NL9500142A - Hemostase-inrichting. - Google Patents

Description

HEMOSTASE-INRICHTING

De uitvinding heeft betrekking op een hemostase-inrichting. Een dergelijke inrichting wordt bijvoorbeeld aangebracht aan het proximale einde van een in de bloedbaan van een patiënt ingebracht invoerorgaan. Via de hemostase-inrichting kan een catheter, leiddraad en dergelijke in de bloedbaan worden gebracht. Door met het drukelement een kracht uit te oefenen op het afdichtingselement kan dit worden samengedrukt waardoor dit op de catheter of dergelijke afdicht.

Met de hemostase-inrichting volgens de uitvinding kan een zeer goede afdichting worden bereikt. Door de vorm van de uitsparing wordt met een relatief geringe druk een goede afdichting verkregen. Desalniettemin ondervindt de catheter of dergelijke relatief weinig wrijving, zodat deze nog heen en weer bewogen kan worden.

Volgens een verdere ontwikkeling wordt de maatregel van conclusie 2 toegepast. In de uitgangstoestand sluit het afdichtingselement de toegang af, zelfs wanneer het drukelement weinig of geen druk uitoefent. Bij het verwisselen van de catheter of dergelijke blijft de afdichting bestaan, zodat het naar buiten lekken van bloed wordt voorkomen. Door het aanhalen van het drukorgaan wordt een zeer goede afdichting bij hoge druk bereikt, zodat ook bij bijvoorbeeld het onder hoge druk inspuiten van contrastvloeistof de afdichting betrouwbaar gehandhaafd blijft.

Een zeer geschikte verdere ontwikkeling is gekenmerkt in conclusie 3. De stervormige snede laat het passeren van een catheter of dergelijke toe, zonder dat een kracht van betekenis behoeft te worden uitgeoefend. De afsluiting blijft daarbij nagenoeg volledig. Echter kan ook hier door de werking van het drukelement de afdichting worden ver- sterkt en de catheter of dergelijke min of meer in de eind-wand worden vastgeklemd.

Een verdere ontwikkeling is gekenmerkt in conclusie 4. Bij het insteken van een catheter of dergelijke blijft deze nauwkeurig gecentreerd in het midden van de stervormige snede. De catheter kan niet in één van de stralen van de stervormige snede verschuiven, waardoor een goede samenwerking voor de afdichting behouden blijft.

Op geschikte wijze wordt daarbij de maatregel van conclusie 5 toegepast.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgaande figuren van een uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een gedeeltelijk doorgesneden perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding. Figuur 2 toont een doorsnede volgens de lijn II-II in figuur 1 ter plaatse van het afdichtingselement. Figuur 3 toont een met figuur 2 overeenkomende doorsnede met een door het afdichtingselement heen gestoken catheter.

De inrichting 1 van figuur 1 omvat een huis 2 met een doorgaand kanaal 3. Aan het in figuur 1 gezien linker einde van het huis 2 is een mannelijke draaibare Luerlock connector 4 gevormd, waarmee de inrichting 1 gekoppeld kan worden met het aansluitorgaan 5 van een catheter 6.

Aan het huis 2 is nog een zijaansluiting 7 gevormd, waaraan een element 8 gekoppeld kan worden, bijvoorbeeld voor het toevoeren van een vloeistof in het kanaal 3.

Nabij het rechter einde van het huis 2 is het kanaal 3 voorzien van een verwijd gedeelte dat een kamer 10 vormt. In deze kamer 10 is een in dit geval cilindrisch afdichtingselement 11 opgenomen dat van elastisch samendrukbaar materiaal is vervaardigd. Aan het rechter einde van het huis 2 is, in het verlengde van de kamer 10 een inwendige schroefdraad gevormd, waarin een drukschroef 12 aangrijpt. Deze drukschroef 12 werkt via een drukring 14 op het afdich- tingselement 11. In het afdichtingselement 11 is een uitsparing 16 gevormd die in het verlengde ligt van het kanaal 3 en waarvan de wand vanaf een centraal gedeelte 17 in tegengestelde axiale richtingen divergeert.

Wanneer de drukschroef 12 wordt ingedraaid, wordt op het afdichtingselement 11, via dé drukring 14, een druk uitgeoefend, waardoor het afdichtingselement 11 wordt samengeknepen. In het bijzonder wordt ter plaatse van het centrale gedeelte 17 van de uitsparing 16 deze uitsparing samengeknepen.

Het afdichtingselement 11 heeft een eindwand 18 waarin een stervormige snede 19 met drie stralen is aangebracht. Zoals figuur 2 en 3 duidelijk laten zien is de stervormige snede 19 in axiale richting schroeflijnvormig getordeerd. De snijvlakken 20 vormen hierdoor gewelfde vlakken, die bijvoorbeeld een door de eindwand 18 gestoken catheter 22 niet toelaten. De catheter blijft derhalve nauwkeurig gecentreerd in het centrum van de snede 19.

De stervormige snede 19 laat een catheter 22 die door het kanaalgedeelte in de drukschroef 12 wordt gestoken, soepel door. Bij niet te hoge drukken blijft een volledige afdichting gehandhaafd. Bij hogere drukken kan de drukschroef 12 worden aangeschroefd, teneinde de afdichting te versterken.

Claims (6)

1. Hemostase-inrichting omvattende een huis met een doorgaand kanaal, een met het kanaal verbonden kamer waarin een elastisch samendrukbaar afdichtingselement is opgenomen en waarbij in het huis een axiaal verplaatsbaar, op het afdichtingselement werkend drukelement is aangebracht, waarbij het afdichtingselement een in het verlengde van het kanaal liggende uitsparing heeft waarvan de wand vanaf een centraal gedeelte in tegengestelde axiale richtingen divergeert.

2. Hemostase-inrichting volgens conclusie 1, waarbij het afdichtingselement een in hoofdzaak gesloten eindwand heeft.

3. Hemostase-inrichting volgens conclusie 2, waarbij de eindwand met een stervormige snede in axiale richting doorboord is.

4. Hemostase-inrichting volgens conclusie 3, waarbij de stervormige snede in axiale richting schroeflijnvormig getordeerd is.

5. Hemostase-inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de stervormige snede drie stralen bevat.

6. Afdichtingselement voor een hemostase-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies.