digimarc Corporation Methods for monitoring audio and images on the internet
US6411725B1 (en) * 1995-07-27 2002-06-25 Digimarc Corporation Watermark enabled video objects
US5636096A (en) * 1995-10-02 1997-06-03 Aris Mardirossian, Inc. Magnetic disc cartridge and corresponding system/method for limiting copying of software
US5896255A (en) * 1995-10-02 1999-04-20 Aris Mardirossian, Inc. Magnetic disc cartridge and corresponding system/method for limiting coping of software
US6011765A (en) * 1996-04-12 2000-01-04 Sony Corporation Recording medium having copying protection signals recorded in superposition on main signals
US6381341B1 (en) 1996-05-16 2002-04-30 Digimarc Corporation Watermark encoding method exploiting biases inherent in original signal
NL1005310C2 (nl) * 1997-02-18 1998-08-20 Commanditaire Vennootschap C V Werkwijze voor het tegen kopiëren beveiligen van een audiosignaal.
EP0899733B1 (en) * 1997-08-28 2001-03-21 Sony DADC Austria AG Optical disc copy management system
JP3248679B2 (ja) * 1997-11-21 2002-01-21 日本ビクター株式会社 ディスク再生装置
EP0955634A1 (en) * 1998-05-04 1999-11-10 Spiro J. Pandelidis High Tech Applications Anti-copying system for audio signals
JPH11328849A (ja) * 1998-05-15 1999-11-30 Sony Corp データ記録装置
US6633654B2 (en) * 2000-06-19 2003-10-14 Digimarc Corporation Perceptual modeling of media signals based on local contrast and directional edges
US6696989B2 (en) * 2001-09-17 2004-02-24 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Data-update apparatus, reproduction apparatus, data-addition apparatus, data-detection apparatus and data-removal apparatus
US7177430B2 (en) * 2001-10-31 2007-02-13 Portalplayer, Inc. Digital entroping for digital audio reproductions
GB2390247B (en) 2002-06-28 2006-04-12 Dwight Cavendish Systems Ltd An improved method and apparatus for providing an anti-copy video signal
GB0312985D0 (en) 2003-06-05 2003-07-09 Dwight Cavendish Systems Ltd Digital processing disruption systems
JP2007503040A (ja) * 2003-08-18 2007-02-15 コーニンクレッカ フィリップス エレクトロニクス エヌ ヴィ デジタル情報のコピー防止方法
US20050271364A1 (en) * 2004-03-26 2005-12-08 Collar Bradley T Method of foiling copy protection for DVDs
GB2419220B (en) * 2004-10-13 2009-06-03 Dwight Cavendish Systems Ltd Audio copy protection system
GB0513051D0 (en) 2005-06-27 2005-08-03 Dwight Cavendish Systems Ltd Copy protection method and apparatus

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4040099A (en) * 1975-07-30 1977-08-02 Cook Laboratories, Inc. Method and apparatus for preparing recorded program material to render detectable unauthorized magnetic tape duplications, and method and apparatus for detecting such duplications
FR2459532B1 (fr) * 1979-06-18 1987-07-31 Quadrivium Tech Avancees Procede pour associer une information auxiliaire a une information principale enregistree et application au controle de la reproduction d'information enregistree
US4404603A (en) * 1980-05-27 1983-09-13 Warren Eugene D Apparatus and method for inspecting magnetic tape recorded material for alterations
GB2104701B (en) * 1981-08-06 1985-06-05 James Bertram King Method and apparatus for preventing unauthorised recording of source material (eg, a gramophone recording)
NL8103834A (nl) * 1981-08-17 1983-03-16 Philips Nv Werkwijze voor het schrijven respektievelijk weergeven van stereofonische informatie in een magnetische registratiedrager, een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze, een magnetische registratiedrager en een versterkerschakeling te gebruiken in een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
FR2515403A1 (fr) * 1981-10-28 1983-04-29 Quadrivium Inf Procede d'identification d'un enregistrement sonore et installation de duplication mettant en oeuvre le procede
US4802212A (en) * 1987-06-01 1989-01-31 Samuel R. Freeman Method and device for preventing tape piracy
EP0298691B1 (en) * 1987-07-08 1994-10-05 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Method and apparatus for protection of signal copy
GB8809347D0 (en) * 1988-04-20 1988-05-25 Emi Plc Thorn Apparatus for marking recorded signal

Also Published As

Publication number Publication date
EP0392612A1 (en) 1990-10-17
CN1046408A (zh) 1990-10-24
US5083224A (en) 1992-01-21
KR900017006A (ko) 1990-11-15
JPH02292776A (ja) 1990-12-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8900934A (nl) Inrichting voor het opnemen van een audiosignaal.
NL8901032A (nl) Coder om extra informatie op te nemen in een digitaal audiosignaal met een tevoren bepaald formaat, een decoder om deze extra informatie uit dit digitale signaal af te leiden, een inrichting voor het opnemen van een digitaal signaal op een registratiedrager, voorzien van de coder, en een registratiedrager verkregen met deze inrichting.
US4333113A (en) Method and apparatus for monitoring the reproduction of recorded information
KR100898132B1 (ko) 기록매체, 기록방법, 기록장치, 정보신호를 위한 출력제어방법, 기록매체를 위한 재생장치, 신호전송방법과 콘텐츠 데이터
GB2258372A (en) Method of recording compressed digital audio data by removing redundant bits
NL9100173A (nl) Subbandkodeerinrichting, en een zender voorzien van de kodeerinrichting.
US4076969A (en) Impulse noise reduction system
KR100263603B1 (ko) 재기록성 기록 매체상에서 및 그로부터 디지탈 신호를 레코딩 및 재생하는 시스템
MY117107A (en) Optical disk apparatus
JP3615544B2 (ja) 情報の記録媒体,記録器,読取り器及び記録方法
KR100251435B1 (ko) 기록된 테입과 같은 자기 레코드 캐리어를 얻기 위한 장치 및 레코드 캐리어를 재생하기 위한 재생장치
KR100289726B1 (ko) 신호간 간섭 및/또는 크로스토크 감소 장치 및 방법
US6011765A (en) Recording medium having copying protection signals recorded in superposition on main signals
GB2342493A (en) One-bit audio signal processing and reproducing apparatus
US5490018A (en) Data processing apparatus having a digital recording and reproducing system and an analog reproducing system
US4590531A (en) System for compensating signal interference in a PCM audio transmission
EP0501792A2 (en) Digital signal recording apparatus for analog/digital input
JP3088838B2 (ja) 音楽検出回路及び該回路を用いた音声信号入力装置
EP0541030B1 (en) Audio reproducing apparatus
JP3854313B2 (ja) 複数の情報信号のエンコーディング
BE1011640A6 (nl) Werkwijze voor het tegen kopieren beveiligen van een audiosignaal.
KR100199983B1 (ko) 음악신호 내의 반주신호 재생방법 및 반주신호재생기
JPH05303791A (ja) デジタルテーププレーヤの記録方式
Kasparis et al. Digital Restoration Of Damaged Phonograph Records
EP0533249A2 (en) Arrangement for obtaining recorded tape-like magnetic record carriers, record carrier obtained by means of the arrangement, and reproducing device for reproducing the record carrier

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed