NL1032274C2 - Werkwijze, datamodel en systeem. - Google Patents

Description

WERKWIJZE, DATAMODEL EN SYSTEEM.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het opslaan van en toegang verkrijgen tot da-5 ta in een datamodel. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het middels een of meer onderling verbindbare computersystemen opslaan en toegang verkrijgen tot data in een datamodel. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een datamodel voor gebruik in een dergelijke werkwijze 10 volgens de onderhavige uitvinding. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een systeem voor het opslaan en toegang verkrijgen tot data in een datamodel.

Voor het opslaan en verwerken van data wordt in het algemeen gebruik gemaakt van computersystemen. Hiermee kun-15 nen grote hoeveelheden gegevens op efficiënte wijze worden verwerkt. Dergelijke systemen zijn bijvoorbeeld geschikt voor het bijhouden van gegevens met betrekking tot mensen. Hierbij worden rechten voor het mogelijk wijzigen van gegevens gekoppeld aan personen. Een nadeel van een dergelijke 20 wijze van het laten functioneren van een computersysteem is dat de rechten worden beheerd door beheerders van de computersystemen .

Hierdoor is het bijvoorbeeld bij het wijzigen van een persoon met bepaalde rechten nodig dat dergelijke rechten 25 worden overgedragen door een beheersafdeling van het computersysteem. Een dergelijke werkwijze heeft onder meer als nadeel dat de wijzigingen pas op aanvraag kunnen worden gewijzigd als alle noodzakelijke gegevens bekend zijn en op correcte wijze zijn overgedragen aan de beheersafdeling.

30 Hierdoor komt het voor dat wijzigingen onjuist of te laat worden geïmplementeerd. Ten einde dergelijke nadelen te ondervangen, verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het middels een of meer onderling verbindbare computersystemen, elk omvattende verwerkingsmiddelen en opslagmidde- f032274 2 len omvattende een aantal opslagruimten, zoals tabellen of normalisaties van tabellen, opslaan en toegang verkrijgen tot data in een datamodel, omvattende stappen voor: - het verschaffen van een dataverwerkingsomgeving 5 voor het middels de onderling verbindbare computersystemen uitvoeren van de werkwijze; - het verschaffen van het datamodel; - het verschaffen van toegang tot de een of meer onderling verbindbare computersystemen, waarbij het datamodel 10 omvat: - gegevens met betrekking tot entiteiten, zoals personen, voor opslag daarvan in een entiteitenopslagruimte; .- gegevens met betrekking tot verzamelingen van entiteiten voor opslag daarvan in een groepenopslagruimte; 15 - gegevens met betrekking tot functies, zoals rollen of taken, voor opslag daarvan in een functieopslagruimte, waarbij een functie betrekking heeft op een groep zijnde een verzameling van entiteiten en waarbij de gegevens met betrekking tot een functie omvatten: 20 - ten minste een e-f-dataruimte voor een entiteit voor het koppelen de functie aan een entiteit, en - ten minste een g-f-dataruimte voor een groep voor het koppelen van de functie aan een groep; - gegevens met betrekking tot bevoegdheden, zoals lo-25 gische handelingen als wijzigen, creëren of verwijderen, die betrekking hebben op functies voor opslag daarvan in een bevoegdhedenopslagruimte .

Met een dergelijke werkwijze kunnen verschillende voordelen worden gerealiseerd. Een voordeel van een derge-30 lijke werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is dat functies worden gecreëerd binnen een groep. Hierbij geldt dat veel functies kunnen worden gekoppeld aan een groep. Voorts is het mogelijk dat een entiteit wordt gekoppeld aan veel functies. Een voorbeeld hiervan is dat een aantal func- 3 ties kunnen worden gekoppeld aan een persoon. Voorts zijn de rechten koppelbaar aan de functies in een verhouding veel staat tot veel. Hieruit vloeien verdere voordelen voort.

Dergelijke verdere voordelen omvatten de eigenschap 5 dat functies kunnen worden gecreëerd en kunnen worden onderhouden zonder dat de functionaris bekend is, aangezien de functie wordt gekoppeld aan een groep. Een dergelijke groep is bij voorbeeld een afdeling van een bedrijf of de deelnemers van een gremium. Een dergelijke afdeling bezit veelal 10 een manager en een aantal medewerkers met elk voor de afdeling specifieke functies. De gehele groep en elk van de functies met de daarbij behorende rechten kunnen worden gedefinieerd zonder dat de functionaris ofwel de persoon die de functie zal gaan invullen hierbij al bekend is. Vervol-15 gens kan op eenvoudige wijze een entiteit zoals een medewerker gekoppeld worden aan een functie. Door een dergelijke koppelingshandeling beschikt deze functionaris automatisch over alle bevoegdheden en kennis in het informatiesysteem die relevant zijn voor deze functie. Zoals in het navolgende 20 in groter detail zal worden beschreven, kan aan de functie een hoeveelheid gebeurtenissen zoals documenten, agenda, gegevens en dergelijke worden gekoppeld die door koppeling van een persoon aan de functie automatisch aan de persoon beschikbaar komen.

25 Door de opzet van het datamodel volgens de onderhavi ge uitvinding, is het op basis van een personentabel inzichtelijk welke historische, huidige en toekomstige functies van een persoon zijn geregistreerd. Vanuit de groeptabel kan de bezetting of bemanning van de groep onmiddellijk worden 30 bepaald. Wanneer een functionaris wisselt, behoeven de bevoegdheden die hierbij horen niet te worden gewijzigd, aangezien deze zijn gekoppeld aan de functie die is gekoppeld aan de groep in plaats van aan de persoon volgens de stand van de techniek.

4

Het waarnemen van een functie kan op eenvoudige wijze worden geïmplementeerd door gedurende de periode van de waarneming een andere persoon te koppelen met een functie.

Dit kan op praktische wijze worden geïmplementeerd door aan 5 de functie van 'manager' van de groep de bevoegdheid te koppelen voor het wijzigen van de andere functie-persoon koppelingen. Indien de manager van bijvoorbeeld een afdeling een drukbezet persoon is, kan een dergelijk recht worden gekoppeld aan een tweede functionaris, zoals bijvoorbeeld een se-10 cretaris. Een voordeel van een dergelijke werkwijze is dat voor het beheer van bijvoorbeeld kerngegevens van een organisatie de systeembeheerder niet is benodigd. Een verder voordeel hiervan is dat de kans op fouten door de toepassing van een dergelijk systeem volgens de onderhavige uitvinding 15 aanzienlijk geringer is dan voorheen aangezien de wijzigingen worden ingevoerd door personen die de organisatorische werkelijkheid kennen en derhalve op de hoogte zijn van alle relevante feiten om de juistheid, tijdigheid en/of volledigheid van alle gegevens in de dataverzameling te kunnen waar-20 borgen. Hierdoor kunnen tijdrovende en complexe controleprocedures achterwege blijven.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvat het da-tamodel vooraf gedefinieerde typen van groepen, functies en/of bevoegdheden met vooraf bepaalde eigenschappen en/of 25 attributen voor het verschaffen van een wenselijke samenhang. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat een vooraf bepaalde basisinvulling kan worden gegeven voor een praktische werking binnen het datamodel. Met behulp van vooraf gedefinieerde typen kan bij voorbeeld op beheersbare wijze 30 een organisatiestructuur binnen het datamodel worden ingevoerd en grafisch worden weergegeven; één of meer types kunnen worden gebruikt voor het weergeven van de formele, hiërarchische (verticale) structuur, ander types kunnen worden gebruikt voor de horizontale groepen als projecten en verga- 5 deringen die ook samenwerkingen met personen en groepen buiten de eigen organisatie kunnen omvatten, terwijl verdere types gebruikt kunnen worden voor virtuele groepen, betreffende die verzamelingen van personen en organisaties die 5 voor de functionele werking van een organisatie relevant zijn, zoals bijvoorbeeld klantcategorieën, dossiers etc.

