NL9400197A - Trailer - Google Patents
Trailer Download PDFInfo
- Publication number
- NL9400197A NL9400197A NL9400197A NL9400197A NL9400197A NL 9400197 A NL9400197 A NL 9400197A NL 9400197 A NL9400197 A NL 9400197A NL 9400197 A NL9400197 A NL 9400197A NL 9400197 A NL9400197 A NL 9400197A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- cylinders
- trailer
- chassis
- coupled
- cylinder
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62D—MOTOR VEHICLES; TRAILERS
- B62D13/00—Steering specially adapted for trailers
- B62D13/02—Steering specially adapted for trailers for centrally-pivoted axles
- B62D13/025—Steering specially adapted for trailers for centrally-pivoted axles the pivoted movement being initiated by the coupling means between tractor and trailer
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62D—MOTOR VEHICLES; TRAILERS
- B62D13/00—Steering specially adapted for trailers
- B62D13/04—Steering specially adapted for trailers for individually-pivoted wheels
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Transportation (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Power Steering Mechanism (AREA)
- Steering-Linkage Mechanisms And Four-Wheel Steering (AREA)
Abstract
Description
Korte aanduiding : Oplegger.Short designation: Semi-trailer.
De uitvinding heeft betrekking op een met een trekker te verplaatsen oplegger voorzien van een chassis en ten minste een tweetal het chassis ondersteunende bestuurbare wielen, die met behulp van met de wielen gekoppelde stuurcylinders ten opzichte van het chassis verzwenkbaar zijn, waarbij de stuurcylinders zijn gekoppeld met bedieningscylinders, welke voor het in- en uitschuiven zijn gekoppeld met een ten opzichte van het chassis verdraaibaar orgaan, dat bij met behulp van een koppelingspen aan de trekker gekoppelde oplegger ten opzichte van het chassis wordt verdraaid in evenredigheid met de verdraaiing om de aankoppelpen van de trekker ten opzichte van de oplegger.The invention relates to a trailer to be moved with a tractor and provided with a chassis and at least two steerable wheels supporting the chassis, which are pivotable relative to the chassis by means of steering cylinders coupled to the wheels, the steering cylinders being coupled to operating cylinders, which are coupled for retracting and retracting, with a member rotatable relative to the chassis, which is rotated relative to the chassis when the trailer coupled to the tractor by means of a coupling pin is proportional to the rotation about the coupling pins of the tractor relative to the trailer.
Dergelijke opleggers zijn algemeen bekend en worden in grote aantallen gebruikt. Daarbij zijn gebruikelijk de vrije uiteinden van de zuigerstangen van de bedieningscylinders gekoppeld met het ten opzichte van het chassis verdraaibare orgaan, terwijl de van de vrije uiteinden van de zuigerstangen afgekeerde uiteinden van de cylinderhuizen zwenkbaar zijn gekoppeld met het chassis. Om bij het verdraaien van het ten opzichte van het chassis verdraaibare orgaan te voorkomen, dat daarbij de zuigerstangen en/of de cylinderhuizen van de bedieningscylinders met elkaar in aanraking komen zijn de bedieningscylinders zodanig opgesteld, dat de langshartlijnen van de bedieningscylinders een hoek insluiten met de langsas van de oplegger. Dit heeft echter tot gevolg, dat de beide bedieningscylinders niet steeds over dezelfde hoek verdraaien en daardoor de volumes van de door de in de bedieningscylinders gelegen zuigers verplaatste resp. op te nemen oliehoeveelheden van elkaar afwijken. Dit kan het opnemen vereisen van bufferorganen in het leidingsysteem tussen de bedieningscylinders en de stuurcylinders, hetgeen resulteert in een complicatie van de opbouw en in een bron voor storingen.Such trailers are generally known and are used in large numbers. The free ends of the piston rods of the operating cylinders are usually coupled to the member rotatable relative to the chassis, while the ends of the cylinder housings remote from the free ends of the piston rods are pivotally coupled to the chassis. In order to prevent the piston rods and / or the cylinder housings of the operating cylinders coming into contact with each other when the member rotatable relative to the chassis, the operating cylinders are arranged such that the longitudinal axes of the operating cylinders enclose an angle with the longitudinal axis of the trailer. However, this has the result that the two operating cylinders do not always rotate at the same angle and as a result displace or displace the volumes of the pistons located in the operating cylinders. oil volumes to be absorbed differ. This may require the inclusion of buffer members in the piping system between the operating cylinders and the steering cylinders, resulting in a build-up complication and source of failure.
Volgens de uitvinding zijn nu de bedieningscylinders evenwijdig aan de langsas van de oplegger opgesteld en is iédere bedieningscylinder enerzijds verbonden met het chassis en anderzijds met een in de lengterichting van het chassis verschuifbaar schuifstuk, dat is gekoppeld met het ten opzichte van het chassis verdraaibare orgaan.According to the invention, the operating cylinders are now arranged parallel to the longitudinal axis of the semi-trailer and each operating cylinder is connected on the one hand to the chassis and on the other hand to a sliding piece which is slidable in the longitudinal direction of the chassis and which is coupled to the member rotatable relative to the chassis.
Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan een eenvoudige en solide opstelling van de bedieningscylinders worden ver kregen, terwijl daarbij tevens kan worden bewerkstelligd, dat bij een zekere verplaatsing van de bedieningscylinders tengevolge van een verdraaiing van het ten opzichte van het chassis verdraaibare orgaan de door de in de bedieningscylinders opgenomen zuigers verplaatste resp. op te nemen vloei stofhoeveel heden voor de beide bedieningscylinders gelijk is.When the construction according to the invention is used, a simple and solid arrangement of the operating cylinders can be obtained, while it can also be ensured that when the operating cylinders are displaced as a result of a rotation of the member rotatable relative to the chassis displaced or moved by the pistons incorporated in the operating cylinders. liquid quantities to be absorbed are the same for both operating cylinders.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.The invention will be explained in more detail below with reference to an exemplary embodiment of the construction according to the invention schematically shown in the accompanying figures.
Figuur 1 toont schematisch een bovenaanzicht op een uitvoeringsvorm van een oplegger volgens de uitvinding.Figure 1 schematically shows a top view of an embodiment of a trailer according to the invention.
Figuur 2 toont een zijaanzicht op figuur 1.Figure 2 shows a side view of Figure 1.
Figuur 3 toont op grotere schaal schematisch de opstelling van een tweetal bedieningscylinders.Figure 3 schematically shows the arrangement of two operating cylinders on a larger scale.
Figuur 4 toont schematisch een doorsnede over een stuurcylinder.Figure 4 schematically shows a section through a steering cylinder.
Figuur 5 toont schematisch het leidingscircuit tussen de bedieningscylinders en de stuurcylinders.Figure 5 schematically shows the line circuit between the operating cylinders and the steering cylinders.
Figuur 6 toont schematisch de opstelling van een tweetal sensors voor het waarnemen van de stand van een tweetal ten opzichte van elkaar verdraaibare delen.Figure 6 schematically shows the arrangement of two sensors for detecting the position of two rotatable parts.
Figuur 7 toont een zijaanzicht op figuur 6, gezien volgens pijl VII in figuur 6.Figure 7 shows a side view of Figure 6, seen according to arrow VII in Figure 6.
Figuur 8 toont schematisch een bovenaanzicht op een tweede uitvoeringsvorm van een oplegger volgens de uitvinding.Figure 8 schematically shows a top view of a second embodiment of a trailer according to the invention.
De in de figuren 1 en 2 weergegeven oplegger omvat een chassis 1, welke in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt ondersteund door een drietal wielstellen 2-4, die ieder zijn voorzien van een tweetal wielen 5 en 6. De beide achterste wielstellen 3 en 4 zijn met behulp van draai-schamels 7 resp. 8 om in het middenlangsvlak van de oplegger gelegen verticaal staande zwenkassen verzwenkbaa>\ Daarbij zijn de beide draai-schamels 7 en 8 onderling met elkaar verbonden met behulp van koppelstangen 9 en 10.The semi-trailer shown in Figures 1 and 2 comprises a chassis 1, which in the shown exemplary embodiment is supported by three wheel sets 2-4, each of which is provided with two wheels 5 and 6. The two rear wheel sets 3 and 4 are using rotary shackles 7 resp. 8 pivotable about vertically upright pivot axes located in the median longitudinal plane of the trailer. The two pivoting shackles 7 and 8 are mutually connected with each other by means of coupling rods 9 and 10.
Verder zijn met het draai schamel van het achterste wiel stel 8 een tweetal stuurcylinders 11 en 12 gekoppeld, waarbij de cylinderhuizen 13 (figuur 4) van deze stuurcylinders 11 en 12 met behulp van verticaal staande scharnierpennen 14 scharnierend met het chassis 1 zijn gekoppeld, terwijl de vrije uiteinden van de zuigerstangen 15 van de stuurcylinders 11 en 12 met behulp van verticaal staande scharnierpennen 16 met het draai -schamel 8 zijn gekoppeld.Furthermore, with the turntable of the rear wheel set 8, two steering cylinders 11 and 12 are coupled, the cylinder housings 13 (figure 4) of these steering cylinders 11 and 12 being hingedly coupled to the chassis 1 by means of vertical hinge pins 14, while the free ends of the piston rods 15 of the steering cylinders 11 and 12 are coupled to the turning shackle 8 by means of vertical hinge pins 16.
Zoals schematisch in figuur 5 is weergegeven is de stuurcylinder 11 met behulp van een tweetal leidingen 17 en 18 gekoppeld met een bedien-ingscylinder 19, terwijl de stuurcylinder 12 met behulp van een tweetal leidingen 20 en 21 is gekoppeld met een bedieningscylinder 22. Iedere bedieningscylinder is opgebouwd uit een cylinderhuis 23, een zuigerstang 24 en een aan een uiteinde van de zuigerstang bevestigde en in het cylinderhuis gelegen zuiger 25.As shown diagrammatically in Figure 5, the control cylinder 11 is coupled to an operating cylinder 19 by means of two lines 17 and 18, while the control cylinder 12 is coupled to an operating cylinder 22 by means of two lines 20 and 21. is composed of a cylinder housing 23, a piston rod 24 and a piston 25 mounted on one end of the piston rod and located in the cylinder housing.
