NL9500633A - Plate fin type heat exchanger, fitted with a removable core with jacket. - Google Patents

Plate fin type heat exchanger, fitted with a removable core with jacket. Download PDF

Info

Publication number
NL9500633A
NL9500633A NL9500633A NL9500633A NL9500633A NL 9500633 A NL9500633 A NL 9500633A NL 9500633 A NL9500633 A NL 9500633A NL 9500633 A NL9500633 A NL 9500633A NL 9500633 A NL9500633 A NL 9500633A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
jacket
housing
heat exchanger
core
exchanger according
Prior art date
Application number
NL9500633A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Walter Bloksma
Original Assignee
Bloksma B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bloksma B V filed Critical Bloksma B V
Priority to NL9500633A priority Critical patent/NL9500633A/en
Priority to PCT/NL1996/000135 priority patent/WO1996030712A1/en
Priority to AU51253/96A priority patent/AU5125396A/en
Publication of NL9500633A publication Critical patent/NL9500633A/en

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28FDETAILS OF HEAT-EXCHANGE AND HEAT-TRANSFER APPARATUS, OF GENERAL APPLICATION
    • F28F9/00Casings; Header boxes; Auxiliary supports for elements; Auxiliary members within casings
    • F28F9/007Auxiliary supports for elements
    • F28F9/013Auxiliary supports for elements for tubes or tube-assemblies
    • F28F9/0131Auxiliary supports for elements for tubes or tube-assemblies formed by plates
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28FDETAILS OF HEAT-EXCHANGE AND HEAT-TRANSFER APPARATUS, OF GENERAL APPLICATION
    • F28F9/00Casings; Header boxes; Auxiliary supports for elements; Auxiliary members within casings
    • F28F9/22Arrangements for directing heat-exchange media into successive compartments, e.g. arrangements of guide plates

Description

Titel: Warmtewisselaar van het plaatvin-type, voorzien van een uitneembare kern met mantel.Title: Plate fin type heat exchanger fitted with a removable core with jacket.

De uitvinding heeft betrekking op een warmtewisselaar volgens de aanhef van conclusie 1. Dergelijke warmtewisselaars worden geleverd door de firma Bloksma B.V., Almere, Nederland.The invention relates to a heat exchanger according to the preamble of claim 1. Such heat exchangers are supplied by Bloksma B.V., Almere, the Netherlands.

Deze bekende warmtewisselaars, die algemeen worden aangeduid als Plate Fin warmtewisselaars, zijn in het bijzonder geschikt voor gebruik als oliekoeler bij bijvoorbeeld generatoren, motoren en dergelijke. Door gebruik van de reeks vinnen en de zich door de kern uitstrekkende pijpjes wordt een ten opzichte van andere warmtewisselaars zeer compacte constructie verkregen met een hoog rendement. Doordat de kern uitneembaar is zijn bovendien onderhoud en inspectie van de warmtewisselaar eenvoudig mogelijk.These known heat exchangers, which are commonly referred to as Plate Fin heat exchangers, are particularly suitable for use as an oil cooler with, for example, generators, engines and the like. By using the series of fins and the pipes extending through the core, a very compact construction with a high efficiency is obtained compared to other heat exchangers. Because the core is removable, maintenance and inspection of the heat exchanger are also easily possible.

Deze bekende warmtewisselaars hebben het nadeel dat de lengte en diameter van de kern slechts relatief beperkt van afmeting kunnen zijn. De kern is anders niet stijf genoeg, waardoor de kern niet meer in het huis plaatsbaar is of daaruit neembaar, zonder dat beschadigingen optreden.These known heat exchangers have the drawback that the length and diameter of the core can only be relatively limited in size. Otherwise, the core is not rigid enough, so that the core can no longer be placed in or removed from the housing without damage occurring.

Bovendien bestaat daardoor grote kans op beschadiging van de kern, in het bijzonder van de vinnen tijdens plaatsen en wegnemen daarvan. Voorts worden de verschillende afdichtingen binnen het huis daardoor problematisch. Zo is het van groot belang dat verhinderd wordt dat het door het huis te voeren warmtewisselmedium aan de buitenzijde langs de vinnen van de inlaat naar de uitlaat stroomt, omdat daardoor het rendement van de warmtewisselaar wordt verminderd. De aansluiting tussen de vinnen en het huis dient dientengevolge zo optimaal mogelijk te zijn. Wordt echter een maximale afdichting nagestreefd dan treedt bij beweging van de kern zodanige wrijving op tussen de vinnen en het huis dat uitnemen en plaatsen daarvan bij grote afmetingen niet meer mogelijk is. Bovendien is bij deze bekende warmtewisselaars om dezelfde redenen een zeer grote nauwkeurigheid van fabricage noodzakelijk, waardoor de fabricage relatief duur is, met name bij grotere afmetingen. Om deze redenen is het mogelijke volume en de daarmee samenhangende capaciteit van de bekende Plate Fin warmtewisselaars beperkt. De maximale diameter die met de bekende Plate Fin warmtewisselaars bereikbaar is ligt in de orde van grootte van 25 cm.Moreover, there is a great risk of damage to the core, in particular of the fins, during insertion and removal thereof. Furthermore, the various seals within the housing become problematic as a result. For example, it is of great importance that the heat exchange medium to be passed through the housing is prevented from flowing on the outside along the fins of the inlet to the outlet, because this reduces the efficiency of the heat exchanger. The connection between the fins and the housing should therefore be as optimal as possible. If, however, a maximum sealing is aimed for, such friction occurs between the fins and the housing when the core moves that removal and placing thereof is no longer possible with large dimensions. Moreover, for these same heat exchangers, for the same reasons, a very high manufacturing precision is necessary, so that the manufacturing is relatively expensive, especially with larger dimensions. For these reasons, the possible volume and associated capacity of the known Plate Fin heat exchangers is limited. The maximum diameter that can be reached with the well-known Plate Fin heat exchangers is of the order of 25 cm.

De uitvinding beoogt een warmtewisselaar van de in de aanhef van de hoofdconclusie beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een warmtewisselaar volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens het kenmerkende deel van conclusie 1.The invention contemplates a heat exchanger of the type described in the preamble of the main claim, wherein the drawbacks mentioned are avoided, while the advantages thereof are retained. For this purpose, a heat exchanger according to the invention is characterized by the measures according to the characterizing part of claim 1.

Doordat de kern bij de warmtewisselaar volgens de uitvinding is voorzien van een verstijvende beschermmantei wordt op eenvoudige wijze een kern verkregen die relatief buig- en torsiestijf is, ook bij relatief grote doorsnedes en/of lengten en bovendien voor een goede bescherming van de vinnen zorgt bij montage en demontage. Bovendien maakt de mantel een goede passing van de kern in het huis eenvoudig mogelijk. Immers, de mantel kan eenvoudiger aan de buitenzijde zodanig worden uitgevoerd dat een goede geleiding daarvan binnen het huis mogelijk is bij plaatsing of uitnemen, bijvoorbeeld door geleidingmiddelen tussen de mantel en het huis. De vinnen kunnen dan passend aanliggen tegen de binnenzijde van de mantel, waardoor de randen van de reeks vinnen niet meer langs het huis schrapen bij verplaatsing binnen het huis. Daarmee worden beschadigingen van de kern, zoals bijvoorbeeld losraken of verbuigen van één of meer vinnen, en beschadiging van het huis verhinderd.Because the core of the heat exchanger according to the invention is provided with a stiffening protective sleeve, a core is obtained in a simple manner which is relatively bending and torsion-resistant, even with relatively large cross-sections and / or lengths and, moreover, ensures good protection of the fins. Assembly and disassembly. In addition, the jacket allows easy fit of the core into the housing. After all, the jacket can more easily be designed on the outside in such a way that a good guiding thereof within the housing is possible during installation or removal, for example by means of guiding means between the jacket and the housing. The fins can then fit snugly against the inside of the shell, so that the edges of the array of fins no longer scrape along the housing when moved within the housing. This prevents damage to the core, such as loosening or bending of one or more fins, and damage to the housing.

Tijdens gebruik wordt het eerste warmtewisselmedium, bijvoorbeeld koelwater, door de bundel pijpjes gevoerd, terwijl het tweede warmtewisselmedium, bijvoorbeeld te koelen olie, via de inlaat onder druk in het huis wordt geleid. De olie wordt door openingen in een eerste zijde van de mantel tussen de vinnen en langs de buitenzijde van de pijpjes geperst, waarbij warmte wordt afgegeven aan het eerste warmtewisselmedium of daaraan juist wordt onttrokken, afhankelijk van de toepassing van de warmtewisselaar. Het tweede warmtewisselmedium wordt vervolgens aan een tegenover- liggende tweede zijde tussen de vinnen uit en uit de mantel gevoerd, in de richting van de uitlaat.In use, the first heat exchange medium, for example, cooling water, is passed through the bundle of pipes, while the second heat exchange medium, for example, oil to be cooled, is led into the housing under pressure through the inlet. The oil is forced through openings in a first side of the jacket between the fins and along the outside of the tubes, with heat being delivered to or extracted from the first heat exchange medium depending on the application of the heat exchanger. The second heat exchange medium is then passed out and out of the jacket on the opposite second side in the direction of the outlet.

In een voordelige uitvoeringsvorm wordt de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 2.In an advantageous embodiment, the device according to the invention is characterized by the measures according to claim 2.