Waar de typen een vaste definitie en toepassing kennen binnen deze uitvinding, kan aanvullend met gewerkt worden met door de gebruiker van het systeem vrijelijk te definiëren 10 labels; de combinatie van typen en labels geeft enerzijds de mogelijkheid te werken met een voorgedefinieerde en vaste opbouw, terwijl anderzijds een grote flexibiliteit kan worden verkregen door middel van labels.

In verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het datamo-15 del gegevens met betrekking tot structuren, zijnde verzamelingen van groepen voor opslag daarvan in de groepenopslag-ruimte en/of een structurenopslagruimte. Een voordeel van het opslaan van groepen van groepen in de groepenopslagruim-te is bij voorbeeld dat binnen de opslagruimte van groepen 20 verschillende hiërarchieën kunnen worden opgeslagen. Deze worden vervolgens gekoppeld door middel van functies. Hierbij geldt bijvoorbeeld dat een functie die 'eigenaar' kan worden genoemd een bevoegdheid heeft voor het creëren van een lager gelegen groep. De eigenaar van de hoger gelegen 25 groep is dan bijvoorbeeld een nog hoger gelegen groep of uiteindelijk een entiteit of persoon. Hiermee kan de hele organisatie worden beschreven, opgeslagen en grafisch weergegeven .

Een verder hoger niveau van een groep in het datamo-30 del betreft bijvoorbeeld een conglomeraat, zijnde een verzameling van structuren. Gegevens met betrekking tot dergelijke conglomeraten worden bij voorkeur opgeslagen in de groe-penopslagruimte en/of conglomeratenopslagruimte.

6

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het da-tamodel gegevens met betrekking tot gebeurtenissen, zoals documenten, e-mails en/of producten die koppelbaar zijn aan functies onder afhankelijkheid van de aan de functie koppel-5 bare bevoegdheden. Een dergelijke gebeurtenis omvat bijvoorbeeld een vastgelegde gebeurtenis in een ruimte en tijd rond producten, diensten, documenten en financiën. Voorbeelden hiervan zijn een verkoop, een afspraak, een e-mail etc.. In samenhang met het datamodel volgens conclusie 1 kunnen gege-10 venskoppelingen tussen personen, groepen en gebeurtenissen tot stand gebracht met de bijbehorende voordelen. De gebeurtenissen zijn koppelbaar aan functies en de rechten voor het creëren en bewerken van de gebeurtenissen zijn tevens gekoppeld aan de functies.

15 Bij voorkeur is elke verzameling van entiteiten ge koppeld aan een entiteit en/of groep middels een creatie-functie. Een verdere voorkeursfunctie voor het koppelen van een groep aan een entiteit is middels een beheersfunctie.

Door het toepassen van een creatiefunctie kan worden bereikt 20 dat te allen tijde op basis van het datamodel kan worden bepaald op basis van welke bevoegdheid een groep is aangemaakt. Hierbij kan vervolgens een hiërarchie van groepen worden herleid tot een verantwoordelijke eindpersoon op basis van het datamodel.

25 Met behulp van de genoemde beheersfunctie kunnen wij- zigingsrechten worden toegekend en/of gecontroleerd.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het datamodel gegeven met betrekking tot samenlevingen zijnde verzamelingen van entiteiten en een of meer conglomeraten, 30 structuren en/of groepen voor opslag daarvan in de groepen-opslagruimte en/of structurenopslagruimte en/of een samenlevingenopslagruimte waarbij entiteiten rechtstreekse functies hebben in de samenleving. Een voorbeeld van een samenleving in de dagelijkse praktijk is een markt waarin een aantal 7 soorten kopers en/of afnemers kunnen worden ingedeeld. Met een dergelijke aanvulling van het datamodel kunnen alle personen en groepen en groepen van groepen zoals uiteengezet in het voorgaande samen worden gebracht in één verzameling.

5 Voordelen van een dergelijke rangschikking omvatten onder meer dat hiermee bijvoorbeeld webportalen kunnen worden verbonden tot intranetmarkten of samenlevingen waarin een oneindig aantal personen en organisaties op een doeltreffende manier kunnen samenwerken en handelen. Uitwerkingen hiervan 10 zijn als volgt. Omdat zowel groepen als groepen en personen onderling verbindbaar zijn, wordt een gecombineerde uitvoering van systemen met business to eindgebruiker (consumer) (BTC) en daarnaast business to business (BTB) mogelijk. Hierbij kan bijvoorbeeld op eenvoudige wijze onderscheid 15 worden gemaakt tussen interne leveringen en externe leverin-gen. Op basis van deze vorm van het datamodel wordt het mogelijk één webportaal voor geautoriseerd inloggen in te richten, waarmee op basis van deze geautoriseerde inlogprocedure, tegelijk kan worden ingelogd op sites van de onder-20 liggende groepen die deel uitmaken van de samenleving of markt, bijvoorbeeld naar keuze van elke entiteit, welke keuze dan in zijn persoonlijke weergaves zichtbaar zal zijn.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze stappen voor het in een grafische representatie 25 weergeven van data die betrekking heeft op een entiteit en zijn functies, groepen, structuren, conglomeraten, samenlevingen, naties en/of supranationalen en de functies daarvan op basis van een invoer van een instructie in een van de computers. Op basis van gegevens uit het datamodel kunnen 30 gegevens op eenvoudige wijze worden weergegeven en vervolgens geïnterpreteerd. In een dergelijke grafische representatie kan bijvoorbeeld van een afdeling (groep) binnen een bedrijf (structuur) binnen een concern (conglomeraat) de onderlinge relaties worden weergegeven. Hierbij kunnen voorts 8 functionele relaties worden getoond alsmede alle daarmee gekoppelde personen, al dan niet met hun contactgegevens. Soortgelijke stappen zijn mogelijk voor de samenleving als geheel. Voorts kan van een persoon worden getoond welke 5 functies deze bekleedt in de samenleving, dit zowel in heden als verleden en (reeds bekende) toekomst.