De ruimte in het cylinderhuis 23, die is gelegen aan de van de zuigerstang 24 afgekeerde zijde van de zuiger 25 is via leiding 18 resp. 20 aangesloten op die ruimte in het cylinderhuis 13, die is gelegen aan de van de zuigerstang 15 afgekeerde zijde van de aan de zuigerstang 15 bevestigde en in het cylinderhuis 13 gelegen zuiger 26. Verder is de aan de naar de zuigerstang 24 toegekeerde zijde van de zuiger 25 gelegen ruimte van een bedieningscylinder via een leiding 17 resp. 21 verbonden met de aan de zuigerstang 16 toegekeerde zijde van de zuiger 26 gelegen ruimte van de stuurcylinder.The space in the cylinder housing 23, which is situated on the side of the piston 25 facing away from the piston rod 24, is via line 18 and 18, respectively. 20 is connected to that space in the cylinder housing 13, which is located on the side of the piston 26 attached to the piston rod 15 remote from the piston rod 15 and situated in the cylinder housing 13. The side of the cylinder 38 facing the piston rod 24 is also piston 25 located space of an actuating cylinder via a line 17 resp. 21 is connected to the space of the control cylinder located on the side of the piston 26 facing the piston rod 16.
Zoals verder in het bijzonder uit figuur 3 blijkt zijn de beide bedieningscylinders 19 en 22 nabij de voorzijde van de oplegger evenwijdig aan de langsas van de oplegger opgesteld, waarbij in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld de cylinderhuizen 23 aan het chassis 1 zijn vastgezet.As further shown in particular from Figure 3, the two operating cylinders 19 and 22 are disposed near the front of the trailer parallel to the longitudinal axis of the trailer, in which embodiment the cylinder housings 23 are fixed to the chassis 1.
Aan de voorzijde van het chassis is verder een om de hartlijn van een koppelingspen 27 verdraaibare koppelplaat 28 aangebracht. Aan de koppelplaat is een wigstuk 29 bevestigd, een en ander zodanig, dat indien de oplegger aan een trekker is gekoppeld het wigstuk 29 is gelegen in de gleuf, die is gevormd in de op de trekker aangebrachte koppelingsplaat en welke gleuf bestemd is voor het doorvoeren van de koppelingspen 27 bij het aankoppelen van de trekker aan de oplegger. Het zal duidelijk zijn, dat indien een 'aan de oplegger aangekoppelde trekker om de hartlijn van de koppelingspen 27 ten opzichte van het chassis van de oplegger verdraait de koppelplaat 28 via het wigstuk 29 door de trekker wordt meegenomen en dus eveneens wordt verdraaid om de hartlijn van de koppelingspen 27.A coupling plate 28 which is rotatable about the center line of a coupling pin 27 is further arranged on the front of the chassis. A wedge piece 29 is attached to the coupling plate, such that, if the semi-trailer is coupled to a tractor, the wedge piece 29 is located in the groove formed in the coupling plate mounted on the tractor and which groove is intended for passage of the coupling pin 27 when coupling the tractor to the trailer. It will be clear that if a tractor coupled to the trailer rotates about the center line of the coupling pin 27 relative to the chassis of the trailer, the coupling plate 28 is carried by the tractor via the wedge piece 29 and is thus also rotated about the center line. of the coupling pin 27.
Met de koppelplaat 28 is op enige afstand van de hartlijn van de koppelingspen 27 het uiteinde van een koppelstang 30 scharnierend gekoppeld. Het andere uiteinde van de koppelstang 30 is scharnierend ge- koppeld met een schuifstuk 31, dat in de lengterichting van het chassis van de oplegger verschuifbaar is langs een geleiding 32. Met het schuifstuk 31 zijn de buiten de cylinderhuizen 23 uitstekende uiteinden van de zuiger-stangen 24 van de bedieningscylinders 19 en 22 op de in de figuur 3 weergegeven wijze gekoppeld.The end of a coupling rod 30 is hingedly coupled to the coupling plate 28 at some distance from the center line of the coupling pin 27. The other end of the coupling rod 30 is hingedly coupled to a sliding piece 31, which is slidable in the longitudinal direction of the chassis of the trailer along a guide 32. With the sliding piece 31, the ends of the piston protruding outside the cylinder housings 23 rods 24 of the operating cylinders 19 and 22 are coupled in the manner shown in figure 3.
Het zal duidelijk zijn, dat indien de koppelplaat 28 met behulp van de trekker in de richting volgens pijl A om de hartlijn van de koppe-lingspen 27 wordt verdraaid, de beide zuigerstangen 24 van de bedieningscylinders 19 en 22 over dezelfde afstand in de richting volgens pijl B worden verplaatst, terwijl bij een verdraaiing van de koppelplaat 28 in een richting tegengesteld aan de richting van de pijl A de beide zuigerstangen 24 over eenzelfde afstand in een richting tegengesteld aan de richting van pijl B zullen worden verplaatst.It will be clear that if the coupling plate 28 is rotated with the aid of the puller in the direction according to arrow A around the center line of the coupling pin 27, the two piston rods 24 of the operating cylinders 19 and 22 are moved the same distance in the direction according to arrow B are displaced, while when the coupling plate 28 is rotated in a direction opposite to the direction of arrow A, the two piston rods 24 will be moved the same distance in a direction opposite to the direction of arrow B.
Bij een verplaatsing van de zuigerstangen 24 en de daaraan bevestigde zuigers 25 van de bedieningscylinders in de richting volgens pijl B zal de zuigerstang 15 met de daaraan bevestigde zuiger 26 van de stuurcylinder 11 in de richting volgens pijl C worden verplaatst, terwijl de zuigerstang 15 met de daaraan bevestigde zuiger 26 van de stuurcylinder 12 in de tegengestelde richting volgens pijl D zal worden verplaatst. Het zal duidelijk zijn, dat dit een verdraaiing van de beide bestuurbare wiel-stellen in de richting volgens pijl E (figuur 1) tot gevolg zal hebben.When the piston rods 24 and the pistons 25 of the operating cylinders attached thereto are displaced in the direction of arrow B, the piston rod 15 with the piston 26 of the steering cylinder 11 attached thereto will be moved in the direction of arrow C, while the piston rod 15 with the piston 26 of the control cylinder 12 attached thereto will be moved in the opposite direction according to arrow D. It will be clear that this will result in a rotation of the two steerable wheel sets in the direction according to arrow E (figure 1).
Het zal duidelijk zijn, dat bij een verschuiving van de zuigerstangen 24 met de daaraan bevestigde zuigers 25 in een richting tegengesteld aan pijl B ook een verplaatsing van de zuigerstangen 15 van de stuurcylinders 11 en 12 in tegengestelde richtingen en daarmede ook een verdraaiing van de wiel steil en in tegengestelde richting tot gevolg zal hebben.It will be clear that when the piston rods 24 with the pistons 25 attached to them in a direction opposite to arrow B are displaced, also a displacement of the piston rods 15 of the steering cylinders 11 and 12 in opposite directions and thus also a rotation of the wheel will result in a steep and opposite direction.
Door de bovenbeschreven opstelling van de bedieningscylinders zullen de vloeistofhoeveelheden, die in en uit de bedieningscylinders stromen met elkaar overeenkomen en gelijk zijn aan de volumes, die in en uit de stuurcylinders stromen.Due to the above-described arrangement of the operating cylinders, the amounts of liquid flowing in and out of the operating cylinders will correspond to each other and equal the volumes flowing in and out of the control cylinders.
In een schematisch aangeduid kleppenblok zijn een viertal kleppen 27-30 opgenomen. De kleppen zijn via een verbindingsleiding 32 aangesloten op een buffervat 33, waarin zich vloeistof, in het algemeen olie bevindt. Dit buffervat 33 kan via een leiding 34 worden verbonden met een bron van onder druk staande lucht, in het algemeen de buffervoorraad van lucht voor het remmen van de trekker en oplegger. Via de leiding 32 kan dus onder druk staande vloeistof, in het bijzonder olie, worden toegevoerd aan de kleppen 27-30. Daarbij is de klep 27 via een leiding 35 aangesloten op de leiding 18, is de klep 28 via een leiding 36 aangesloten op de leiding 21, is de klep 29 via een leiding 37 aangesloten op de leiding 20 en is de klep 30 via een leiding 38 aangesloten op de leiding 17.Four valves 27-30 are included in a schematically indicated valve block. The valves are connected via a connecting pipe 32 to a buffer vessel 33, which contains liquid, generally oil. This buffer vessel 33 can be connected via a conduit 34 to a source of pressurized air, generally the buffer supply of air for braking the tractor and trailer. Thus, pressurized liquid, in particular oil, can be supplied to valves 27-30 via line 32. The valve 27 is connected to the line 18 via a line 35, the valve 28 is connected to the line 21 via a line 36, the valve 29 is connected to the line 20 via a line 37 and the valve 30 is connected via a line 38 connected to the pipeline 17.
De kleppen 27-30 kunnen vanuit de in de figuur 5 weergegeven stand, waarin de kleppen de verbinding tussen de leiding 32 en de leidingen 35-38 onderbreken, bij bekrachtiging van op de kleppen 27-30 aangebrachte electromagneten 39 worden versteld in een stand, waarin de leiding 32 in open verbinding wordt gebracht met de leidingen 35-38, zodat de waarde van de druk van de vloeistof in de leidingen 17, 18, 20 en 21 en de met deze leidingen in verbinding staande ruimtes van de stuurcylinders 11 en 12 en van de bedieningscylinders 19 en 22 op de gewenste grootte kan worden gebracht.The valves 27-30 can be adjusted from the position shown in Figure 5, in which the valves interrupt the connection between the conduit 32 and the conduits 35-38, upon actuation of electromagnets 39 mounted on the valves 27-30, wherein the conduit 32 is brought into open communication with the conduits 35-38 such that the value of the pressure of the liquid in the conduits 17, 18, 20 and 21 and the spaces of the control cylinders 11 and 12 communicating with these conduits and of the operating cylinders 19 and 22 can be resized.
Voor de bekrachtiging van de electromagneten 39 kan de stroomtoevoer aan de electromagneten 39 worden geregeld met behulp van een bedieningsknop of schakelaar 40.For energizing the electromagnets 39, the power supply to the electromagnets 39 can be controlled by means of an operating button or switch 40.
Het zal duidelijk zijn, dat in plaats van electromagneten voor het verstellen van de kleppen 27-30 ook andere middelen bijvoorbeeld hydraulisch of pneumatisch werkende verstelorganen kunnen worden benut. Ook met de hand bedienbare verstelorganen voor het verstellen van de kleppen kunnen worden toegepast. Daarbij is echter de uitvoering bij voorkeur steeds zodanig getroffen, dat de verstelorganen onderling zijn gekoppeld, zodat door in werking stellen van de verstelorganen alle kleppen 27-30 gelijktijdig worden versteld.It will be clear that instead of electromagnets for adjusting the valves 27-30, other means, for example hydraulically or pneumatically operating adjusting members, can also be used. Hand-operated adjusting members for adjusting the valves can also be used. However, the design is preferably always such that the adjusting members are mutually coupled, so that all valves 27-30 are adjusted simultaneously by activating the adjusting members.
Tussen de met de leiding 18 verbonden leiding 35 en de met de leiding 20 verbonden leiding 37 zijn een tweetal terugslagkleppen 41 en 42 aangebracht, waarvan de een slechts olie vanuit de leiding 37 naar de leiding 35 doorlaat indien de druk in de leiding 37 hoger is dan de druk in de leiding 35, terwijl de andere terugslagklep slechts olie doorlaat vanaf de leiding 35 naar de leiding 37, indien de druk van de olie in de leiding 35 hoger is dan die in de leiding 37. Op soortgelijke wijze zijn een tweetal terugslagkleppen 43 en 44 aangebracht tussen de met de leiding 21 verbonden leiding 36 en de met de leiding 17 verbonden leiding 38.Between the pipe 35 connected to the pipe 18 and the pipe 37 connected to the pipe 20, two check valves 41 and 42 are arranged, one of which only allows oil to pass from the pipe 37 to the pipe 35 if the pressure in the pipe 37 is higher than the pressure in the line 35, while the other check valve allows oil to pass only from the line 35 to the line 37, if the pressure of the oil in the line 35 is higher than that in the line 37. Similarly, two check valves are 43 and 44 are arranged between the pipe 36 connected to the pipe 21 and the pipe 38 connected to the pipe 17.
Zoals verder nog in figuren 4 en 5 is aangeduid zijn aan de van de zuigerstangen 15 afgekeerde zijden van de zuigers 26 in de cylinder-huizen 13 van de stuurcylinders 11 en 12 instelbare aanslagorganen 45 aangebracht, die de inwaartse slag van de in de cylinderhuizen 13 gelegen zuigers 26 begrenzen.As further indicated in Figures 4 and 5, on the sides of the pistons 26 remote from the piston rods 15, adjustable stop members 45 are arranged in the cylinder housings 13 of the steering cylinders 11 and 12, which bear the inward stroke of the cylinder housings 13 located pistons 26.
Nu is de uitvoering zodanig getroffen, dat bij de maximale ver zwenking van de trekker om de koppel ingspen 27 ten opzichte van de oplegger, bijvoorbeeld vanuit de middenstand over 90° in de ene richting en over 90° in de andere richting, de in de cylinderhuizen 23 van de be-dieningscylinders 19 en 22 gelegen zuigers 25 nabij het ene of het andere uiteinde van de desbetreffende cylinderhuizen 23 zijn gelegen. Bij de opbouw van de oplegger wordt er daarbij zorg voor gedragen, dat indien de trekker over de maximale hoek vanuit de middenstand in de ene richting is verzwenkt de in de ene stuurcylinder gelegen zuiger 26 aanligt tegen de instelbare aanslag 45, terwijl indien de trekker in de andere richting vanuit de middenstand over de maximale hoek ten opzichte van de oplegger is verzwenkt, de zuiger 26 van de andere stuurcylinder aanligt tegen de instelbare aanslag 45. Uiteraard zal er daarbij verder zorg voor zijn gedragen, dat in de middenstand van de trekker, waarin de lengte-as van de trekker in het verlengde is gelegen van de lengte-as van de oplegger de draaiingsassen van de wielen van de bestuurbare assen zich loodrecht op de lengte-as van de trekker uitstrekken.Now the design has been made such that at the maximum pivot of the tractor about the coupling pin 27 relative to the trailer, for example from the middle position through 90 ° in one direction and over 90 ° in the other direction, the cylinder housings 23 of the operating cylinders 19 and 22 pistons 25 located near one or the other end of the respective cylinder housings 23. When constructing the semi-trailer, care is taken that when the tractor is pivoted in one direction over the maximum angle from the central position, the piston 26 located in one steering cylinder rests against the adjustable stop 45, while if the tractor is in the other direction is pivoted from the center position over the maximum angle with respect to the trailer, the piston 26 of the other steering cylinder rests against the adjustable stop 45. Naturally, care will also be taken that in the center position of the tractor, wherein the longitudinal axis of the tractor is in line with the longitudinal axis of the trailer, the axes of rotation of the wheels of the steerable axles extend perpendicular to the longitudinal axis of the tractor.