Door de beschermende mantel tijdens gebruik althans gedeeltelijk af te steunen tegen het huis worden verplaatsingen van de kern in het huis verhinderd en worden beschadigingen voorkomen. Tijdens gebruik wordt door het warmtewisselmedium dat via de inlaat in het huis wordt gebracht grote druk uitgeoefend op de bovenzijde van de kern, in het bijzonder bij afwezigheid van bijvoorbeeld later te beschrijven keerschotten. Bij één bar drukverschil tussen de boven- en onderzijde van de kern, welk drukverschil eenvoudig kan optreden en verre van extreem is, wordt bij een relatief kleine warmetewisselaar reeds een druk op de bovenzijde uitgeoefend die het equivalent van één tot enkele tonnen is. Daardoor wordt de kern dus zwaar belast. De afsteuning tegen de stijve wand van het huis kan deze drukverschillen eenvoudig opvangen, zodat de kern stabiel op zijn plaats wordt gehouden en niet wordt beschadigd.By at least partially supporting the protective jacket against the housing during use, displacements of the core in the housing are prevented and damage is prevented. During use, the heat exchange medium introduced into the housing through the inlet places great pressure on the top of the core, especially in the absence of baffles to be described later, for example. At a bar pressure difference between the top and bottom of the core, which pressure difference can easily occur and is far from extreme, pressure is already exerted on the top of a relatively small heat exchanger, which is the equivalent of one to a few tons. Therefore, the core is heavily loaded. The support against the rigid wall of the housing can easily absorb these pressure differences, so that the core is stably held in place and is not damaged.

Het is daarbij bijzonder voordelig indien de mantel tijdens het in- en uitschuiven daarvan eveneens althans gedeeltelijk wordt afgesteund tegen de binnenzijde van het huis. Daardoor wordt beschadiging van de kern nog beter verhinderd. De mantel kan daartoe zijn voorzien van geleidestrips of dergelijke middelen.It is particularly advantageous if the casing is also supported at least partly against the inside of the housing during retraction and extension thereof. This prevents damage to the core even better. For this purpose, the jacket can be provided with guide strips or similar means.

In een nadere uitwerking wordt een inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusies 3 en 4.In a further elaboration, a device according to the invention is characterized by the measures according to claims 3 and 4.

De als strips uitgevoerde verende middelen, opgenomen tussen de beschermmantel en het huis hebben als voordeel dat daardoor de ruimte tussen het huis en de mantel eenvoudig en secuur wordt afgesloten, waardoor lek rond de mantel wordt verhinderd. Het tweede warmtewisselmedium wordt daardoor tijdens gebruik gedwongen tussen de vinnen door de kern te passeren, waardoor een optimaal rendement wordt verkregen en het gevaar van temperatuurkortsluiting langs de mantel wordt verhinderd. Toleranties kunnen bij deze inrichting relatief ruim worden gekozen terwijl door de verende strips toch steeds voor voldoende afdichting wordt gezorgd.The resilient means, embodied as strips, received between the protective jacket and the housing have the advantage that the space between the housing and the jacket is closed simply and securely, whereby leakage around the jacket is prevented. As a result, the second heat exchange medium is forced to pass between the fins through the core during use, whereby an optimum efficiency is obtained and the danger of temperature short-circuiting along the jacket is prevented. Tolerances can be chosen relatively broad with this device, while the resilient strips still ensure sufficient sealing.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een warmtewisselaar volgens de uitvinding, gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 6 en 7. De ingesloten ruimte tussen de mantel en de wand van het huis vormt een drukruimte, waarin tijdens gebruik een overdruk in stand wordt gehouden ten opzichte van de rest van het huis. De in de drukruimte opgesloten hoeveelheid tweede warmtewisselmedium vormt, onder overdruk, daardoor een goede ondersteuning van de mantel die dicht tegen de vinnen wordt gehouden. Als gevolg daarvan worden lekken tussen de vinnen en de mantel tot een minimum beperkt. De mantel kan derhalve uit dun plaatmateriaal worden vervaardigd en neemt daardoor weinig ruimte in, is bovendien relatief licht en eenvoudig te vervaardigen.In a particularly advantageous embodiment, a heat exchanger according to the invention is characterized by the features of claims 6 and 7. The enclosed space between the casing and the wall of the housing forms a pressure space in which an overpressure is maintained during use with respect to the rest of the house. The amount of second heat exchange medium enclosed in the pressure space forms, under overpressure, good support for the jacket which is held close to the fins. As a result, leaks between the fins and the mantle are minimized. The jacket can therefore be manufactured from thin sheet material and therefore takes up little space, is moreover relatively light and easy to manufacture.

De werking van de drukruimte en de dichtstrips kan als volgt worden begrepen.The operation of the pressure space and the sealing strips can be understood as follows.

Tijdens gebruik stroomt het tweede drukmedium onder druk in de binnenruimte van het huis en heeft daarbij twee stromingsmogelijkheden, te weten tussen de vinnen of langs de mantel. De weerstand van de kern, dat wil zeggen de weerstand die het tweede warmtewisselmedium van de vinnen en pijpjes ondervindt zal in eerste instantie althans groter zijn dan de weerstand die wordt geboden door de in de stromingsrichting verende strips. Het tweede drukmedium zal dientengevolge eerst onder de verende strips door in de drukruimten stromen en vastlopen tegen de zich aan tegenoverliggende zijde van de drukruimte aangebrachte afdichtmiddelen. Nadat de druk in de drukruimte voldoende is opgelopen zal het tweede drukmedium ook substantieel door de kern gaan stromen en daarbij tegen de binnenzijde van de mantel drukken. Aangezien deze vanaf de andere zijde, dat wil zeggen door het onder druk in de drukruimte opgesloten tweede drukmedium wordt ondersteund met een kracht die ten minste even groot is als de kracht die op de binnenzijde van de mantel wordt uitgeoefend blijft de mantel steeds tegen de vinnen gedrukt en sluit daardoor optimaal af. Op deze wijze wordt steeds, in het bijzonder tijdens een dynamisch proces van bijvoorbeeld opstarten of stoppen van de warmtewisselaar of bij sterk veranderende procesomstandigheden in de drukruimte een druk gehouden die ten minste gelijk is aan de druk binnen in de mantel. Zelfs bij enigszins in vorm afwijkende vinnen, bijvoorbeeld onronde vinnen, wordt de mantel goed aangedrukt, zeker wanneer deze uit relatief dunne, flexibele plaat is vervaardigd. Een verder voordeel van deze uitvoeringsvormen is dat geen specifieke borgmiddelen of dergelijke noodzakelijk zijn voor het op de plaats houden van de kern.During use, the second pressure medium flows under pressure into the interior of the housing and thereby has two flow options, namely between the fins or along the jacket. The resistance of the core, i.e. the resistance encountered by the second heat exchange medium of the fins and tubes, will initially be at least greater than the resistance offered by the strips resilient in the flow direction. Consequently, the second pressure medium will first flow under the resilient strips into the pressure spaces and jam against the sealing means arranged on the opposite side of the pressure space. After the pressure in the pressure space has risen sufficiently, the second pressure medium will also flow substantially through the core and thereby press against the inside of the jacket. Since it is supported from the other side, i.e. by the second pressure medium enclosed under pressure in the pressure space, with a force at least equal to the force exerted on the inside of the jacket, the jacket always remains against the fins printed and therefore closes optimally. In this manner, in particular during a dynamic process of, for example, starting up or stopping the heat exchanger or under strongly changing process conditions, a pressure is maintained in the pressure space which is at least equal to the pressure inside the jacket. Even with fins that deviate slightly in shape, for example unround fins, the jacket is pressed well, especially when it is manufactured from a relatively thin, flexible plate. A further advantage of these embodiments is that no specific locking means or the like are necessary for holding the core in place.

In een nadere uitvoeringsvorm wordt de warmtewisselaar volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 8. Daardoor is wegnemen van de mantel eenvoudig mogelijk, zodat onderhoud van de vinnen en pijpjes in de kern na verwijdering van de kern uit het huis goed uitvoerbaar is.In a further embodiment, the heat exchanger according to the invention is characterized by the measures according to claim 8. As a result, removal of the jacket is possible in a simple manner, so that maintenance of the fins and pipes in the core after removal of the core from the housing can be carried out easily.

Bij de bekende Plate Fin warmtewisselaars is, teneinde het tweede drukmedium optimaal langs de vinnen te voeren, in verschillende uitvoeringsvormen de kern voorzien van ten minste één keerschot dat een doorsnede heeft die nagenoeg overeenkomt met de binnendoorsnede van het huis ter hoogte waar het keerschot zich tijdens gebruik bevindt, waarbij aan één einde van het keerschot een doorgang is gevormd. Bij toepassing van één keerschot dient de doorgang zich aan de van de inlaat afgekeerde zijde van de vinnen te bevinden, bij meerdere keerschotten liggen de doorgangen steeds afwisselend aan de ene en aan de andere zijde van de vinnen. Door het keerschot of de keerschotten wordt derhalve een meandervormig pad gevormd dat zich herhaaldelijk dwars op de lengterichting van de kern tussen de vinnen door uitstrekt. Het tweede drukmedium wordt daardoor na invoer door de inlaat tussen de vinnen doorgeleid, aangezien het het keerschot niet anders kan passeren dan via de doorgang. Bij meerdere keerschotten wordt het tweede drukmedium dus meerdere malen tussen vinnen doorgeleid .In the known Plate Fin heat exchangers, in order to optimally pass the second pressure medium along the fins, in various embodiments the core is provided with at least one baffle that has a cross section that substantially corresponds to the inner cross section of the housing at the height where the baffle is located during use, a passage being formed at one end of the baffle. When using one baffle, the passage must be on the side of the fins facing away from the inlet. In the case of several baffles, the passages are always alternately on one side and on the other side of the fins. The baffle or baffles therefore form a meandering path which repeatedly extends transversely to the longitudinal direction of the core between the fins. The second pressure medium is therefore passed through the inlet between the fins after introduction, since it cannot pass the baffle other than through the passage. With multiple baffles, the second pressure medium is thus passed several times between fins.

Bij de bekende Plate Fin warmtewisselaars treden in hoofdzaak twee soorten lek op die het rendement van de warmtewisselaar nadelig beïnvloeden. Ten eerste de eerder genoemde lekken tussen de vinnen en het huis, waardoor het tweede warmtewisselmedium althans gedeeltelijk langs de vinnen van de inlaat naar de uitlaat kan stromen. Deze lek wordt op de eerder genoemde wijze verhinderd. Ten tweede lekken van het tweede warmtewisselmedium tussen een keerschot en het huis, met vergelijkbare gevolgen. Teneinde eveneens de tweede lekken te verhinderen bij een Plate Fin warmtewisselaar van de bekende soort wordt een warmtewisselaar volgens de uitvinding in een voordelige uitvoeringsvorm gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 11.In the known Plate Fin heat exchangers, mainly two types of leak occur which adversely affect the efficiency of the heat exchanger. First, the aforementioned leaks between the fins and the housing, allowing the second heat exchange medium to flow at least partially along the fins from the inlet to the outlet. This leak is prevented in the aforementioned manner. Second, leakage of the second heat exchange medium between the baffle and the housing, with similar consequences. In order to also prevent the second leaks in a Plate Fin heat exchanger of the known type, a heat exchanger according to the invention is characterized in an advantageous embodiment by the measures according to claim 11.

Door gebruik te maken van een verend deel dat zorg draagt voor de afsluiting van het keerschot tegen de mantel wordt een flexibele afdichting verkregen waarmee toleranties kunnen worden opgevangen en bovendien een goede afdichting kan worden verkregen terwijl de kern toch in en uit het huis schuifbaar blijft.By using a resilient part that ensures the sealing of the baffle plate against the jacket, a flexible seal is obtained with which tolerances can be accommodated and moreover a good seal can be obtained while the core remains slidable in and out of the housing.

In een voordelige nadere uitwerking wordt een warmtewisselaar volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 12, eventueel in combinatie met de maatregelen volgens conclusie 13.In an advantageous further elaboration, a heat exchanger according to the invention is characterized by the measures according to claim 12, optionally in combination with the measures according to claim 13.

Door gebruik te maken van ten minste de verende eigenschappen van het materiaal en eventueel van het tweede warmtewisselmedium als drukmedium om het verende deel tegen de wand van het huis te drukken is de mate van afdichting steeds voldoende en mogelijk aangepast aan de druk van het tweede warmtewisselmedium. Daardoor wordt bij elk gebruik, ook bij toenemende druk van het tweede drukmedium, op eenvoudige en zekere wijze een adequate afdichting verkregen. Door opname van een veerplaat tussen twee aansluitende dekplaten is op eenvoudige wijze een drukkamer in de veerplaat ingesloten onder het verende sluitdeel, en open naar één van de zijden.By using at least the resilient properties of the material and possibly of the second heat exchange medium as a pressure medium to press the spring part against the wall of the housing, the degree of sealing is always sufficient and possibly adapted to the pressure of the second heat exchange medium. . As a result, an adequate seal is obtained in a simple and secure manner with every use, even with increasing pressure of the second pressure medium. By accommodating a spring plate between two connecting cover plates, a pressure chamber is easily enclosed in the spring plate under the resilient closing part and open to one of the sides.

In voorkomende gevallen kunnen overigens ook twee of meer drukkamers en/of verende sluitdelen zijn opgenomen, op overeenkomstige of vergelijkbare wijze.Where appropriate, two or more pressure chambers and / or resilient closing parts may also be included, in a corresponding or comparable manner.

Overige voordelige uitvoeringsvormen van warmtewisselaars volgens de uitvinding zijn onder andere beschreven in de overige conclusies en in de beschrijving bij de tekening.Other advantageous embodiments of heat exchangers according to the invention are described, inter alia, in the other claims and in the description accompanying the drawing.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoeringsvoorbeeld van een warmtewisselaar, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven.To clarify the invention, an exemplary embodiment of a heat exchanger, with reference to the drawing, will be described.

Fig. 1 toont een lengtedoorsnede van een warmtewisselaar in gesloten, operationele toestand; fig. 2 toont een dekplaat voor een keerschot voor een warmtewisselaar volgens fig. 1; fig. 3 toont een veerplaat voor een keerschot in een warmtewisselaar volgens fig. 1; en fig. 4 toont een dwarsdoorsnede van een warmtewisselaar volgens de lijn IV-IV in fig. 1.Fig. 1 shows a longitudinal section of a heat exchanger in closed, operational condition; FIG. 2 shows a baffle cover plate for a heat exchanger of FIG. 1; FIG. 3 shows a baffle spring plate in a heat exchanger of FIG. 1; and Fig. 4 shows a cross section of a heat exchanger along the line IV-IV in Fig. 1.

De warmtewisselaar 1 zoals getoond in de tekening omvat een in hoofdzaak cilindrisch huis 2 met daarin opgenomen een kern 3. Het huis 2 heeft aan de bovenzijde nabij een eerste einde 4 een inlaat 5 en aan de tegenoverliggende zijde 6 een uitlaat 7. De inlaat 5 en uitlaat 7 kunnen worden aangesloten op een aanvoer- en retourleiding voor een tweede warmtewisselmedium, bijvoorbeeld te koelen olie. Het huis 2 met de daarin opgenomen kern 3 is tijdens gebruik, afgezien van de inlaat 5 en uitlaat 7, geheel gesloten, en de olie kan onder hoge druk door het huis 2 worden gevoerd. Overigens kunnen de in- en uitlaat ook anders zijn gepositioneerd en kunnen meerdere in- en/of uitlaten zijn aangebracht.The heat exchanger 1 as shown in the drawing comprises a substantially cylindrical housing 2 with a core 3 therein. The housing 2 has an inlet 5 at the top near a first end 4 and an outlet 7 at the opposite side 6. The inlet 5 and outlet 7 can be connected to a supply and return pipe for a second heat exchange medium, for example oil to be cooled. The housing 2 with the core 3 incorporated therein is completely closed during use, apart from the inlet 5 and outlet 7, and the oil can be passed through the housing 2 under high pressure. Incidentally, the inlet and outlet can also be positioned differently and several inlets and / or outlets can be arranged.

De kern 3 omvat een bundel zich ongeveer evenwijdig aan elkaar en in de lengterichting van het huis 2 uitstrekkende pijpjes 8. Aan de beide einden van de kern 3 is een eindplaat 9 aangebracht die passend in of tegen het huis 2 afsluitend opneembaar is. De pijpjes 8 strekken zich door de eindplaten heen uit, waardoor de einden van de pijpjes open zijn en kunnen worden aangesloten op respectievelijk een aanvoer en afvoer van een eerste warmtewisselmedium, bijvoorbeeld water of een andere koelvloeistof. Tussen de eindplaten 9 is een groot aantal zich ongeveer evenwijdig aan de eindplaten en aan elkaar uitstrekkende vinnen 10 aangebracht, waar doorheen de pijpjes zich uitstrekken. De vinnen 10 strekken zich derhalve ongeveer haaks op de lengterichting van de pijpjes 8 uit en zijn op kleine afstand van elkaar geplaatst (bijvoorbeeld ongeveer enkele mm). De vinnen 10 en pijpjes 8 maken innig onderling contact, bijvoorbeeld doordat de pijpjes 8 enigszins zijn opgetrompt binnen de vinnen 10, waardoor een goede warmtegeleiding tussen de vinnen 10 en de pijpjes 8 gegarandeerd is. Overigens kunnen de vinnen 10 en pijpjes 8 uiteraard ook op andere wijzen onderling geleidend verbonden zijn.The core 3 comprises a bundle of tubes 8 extending approximately parallel to each other and in the longitudinal direction of the housing 2. An end plate 9 is arranged at both ends of the core 3 and can be fitted fittingly in or against the housing 2. The pipes 8 extend through the end plates, so that the ends of the pipes are open and can be connected to a supply and discharge of a first heat exchange medium, for instance water or another cooling liquid. A large number of fins 10 extending approximately parallel to the end plates and to each other are arranged between the end plates 9, through which the tubes extend. The fins 10 therefore extend approximately at right angles to the longitudinal direction of the tubes 8 and are spaced slightly apart (for example, about a few mm). The fins 10 and pipes 8 make intimate contact with each other, for instance because the pipes 8 are slightly flared within the fins 10, so that a good heat conduction between the fins 10 and the pipes 8 is guaranteed. Incidentally, the fins 10 and pipes 8 can of course also be mutually conductively connected in other ways.