Een dergelijke grafische representatie die bijvoorbeeld op een beeldscherm kan worden weergegeven zal door toepassing van een werkwijze als in het voorgaande is be-10 schreven altijd actueel zijn aangezien bijvoorbeeld niet behoeft te worden gewacht op de implementatie van structurele wijzigingen door een beheersafdeling zoals IT-afdelingen van betrokken bedrijven. Een voorbeeld van een dergelijke grafische representatie die op een beeldscherm kan worden weerge-15 geven is een organisatieschema op basis van gegevens met betrekking tot entiteiten en/of een of meer van de verzamelingen. Hierbij worden bij voorkeur voorts functionele relaties tussen entiteiten en/of een of meer van de verzamelingen weergegeven waarbij ten minste dezelfde voordelen gelden.

20 Bij voorkeur omvat de werkwijze volgens de onderhavi ge uitvinding stappen voor het bijvoorbeeld onder toepassing van kleurencodes registreren van een of meer statussen met betrekking tot groepen. Een voordeel van het registreren van de status is dat handelingen als het creëren, beëindigen en 25 archiveren van gegevens met betrekking tot verzamelingen (groepen) koppelbaar is aan de bevoegdheden hiertoe. Door deze koppeling kunnen bijvoorbeeld workflows worden opgezet, sequentiële handelingen die moeten worden verricht door diverse functionarissen. Er kan hierdoor bijvoorbeeld worden 30 gerealiseerd dat een nieuwe groep van een bepaald type slechts kan worden gecreëerd door een beheerder van een bestaande verzameling, een nieuw project slechts kan worden gecreëerd, afgerond en gearchiveerd door middel van entiteiten met bepaalde functies, een nieuwe gebeurtenis kan worden 9 gecreëerd door entiteiten met bepaalde functies bij voorkeur in een vooraf gedefinieerde volgorde of workflow.

In het datamodel worden bijvoorkeur opslagplaatsen gereserveerd voor en begin- en einddatum die registreerbaar 5 zijn met betrekking tot entiteiten, functies, bevoegdheden, groepen en/of groepen van groepen etc.. De begin- en einddatum kan tevens verbonden worden met één of meer statussen.

Een voordeel hiervan is dat wanneer een gebeurtenis, groep of entiteit wordt beëindigd, dit kan worden gedaan door een 10 einddatum hieraan toe te kennen. Vervolgens kunnen alle data met betrekking tot de gebeurtenis, entiteit of groep bewaard blijven waardoor een archiveringsfunctie is ingebouwd in het datamodel. Op soortgelijke wijze is een planningsfunctie im-plementeerbaar in het datamodel op basis van de ingangsda-15 turn.

Bij voorkeur wordt een elektronisch bericht gedefinieerd als een gebeurtenis die wordt opgeslagen in de respectieve opslagruimte en omvat de werkwijze voorts stappen voor het verschaffen van een notificatie aan entiteiten, verzame-20 lingen, structuren die gelden als ontvangers en/of afzenders van het bericht. Bij voorkeur worden vervolgens opvraaghan-delingen met betrekking tot het elektronische bericht geregistreerd. Een voordeel hiervan is, dat het elektronisch bericht zelf niet behoeft te worden verstuurd - zoals dat bij 25 de huidige stand van de techniek te doen gebruikelijk is met e-mails, terwijl ook de notificaties niet behoeven te worden verzonden, maar dat kan worden volstaan met de simpele vastlegging van het bericht binnen de dataverzameling en het zichtbaar maken van de notificaties voor iedere betrokkene.

30 Voorts is een voordeel dat door de koppeling van entiteiten zoals personen middels functies aan groepen, groepen van groepen etc., geadresseerden bij elektronische berichten van of naar groepen etc. op eenvoudige wijze selecteerbaar zijn. Verdere voordelen hiervan zijn dat elektronische berichten 10 gekoppeld aan functies en de daarbij behorende bevoegdheden van entiteiten kunnen worden opgeslagen en teruggehaald; hierdoor kan desgewenst bijvoorbeeld een tekenbevoegdheid voor berichten worden geïntroduceerd. Verder is het mogelijk 5 berichten te voorzien van een status, eventueel koppelbaar aan een workflow, waarbij ook onderscheid kan worden gemaakt in concept versus definitief, tijdelijk versus permanent, officieus versus officieel etc. Verder is het mogelijk dat wordt bijgehouden welke entiteiten bijvoorbeeld de email 10 hebben gelezen en/of beantwoord. Hierdoor verschaft het da-tamodel voorts een archiveringsfunctie voor het opslaan van emailberichten. Een verder voordeel is dat berichten op deze basis binnen een samenleving als hier gedefinieerd het verschijnsel spam sterk zal beperken aangezien bijvoorbeeld de 15 verzender bekend is.

In en verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze stappen voor het middels een unieke entiteitencode (EURL) identificeren van een entiteit door middel van hiërarchisch gerangschikte reeks van deelcodes met een deelcode 20 per samenleving en bovenliggende verzameling en een unieke identificatie van de entiteit in de entiteitenopslagruimte als laagste in de hiërarchie. Een voordeel van een dergelijke identificatie is dat elke entiteit identificeerbaar is in relatie tot de samenleving waartoe hij behoort. De data-25 structuur volgens de onderhavige uitvinding omvat de zeven genoemde hiërarchische lagen, zijnde de entiteiten, de verzameling, de structuren, de conglomeraten, de samenlevingen, de landen en de supranationalen. In het licht hiervan wordt de unieke identificatie van de entiteiten opgebouwd als een 30 combinatie van achtereenvolgens de supranationalen, de landen en de samenleving waartoe deze behoort met daaraan toegevoegd een identificatiecode van de persoon.

Op soortgelijke wijze worden verzamelingen op unieke wijze geïdentificeerd op basis van een combinatie van de co- 11 des voor de supranationalen, de landen, de samenleving, de conglomeraten, de structuren en ten slotte de code voor de identificatie van de groep zelf. Een verdere uitbereiding hierop is een unieke identificatie van een functie, omvat-5 tende de unieke groepscode van de groep waaraan de functie is gekoppeld, tezamen met een functiecode. Op soortgelijke wijze kunnen identificatiecodes voor bijvoorbeeld producten, documenten et cetera worden gemaakt.

Voordelen van de toepassing van dergelijke coderingen 10 zijn gelegen in de hiërarchische structuur van de codering. Hierdoor wordt het mogelijk gegevens met betrekking tot alle entiteiten en groepen van alle niveaus op te slaan op één centraal computersysteem of een aantal deelsystemen op basis van een standaard.