Verder is het denkbaar om de slag van de zuigers 26 op andere wijze met behulp van instelbare middelen te begrenzen. Zo kunnen bijvoorbeeld op de buiten de cylinderhuizen 13 uitstekende delen van de zuigerstangen 15 instelbare aanslagen zijn aangebracht, die voor het begrenzen van de slag bijvoorbeeld samenwerken met de uiteinden van de cylinderhuizen 13.Furthermore, it is conceivable to limit the stroke of the pistons 26 in another way by means of adjustable means. For example, adjustable stops can be arranged on the parts of the piston rods 15 projecting outside the cylinder housings, which for example limit the stroke to cooperate with the ends of the cylinder housings 13.
Tijdens bedrijf kan het nu gebeuren, dat tengevolge van slijtage of dergelijke de assen de neiging hebben om een stand in te nemen, waarin zij in de middenstand zich niet haaks op de lengte-as van de trekker uitstrekken, maar daarmede een kleine hoek insluiten. In een dergelijk geval zal bij het verzwenken van de trekker ten opzichte van de oplegger op een gegeven moment een van de zuigers 26 tegen de desbetreffende instelbare aanslag 45 kunnen oplopen voordat de trekker zijn maximaal ten opzichte van de trekker uit de middenstand verdraaide eindstand heeft bereikt. Indien na het aanlopen van de desbetreffende zuiger op de instelbare aanslag 45 de trekker verder naar zijn eindstand wordt verzwenkt ten opzichte van de oplegger zal tengevolge van de verdere verplaatsing van de zuigers 25 bij aanlopen van de zuiger 26 van de stuurcylinder 11 tegen de desbetreffende aanslag 45 of bij het aanlopen van de zuiger 26 van de stuurcyl inder 12 tegen de desbetreffende aanslag 45 de druk in de leiding 17 resp. 21 gaan oplopen, daar de stuurcylinder 11 resp. de stuurcylinder 12 bij dit verdere verzwenken van de trekker ten opzichte van de oplegger geen vloeistof meer kan opnemen. Deze overmaat van vloeistof wordt dan via de terugslagklep 43 resp. via de terugslagklep 42 vanuit het de cylinders 11 en 19 resp. de cylinders 12 en 22 omvattende circuit geperst naar het de cylinders 12 en 22 resp. de cylinders 19 en 11 omvattende circuit, waardoor een bijstellen van de assen wordt bewerkstelligd, zodanig, dat in de middenstand de draaiingsassen van de bestuurbare wielen zich weer loodrecht op de langsas van het chassis' uitstrekken.During operation it can now happen that due to wear or the like, the axles tend to assume a position in which they do not extend perpendicular to the longitudinal axis of the tractor in the central position, but enclose a small angle therewith. In such a case, when the tractor is pivoted relative to the trailer, one of the pistons 26 may at some point run up against the relevant adjustable stop 45 before the tractor has reached its end position which is turned away from the center position with respect to the tractor. . If, after the relevant piston has approached the adjustable stop 45, the tractor is pivoted further to its end position relative to the trailer, as a result of the further displacement of the pistons 25 when the piston 26 of the steering cylinder 11 approaches the relevant stop. 45, or when the piston 26 of the steering cylinder 12 hits the relevant stop 45, the pressure in the pipe 17 and 45 respectively. 21 will rise, since the control cylinder 11 resp. the steering cylinder 12 can no longer absorb any liquid during this further pivoting of the tractor relative to the trailer. This excess of liquid is then discharged via the non-return valve 43 resp. via the non-return valve 42 from the cylinders 11 and 19, respectively. the cylinders 12 and 22 comprising a circuit pressed to the cylinders 12 and 22, respectively. the circuit comprising cylinders 19 and 11, whereby an adjustment of the axles is effected, such that in the middle position the axes of rotation of the steerable wheels extend again perpendicular to the longitudinal axis of the chassis.
Om na te gaan of de trekker al dan niet in de middenstand ten opzichte van de oplegger staat, dat wil zeggen in de stand waarin de lengte-as van de trekker in het verlengde van de lengte-as van het chassis is gelegen kan gebruik worden gemaakt van de in figuren 6 en 7 weergegeven constructie. Zoals in deze figuren schematisch is aangeduid kunnen bijvoorbeeld op de tijdens bedrijf met de trekker ten opzichte van het chassis van de oplegger mee verdraaibare koppelplaat 28 een tweetal benaderings-schakelaars 46 en 47 naast elkaar staan opgesteld. Deze benaderingsschake-laars kunnen samenwerken met een bijvoorbeeld vast aan het chassis van de oplegger bevestigd smal stripvormig orgaan 48. De uitvoering zal daarbij zodanig zijn, dat indien de beide dicht naast elkaar opgestelde be-naderingsschakelaars 46 en 47 het smal uitgevoerde stripvormige orgaan 48 gelijktijdig waarnemen de trekker zich in zijn bovengenoemde middenstand bevindt. Met behulp van de benaderingsschakelaars 46 en 47 kan hierbij bijvoorbeeld een signaallamp of dergelijke in de middenstand worden geactiveerd.To check whether or not the tractor is in the middle position with respect to the trailer, i.e. in the position in which the longitudinal axis of the tractor is in line with the longitudinal axis of the chassis, it can be used. made of the construction shown in figures 6 and 7. As indicated schematically in these figures, for example, on the coupling plate 28 which can rotate with the tractor relative to the chassis of the trailer, two proximity switches 46 and 47 can be arranged next to each other. These proximity switches can cooperate with a narrow strip-shaped member 48, for instance fixedly fixed to the chassis of the trailer. The embodiment will be such that, if the two proximity switches 46 and 47 are arranged closely adjacent to each other, the narrow strip-shaped member 48 is simultaneously detect the tractor is in its above center position. With the aid of the proximity switches 46 and 47, for example, a signal lamp or the like can be activated in the middle position.