De vinnen 10 zijn alle ongeveer identiek en zijn vervaardigd uit relatief dunne plaat. Elke vin 10, waarvan in fig. 4 in vooraanzicht een linkerzijde is weergegeven, heeft een ongeveer cirkelvormige doorsnede met afgeplatte bovenzijde 11 en onderzijde 12. Over het oppervlak is in een regelmatige verdeling een met het aantal pijpjes overeenstemmend aantal gaten 13 aangebracht waar doorheen de pijpjes 8 kunnen worden aangebracht. Voor een eenvoudige montage zijn de gaten 13 enigszins groter dan de doorsnede van de pijpjes 8 in de uitgangsvorm. De vinnen 10 vormen tezamen derhalve een ongeveer vlak bovenvlak 11' en ondervlak 12'.The fins 10 are all approximately identical and are made of a relatively thin plate. Each fin 10, of which a left side is shown in front view in Fig. 4, has an approximately circular cross section with flattened top 11 and bottom 12. Over the surface, in a regular distribution, a number of holes 13 corresponding to the number of pipes is provided, through which the nozzles 8 can be fitted. For easy mounting, the holes 13 are slightly larger than the diameter of the pipes 8 in the initial form. The fins 10 together therefore form an approximately flat top surface 11 'and bottom surface 12'.

Tussen de eindplaten 9 is rond de vinnen 10 een mantel 14 passend aangebracht (fig. 1 en 4). De mantel in de getoonde uitvoeringsvorm omvat twee plaatdelen 15 die met elkaar verbonden kunnen worden door onderste en bovenste sluitmiddelen 16 die nog nader zullen worden toegelicht. In fig. 1 en 4 in het bovenste deel een eerste, en in het onderste deel een tweede uitvoeringsvorm weergegeven.De mantel 14 ligt met een gesloten, gebogen deel 17 aan weerszijden aan tegen het gebogen deel van de reeks vinnen 10. In de in fig. 4 aan de onderzijde weergegeven uitvoeringsvorm is elk plaatdeel 15 aan de boven- en onderzijde van elk gebogen deel 17 voorzien van een flensdeel 18 dat is voorzien van een serie relatief grote openingen 60. De beide flensdelen strekken zich ongeveer evenwijdig aan elkaar uit en hebben een breedte die ongeveer overeenkomt met de halve breedte van respectievelijk het halve bovenvlak 11' en het halve ondervlak 12’. Aan de van het gebogen deel 17 afgekeerde vrije langsrand is elke flens 18 voorzien van een reeks sluit-strips 19 die zich ongeveer verticaal en evenwijdig aan elkaar uitstrekken. Bij gemonteerde mantel 14 strekken de strips 19 van beide helften zich ongeveer evenwijdig aan elkaar uit, onder insluiting van een smalle ruimte.A casing 14 is fitted around the fins 10 between the end plates 9 (fig. 1 and 4). The jacket in the shown embodiment comprises two plate parts 15 which can be connected to each other by lower and upper closing means 16, which will be further elucidated. Figures 1 and 4 show a first embodiment in the upper part and a second embodiment in the lower part. The jacket 14 abuts against the curved part of the series of fins 10 with a closed, bent part 17 on either side. Fig. 4 shown on the bottom side, each plate part 15 is provided on the top and bottom of each bent part 17 with a flange part 18 which is provided with a series of relatively large openings 60. The two flange parts extend approximately parallel to each other and have a width approximately corresponding to the half width of the half top surface 11 'and the half bottom surface 12', respectively. At the free longitudinal edge remote from the curved part 17, each flange 18 is provided with a series of closing strips 19 which extend approximately vertically and parallel to each other. With casing 14 mounted, the strips 19 of both halves extend approximately parallel to each other, enclosing a narrow space.

Bij plaatsing van de beide plaatdelen 15 om de vinnen 10 komen de vrije langsranden ongeveer tegen elkaar te liggen, waarbij de sluitstrips 19 naast elkaar komen te liggen, afwisselend van de ene en van de andere flens. Door de haakvormige sluitstrips 19 wordt op deze wijze boven het bovenvlak 11' en onder het ondervlak 12' een doorgang gevormd waar doorheen zich een sluitprofiel 20 uitstrekt. De sluitstrips 19 worden daardoor enigszins uit elkaar gedrukt, waardoor de manteldelen 15 strak tegen elkaar en/of tegen de vinnen 10 worden getrokken. Daardoor wordt eventuele ruimte, en daarmee lek tijdens gebruik tussen het gebogen deel 17 var. elk plaatdeel 15 en het gebogen deel van de vinnen 10 verhinderd of althans tot een minimum beperkt. Het sluitprofiel 20 heeft bij voorkeur een rechthoekige doorsnede die passend opneembaar is tussen de strips 19 en kan tijdens gebruik afsteunen tegen de binnenzijde van het huis 2.When the two plate parts 15 are placed around the fins 10, the free longitudinal edges come to lie approximately against each other, whereby the closing strips 19 come to lie next to each other, alternately from one and the other flange. In this way, through the hook-shaped closing strips 19, a passage is formed above the top surface 11 'and below the bottom surface 12', through which a closing profile 20 extends. The closing strips 19 are thereby pressed slightly apart, whereby the casing parts 15 are pulled tightly against each other and / or against the fins 10. As a result, any space, and thereby leakage during use, between the bent part 17 var. each plate part 15 and the curved part of the fins 10 prevented or at least minimized. The closing profile 20 preferably has a rectangular cross-section that can be accommodated between the strips 19 and can rest against the inside of the housing 2 during use.

Daardoor wordt tijdens gebruik de kern 3 in de gewenste positie gehouden, ook bij optredende drukwisselingen en drukval over de kern in het huis. Doordat de sluitstrips 19 en het sluitprofiel 20 recht zijn treedt geen vering op.As a result, the core 3 is kept in the desired position during use, also in the event of pressure changes occurring and pressure drop across the core in the housing. Because the closing strips 19 and the closing profile 20 are straight, no suspension occurs.

Overigens kunnen de strips 19 en het sluitprofiel 20 ook een andere vorm hebben.Incidentally, the strips 19 and the closing profile 20 can also have a different shape.

In de aan de bovenzijde getoonde uitvoeringsvorm zijn de flenzen 18 relatief kort uitgevoerd en nabij de gebogen delen 17 voorzien van gebogen sluitstrips 19. Aan elke zijde kunnen de gebogen sluitstrips 19 aangrijpen rond een geleide-inrichting 43 die tegelijkertijd een deel van de mantel 14 en een steunbrug voor de kern 3 vormt. De geleide-inrichting 43 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm op elke flens 18 een daarop gemonteerde, gehoekt eerste geleideprofiel 44 waarvan een eerste flensdeel 45 zich ongeveer in radiale richting ten opzichte van het huis 2 uitstrekt en kan aanliggen tegen de binnenzijde van het huis 2. Aan de van de mantel 14 afgekeerdc zijde is boven het tegen de flens 18 aan gemonteerde tweede flensdeel 46 van het eerste geleideprofiel 44 een brugdeel 47 gemonteerd dat door de sluitstrips 19 tegen de mantel 14 wordt gehouden en tegelijkertijd de beide manteldelen 15 tegen de vinnen 10 gemonteerd houdt. Het brugdeel 47 omvat een aantal brugstukken 48 die zich vanaf zich in langsrichting boven de eerste geleidestrips 44 uitstrekkende profieldelen 49 schuin omhoog uitstrekken tot midden boven de kern, ongeveer midden tussen het bovenvlak 12' van de kern en de binnenwand van het huis. Aldaar zijn de brugstukken 48 verbonden met een zich in radiale richting en ongeveer over de gehele lengte van het huis uitstrekkende tweede geleideprofiel 50 dat kan aanliggen tegen de binnenzijde van het huis 2. De door de brugstukken 48, het tweede geleideprofiel 50 en de profieldelen 49 gevormde brugdelen 47 zijn onder voorspanning opgenomen tussen de sluitstrips 19 van beide manteldelen 15 en maken daardoor in principe deel uit van de mantel 14. Overigens kan dezelfde constructie aan beide zijden van de mantel worden toegepast.In the embodiment shown at the top, the flanges 18 are of relatively short design and are provided with curved closing strips 19 near the curved parts 17. On each side, the curved closing strips 19 can engage around a guiding device 43 which at the same time part of the casing 14 and forms a support bridge for core 3. In the embodiment shown, the guide device 43 comprises on each flange 18 an angled first guide profile 44 mounted thereon, a first flange part 45 of which extends approximately in radial direction with respect to the housing 2 and can abut against the inside of the housing 2. On the side facing away from the casing 14, above the second flange part 46 of the first guide profile 44 mounted against the flange 18, a bridge part 47 is mounted, which is held by the closing strips 19 against the casing 14 and at the same time the two casing parts 15 against the fins 10 mounted. The bridge portion 47 includes a plurality of bridge pieces 48 extending from the longitudinal profile portions above the first guide strips 44 at an angle upwardly to center above the core, approximately midway between the top surface 12 'of the core and the inner wall of the housing. There the bridge pieces 48 are connected to a second guide profile 50 extending in radial direction and approximately over the entire length of the housing which can abut against the inner side of the housing 2. The bridge pieces 48, the second guide profile 50 and the profile parts 49 shaped bridge parts 47 are biased between the closing strips 19 of both casing parts 15 and are therefore in principle part of the casing 14. Incidentally, the same construction can be used on both sides of the casing.

