NL9400945A - Koppeling tussen twee buizen. - Google Patents

Description

KOPPELING TUSSEN TWEE BUIZEN

De uitvinding heeft betrekking op een koppeling tussen twee buizen. Een dergelijke koppeling kan worden gebruikt voor het maken van ruimtelijke structuren, bijvoorbeeld voor het vervaardigen van stalen meubelen, winkelrek-ken, stijgers, amusementsinrichtingen voor speeltuinen, en dergelijke.

Het is een doel van de uitvinding, een koppeling tussen twee buizen te verschaffen, die het mogelijk maakt dat de samenstellende onderdelen vooraf in de fabriek van bijvoorbeeld een deklaag in kleur worden voorzien, hetzij door verven, door lakken, door het aanbrengen van een epoxy-deklaag, door anodiseren of andere geschikte behandelingen, zonder dat bij de assemblage het gevaar bestaat, dat eventueel aangebrachte deklagen worden beschadigd.

Een verder doel van de uitvinding is het zodanig uitvoeren van een koppeling, dat deze eenvoudig en goedkoop kan worden vervaardigd terwijl niettemin de koppeling aan hoge eisen van mechanische sterkte voldoet.

Met het oog op het bovenstaande verschaft de i uitvinding een koppeling tussen twee buizen, welke eerste buis omvat: een in een eindzone gebrachte en treksterk daarmee verbonden prop, die is voorzien van een van schroefdraad voorzien vat, > welke tweede buis omvat: twee in tegenover elkaar gelegen wanddelen aangebrachte gaten, waarbij door die gaten schroefmiddelen zijn ingébracht, welke schroefmiddelen een met het van schroefdraad i voorziene gat in de prop samenwerkende schroef omvatten.

Voor het verbinden van de prop met de eerste buis komen verschillende mogelijkheden in aanmerking. Bijvoorbeeld kan gebruik worden gemaakt van een in hoofdzaak permanente, niet-verbreekbare verbinding, waarin bijvoorbeeld de prop door lijmen, solderen, lassen of krimpen met de eerste buis verbonden is.

Een alternatief is zodanig uitgevoerd, dat de prop losneembaar met de eerste buis verbonden is. Bijvoorbeeld vertoont een dergelijke variant de bijzonderheid dat de prop door de door de schroefmiddelen uitgeoefende trekkracht wig-gend met de eerste buis verbonden is.

Bij voorkeur vertoont de koppeling de bijzonderheid dat een door middel van aanslagmiddelen druksterk met de eerste buis verbonden koppelstuk tegen de wandzone rond het betreffende gat in de tweede buis drukt.

In het bijzonder in het geval, waarin deze variant de bijzonderheid vertoont dat het koppelstuk een aan de vorm van de tweede buis aangepaste vorm bezit, heeft het voordeel, dat de koppeling in staat is tot het opnemen van een groot krachtmoment, zonder dat een substantiële kans op beschadiging van de tweede buis bestaat.

Een specifieke uitvoering met een wiggende prop en een koppelstuk vertoont de bijzonderheid dat de prop een naar de tweede buis toe toelopende vorm bezit en wiggend samenwerkt met een met het koppelstuk verbonden, althans enigszins uitzetbare ring, die nauw in de eerste buis past.

De aandacht wordt er op gevestigd, dat een gesloten metalen ring voor het doel van een wiggende klemming al in voldoende mate uitzetbaar is. Desgewenst kan echter ook van axiale insnijdingen gebruik worden gemaakt, waardoor naar buiten toe beweegbare lippen ontstaan.

De voorkeursuitvoering vertoont de bijzonderheid dat zich tussen de twee gaten in de tweede buis een bus uitstrekt, die tegen de wand rond het naar de eerste buis gerichte eerste gat drukt en zich althans ten dele door het andere, tweede gat uitstrekt, door welke bus heen zich de schroef uitstrekt, waarvan de kop tegen het einde van de bus in het gebied van het tweede gat drukt. Deze uitvoering is uitstekend in staat een groot krachtmoment in het vlak van de koppeling over te brengen.

Ter wille van een esthetisch fraai uiterlijk en ook om te voorkomen dat gebruikers zich verwonden aan de schroefkop kan de laatste uitvoering de bijzonderheid vertonen dat de schroefkop een afgeronde vorm bezit.

In een alternatief vertoont de koppeling de bijzonderheid dat de schroefkop althans ten dele verzonken is in de wand van de tweede buis.

De aandacht wordt er op gevestigd, dat de koppeling volgens de uitvinding zich niet tot een bepaald dwars-doorsnede-profiel van de buizen beperkt. De koppëling volgens de uitvinding is toepasbaar op nagenoeg elk type buis, zowel ronde buis als onronde buis. In het algemeen zullen de buizen en de onderdelen van de koppeling van metaal zijn vervaardigd. Noodzakelijk is dit niet, mits voldaan is aan te stellen eisen met betrekking tot mechanische sterkte en stabiliteit.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. Hierin tonen: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een koppeling volgens de uitvinding; figuur 2 een gedeeltelijk weggebroken plof-aan-zicht van de koppeling volgens figuur 1 gezien vanaf de andere zijde; figuur 3 een dwarsdoorsnede door de koppeling volgens de figuren 1 en 2; figuur 4 een met figuur 1 corresponderend aanzicht van een struktuur met twee koppelingen volgens de uitvinding ; figuur 5 een zij-aanzicht van een koppeling tussen twee buizen waarbij, in afwijking van de figuren 1-4 de buizen aan elkaar aansluiten onder een van 90° afwijkende hoek; figuur 6 een perspectivisch plof-aanzicht van de koppeling volgens figuur 5; en figuur 7 een met figuur 3 corresponderend aanzicht van een uitvoering, waarin de prop wiggend met de eerste buis is verbonden.

De figuren 1, 2 en 3 tonen de haakse koppeling tussen een eerste buis 1 en een tweede buis 2. De eerste buis 1 is voorzien van een in de getoonde eindzone ingebrachte en daarmee door lassen verbonden prop 3, die is voorzien van een van schroefdraad 4 voorzien gat 5. De tweede buis omvat twee in tegenover elkaar gelegen wanddelen aangebrachte gaten, respectievelijk 6 en 7.

De lasmaat tussen de prop 3 en de eerste buis 1 is met het eerste verwijzingsgetal 8 aangeduid.

In de betreffende eindzone van de eerste buis 1 is een koppelstuk 9 ingebracht. Dit koppelstuk past met een eindzone 10 in de eerste buis 1 en vertoont een aanslagkraag 11, waardoor het koppelstuk druksterk met de eerste buis verbonden is. Aan de van de eindzone 10 afgewende zijde vertoont het koppelstuk 9 een aan de buitenvorm van de tweede buis 2 aangepaste, gedeeltelijk-cilindrische vorm. Het betreffende eindvlak is met het verwijzingsgetal 12 aangeduid.

Tussen de twee gaten 6, 7 strekt zich een bus 13 uit, die tegen de wand rond het gat 6 drukt en zich door het gat 7 uitstrekt. Zoals figuur 3 toont, past de bus 13 betrekkelijk nauw in het gat 7, waardoor een goede moment-kracht-overbrenging is gewaarborgd.

Door de bus 13 heen strekt zich een schroef 14 uit welke schroef 14 een kop vertoont die een afgerond buitenvlak vertoont en een vlak binnenvlak, dat op de in figuur 3 getoonde wijze drukkend kan samenwerken met het betreffende eindvlak van de bus 13. De schroef werkt met zijn schroef-einde 16 samen met het draadgat 5.

Uit de figuren 1, 2 en 3 zal duidelijk zijn, dat door het aandraaien van de schroef 14 een sterke en hechte koppeling tussen de buizen 1 en 2 wordt verkregen.

Figuur 4 toont een struktuur, waarbij een eerste buis 17 met twee dwarsbuizen 18, 19 is gekoppeld. Beide koppelingen zijn identiek aan de koppeling volgens de figuren 1, 2 en 3.

De figuren 5 en 6 tonen de koppeling tussen een eerste buis 1 en een tweede buis 2'.