Op soortgelijke wijze kunnen op een of beide van de bestuurbare assen benaderingsschakelaars zijn aangebracht, die weer samenwerken met een vast op het chassis aangebracht indicatie-orgaan 48.Likewise, proximity switches may be provided on one or both of the steerable axles which, in turn, cooperate with a fixed indicator 48 mounted on the chassis.
Ofschoon in het hierboven besproken uitvoeringsvoorbeeld de constructie volgens de uitvinding is uiteengezet aan de hand van een oplegger, waarbij een tweetal achter elkaar gelegen wiel steil en met behulp van draaischamels met het chassis zijn verbonden, zal het duidelijk zijn, dat de constructie ook toepasbaar is bij een of meer dan twee bestuurbare wiel stellen. Daarnaast zal het duidelijk zijn, dat de constructie volgens de uitvinding ook kan worden toegepast, indien de wielen afzonderlijk om fuseepennen ten opzichte van het gestel verzwenkbaar zijn, zoals schematisch afgebeeld in figuur 8. In de constructie van figuur 8 toegepaste onderdelen, die overeenkomen met hierboven besproken en in de figuren 1-5 afgebeelde onderdelen zijn van dezelfde verwijzingscijfers voorzien als gebruikt in de figuren 1-5 en zullen niet nogmaals uitvoerig worden besproken.Although in the exemplary embodiment discussed above the construction according to the invention has been explained on the basis of a trailer, in which two rear-mounted wheels are connected steeply and connected to the chassis by means of turntables, it will be clear that the construction is also applicable with one or more than two steerable wheels. In addition, it will be clear that the construction according to the invention can also be used if the wheels can be pivoted separately about king pins with respect to the frame, as schematically shown in figure 8. Parts used in the construction of figure 8, which correspond to Parts discussed above and parts shown in Figures 1-5 are given the same reference numerals as used in Figures 1-5 and will not be discussed in detail again.
In het in figuur 8 afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld zijn een tweetal achter elkaar gelegen wiel steilen 3 en 4 voorzien van om fuseepennen 49 resp. 50 verdraaibare wielen 51 resp. 52.In the exemplary embodiment shown in figure 8, two wheel stanchions 3 and 4 situated one behind the other are provided with kingpin pins 49 and 4, respectively. 50 rotating wheels 51 resp. 52.
De stuurcylinders 11 en 12 zijn gekoppeld met een om een verticale draaiingsas draaibaar koppelstuk 53. Het koppelstuk 53 is met koppelstangen 54 gekoppeld met vast aan de assen van de wielen bevestigde armen 55. Het zal duidelijk zijn, dat zo de bestuurbare wielen 52 kunnen worden verzwenkt met behulp van de stuurcylinders 11 en 12. Het wiel stel 3 is op soortgelijke wijze voorzien van stuurcylinders 11 en 12, van een koppelstuk 53, van koppelstangen 54 en van aan de dragers van de wielen 51 bevestigde armen 55.The steering cylinders 11 and 12 are coupled to a coupling 53 rotatable about a vertical axis of rotation. The coupling 53 is coupled to coupling rods 54 with arms 55 fixed to the axles of the wheels. It will be clear that in this way the steerable wheels 52 can be pivoted with the aid of the steering cylinders 11 and 12. The wheel set 3 is likewise provided with steering cylinders 11 and 12, with a coupling piece 53, with coupling rods 54 and with arms 55 attached to the carriers of the wheels 51.
De stuurcylinders 11 en 12 van het achterste wiel stel 4 zijn op de hierboven beschreven wijze via leidingen verbonden met de met behulp van het schuifstuk 31 in- en uitschuifbare bedieningscylinders 19 en 22.The steering cylinders 11 and 12 of the rear wheel set 4 are connected in the manner described above via pipes to the operating cylinders 19 and 22 which can be retracted and retracted by means of the sliding piece 31.