Zoals duidelijk blijkt uit fig. 1 wordt elk keerschot althans met het zich in een kanaal 26 uitstrekkend gedeelte opgesloten tussen twee einden 51, 52 van twee in eikaars verlengde eerste 45 en/of tweede geleideprofielen 50, waardoor op eenvoudige en effectieve wijze wordt verhinderd dat het betreffende deel van de keerschotten 23 opzij kan worden weggedrukt, bijvoorbeeld bij opstarten van de warmtewisselaar, waarbij een groot drukverschil bestaat tussen de twee zijden van het keerschot 23.As can be clearly seen from Fig. 1, each baffle is at least with the part extending in a channel 26 enclosed between two ends 51, 52 of two mutually elongated first 45 and / or second guide profiles 50, which in a simple and effective manner prevents that the relevant part of the baffle plates 23 can be pushed aside to the side, for instance when the heat exchanger starts up, wherein a large pressure difference exists between the two sides of the baffle plate 23.

Aan de buitenzijde, dat wil zeggen de tijdens gebruik van de vinnen 10 afgekeerde zijde van het gebogen deel 17 van elk plaatdeel 15 is nabij de boven- en onderzijde daarvan ten minste één, en in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een drietal verende strips 21 aangebracht. De strips 21 strekken zich over de gehele lengte van de mantel 14 uit tussen de twee eindplaten, waardoor tijdens gebruik tussen de verende strips 21, het gebogen deel 17 van het plaatdeel 15 en het huis 2 aan weerszijden van de kern 3 een drukruimte 22 wordt ingesloten waarin een gedeelte van het tweede warmtewissel-medium kan worden opgenomen. Het plaatdeel 15, en daarmee de mantel 14 wordt door de geleide profielen 20, 44, 50 en de verende strips 21 op afstand van het huis 2 gehouden, zowel tijdens gebruik als voorafgaand daaraan of na afloop. Dit is onder meer van belang bij het plaatsen en wegnemen van de kern, zoals nog nader zal worden toegelicht. De vrije langsranden 53 van de strips 21 zijn naar elkaar toegekeerd. Aangezien de strips 21 de verbinding tussen de drukruimten 22 en het overige volume van het huis 2 afsluiten, kan het in de drukruimten 22 gevangen volume tweede warmtewisselmedium daaruit niet snel weg en zal dus onder overdruk komen, waardoor de mantel 14 dicht bij de vinnen 10 wordt gehouden en lek tussen de vinnen 10 en de mantel 14 wordt verhinderd of althans tot een minimum wordt beperkt, ook bij tijdens gebruik hoge optredende drukken en drukverschillen. Door gebruik van de strips 21 kunnen bovendien grote toleranties worden toegestaan.On the outside, that is to say the side of the curved part 17 of each plate part 15 facing away during use of the fins 10, at least one, and in the embodiment shown, three resilient strips 21 are arranged near the top and bottom thereof. The strips 21 extend over the entire length of the jacket 14 between the two end plates, whereby during use between the resilient strips 21, the curved part 17 of the plate part 15 and the housing 2 on either side of the core 3, a pressure space 22 becomes included in which a portion of the second heat exchange medium can be contained. The plate part 15, and with it the jacket 14, is kept at a distance from the housing 2 by the guided profiles 20, 44, 50 and the resilient strips 21, both during use and before or after it. This is important, among other things, when installing and removing the core, as will be explained in more detail below. The free longitudinal edges 53 of the strips 21 face each other. Since the strips 21 close the connection between the pressure spaces 22 and the remaining volume of the housing 2, the volume of the second heat exchange medium trapped in the pressure spaces 22 cannot quickly escape therefrom and thus will come under overpressure, as a result of which the jacket 14 is close to the fins 10 is kept and leakage between the fins 10 and the jacket 14 is prevented or at least minimized, even with high pressures and differential pressures occurring during use. Moreover, large tolerances can be permitted by using the strips 21.

Boven en onder de mantel 14 strekt zich tussen de mantel 14 en het huis 2 een open kanaal 26 uit, waar doorheen het tweede warmtewisselmedium tijdens gebruik vrij kan stromen. Teneinde te verhinderen dat een gedeelte of alle tweede warmtewisselmedium door dit kanaal 26 direct vanuit de inlaat 5 naar de uitlaat 7 stroomt is in de kern 3 een aantal zich ook in de genoemde kanalen 26 uitstrekkende keer-schotten 23 aangebracht. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is tussen de vinnen 10 en evenwijdig daaraan een drietal keerschotten 23 aangebracht, op ten opzichte van de tussenafstand van de vinnen 10 relatief grote tussenafstand. Elk keerschot 23 bestaat in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld uit drie dekplaten 24 (fig. 2) en twee daartussen opgenomen veerplaten 25 (fig. 3). In de figuren 2 en 3 is de contour van een huis 2 ter verduidelijking schematisch in onderbroken lijnen weergegeven.Above and below the jacket 14 extends between the jacket 14 and the housing 2 an open channel 26 through which the second heat exchange medium can flow freely during use. In order to prevent a part or all of the second heat exchange medium from flowing through this channel 26 directly from the inlet 5 to the outlet 7, a number of baffles 23 extending in said channels 26 are arranged in the core 3. In the exemplary embodiment shown, three baffles 23 are arranged between the fins 10 and parallel thereto, at a relatively large intermediate distance relative to the intermediate distance of the fins 10. In the embodiment shown, each baffle 23 consists of three cover plates 24 (fig. 2) and two spring plates 25 received between them (fig. 3). Figures 2 and 3 show the contour of a housing 2 schematically in broken lines for clarification.

Elke dekplaat 24 en veerplaat 25 heeft een basisdeel 31 dat ongeveer dezelfde doorsnede heeft als de vinnen 10, en derhalve passend kan worden opgenomen in de mantel 14. Aan de boven- óf onderzijde strekt zich bij elke dekplaat 24 een sluitdeel 27 uit dat een gebogen bovenzijde 28 heeft met een straal die ongeveer overeenkomt met de straal van de binnenzijde van het huis 2. Het sluitdeel 27 strekt zich tijdens gebruik uit buiten de flenzen 18 aan de boven- óf de onderzijde van de mantel, in het betreffende kanaal 26, waardoor dat kanaal 26 daar nagenoeg door wordt afgesloten. Teneinde verschuiving van de kern 3 binnen het huis 2 toe te laten en toleranties te kunnen opvangen is de straal van het sluitdeel 27 van de dekplaten 24 ten minste niet groter dan die van de binnenzijde van het huis.Each cover plate 24 and spring plate 25 has a base part 31 which has approximately the same diameter as the fins 10, and can therefore be accommodated in the jacket 14 appropriately. At the top or bottom, a closing part 27 extends at each cover plate 24, which is a curved top 28 with a radius approximately corresponding to the radius of the inside of the housing 2. The closure part 27 extends during use outside the flanges 18 at the top or bottom of the jacket, in the respective channel 26, whereby that channel 26 is virtually closed by it. In order to allow displacement of the core 3 within the housing 2 and to be able to accommodate tolerances, the radius of the closing part 27 of the cover plates 24 is at least no greater than that of the inside of the housing.

Bij bekende Plate Fin warmtewisselaars is lek van het tweede warmtewisselmedium tussen de keerschotten en het huis een belangrijke bron van rendementsverlies. Teneinde deze lek te vermijden is de veerplaat 25 tussen de dekplaten 24 opgenomen. De veerplaat 25 heeft ongeveer dezelfde buitencontour als de dekplaten 24, maar de straal van de bovenzijde 29 van het bij de veerplaat verend opgestelde sluitdeel 30 is enigszins groter dan de straal van de binnenzijde van het huis 2. De dekplaten 24 liggen althans tijdens gebruik aan tegen de beide zijden van elke veerplaat 25 en het sluitdeel 30 strekt zich aan dezelfde zijde van de mantel 14 uit als de sluitdelen 27 van de dekplaten 24.In known Plate Fin heat exchangers, leakage of the second heat exchange medium between the baffles and the housing is an important source of loss of efficiency. In order to avoid this leak, the spring plate 25 is included between the cover plates 24. The spring plate 25 has approximately the same outer contour as the cover plates 24, but the radius of the top side 29 of the closing part 30 resiliently arranged with the spring plate is slightly greater than the radius of the inside of the housing 2. The cover plates 24 are at least in use during use against both sides of each spring plate 25 and the closing part 30 extends on the same side of the jacket 14 as the closing parts 27 of the cover plates 24.

Het verende sluitdeel 30 van de veerplaat 25 is in een eerste bovenhoek 32 van het basisdeel 31 via een smalle verbinding 33 daarmee verbonden. Het verende sluitdeel 30 bestaat uit een smalle, gebogen eerste strook 34 die zich vanaf de verbinding 33 uitstrekt tot nabij de tegenover de eerste bovenhoek 32 gelegen tweede bovenhoek 35. Vanaf daar strekt zich een met de eerste strook 34 verbonden tweede strook 36 uit tot boven de eerste bovenhoek 32. De tweede strook 36 bepaalt de gebogen bovenzijde 29 van het verende sluitdeel 30. Tussen het basisdeel 31 en de eerste strook 35 is een eerste kamer 37 ingesloten die via een smalle eerste doorgang 38 in open verbinding staat met de binnenzijde van het huis 2. Tussen de eerste strook 34 en de tweede strook 36 is een tweede kamer 39 ingesloten die via een smalle tweede doorgang 40 eveneens in open verbinding staat met de binnenzijde van het huis 2. De eerste 37 en tweede kamer 39 zijn aan weerszijden afgesloten door de dekplaten 24. Overigens kunnen ook meer of minder verende segmenten zijn opgenomen.The resilient closing part 30 of the spring plate 25 is connected to it in a first top corner 32 of the base part 31 via a narrow connection 33. The resilient closing part 30 consists of a narrow, curved first strip 34 which extends from the connection 33 to near the second top corner 35 situated opposite the first top corner 32. From there a second strip 36 connected to the first strip 34 extends upwards. the first top corner 32. The second strip 36 defines the curved top 29 of the resilient closing part 30. A first chamber 37 is enclosed between the base part 31 and the first strip 35, which is in open communication via a narrow first passage 38 with the inside of the housing 2. Between the first strip 34 and the second strip 36, a second chamber 39 is enclosed, which is also in open communication with the inside of the housing 2 via a narrow second passage 40. The first 37 and second chamber 39 are on either side closed by the cover plates 24. Incidentally, more or less resilient segments may also be included.