15 Bij voorkeur omvat het datamodel gegevens met betrek king tot entiteitengroepen die creëerbaar zijn door entiteiten op basis van functies waarbij de entiteitengroep geen hiërarchische relaties heeft met andere groepen. Dergelijke groepen zijn derhalve gekoppeld aan personen met als voor-20 deel dat een persoon binnen het datamodel over groepen kan beschikken die niet zijn gekoppeld aan een structuur of conglomeraat terwijl de persoon gebruik kan maken van de structuur van functies volgens de onderhavige uitvinding. En verder voordeel is dat een entiteit zoals bijvoorbeeld een per-25 soon een totaaloverzicht kan creëren (zoals bijvoorbeeld volgens conclusie 11) waarin alle persoonlijke activiteiten en relaties met andere entiteiten zichtbaar zijn met inbegrip van de persoonlijke en de groepsmatige (eventueel zakelijke), dit zowel met betrekking tot heden, verleden als 30 (reeds bekende) toekomst.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze stappen voor het implementeren van rootregisters voor personen, functies, groepen, verzamelingen van groepen etc. en/of rechtspersonen die koppelbaar zijn middels de 12 functies op basis van het datamodel. Dergelijke rootregis-ters zijn bijvoorbeeld door een overheid bruikbaar als basisidentificatie voor personen en bijvoorbeeld verzamelingen zoals bedrijven. Een dergelijk rootregister verschaft een 5 aantal voordelen waaronder de mogelijkheid om door de entiteiten en/of leden van groepen zelf de gegevens en/of de structuur daarvan op basis van een identiteit te actualiseren en/of aan te vullen.

Hierbij is het bijvoorbeeld mogelijk bepaalde belt) voegdheden te verschaffen aan entiteiten en/of verzamelingen van entiteiten zoals banken, notarissen, het kadaster, gemeentelijke basisadministraties, scholen voor bijvoorbeeld diploma's, etc., zodat deze kunnen fungeren voor het beheer en/of verificatie van gegevens. Een verder voordeel hiervan 15 is dat een veelheid aan personen en/of bedrijven gekoppelde registraties door middel van nieuwe functies en/of gebeurtenissen kunnen worden toegevoegd aan het rootregister waardoor een veelheid van aparte databases kunnen worden voorkomen en de daardoor ontstane ontijdigheid, onjuistheid en on-20 volledigheid kan worden vermeden. Bij voorkeur worden gegevens met betrekking tot een digitale identificatie gekoppeld aan gegevens met betrekking tot de personen en de rechtspersonen. Hierbij is een authenticatie van de gegevens mogelijk.

25 Een verder aspect van de onderhavige uitvinding be treft een datamodel omvattende een gegevensstructuur volgens de onderhavige uitvinding.

Een verder aspect van de onderhavige uitvinding betreft een datadrager omvattende een datamodel en/of compu-30 tercode voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding.

Een verder aspect van de onderhavige uitvinding betreft een systeem voor het opslaan en toegang verkrijgen tot data in een datamodel volgens de onderhavige uitvinding om- 13 vattende een of meer met een netwerk verbindbare servercom-putersystemen omvattende verwerkingsmiddelen en opslagmidde-len omvattende een aantal opslagruimten zoals tabellen of normalisaties van tabellen. Een dergelijk systeem biedt ten 5 minste soortgelijke voordelen als uiteengezet in het voorgaande.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen in het navolgende in groter detail worden beschreven onder verwijzing naar de aangehechte figu- 10 ren, waarin: - Fig. 1 een schematische weergave is van een datamo-del volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - Fig. 2 een schematische weergave is van datamodel 15 volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - Fig. 3 een schematische weergave is van een datamodel volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; 20 - Fig. 4 een schematische weergave is van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - Fig. 5 een schematische weergave is van een grafische representatie die kan worden vervaardigd volgens de onderhavige uitvinding; 25 - Fig. 6 een schematische weergave is van een grafi sche representatie die kan worden vervaardigd volgens de onderhavige uitvinding; - Fig. 7 een grafische representatie is van gezichtspunten die realiseerbaar zijn onder gebruikmaking van een 30 voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm (Fig. 1) volgens de onderhavige uitvinding betreft een schematisch weergegeven datamodel 1. In dit datamodel is een opslagruimte 2 voor het opslaan van gegevens met betrekking tot entiteiten, zo- 14 als personen, producten of anderszins objecten waarover informatie dient te worden opgeslagen. De dataruimte voor het opslaan van deze gegevens is bij voorkeur een tabel of een normalisatie daarvan. Een normalisatie van een tabel omvat 5 op op zichzelf bekende wijze een aantal tabellen die bijvoorbeeld objectgeoriënteerd of relationeel georiënteerd zijn gedefinieerd. Hierbij kan op op zichzelf bekende wijze dataredundantie worden gemeden.

Voorts is er een dataruimte voorzien voor het opslaan 10 van gegevens met betrekking tot verzamelingen van entiteiten 3 die in deze tekst ook wel worden aangeduid als groepen. Dergelijke groepen hebben betrekking op begripsmatige zaken die afhankelijk zijn van het soort entiteit. Indien de entiteiten personen zijn, hebben de groepen betrekking op groe-15 pen van personen. Indien de entiteiten huizen zijn, hebben de groepen bijvoorbeeld betrekking op straten, (stadswijken, steden, regio's, provincies, landen en/of continenten. Indien de entiteiten betrekking, hebben op personen, hebben de groepen bijvoorbeeld betrekking op deelnemers aan 20 vergaderingen, personeelsleden van afdelingen, bedrijven of groepen van bedrijven, deelnemers aan projecten, inwoners van adressen, straten, wijken, steden, regio's, provincies, landen respectievelijk continenten etc. Bij voorkeur worden de gegevens met betrekking tot eigenschappen van groepen op-25 geslagen in een tabel of een normalisatie daarvan, omvattende een aantal tabellen. Volgens de onderhavige uitvinding wordt bij het opslaan van eigenschappen van een groep bijvoorbeeld een opsomming van de leden daarvan vermeden. Volgens de onderhavige uitvinding worden leden gekoppeld aan 30 een groep door middel van een functie 4 die wordt opgeslagen in een verdere opslagruimte in het datamodel 1.

Bij een functie wordt opgeslagen wat de functie inhoudt, bij welke verzameling 3 de functie behoort en welke persoon of groep de functie vervult. Het is hier bij voor- 15 keur mogelijk dat een functie kan worden gecreëerd en onderhouden zonder dat een persoon aan de functie is gekoppeld. Binnen het datamodel worden bij voorkeur de functies gecre-eerd binnen een groep of gekoppeld aan een groep. Hierbij 5 geldt dat veel functies kunnen worden gekoppeld aan één groep. Voorts is één entiteit koppelbaar aan veel functies. Hierdoor is het mogelijk veel entiteiten te koppelen aan veel groepen.

Het koppelen of wijzigen van een koppeling van een 10 functie in een groep kan op eenvoudige wijze worden uitgevoerd door de entiteit toe te voegen of een andere entiteit in plaats van een bestaande entiteit in de functie in te voegen. Een voordeel hiervan is verder dat deze zogenoemde functionaris door het koppelen van de entiteit ofwel persoon 15 aan een functie op automatische wijze beschikt over alle bevoegdheden die behoren bij de functie.

Dit hangt samen met de koppeling van de bevoegdheden 15 van de functie 4 die behoort bij de groep 3. Door het koppelen van de bevoegdheden aan de bij de groep gekoppelde 20 functie, wordt het mogelijk de genoemde koppeling van een functionaris bij een functie te realiseren.

Een aantal verdere voordelen van een dergelijk datamodel zijn als volgt. De bij een functie behorende bevoegdheden kunnen in stand gehouden worden of behoeven niet te 25 worden gewijzigd wanneer een persoonlijke invulling van een functie wordt gewijzigd. Het wordt mogelijk om op basis van aan een entiteit, functie, groep of bevoegdheid gekoppelde begin- en einddatum op basis van één entiteittabel alle historische, huidige en toekomstige functies van een persoon te 30 tonen. Op basis van de groepentabel is het mogelijk op soortgelijke wijze alle middels een functie aan de groep gekoppelde personen op eenvoudige wijze terug te halen.

In Fig. 2 is een schematische specificatie van een verdere uitvoeringsvorm van het datamodel getoond. In dit 16 datamodel worden additionele entiteitengroepen 8 opgeslagen. Dergelijke entiteitengroepen ofwel persoonlijke groepen vallen buiten het aan de hand van Fig. 1 beschreven basismodel. Hierbij kan een entiteit zoals bijvoorbeeld een persoon op 5 basis van functies persoonlijke projecten, vergaderingen of activiteiten opslaan in het gegevensbestand die niet gekoppeld zijn aan formele groepen. Middels een dergelijke uitbreiding kan een persoon eigen informatie waarop geen bevoegdheden uit groepen rusten toepassen.

10 Groepen kunnen functionele relaties hebben met andere groepen hetgeen is aangeduid middels de pijl 9. Een groep kan een verdere groep oprichten zoals een vergadering. Ook kan een groep die een moederbedrijf representeert een functie hebben in een dochterbedrijf, zoals de oprichter zijn of 15 een bepaalde zeggenschap hebben.

Bij voorkeur worden bepaalde standaardtypen van functies toegepast in relatie tot het datamodel. Voorbeelden hiervan zijn de eigenaar die het bestaan van een groep initieert, goedkeurt, herziet of beëindigt en die een beheerder 20 van een groep bepaalt. De beheerder is de functionaris die vervolgens de groep beheert. De beheerder heeft bijvoorbeeld bevoegdheden voor het bepalen van een secretaris, leden en adviseurs van een groep. Een secretaris wordt bijvoorbeeld voorzien van bevoegdheden die gelijk zijn aan de beheerder 25 voor gebruik daarvan tijdens afwezigheid. Een lid en/of adviseur van een groep kunnen worden gedefinieerd als standaardtypen met bijpassende bevoegdheden voor bijvoorbeeld het veroorzaken van een gebeurtenis zoals het versturen van een bericht. Voordelen van dergelijke standaardtypen van 30 functies zijn dat het voor gebruikers van systemen onder toepassing van een dergelijk datamodel onmiddellijk duidelijk is welke bevoegdheden bij welke functie horen.

Op een soortgelijke wijze als voor functies is het mogelijk om standaardtypen van groepen te definiëren. Verder 17 is het mogelijk zogenoemde labels te hanteren, hetgeen door gebruikers vrij te definiëren typen van groepen en/of functies zijn. Een voorbeeld van een groep is een eenheid 3D die bijvoorbeeld in een formele hiërarchie van een bedrijf kan 5 zijn gedefinieerd als een groep met alleen medewerkers. Een verder standaardtype groep kan een project 3C zijn. Een project is een subgroep van een eenheid met een specifieke taak en een geplande einddatum. Hierbij is het mogelijk dat in een voorbeeld van een standaard type project ook personen 10 die geen medewerkers van het bedrijf zijn functies vervullen binnen de groep. Een verder voorbeeld van een groep is een vergadering 3B. Een vergadering is gedefinieerd als een als zodanig onderkende overlegstructuur van één of meer geplande vergaderingen die formeel vallen onder een eenheid of pro-15 ject.

Een voorbeeld van een gebeurtenis 10 is verder een geplande vergadering 10a die als gebeurtenis kan worden gedefinieerd als functie van een groep 'vergadering'. Eén of meer leden van de groep 'vergadering' heeft de bevoegdheid 20 een dergelijke gebeurtenis te initiëren en/of op te slaan in het datamodel. Een verder voorbeeld van een gebeurtenis is een afspraak 10b die kan worden opgeslagen op basis van een functie tussen twee of meer personen uit de personentabel op basis van een functie.

25 Voorts is een aspect van deze uitvoeringsvorm opslag ruimte voor gebeurtenissen 10 die zijn gekoppeld aan functies 4. Aan functies kunnen bevoegdheden 15 zijn gekoppeld voor het creëren of wijzigen van de gebeurtenissen. Degelijke gebeurtenissen kunnen worden vastgelegd met betrekking 30 tot producten, diensten, documenten, financiën et cetera.

Voorbeelden hiervan zijn het vastleggen van in verkoopacti-viteiten, afspraken of berichten of e-mails. Een bijzonder voordeel van dit laatste is dat berichten als gebeurtenis kunnen worden opgeslagen en als zodanig niet behoeven te 18 worden verzonden maar dat kan worden volstaan met het | zichtbaar maken van een notificatie aan een persoon of een aantal personen van een groep of combinatie van groepen, ter melding van het feit dat een dergelijk bericht gereed is 5 voor lezing daarvan. Hierbij wordt bijvoorbeeld mogelijk door de verzender bij te houden welke berichten daadwerkelijk zijn gelezen zonder dat hierbij vanaf de computer van de ontvanger een bericht behoeft te worden verstuurd.

Verder zijn aan het datamodel groeptypen 'structuur' 10 5 en groeptypen 'conglomeraat' 6 toegevoegd (Fig. 3). Een structuur is hierbij een verzameling van één of meer groepen. Een voorbeeld hiervan is een aantal afdelingen binnen een bedrijf of een aantal dochterondernemingen binnen een concern. Structuren worden in het navolgende ook wel aange-15 duid als organisaties. Bij voorkeur worden de gegevens van een structuur opgeslagen in dezelfde dataruimte als die van de groepen. Een structuur is een verbijzondering van een groep, namelijk een verzameling groepen.

Een verdere bijzondere vorm van groepen is een con-20 glomeraat 6. Een conglomeraat kan functionele verbanden hebben met groepen, organisaties en personen. Een praktisch voorbeeld van een conglomeraat is een bedrijf met meerdere dochterondernemingen (structuren) of een concern met meerdere structuren (divisies). Binnen dergelijke dochteronderne-25 mingen kunnen groepen zijn gedefinieerd die bijvoorbeeld vergaderingen, projecten, eenheden of anderszins definieerbare samenwerkende groepen van personen representeren, waar van belang is dat alle soorten van groepen of verzamelingen van groepen kunnen worden opgeslagen in de dataruimte van de 30 groepen, ofwel bij voorkeur in de tabel of normalisatie daarvan van de groepen.