Evenwijdig aan de bedieningscylinders opgestelde en met het schuifstuk 31 gekoppelde bedieningscylinders 19' en 22' zijn via leidingen met de stuurcylinders 11 en 12 van het wielstel 3 gekoppeld op dezelfde wijze als bedieningscylinders 19 en 22 met de stuurcylinders 11 en 12 van het wielstel 4 zijn gekoppeld. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn om een gelijke opbouw van de wielstellen te verkrijgen de stuurcylinders 11, 12 van beide wielstellen gelijk uitgevoerd. Bij het beschrijven van een bocht moeten echter de wielen 51 van het voorste van de beide bestuurbare wielstellen 3, 4 over een kleinere hoek worden verzwenkt dan de wielen 52 van het achterste wielstel. Om dit te bewerkstelligen is bij gelijkblijvende slag de diameter van de bedieningscylinders 19' en 22' kleiner gekozen dan de diameter van de bedieningscylinders 19 en 22.Control cylinders 19 'and 22' disposed parallel to the operating cylinders and coupled to the slider 31 are coupled via lines to the steering cylinders 11 and 12 of the wheel set 3 in the same manner as operating cylinders 19 and 22 are to the steering cylinders 11 and 12 of the wheel set 4 linked. In the exemplary embodiment shown, in order to obtain an equal structure of the wheel sets, the steering cylinders 11, 12 of both wheel sets are designed the same. However, when describing a bend, the wheels 51 of the front of the two steerable wheel sets 3, 4 must be pivoted by a smaller angle than the wheels 52 of the rear wheel set. In order to achieve this, the diameter of the actuating cylinders 19 'and 22' is chosen to be smaller than the diameter of the actuating cylinders 19 and 22 with the same stroke.
Claims (9)
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400197A NL193451C (en) | 1994-02-08 | 1994-02-08 | Trailer that can be moved with a tractor. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400197A NL193451C (en) | 1994-02-08 | 1994-02-08 | Trailer that can be moved with a tractor. |
NL9400197 | 1994-02-08 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9400197A true NL9400197A (en) | 1995-09-01 |
NL193451B NL193451B (en) | 1999-07-01 |
NL193451C NL193451C (en) | 1999-11-02 |
Family
ID=19863808
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9400197A NL193451C (en) | 1994-02-08 | 1994-02-08 | Trailer that can be moved with a tractor. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL193451C (en) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2003053767A2 (en) * | 2001-12-20 | 2003-07-03 | Gerald Muldoon | A ram-based positioning system |
EP4052994A1 (en) * | 2021-03-01 | 2022-09-07 | Scheuerle Fahrzeugfabrik GmbH | Hydraulically steered transport vehicle, preferably with variable width and track width |
-
1994
- 1994-02-08 NL NL9400197A patent/NL193451C/en not_active IP Right Cessation
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2003053767A2 (en) * | 2001-12-20 | 2003-07-03 | Gerald Muldoon | A ram-based positioning system |
WO2003053767A3 (en) * | 2001-12-20 | 2003-11-27 | Gerald Muldoon | A ram-based positioning system |
EP4052994A1 (en) * | 2021-03-01 | 2022-09-07 | Scheuerle Fahrzeugfabrik GmbH | Hydraulically steered transport vehicle, preferably with variable width and track width |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL193451B (en) | 1999-07-01 |
NL193451C (en) | 1999-11-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6371505B1 (en) | Double gooseneck trailer | |
US6308976B1 (en) | Steerable trailers | |
US5364116A (en) | Automatic steering assembly for towed vehicle | |
CS254307B2 (en) | Control device for multiaxle trailers with lenghthening piece | |
CN1753805B (en) | Steerable single wheel unit for trailers | |
NZ526249A (en) | Articulated vehicle wheel tracking mechanism | |
EP0729875B1 (en) | Automatic rear wheel self-centering device for four-wheel steering vehicles | |
NL1038290C2 (en) | DRIVING DEVICE FOR A PULLED VEHICLE FOR DRIVING ONE OR MULTI-PORTABLE STEEL WHEEL AXLE. | |
US3779581A (en) | Vehicular suspension system | |
CA1231114A (en) | Anti-buckling control system for articulated vehicles | |
CA1057667A (en) | Steering apparatus | |
CA2465293A1 (en) | Sweeping machine with variable wheel tracking | |
US3168332A (en) | Trailer hitch | |
EP0053001A1 (en) | Improvements in or relating to trailer and semitrailer vehicles | |
US3354982A (en) | Steerable trailer wheel mechanism | |
NL9400197A (en) | Trailer | |
US2330557A (en) | Vehicle suspension and steering mechanism | |
NL8900781A (en) | TRAILER CONTROL. | |
BE1002840A6 (en) | TRANSPORT VEHICLE Langhout. | |
US3805910A (en) | Power steering mechanisms | |
JPH04500645A (en) | Transmission and connection structure between ground vehicle and trailer | |
FR2616714A1 (en) | VARIABLE GEOMETRY SHORT COUPLING WITH MOBILE CIRCLE JOINTS FOR STRAIGHTENED TRAILERS FOR BALANCED AND SEMI-TRAILER TRAILERS | |
EP0134213A1 (en) | Weight transfer connecting arrangement for semi trailer-tractor combinations | |
NL8006684A (en) | TRACTOR WITH A TRAILER CLUTCH. | |
US3352374A (en) | Trailer tractor |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20130901 |