Voor de drie keerschotten 23 geldt dat de sluit-delen 27, 30 zich afwisselend in het bovenste en onderste kanaal 26 uitstrekken, zodanig dat zich tussen de inlaat 5 en uitlaat 7 een labyrint- of meandervormig pad uitstrekt, dat een viertal keren door de kern 3, tussen de vinnen 10 en pijpjes 8 voert. De vorm van dit pad wordt uiteraard bepaald door onder meer het aantal keerschotten; bij meer keerschotten wordt de meandervorm versterkt. De dekplaten 24 zijn aan de onderzijde voorzien van sluitlippen 51 die zich bij gemonteerde mantel door de mantel heen uitstrekken. De dekplaten worden door de lippen 51, die passend zijn opgenomen in uitsparingen in de mantel 14, stevig tegen de veerplaat 25 gedrukt, ter afsluiting van de kamers 37, 39 en deugdelijk gepositioneerd.For the three baffle plates 23, the closing parts 27, 30 alternately extend in the upper and lower channel 26, such that a labyrinth or meandering path extends between the inlet 5 and outlet 7, which passes four times through the core. 3, between the fins 10 and pipes 8. The shape of this path is of course determined by, among other things, the number of baffles; with more baffles, the meander shape is reinforced. The cover plates 24 are provided at the bottom with closing lips 51 which extend through the jacket when the jacket is mounted. The cover plates are pressed tightly against the spring plate 25 by the lips 51, which are suitably received in recesses in the jacket 14, to close the chambers 37, 39 and properly positioned.

Een warmtewisselaar zoals getoond in de figuren kan als volgt worden toegepast.A heat exchanger as shown in the figures can be used as follows.

Een kern 3 wordt vanaf één einde in het open huis 2 geschoven, waarbij de strips 21 enigszins in de richting van de mantel 14 worden gedrukt en zorgen voor een goede afdichting van de kern tegen het huis 2. De mantel 14 zorgt, doordat deze in feite een kokerprofiel vormt, voor een voldoende stijfheid van de kern, waardoor in het bijzonder te grote buiging en/of torsie van de kern wordt verhinderd. De kern 3 kan daardoor een relatief grote doorsnede en/of lengte hebben. De kern 3 wordt daarbij geleid door de eerste 44 en tweede 50 geleide profielen en/of hersluitprofiel 20. Telkens wanneer een keerschot 23 in het huis geschoven wordt zal het verende sluitdeel 30 van de betreffende veerplaat 25 enigszins worden samengedrukt, waarbij de tweede strook 36 enigszins in de richting van de eerste strook 34 en/of de eerste strook 34 enigszins in de richting van het basisdeel 31 wordt gedrukt.A core 3 is pushed into the open housing 2 from one end, the strips 21 being pressed slightly in the direction of the jacket 14 and ensuring a good sealing of the core against the housing 2. The jacket 14 ensures that in in fact forms a box profile for sufficient rigidity of the core, which in particular prevents excessive bending and / or torsion of the core. The core 3 can therefore have a relatively large cross-section and / or length. The core 3 is thereby guided by the first 44 and second 50 guide profiles and / or reclosing profile 20. Each time a baffle 23 is pushed into the housing, the resilient closing part 30 of the relevant spring plate 25 will be compressed slightly, the second strip 36 is pressed slightly in the direction of the first strip 34 and / or the first strip 34 slightly in the direction of the base part 31.

De sluitdelen 27, 30 kunnen dan eenvoudig langs de binnenzijde van het huis worden geschoven. Nadat de kern 3 geheel in het huis 2 is geschoven is het huis zoals gesteld geheel gesloten, met uitzondering van de inlaat 5 en uitlaat 7. De kern 3 wordt via bijvoorbeeld de eindplaten 9 en/of extra, in de tekening niet getoonde middelen, aan het huis 2 vastgezet.The closing parts 27, 30 can then simply be slid along the inside of the housing. After the core 3 has been completely slid into the housing 2, the housing is, as stated, completely closed, with the exception of the inlet 5 and outlet 7. The core 3 is supplied via, for example, the end plates 9 and / or additional means, not shown in the drawing, secured to housing 2.

Op de inlaat 5 wordt een aanvoerleiding voor bijvoorbeeld te koelen olie aangesloten, op de uitlaat 7 een retourleiding voor de gekoelde olie. Op de einden van de pijpjes 8 worden respectievelijk een aanvoerleiding en een retourleiding voor een eerste warmtewisselmedium, bijvoorbeeld koelwater aangesloten, waarna de warmtewisselaar in gebruik kan worden gesteld. Overigens kan de warmtewisselaar ook andersom worden aangesloten.A supply line for, for example, oil to be cooled is connected to inlet 5, and a return line for cooled oil to outlet 7. A supply line and a return line for a first heat exchange medium, for example cooling water, are connected to the ends of the pipes 8, after which the heat exchanger can be put into operation. The heat exchanger can also be connected the other way round.

Olie wordt onder druk via de inlaat in het huis 2 gebracht en vult het bovenste kanaal 26 tot aan het eerste keerschot 23. Aangezien het daar niet verder kan wordt het door de openingen 60 in de flenzen 18 tussen de vinnen 10 door gedwongen, langs de pijpjes 8 en in de richting van het onderste kanaal 26. Bovendien wordt in eerste instantie aan beide zijden van de kern 3 de drukruimte 22 gevuld met olie, waardoor de mantel 14 optimaal wordt ondersteund. Daarbij geeft het een deel van zijn warmte af aan de vinnen 10 die de warmte vervolgens doorgeven aan het door de pijpjes 8 stromende koelwater. De olie stroomt vervolgens via de tussen de onderzijde van het eerste keerschot 23 en het huis 2 gevormde doorgang 41 naar het gedeelte van de warmtewisselaar tussen het eerste en tweede keerschot 23, alwaar het opwaarts tussen de vinnen 10 en pijpjes 8 naar het bovenste kanaal 26 wordt gedwongen, wederom onder afgifte van warmte aan het koelwater. Op dezelfde wijze wordt de olie nog twee maal tussen de vinnen en pijpjes door gedwongen, alvorens via de uitlaat 7 in gekoelde toestand te kunnen worden afgevoerd.Oil is pressurized through the inlet into the housing 2 and fills the upper channel 26 to the first baffle 23. Since it cannot proceed there, it is forced through the openings 60 in the flanges 18 between the fins 10, along the nozzles 8 and towards the bottom channel 26. In addition, the pressure space 22 is initially filled on both sides of the core 3 with oil, so that the jacket 14 is optimally supported. In doing so, it gives off some of its heat to the fins 10, which then transmit the heat to the cooling water flowing through the pipes 8. The oil then flows via the passage 41 formed between the bottom of the first baffle 23 and the housing 2 to the part of the heat exchanger between the first and second baffle 23, where it flows upwards between the fins 10 and pipes 8 to the upper channel 26 is forced, again with the release of heat to the cooling water. In the same way, the oil is forced twice between the fins and pipes before it can be discharged in the cooled state via the outlet 7.

De olie stroomt tijdens gebruik via de smalle doorgangen 38, 40 in respectievelijk de eerste kamer 37 en de tweede kamer 39, waarbij de eerste strook 34 en de tweede strook 36 in de van het basisdeel 31 afgekeerde richting tegen de binnenzijde van het huis 2 worden gedwongen en een optimale afdichting van het verende sluitdeel 30 tegen het huis 2 wordt verkregen in hoofdzaak door de verende eigenschappen van het materiaal van de veerplaten. De olie stroomt tijdens gebruik bovendien in de drukruimten 22 en wordt daarin, onder meer door de stand van de strips 21, opgesloten onder druk. Aangezien de olie niet uit de drukruimte 22 weg kan komt deze onder overdruk ten opzichte van de olie aan de binnenzijde van de mantel 14. Daardoor wordt een goede ondersteuning verkregen van de gebogen delen 17 van de mantel 14, waardoor relatief dun plaatmateriaal kan worden gebruikt voor de mantel 14, zonder dat gevaar voor vervorming of beschadiging daarvan bestaat. Bovendien wordt de mantel tegen de vinnen gehouden tijdens gebruik, waardoor lek van olie tussen de mantel 14 en de vinnen 10 wordt verhinderd of althans tot een minimum wordt beperkt.During use, the oil flows through the narrow passages 38, 40 into the first chamber 37 and the second chamber 39, respectively, the first strip 34 and the second strip 36 being directed against the inside of the housing 2 in the direction away from the base part 31. forced and an optimal sealing of the resilient closing part 30 against the housing 2 is obtained mainly due to the resilient properties of the material of the spring plates. In addition, the oil flows into the pressure spaces 22 during use and is contained therein, inter alia by the position of the strips 21, under pressure. Since the oil cannot escape from the pressure space 22, it comes under overpressure with respect to the oil on the inside of the jacket 14. As a result, good support is obtained for the bent parts 17 of the jacket 14, so that relatively thin sheet material can be used for the jacket 14, without any risk of deformation or damage thereof. In addition, the jacket is held against the fins during use, thereby preventing or at least minimizing oil leakage between the jacket 14 and the fins 10.