Alle met onderdelen volgens de figuren 1, 2 en 3 identieke onderdelen zijn hier met dezelfde verwijzingsge-tallen als daar aangeduid, terwijl anders uitgevoerde, maar functioneel gelijke onderdelen met verwijzingsgetallen, voorzien van een accent, zijn weergegeven.

De enige principiële wijziging tussen de koppeling volgens de figuren 5 en 6 en de koppeling volgens de figuren 1, 2 en 3 is, dat de buis 1 in de uitvoering volgens de figuren 5 en 6 niet onder 90° maar onder een daarvan afwijkende hoek aan de buis 2' aansluit. Zoals de figuren 5 en 6 duidelijk tonen is het in verband met deze struktuur noodzakelijk, dat de gaten 6' en 7' in de axiale richting van de buis 2' vergrote afmeting bezitten, zodanig dat de bus 13' in de getoonde schuine stand kan worden doorgelaten. Het naar het gat 6' gerichte einde van de bus 13' vertoont een corresponderende schuine stand, zodanig dat dit vlak kan drukken tegen de omtrekswandzone van het gat 6'.

Uit figuur 5 zal duidelijk zijn, dat met de getoonde, min of meer verzonken struktuur de bus 13' uitsluitend tegen de onderrand van het gat 7’ rust. Dit beperkt de mogelijkheid van de koppeling om moment-krachten op te nemen, die ertoe zouden leiden, de scherpe hoek tussen de buizen 1 en 2' te verkleinen. Anderzijds wordt de aandacht erop gevestigd, dat door de gewelfde vorm van het eindvlak 12' de betreffende stijfheid en sterkte in het algemeen ruim voldoende is.

Figuur 7 toont nogmaals de koppeling volgens figuur 3. Het verschil met die koppeling is evenwel, dat in de buis 1 een afgeknot-kegelvormige prop 3' is aangebracht, die door aandraaien van de schroef 14 in de tekening naar links wordt verplaatst. Door de aanwezigheid van een verhitting 20 wigt de prop 3' zich daardoor vast in de buis 1, waardoor een mechanisch sterke koppeling wordt verkregen.

Claims (9)

1. Koppeling tussen twee buizen, welke eerste buis omvat: een in een eindzone gebrachte en treksterk daarmee verbonden prop, die is voorzien van een van schroefdraad voorzien vat, welke tweede buis omvat: twee in tegenover elkaar gelegen wanddelen aangebrachte gaten, waarbij door die gaten schroefmiddelen zijn ingebrachte, welke schroefmiddelen een met het van schroefdraad voorziene gat in de prop samenwerkende schroef omvatten.

2. Koppeling volgens conclusie 1, waarin de prop door lijmen, solderen, lassen of krimpen met de eerste buis verbonden is.

3. Koppeling volgens conclusie 1, waarin de prop door de door de schroefmiddelen uitgeoefende trekkracht wig-gend met de eerste buis verbonden is.

4. Koppeling volgens conclusie 1, waarin een door middel van aanslagmiddelen druksterk met de eerste buis verbonden koppelstuk tegen de wandzone rond het betreffende gat in de tweede buis drukt.

5. Koppeling volgens conclusie 4, waarin het koppelstuk een aan de vorm van de tweede buis aangepaste vorm bezit.

6. Koppeling volgens conclusie 3 en 4, waarin de prop een naar de tweede buis toe toelopende vorm bezit en wiggend samenwerkt met een met het koppelstuk verbonden, althans enigszins uitzetbare ring, die nauw in de eerste buis past.

7. Koppeling volgens conclusie 1, waarin zich tussen de twee gaten in de tweede buis een bus uitstrekt, die tegen de wand rond het naar de eerste buis gerichte eerste gat drukt en zich althans ten dele door het andere, tweede gat uitstrekt, door welke bus heen zich de schroef uitstrekt, waarvan de kop tegen het einde van de bus in het gebied van het tweede gat drukt.

8. Koppeling volgens conclusie 7, waarin de schroefkop een afgeronde vorm bezit.

9. Koppeling volgens conclusie 7, waarin de schroefkop althans ten dele verzonken is in de wand van de tweede buis.