Naast de onderliggende lagen van groepen zoals de groepen 3, structuren 5, conglomeraten 6 en markten of samenlevingen 7, zijn verdere lagen mogelijk. Hierbij kan ge- 19 dacht worden aan landen en/of supranationale organisaties die groepen vormen van hiërarchische lagere markten respectievelijk landen. Ook hiervan kunnen de gegevens worden opgeslagen in de dataruimte voor de groepen. Hierbij wordt on-5 derscheid gemaakt tussen de groeptypen samenleving, land en supranationale enerzijds en de conglomeraten en structuren en groepen anderzijds. Het verschil is gelegen in het feit dat markten een verzameling zijn van een of meer conglomeraten en de personen die deel uitmaken van de markt terwijl de 10 groepen, structuren en conglomeraten via functie en bijbehorende bevoegdheden gekoppeld zijn aan de personen. Personen kunnen bijvoorbeeld een eigenaar zijn van een conglomeraat (concern), structuur en/of groep terwijl een persoon geen eigenaar kan zijn van een markt, land of supranationale. De-15 ze in de techniek vastgelegde definitie komt overeen met de maatschappelijke werkelijkheid.

Op basis van deze structuur wordt het mogelijk om verschillende afzonderlijke webportalen onderling te verbinden tot gecombineerde intranetmarkten waarbij de personen en 20 de groepen op een efficiënte wijze samen kunnen acteren en handelen. Hierbij geldt bijvoorbeeld dat zoals in het voorgaande is aangeduid zowel business to consumer als business to business mogelijkheden bestaan vanwege de rechtstreekse verzameling van de markten en de personen.

25 Een voorbeeld van een entiteiten-identificatiecode (PURL; persoonlijke URL) wordt volgens de onderhavige uitvinding bijvoorbeeld samengesteld uit een code voor een land, een code voor een markt en een code voor de persoon daarbinnen. Hierbij kan bijvoorbeeld een code voor een su-30 pranationale organisatie op een hoogste hiërarchische locatie worden ingevoegd. Op soortgelijke wijze kan een concrete groepsidentificatiecode (GURL; Groeps URL) worden opgebouwd uit de landcode, de marktcode, de conglomeraatcode, de structuurcode en de groepcode. De aan de groepen gelinkte 20 functies kunnen door het toevoegen van een functiecode aan de groepcode op een eveneens unieke wijze worden geïdentificeerd.

Verder is het mogelijk gebeurtenissen zoals produc-5 ten, diensten, documenten, berichten, adressen, locaties, roerende en onroerende zaken, bankrekeningen, boekhoudingen en dergelijke te voorzien van een eigen identificatiecode die kan worden gekoppeld aan een van de genoemde codes voor het herleiden van de oorsprong van de gebeurtenis (creëerder 10 en/of eigenaar). Hierbij kan een begin- en einddatum worden toegepast. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen ge-authenticeerde en niet geauthenticeerde gegevens. Een paspoort geldt bijvoorbeeld als een geauthentitceerd gegeven op grond van een bepaalde autoriteit.

15 Op basis van het bovenstaande kan een wereldwijde sa menleving in kaart worden gebracht en/of geadministreerd.

Het wordt op zeer eenvoudige wijze mogelijk om relevante gegevens met betrekking tot entiteiten, groepen of gebeurtenissen aan elkaar gerelateerd, grafisch weer te geven. Voor-20 beelden hiervan worden in het navolgende verder gegeven. Indien alle dergelijke systemen in de wereld onderling zouden zijn gekoppeld en/of zouden zijn ingericht volgens de onderhavige uitvinding vervalt de noodzaak van het codeniveau van de supranationale in de entiteitencodering en de groepenco-25 dering. Tot op dat moment kan dit niveau van de codering worden gebruikt voor het aanduiden van in gebruik zijnde coderingssystemen voor het faciliteren van eventuele latere normalisering en het faciliteren van gegevensuitwisselingen tussen de middels de codering van dit niveau te koppelen 30 systemen.

Een dergelijk systeem biedt oplossingen voor de beperktheden van bijvoorbeeld bekende CRM-systemen die niet geschikt zin voor het geval een cliënt in één situatie tegelijkertijd leverancier kan zijn en in een andere situatie 21 tevens medewerker, aandeelhouder en dergelijke kan zijn. Een systeem volgens de onderhavige uitvinding maakt totaal relatiebeheer mogelijk. Verder is het mogelijk in een systeem volgens de onderhavige uitvinding volledige organisatie van 5 mensen en organisaties vast te leggen, hetgeen co-creatie mogelijk maakt tussen mensen, organisaties en overheid. Co-creatie heeft onder andere betrekking op handel en tussenhandel, alsmede creatie en beheer van documenten, publicaties, websites en weblogs. Onder andere doordat gebeurtenis-10 sen zijn gekoppeld aan zowel groepen als personen, wordt de identificatie, documentbeheer, verificatie en archivering sterk vereenvoudigd.

In Fig. 4 is de uitvoeringsvorm van Fig. 2 weegegeven met daarbij de toevoeging van de structuur van drie basisre-15 gisters (root registers). Het eerste basisregister betreft het basisregister 11 van natuurlijke personen. De gegevens van dit basisregister kunnen worden opgeslagen in de tabel van de entiteiten van de uitvoeringsvorm van Fig. 2.

Een verder basisregister 12 heeft betrekking op 20 rechtspersonen. De gegevens met betrekking tot de rechtspersonen kunnen worden opgeslagen in de tabel van de groepen 3. Het basisregister van juridische functies 13 (legal functions) omvat in logische zin gegevens die kunnen worden opgeslagen in de tabel van de functies 4 van de uitvoeringsvorm. 25 Hiermee wordt het derhalve mogelijk op basis van wettelijke vereisten of een verworven reputatie de identiteit van personen vast te leggen. Voorts wordt het mogelijk de juistheid van functies en de authenticiteit van objecten en rechten of bevoegdheden in het maatschappelijke verkeer vast te leggen. 30 Het is bijvoorbeeld mogelijk de gegevens van de personenadministratie van de verschillende landen, gemeenten et cetera te koppelen aan deze tabel of dit basisregister 11 (root register) . Indien het betrouwbaarheidsniveau van overheidsgegevens niet beschikbaar is, kan een vertrouwensniveau (trust 22 level) worden ingevoerd op basis van subjectieve ervaringen van entiteiten en/of groepen met elkaar. Hierbij kan het vertrouwensniveau bijvoorbeeld worden bepaald op grond van het vertrouwen dat wordt gesteld in een bekende entiteit die 5 de gegevens heeft ingevoerd. Hierbij kan de authenticiteit van de invoerende entiteit worden gebaseerd op gegevens uit het basisregister 11. Het wordt hierdoor bijvoorbeeld mogelijk dat de registratie van personen, organisaties en functies die op bekende wijze worden geregistreerd in niet-10 volledige handelsregisters, vollediger worden bijgehouden.

De reden hiervoor is dat de personen de gegevens zelf kunnen bijhouden en hier ook belang bij hebben en dit derhalve zullen doen. Het belang is bijvoorbeeld gelegen in de deelname aan het maatschappelijke verkeer. Delen van de rootregisters 15 kunnen bijvoorbeeld worden geauthenticeerd door betrouwbare partijen zoals banken, notarissen, scholen (bijvoorbeeld voor diploma's), kadasters en dergelijke. Indien wordt weergegeven dat een gegeven door een dergelijke partij is geauthenticeerd, kan hieraan een bepaalde mate van vertrouwen 20 worden gegeven op basis waarvan de gegevens kunnen worden gebruikt.

Het bovenstaande verschaft een aantal voordelen. Een voordeel is dat door de authenticatie of de bekende betrouwbaarheid van de gegevens de samenhang in de maatschappij 25 wordt versterkt waardoor het vertrouwen dat de basis is voor elke economie kan worden verstekt. Verder verschaft de toepassing van het bovenstaande oplossingen voor de zorgvuldigheid in het maatschappelijk verkeer. Het is efficiënt dat niet voor elke gewenste registratie een aparte database be-30 hoeft te worden ingericht met alle persoonsgegevens etc.

maar dat een virtuele groep kan worden aangelegd binnen het systeem volgens de onderhavige uitvinding waarbij functies en bevoegdheden daarbij zorgen voor de koppelingen naar de betreffende gegevens in de basisregisters (root registers).

23

Een dergelijke werkwijze verschaft grote besparingen voor bijvoorbeeld overheden en andere leveranciers van basisinformatie en bestaande geauthenticeerde informatie kan worden hergebruikt. Voorts kan door de toepassing van de basisre-5 gisters de identificatie tijdens deelname aan het maatschappelijke verkeer worden versterkt, hetgeen bijvoorbeeld kan worden toegepast bij bestrijding van misdaad en terrorisme.

Fig. 5 toont een voorbeeld van een grafische weergave die kan worden vervaardigd op basis van gegevens binnen het 10 datamodel. De weergegeven boomstructuur geeft bijvoorbeeld de organisatiestructuur weer van een conglomeraat 6 omvattende een aantal groepen 3a-3e. Hierbij wordt de verticale structuur van de organisatie weergegeven. De zogenoemde root van de organisatie is de holding 3e. Op dit niveau bevinden 15 zich een aantal groepen zoals een project 3c, een vergadering 3b en een vrij definieerbare groep 3a (virtuele groep). Het niveau daaronder bevinden zich een aantal (bedrijfs-) eenheden 3d met daarachter elk andere groepen zoals een virtuele groep 3a, een vergadering 3b en een project 3c.

20 Dit patroon herhaalt zich in de niveaus daaronder. De holding 3e is de root van het gehele conglomeraat 6. Het conglomeraat 6 omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld 4 structuren 5, 5a, 5b, 5c. De eenheid 3d binnen structuur 5a is de root van de structuur 5a. De eigenaar en/of creëerder van 25 deze root 3d binnen 5a is de holding 3e. Binnen dit conglomeraat is de holding 3e de hoogste. In praktische zin omvat de groep holding 3e een aantal entiteiten ofwel personen die elk bepaalde functies hebben binnen deze groep 3e. Hierbij bevinden zich de functies van beheerder en eigenaar.

30 De eigenaar kan een op zichzelf staande entiteit zijn maar kan ook een entiteit zijn die een functie in een boven het conglomeraat gerangschikte markt bekleedt. Een van de functionarissen binnen de holding 3e is op soortgelijke wijze eigenaar van de eenheid 3d van de onderliggende structuur 24 5a. Zo is er altijd een eigenaar op een hoger niveau. Voorts heeft een structuur altijd een eigen subroot die op zichzelf weer eigendom is of is gecreëerd door een hoger liggende groep of in het geval van de root van het conglomeraat groep 5 of entiteit. In dit conglomeraat bevinden zich dus vier structuren waarbij de onderliggende structuren 5a, 5b, 5c elk een root 3d binnen 5a, 5b, 5c. Op een dergelijke wijze is een organisatie op basis van gegevens uit het datamodel grafisch weer te geven.

10 In Fig. 6 is de hiërarchische structuur van het con glomeraat 6 van de Fig. 5. Hierbij zijn de bij de groepen en/of entiteiten en de groepen behorende onderliggende functies getoond. Dergelijke functies kunnen aangeven dat medewerkers van een eenheid deelnemen aan met hem gekoppelde 15 projecten. Sommige van dergelijke lijnen bereiken de rand van de weergave hetgeen aangeeft dat personen van buiten het conglomeraat deelnemen aan dergelijke projecten. Verder zijn er lijnen die van bijvoorbeeld een eenheid aangeven dat medewerkers uit deze eenheid deelnemen aan bepaalde vergade-20 ringen. Ook hierbij is het mogelijk dat personen van buiten het conglomeraat deelnemen aan deze vergaderingen. Dergelijke externe functies geven de openheid van een conglomeraat weer.

Een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding kan 25 worden uitgevoerd met behulp van een computer of een aantal middels een netwerk onderling gekoppelde computers. De gegevens kunnen worden opgeslagen in opslagmiddelen in of gekoppeld aan deze computers en de bewerkingen voor het opslaan volgens het datamodel volgens de onderhavige uitvinding en 30 het vervaardigen van grafische representaties voor het op eenvoudige wijze interpreteren van data volgens het data model kunnen worden uitgevoerd door processors van dergelijke computers. Hierbij geldt dat onder meer door de structuur van het datamodel de gegevens op eenvoudig bewerkbare en 25 leesbare wijze zijn weer te geven en hetgeen leidt tot voordelige wijzen van interpretatie daarvan op wijzen die volgens de stand van de techniek niet mogelijk zijn.

In het voorgaande is de onderhavige uitvinding be-5 schreven aan de hand van enkele voorkeursuitvoeringsvormen. Verschillende aspecten van verschillende uitvoeringen worden beschreven geacht in combinatie daarvan waarbij alle combinaties die op basis van dit document door een vakman kunnen worden gemaakt dienen te worden meegelezen. Deze voorkeurs-10 uitvoeringsvormen zijn niet beperkend voor de beschermings-omvang van deze tekst. De gevraagde rechten worden bepaald in de aangehechte conclusies.

1032274 -

Claims (27)

1. Werkwijze voor het middels een of meer onderling verbindbare computersystemen, elk omvattende verwerkingsmid-5 delen en opslagmiddelen omvattende een aantal opslagruimten, zoals tabellen of normalisaties van tabellen, opslaan en toegang verkrijgen tot data in een datamodel, omvattende stappen voor: - het verschaffen van een dataverwerkingsomgeving 10 voor het middels de onderling verbindbare computersystemen uitvoeren van de werkwijze; - het verschaffen van het datamodel; - het verschaffen van toegang tot de een of meer onderling verbindbare computersystemen, waarbij het datamodel 15 omvat: - gegevens met betrekking tot entiteiten, zoals personen, voor opslag daarvan in een entiteitenopslagruimte; - gegevens met betrekking tot verzamelingen van entiteiten voor opslag daarvan in een groepenopslagruimte; 20. gegevens met betrekking tot functies, zoals rollen of taken, voor opslag daarvan in een functieopslagruimte, waarbij een functie betrekking heeft op een groep zijnde een verzameling van entiteiten en waarbij de gegevens met betrekking tot een functie omvatten: 25. ten minste een e-f-dataruimte voor een entiteit voor het koppelen de functie aan een entiteit, en - ten minste een g-f-dataruimte voor een groep voor het koppelen van de functie aan een groep; - gegevens met betrekking tot bevoegdheden, zoals lo-30 gische handelingen als wijzigen, creëren of verwijderen, die betrekking hebben op functies voor opslag daarvan in een bevoegdhedenopslagruimte . 1032274

2. Werkwijze volgens conclusie 1 waarbij het datamo-del vooraf gedefinieerde typen van groepen, functies en/of bevoegdheden met vooraf bepaalde eigenschappen en/of attributen voor het verschaffen van een wenselijke samenhang om- 5 vat.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2 waarbij het da-tamodel gegevens omvat met betrekking tot structuren zijnde verzamelingen groepen voor opslag daarvan in de groepenop- 10 slagruimte en/of een structurenopslagruimte.

4. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het datamodel gegevens omvat met betrekking tot conglomeraten zijnde verzamelingen van structuren 15 voor opslag daarvan in de groepenopslagruimte en/of een conglomeratenopslagruimte .

5. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het datamodel gegevens omvat met betrek- 20 king tot gebeurtenissen, zoals afspraken, bijeenkomsten, documenten, e-mails, producten, die koppelbaar zijn aan functies onder afhankelijkheid van aan de functie koppelbare bevoegdheden.

6. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij elke verzameling van entiteiten is gekoppeld aan een entiteit en/of groep middels een creatiefunc-tie.

7. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij elke groep is gekoppeld aan een entiteit middels een beheersfunctie.

8. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het datamodel gegevens omvat met betrekking tot samenlevingen zijnde verzamelingen van entiteiten en een of meer conglomeraten, structuren en/of groepen voor 5 opslag daarvan in de groepenopslagruimte en/of een samenlevingenopslagruimte, waarbij entiteiten rechtstreekse functies hebben in de samenleving.

9. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande 10 conclusies waarbij het datamodel gegevens omvat met betrekking tot naties zijnde verzamelingen van samenlevingen voor opslag daarvan in de groepenopslagruimte en/of een natieop-slagruimte.

10. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het datamodel gegevens omvat met betrekking tot supranationalen zijnde verzamelingen van naties voor opslag daarvan in de groepenopslagruimte en/of een verdere opslagruimte. 20

11. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het weergeven in een grafische representatie van data die betrekking heeft op een entiteit en zijn functies, groepen, structuren, conglomera- 25 ten, samenlevingen, naties en/of supranationalen en de functies daarvan op basis van een invoer van een instructie in een van de computers.

12. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande 30 conclusies omvattende stappen voor het op een beeldscherm weergeven van een organisatieschema op basis van gegevens met betrekking tot entiteiten en/of een of meer van de verzamelingen .

13. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het op een beeldscherm weergeven van functionele relaties tussen entiteiten en/of een of meer van de verzamelingen. 5

14. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het registreren van een of meer statussen met betrekking tot groepen.

15. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij in het datamodel voor de entiteiten, verzamelingen van entiteiten, functies, groepen, groepen van groepen etc. en/of bevoegdheden een begindatum en een einddatum registreerbaar zijn in de respectieve opslagruimte. 15

16. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 5-15 omvattende stappen voor het definiëren van een elektronisch bericht als een gebeurtenis die wordt opgeslagen in een respectieve opslagruimte en stappen voor het verschaffen 20 van een notificatie aan entiteiten die gelden als ontvangers van het bericht.

17. Werkwijze volgens conclusie 15 omvattende stappen voor het registreren van het opvragen van een elektronisch 25 bericht op basis van een notificatie.

18. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies 6-17 omvattende stappen voor het verschaffen van een workflow voor het bijvoorbeeld onder toepassing van 30 kleurencodes bijwerken van gegevens met betrekking tot een status van een entiteit door een entiteit met een creatie-functie of een beheersfunctie.

19. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het middels een unieke Entiteitencode (EURL) identificeren van een entiteit door middel van hiërarchisch gerangschikte reeks van deelcodes 5 met een deelcode per samenleving en bovenliggende verzameling en een unieke identificatie van de entiteit in de entiteitenopslagruimte als laagste in de hiërarchie.

20. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande 10 conclusies omvattende stappen voor het middels een unieke groepscode (GÜRL) identificeren van groepen door middel van een hiërarchisch gerangschikte reeks van deelcodes met een deelcode per bovenliggende verzameling en een unieke identificatie van de groep in de groepenopslagruimte als laagste 15 in de hiërarchie.

21. Werkwijze volgens conclusie 20 omvattende stappen voor het middels een unieke functiecode (FURL) identificeren van functies bij verzamelingen van identiteiten waarbij deze 20 functiecode de deelcodes van de groepscode en een additionele functiecode voor het identificeren van de functie in de groep omvat.

22. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande 25 conclusies waarbij het datamodel gegevens omvat met betrekking tot entiteitengroepen die creërbaar zijn door entiteiten op basis van functies waarbij een entiteitengroep geen hiërarchische relaties heeft met andere groepen.

23. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het implementeren van rootregisters voor personen, functies en/of rechtspersonen die koppelbaar zijn middels de functies op basis van het datamodel .

24. Werkwijze volgens conclusie 23 omvattende stappen voor het koppelen van gegevens met betrekking tot een digitale identificatie en/of verificatie van de gegevens met be- 5 trekking tot de personen, functies, groepen, groepen van groepen etc. en rechtspersonen.

25. Datamodel omvattende een gegevensstructuur als uiteengezet in een of meer van de voorgaande conclusies. 10

26. Datadrager omvattende een datamodel en/of compu-tercode voor het uitvoeren van een werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies.

27. Systeem voor het opslaan en toegang verkrijgen tot data in een datamodel volgens een of meer van de conclusies 1-24, omvattende een of meer met een netwerk verbindbare servercomputersystemen omvattende verwerkingsmiddelen en opslagmiddelen omvattende een aantal opslagruimten, zoals 20 tabellen of normalisaties van tabellen. 1032274