Voor onderhoud van de warmtewisselaar 1 kan de kern 3 eenvoudig worden verwijderd. De olie- en watertoevoer worden daartoe gestopt en eventueel worden de respectieve aan- en afvoerleidingen losgekoppeld. Vervolgens wordt de kern 3 losgemaakt en naar één zijde uit het huis 2 geschoven. Tijdens verplaatsing van de kern in het huis wordt slechts geleiding van de kern 3 ten opzichte van het huis 2 verkregen door de geleideprofielen 20, 44, 50 en eventueel de strips 21. De verstijvende mantel 14 zorgt daarbij in hoofdzaak voor de vormvastheid van de kern 3.The core 3 can be easily removed for maintenance of the heat exchanger 1. To this end, the oil and water supply are stopped and, if necessary, the respective supply and discharge pipes are disconnected. The core 3 is then released and pushed out of the housing 2 to one side. During movement of the core in the housing, only guiding of the core 3 relative to the housing 2 is obtained by the guide profiles 20, 44, 50 and optionally the strips 21. The stiffening sheath 14 essentially ensures the shape of the core 3.

Na verwijdering van de kern 3 uit het huis 2 kunnen de sluitprofielen 20 of brugdelen 47 aan de boven- en onderzijde worden weggetrokken, waarna de twee plaatdelen 15 opzij kunnen worden weggetrokken en de vinnen 10 worden vrijgegeven voor inspectie en onderhoud. Montage van de kern 3 geschiedt in omgekeerde volgorde.After removing the core 3 from the housing 2, the closing profiles 20 or bridge parts 47 can be pulled away at the top and bottom, after which the two plate parts 15 can be pulled away to the side and the fins 10 released for inspection and maintenance. Assembly of core 3 is done in reverse order.

De warmtewisselaar 1 zoals getoond in de figuren, is bijvoorbeeld bijzonder geschikt als oliekoeler bij turbines, generatoren, motoren en dergelijke. Afmetingen die een warmtewisselaar volgens de uitvinding bijvoorbeeld kan hebben zijn:The heat exchanger 1 as shown in the figures is, for example, particularly suitable as an oil cooler for turbines, generators, engines and the like. Dimensions that a heat exchanger according to the invention may have, for example, are:

Diameter huis: 200 - 1000 mm; lengte huis: 500 - 5000 mm;Housing diameter: 200 - 1000 mm; body length: 500 - 5000 mm;

vermogen: 5 kW/°C - 1000 kW/°Cpower: 5 kW / ° C - 1000 kW / ° C

kW/°C = vermogen van de warmtewisselaar gerekend naar logaritmisch gemiddeld temperatuurverschil (LMTD) tussen eerste en tweede warmtewisselmedium. De gegeven maten en vermogens zijn slechts als indicatie bedoeld en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd.kW / ° C = power of the heat exchanger calculated by logarithmic mean temperature difference (LMTD) between the first and second heat exchange medium. The given sizes and powers are intended as an indication only and should not be construed as limiting in any way.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins beperkt is tot de getoonde en beschreven uitvoeringsvorm, die slechts ter illustratie is getoond. Vele variaties en aanpassingen daarop zijn mogelijk. Zo kunnen meer of minder keerschotten zijn aangebracht, of kunnen de keerschotten worden weggelaten, waarbij de inlaat en uitlaat aan tegenovergelegen zijden, dat wil zeggen boven- en onderzijde van de warmtewisselaar kunnen zijn aangebracht, waardoor het tweede warmtewisselmedium diagonaal door het huis stroomt. Bovendien zijn allerlei andere toepassingen van de warmtewisselaar mogelijk, bijvoorbeeld juist voor verwarming van het tweede warmtewisselmedium. Ook kunnen de keerschotten volgens de uitvinding worden toegepast bij een warmtewisselaar zonder mantel om de kern. De vorm van het huis, en daarmee van de vinnen en keerschotten kunnen anders dan in hoofdzaak cirkelvormig zijn, en het aantal vinnen en pijpjes kan uiteraard worden aangepast naar behoefte. Deze en vele andere aanpassingen worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen.It will be understood that the invention is by no means limited to the illustrated and described embodiment, which is shown for illustrative purposes only. Many variations and adaptations are possible. For example, more or fewer baffles may be provided, or the baffles may be omitted, the inlet and outlet being on opposite sides, i.e., top and bottom of the heat exchanger, through which the second heat exchange medium flows diagonally through the housing. In addition, all kinds of other applications of the heat exchanger are possible, for example just for heating the second heat exchange medium. The baffles according to the invention can also be used with a heat exchanger without a jacket around the core. The shape of the housing, and thus of the fins and baffles, may be other than substantially circular, and the number of fins and pipes can of course be adjusted as required. These and many other modifications are understood to fall within the scope of the invention.

Claims (16)

1. Warmtewisselaar, voorzien van een in en uit een huis plaatsbare kern die ten minste een reeks ongeveer evenwijdig aan elkaar opgestelde plaatvormige vinnen omvat welke reeks aan weerszijden wordt begrensd door een eindplaat, waarbij zich door de vinnen en de eindplaten een bundel pijpjes uitstrekt voor het doorvoeren van een eerste warmtewissel-medium, waarbij het huis is voorzien van een inlaat en een uitlaat voor het tijdens gebruik door het huis voeren van een tweede warmtewisselmedium, met het kenmerk, dat de kern althans gedeeltelijk is omsloten door een verstijvende beschermmantel.Heat exchanger, comprising a core that can be placed in and out of a housing and comprises at least a series of plate fins arranged approximately parallel to each other, which series is bounded on either side by an end plate, a bundle of pipes extending through the fins and the end plates for passing through a first heat exchange medium, the housing being provided with an inlet and an outlet for passing a second heat exchange medium through the housing during use, characterized in that the core is at least partly enclosed by a stiffening protective jacket. 2. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beschermmantel tijdens gebruik althans gedeeltelijk afsteunt tegen de binnenzijde van het huis.2. Heat exchanger according to claim 1, characterized in that the protective jacket rests at least partly against the inside of the housing during use. 3. Warmtewisselaar volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat verende middelen zijn opgenomen tussen de mantel en het huis.Heat exchanger according to claim 1 or 2, characterized in that resilient means are included between the jacket and the housing. 4. Warmtewisselaar volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de verende middelen zich ongeveer in de lengterichting van de kern uitstrekkende afdichtstrippen omvatten die verend zijn opgesteld langs de mantel.Heat exchanger according to claim 3, characterized in that the resilient means comprise sealing strips extending approximately in the longitudinal direction of the core, which are arranged resiliently along the jacket. 5. Warmtewisselaar volgens één der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de verende middelen bladveren omvatten.Heat exchanger according to any one of claims 2-4, characterized in that the resilient means comprise leaf springs. 6. Warmtewisselaar volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat ten minste de mantel, de verende middelen en het huis tijdens gebruik ten minste één drukruimte insluiten waarin overdruk heerst ten opzichte van de druk in de kern, één en ander zodanig dat de mantel tijdens gebruik steeds in de richting van de vinnen wordt gedrukt.Heat exchanger according to claim 4 or 5, characterized in that at least the jacket, the resilient means and the housing enclose at least one pressure space in use in which overpressure prevails relative to the pressure in the core, such that the jacket is always pressed towards the fins during use. 7. Warmtewisselaar volgens één der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de als strips uitgevoerde verende middelen met de vrije langsranden naar elkaar toe zijn gekeerd, zodanig dat in de tussen de strips ingesloten ruimte aanwezige warmtewisselmedium daarin door ten minste de strips in hoofdzaak is opgesloten.Heat exchanger according to any one of claims 4-6, characterized in that the resilient means designed as strips are turned towards one another with the free longitudinal edges, such that in the space enclosed between the strips there is heat exchange medium therein provided by at least the strips the main thing is locked up. 8. Warmtewisselaar volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de mantel deelbaar is uitgevoerd, zodanig dat deze van de kern afneembaar is onder vrijgave van de vinnen.Heat exchanger according to one of the preceding claims, characterized in that the jacket is made divisible, such that it can be removed from the core while releasing the fins. 9. Warmtewisselaar volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de mantel ten minste twee delen omvat, waarbij althans aan één zijde de bij samengestelde mantel naar elkaar toegekeerde langsranden zijn voorzien van complementaire haakmiddelen die tezamen een doorgang vormen, waar doorheen zich een weg-trekbaar sluitprofiel uitstrekt dat via de haakmiddelen de manteldelen in de gesloten positie vastzet.Heat exchanger according to claim 8, characterized in that the jacket comprises at least two parts, at least on one side of which the longitudinal edges facing the composite jacket are provided with complementary hook means, which together form a passage, through which a path extends. drawable closing profile which fixes the casing parts in the closed position via the hook means. 10. Warmtewisselaar volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de mantel aan ten minste één zijde is voorzien van een brugdeel dat aan weerszijden aansluit nabij een langsrand van de mantel, waarbij het brugdeel in middengebied is voorzien van een geleiderail die tijdens gebruik kan aanliggen tegen de binnenzijde van het huis en in in- en uitschuifrichting van de kern zorgt voor geleiding van de kern.Heat exchanger according to claim 8 or 9, characterized in that the jacket is provided on at least one side with a bridge part which connects on either side near a longitudinal edge of the jacket, the bridge part being provided in the central area with a guide rail which, during use can lie against the inside of the housing and the core retracts and extends the core. 11. Warmtewisselaar volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één vin is uitgevoerd als keerschot dat eer. doorsnede heeft die enigszins overeenkomt met de binnen-doorsnede van het huis ter hoogte waar het keerschot zich tijdens gebruik bevindt, waarbij ten minste één doorgang is gevormd, met het kenmerk, dat ten minste een deel van de omtrek van het of elk keerschot verend is uitgevoerd, één en ander zodanig dat tijdens gebruik het verende deel van het keerschot afsluitend tegen de wand van het huis wordt gedrukt, terwijl het tweede drukmedium relatief vrij door de doorgang kan stromen.Heat exchanger according to one of the preceding claims, in which at least one fin is designed as a baffle plate that honor. cross section somewhat corresponding to the inner cross section of the housing at the level of the baffle plate during use, at least one passage being formed, characterized in that at least part of the circumference of the or each baffle plate is resilient all this in such a way that during use the resilient part of the baffle plate is pressed against the wall of the housing, while the second pressure medium can flow relatively freely through the passage. 12. Warmtewisselaar volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het verende deel tijdens gebruik afsluitend tegen de wand van het huis wordt gedrukt.Heat exchanger according to claim 11, characterized in that the resilient part is pressed against the wall of the housing during use. 13. Warmtewisselaar volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat het of elk keerschot ten minste twee dekplaten en een daartussen ingesloten veerplaat omvat, waarbij de veer-plaat is voorzien van een basisdeel en een daarmee verend verbonden sluitdeel, waarbij tussen het sluitdeel en het basisdeel ten minste één kamer is gevormd waarin tijdens gebruik het tweede warmtewisselmedium kan stromen, zodanig dat daardoor het sluitdeel afsluitend tegen de binnenzijde van het huis wordt gedrukt, één en ander zodanig dat tijdens gebruik het tweede drukmedium het of elk keerschot niet kan passeren anders dan via de doorgang.Heat exchanger according to claim 11 or 12, characterized in that the or each baffle comprises at least two cover plates and a spring plate enclosed between them, the spring plate being provided with a base part and a resiliently connected closing part, wherein between the closing part and the base part is formed at least one chamber into which the second heat exchange medium can flow during use, such that the closing part is thereby pressed against the inner side of the housing, in such a way that during use the second pressure medium cannot pass through the or each baffle other than through the passage. 14. Warmtewisselaar volgens conclusies 12, met het kenmerk, dat ten minste één keerschot is voorzien van ten minste twee veerplaten en ten minste drie dekplaten.Heat exchanger according to claim 12, characterized in that at least one baffle is provided with at least two spring plates and at least three cover plates. 15. Warmtewisselaar volgens conclusie 6 of 7 en één der conclusies 11 - 14, met het kenmerk, dat het huis een ongeveer cirkelvormige doorsnede heeft, waarbij de vinnen in hoofdzaak cirkelvormig zijn met een rechte boven- en onderzijde, waarbij de straal van het cirkelvormige deel enigszins kleiner is dan van het huis, waarbij de mantel een met de doorsnede van de vinnen overeenkomende doorsnede heeft, en waarbij elk keerschot in hoofdzaak passend binnen de mantel opneembaar is maar waarbij ten minste het sluitdeel zich aan de boven- of onderzijde buiten de mantel uitstrekt, en waarbij zich aan weerszijden van de mantel een drukruimte uitstrekt.Heat exchanger according to claim 6 or 7 and one of claims 11 to 14, characterized in that the housing has an approximately circular cross section, the fins being substantially circular with a straight top and bottom, the radius of the circular part is slightly smaller than that of the housing, the jacket having a cross-section corresponding to the section of the fins, and each baffle being accommodated substantially fittingly within the jacket, but at least the closing part being located on the top or bottom outside the jacket, and wherein a pressure space extends on either side of the jacket. 16. Warmtewisselaar volgens één der conclusies 11 - 15 en conclusie 10, met het kenmerk, dat elk keerschot tijdens gebruik aan ten minste één zijde kan steunen tegen een einde van een geleiderail.Heat exchanger according to one of Claims 11 to 15 and Claim 10, characterized in that each baffle can support on at least one side against an end of a guide rail during use.
NL9500633A 1995-03-31 1995-03-31 Plate fin type heat exchanger, fitted with a removable core with jacket. NL9500633A (en)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500633A NL9500633A (en) 1995-03-31 1995-03-31 Plate fin type heat exchanger, fitted with a removable core with jacket.
PCT/NL1996/000135 WO1996030712A1 (en) 1995-03-31 1996-04-01 Heat exchanger of the plate fin-type, comprising a removable core with jacket
AU51253/96A AU5125396A (en) 1995-03-31 1996-04-01 Heat exchanger of the plate fin-type, comprising a removable core with jacket

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500633 1995-03-31
NL9500633A NL9500633A (en) 1995-03-31 1995-03-31 Plate fin type heat exchanger, fitted with a removable core with jacket.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9500633A true NL9500633A (en) 1996-11-01

Family

ID=19865787

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9500633A NL9500633A (en) 1995-03-31 1995-03-31 Plate fin type heat exchanger, fitted with a removable core with jacket.

Country Status (3)

Country Link
AU (1) AU5125396A (en)
NL (1) NL9500633A (en)
WO (1) WO1996030712A1 (en)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1012029C2 (en) 1999-05-11 2000-11-14 Bloksma B V Heat exchanger.
NL1012637C2 (en) 1999-07-19 2001-01-29 Bloksma B V Heat exchanger with baffles.
BE1017737A3 (en) * 2007-08-24 2009-05-05 Atlas Copco Airpower Nv HEAT EXCHANGER AND COVER PLATE APPLIED THEREOF.

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP6295051B2 (en) * 2013-09-26 2018-03-14 荏原冷熱システム株式会社 Condenser for compression refrigerator
CN217421647U (en) * 2022-04-25 2022-09-13 阿特拉斯·科普柯(无锡)压缩机有限公司 Sealing device for cooler and cooler

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1369321A (en) * 1972-05-26 1974-10-02 Svenska Maskinverken Ab Heat exchanger
US4548260A (en) * 1983-03-11 1985-10-22 American Precision Industries, Inc. Heat exchanger
DE4020754A1 (en) * 1990-06-29 1992-01-02 Hengst Walter Gmbh & Co Kg Heat exchanger for two liq. mediums - incorporates lip seal with flexible sealing lip

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1369321A (en) * 1972-05-26 1974-10-02 Svenska Maskinverken Ab Heat exchanger
US4548260A (en) * 1983-03-11 1985-10-22 American Precision Industries, Inc. Heat exchanger
DE4020754A1 (en) * 1990-06-29 1992-01-02 Hengst Walter Gmbh & Co Kg Heat exchanger for two liq. mediums - incorporates lip seal with flexible sealing lip

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1012029C2 (en) 1999-05-11 2000-11-14 Bloksma B V Heat exchanger.
WO2000068629A1 (en) 1999-05-11 2000-11-16 Bloksma B.V. Heat exchanger
NL1012637C2 (en) 1999-07-19 2001-01-29 Bloksma B V Heat exchanger with baffles.
BE1017737A3 (en) * 2007-08-24 2009-05-05 Atlas Copco Airpower Nv HEAT EXCHANGER AND COVER PLATE APPLIED THEREOF.

Also Published As

Publication number Publication date
AU5125396A (en) 1996-10-16
WO1996030712A1 (en) 1996-10-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0912868B1 (en) Apparatus for exchanging heat between at least three fluids
US5671806A (en) Charge air cooler
NL9500633A (en) Plate fin type heat exchanger, fitted with a removable core with jacket.
EP0572510A1 (en) Optimized offset strip fin for use in compact heat exchangers.
US20100116477A1 (en) Assembly of baffles and seals and method of assembling a heat exchanger
BE1007213A5 (en) HEAT EXCHANGER.
US3525391A (en) Heat exchanger and method of making same
EP1038147B1 (en) Plate heat exchanger
US7703282B1 (en) Heat exchanger with horizontal flowing charge air cooler
US5042572A (en) Mounting assembly for modular heat exchanger units
US8196644B1 (en) Arrangement in a tube heat exchanger
NL8402154A (en) HEAT EXCHANGE TUBE.
GB2234807A (en) Heat exchangers
US1976102A (en) Heat transfer device
US6340051B1 (en) Heat exchanger with baffle plates
SE9202819D0 (en) VEHICLES COOLER
DK156679B (en) RADIATOR
US3083763A (en) Heat exchanger
GB2073395A (en) A heat exchanger for cooling a high temperature fluid
BE1017737A3 (en) HEAT EXCHANGER AND COVER PLATE APPLIED THEREOF.
WO1996030713A1 (en) Heat exchanger
CN219810308U (en) Novel heat exchanger capable of preventing temperature change
NL1012029C2 (en) Heat exchanger.
CN219141578U (en) Heat exchanger
EP0502982B1 (en) Heat exchanger

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed