NL9300330A - Maskeringsfolie. - Google Patents

Description

Maskeringsfolie

De uitvinding heeft betrekking op een maskeringsfo-lie uit één of meer lagen, voor het selectief lakken van op-pervlaktedelen, in het bijzonder van auto's, met een polaire buitenlaag.

Traditioneel heeft men bij het lakken van oppervlak-tedelen, in het bijzonder van auto's, gebruik gemaakt van papier vanwege zijn absorberend vermogen. Het met papier afgedekte oppervlaktedeel is gemaskeerd, d.w.z. dat daar geen verf of lak op het plaatwerk terecht komt. Het gebruik van papier heeft echter het nadeel, dat het papier zeer sterk en van hoge kwaliteit moet zijn. Indien papier te dun is kan de opgebrachte verf of lak, doorgaans door opspuiten, doordringen tot op de delen van het plaatwerk, dat nu juist gemaskeerd oftewel beschermd dient te worden. Vanwege deze hoge kwaliteitseisen zijn de kosten voor papier relatief hoog. Een ander nadeel dat aan het gebruik van papier kleeft is het feit, dat het met lak doordrenUte papier niet opnieuw voor papierfabrikage kan worden toegepast, omdat het papier is doordrenkt met van de lak afkomstige chemicaliën. Het papier dient dan ook met lak en al te worden weggegooid, hetgeen een belasting voor het milieu vormt.

Later heeft men gebruik gemaakt van kunststoffoliën, die aanvankelijk vooral werden toegepast voor het stofvrij en lakvrij houden van karrosseriedelen. Dergelijke foliën zijn niet geschikt als afdekfolie bij het lakken zelf, omdat de lak, die op de folie terecht komt, met het verwijderen van de folie afschilfert, waarbij de schilfers terecht komen op het versgelakte deel, waardoor een nabehandeling noodzakelijk is.

Teneinde het nadeel van het afschilferen van de lak-laag die op de folie is terecht gekomen te voorkomen, heeft men in het Europese octrooischrift EP 277 552 voorgesteld de afdekfolie voorafgaande aan zijn toepassing te onderwerpen aan een corona-behandeling, waardoor een zodanige hechting van de lak op de folie plaatsvindt, dat afschilferen wordt voorkomen. Door een geschikte corona-voorbehandeling wordt de oppervlaktespanning in die zin beïnvloed, dat de drukinkten en lakverven daarop goed blijven hechten. Bij een dergelijke behande- ling van een kristallijne kunststoffolie zonder glijmiddel, bijvoorbeeld hogedichtheid-polyetheen (HDPE) kan een oppervlaktespanning worden bereikt van 45 dyn/cm. Gebleken is, dat bij een dergelijke behandeling de folie gedurende enkele maanden voor maskeringsdoeleinden gebruikt kan worden.

De aldus beschreven stand der techniek heeft echter het nadeel dat de folie, voorafgaande aan een toepassing als maskeringsfolie, behandeld dient te worden met een corona-la-ding, welke behandeling gepaard gaat met de toepassing van extra en kostbare corona-apparatuur.

Een ander nadeel van een aldus behandelde folie is dat, zoals eerder genoemd, het gunstige effect van de behandeling na verloop van tijd verdwijnt en zelfs na enkele maanden geen voldoende adhesie meer aanwezig is om de opgespoten lak vast te houden met het gevolg, dat er schilfering optreedt, hetgeen ongewenst is, omdat de schilfers dan terecht komen op de versgespoten carrosseriedelen, die dan nabehandeld dienen te worden.

De uitvinding beoogt thans een maskeringsfolie te verschaffen, die de bovengenoemde nadelen mist en derhalve bijzonder geschikt is voor maskeringsdoeleinden.

Hiertoe verschaft de uitvinding een maskeringsfolie uit één of meer lagen voor het selectief lakken van oppervlak-tedelen, in het bijzonder van auto's, met een polaire buitenlaag, met het kenmerk, dat de polaire buitenlaag vervaardigd is uit een polymeer of copolymeer of terpolymeer, dat uit zichzelf, zonder enige voor- of nabehandeling, permanent polair is.

Een dergelijke polaire laag heeft als groot voordeel ten opzichte van de met corona-lading behandelde folie, dat de polariteit van de laag permanent is, zodat een dergelijke folie zelfs na een lange periode gebruikt kan worden voor het maskeren van oppervlaktedelen zonder verlies van zijn oorspronkelijke polariteit.

Het zal bovendien duidelijk zijn, dat uiteraard een corona-voorbehandeling met behulp van kostbare corona-apparatuur, achterwege kan blijven.

De maskeringsfolie kan uit één of meer lagen zijn opgebouwd, waarbij uiteraard de buitenlaag de polaire laag is.

In het geval, dat de maskeringsfolie slechts uit één laag bestaat, dan is het duidelijk, dat deze laag zelf de polaire laag is.

Gebleken is dat een goede polaire buitenlaag kan worden gerealiseerd, wanneer deze is vervaardigd uit een zuur-copolymeer of een zuurterpolymeer.

Bij voorkeur is de polaire buitenlaag een ionomere laag, die verkregen is uit het reactieproduct van een zuurco-polymeer of een zuurterpolymeer en een metaalzout.

Bij voorkeur is de ionomere buitenlaag gevormd uit het reactieprodukt van ethyleenacrylzuur of ethyleenmethacryl-zuur enerzijds en een natrium- of zinkverbinding anderzijds.

Opgemerkt wordt, dat naast natrium- en zinkverbin-dingen ook andere metaalverbindingen zoals koper- en ijzerver-bindingen kunnen worden gebruikt voor het verkrijgen van het gewenste ionomeer.

Het zinkionomeer verdient de voorkeur boven het na-triumionomeer omdat het zinkionomeer een hogere polariteit bezit.

De genoemde ionomeren zijn in de handel verkrijgbaar; zo is bijvoorbeeld het voor deze uitvinding gebruikte ionomeer van het type Surlyn 1650-E, een handelsnaam van Dupont de Nemours.

Opgemerkt wordt, dat de werking van de polaire laag zich niet alleen uitstrekt tot het stevig binden van verf of lak, maar ook is de polaire laag in staat de meeste oplosmiddelen aan te trekken en te binden vanwege zijn hoge polariteit. Een gedeelte van het oplosmiddel wordt zelfs door de polaire laag geabsorbeerd.

Het ionomeer heeft voorts nog het voordeel dat het bijdraagt tot een hoge treksterkte, een goede oliebarrière en tevens een lage scheurweerstand. Dit laatste is van belang wanneer de folie doorgesneden dient te worden.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat de masker ingsf olie volgens de uitvinding uit drie lagen t.w. een binnenlaag, d.w.z. een laag, die aan het oppervlaktedeel grenst. Deze laag bestaat met voordeel uit het MDPE (medium density polyetheen) en heeft een laagdikte van ca. 3 i/i. De middenlaag bestaat met voordeel uit LLDPE (lineair lage-dicht-heidspolyetheen) met een laagdikte van ca. 6 πιμ, terwijl de buitenlaag een zinkionomeer is met een laagdikte van ca. 3 ταμ.

Het zal duidelijk zijn, dat de polaire buitenlaag de laag is, waarop verf of lak wordt gespoten.

De uitvinding wordt thans toegelicht aan de hand van de tekening die een voorkeursuitvoeringsvorm van maskeringsfo-lie volgens de uitvinding weergeeft. In de tekening stelt het verwijzingscijfer 1 de maskeringsfolie volgens de uitvinding voor, welke folie is opgebouwd uit drie lagen. De ionomeerlaag 2 bestaat in deze uitvoeringsvorm uit een zinkionomeer en heeft een laagdikte van 3 ημ. De laagdikte kan echter variëren van 1 tot 40 ιημ en kan ook bestaan uit andere ionomeren zoals natrium- ijzer- of koperionomeer, maar ook uit zuurcopolymeren en zuurterpolymeren. Deze laag is bijzonder geschikt voor het binden van een daarop aangebrachte lak- of verflaag, alsmede het oplosmiddel daaruit, zodat na verwijdering van de maskeringsfolie het risico van afschilferen van verf of lak achterwege blijft. Bovendien behoudt een dergelijke buitenlaag zijn polariteit permanent.

De middenlaag 3 bestaat uit LLDPE (lineair lage-dichtheidspolyetheen) met een laagdikte van ca. 6 ημ, welke laagdikte in de praktijk tussen 1 - 40 ιημ kan liggen.

De binnenlaag 4 van de maskeringsfolie volgens de uitvinding bestaat uit MDPE (medium density polyetheen) met een laagdikte van 3 ιημ, welke laagdikte echter gewoonlijk kan variëren tussen 1 - 40 ιημ.

De binnen- en middenlagen dragen niet bij tot de adhesie van lakwerk en kunnen net zo goed uit allerlei andere polymeren worden vervaardigd zonder afbreuk te doen aan de werking van de maskeringsfolie. Ingeval men bij het drogen en/of uitharden van de geverfde of gelakte oppervlaktedelen gebruik maakt van hoge temperaturen, bijvoorbeeld onder toepassing van I.R., dan dient een polymeer te worden gebruikt met een verwekingspunt dat hoog genoeg ligt, zodat de folie de hoge temperaturen van bijvoorbeeld boven 120° C in een drooginstallatie kan weerstaan. In dergelijke gevallen kan men met voordeel gebruik maken van een maskeringsfolie, die is opgebouwd uit drie lagen, t.w. een polypropyleen binnenlaag, een LLDPE middenlaag en een zinkionomere buitenlaag.

Opgemerkt wordt, dat het gebruik van migrerende toe-voegstoffen, zoals bijvoorbeeld glijmiddelen beperkt dient te worden, omdat dergelijke stoffen een negatieve invloed hebben op de lak of verf aan het oppervlak van de folie.

Opgemerkt wordt, dat het polaire polymeer in meer dan één laag kan worden gebruikt, indien men bijvoorbeeld aan twee zijden het effect wenst of indien men niet over een co-extrusielijn beschikt.

Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding niet is beperkt tot de bovengenoemde uitvoeringsvormen van de bekle-dingsfolie.

Claims (7)

1. Maskeringsfolie uit één of meer lagen voor het selectief lakken van oppervlaktedelen, in het bijzonder van auto's, met een polaire buitenlaag, met het kenmerk, dat de polaire buitenlaag vervaardigd is uit een polymeer, dat uit zichzelf, zonder enige voor- of nabehandeling, permanent polair is.

2. Maskeringsfolie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de polaire buitenlaag een zuurcopolymeer of een zuurterpolymeer is.

3. Maskeringsfolie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de polaire buitenlaag een ionomere laag is.

4. Maskeringsfolie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de ionomere buitenlaag gevormd is uit het reactie-product van een zuurcopolymeer of een zuurterpolymeer en een metaalzout.

5. Maskeringsfolie volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de ionomere buitenlaag gevormd is uit het reac-tieprodukt van ethyleenacrylzuur of ethyleenmethacrylzuur enerzijds en een natrium- of zinkzout anderzijds.

6. Maskeringsfolie volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de folie is opgebouwd uit drie lagen t.w. een MDPE (medium density polyetheen)-binnenlaag, een LLDPE (lineair lage-dichtheidspolyetheen)-middenlaag en een zinkiono-mere buitenlaag.

7. Maskeringsfolie volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de folie is opgebouwd uit drie lagen, t.w. een polypropyleen binnenlaag, een LLDPE middenlaag en een zinkio-nomere buitenlaag.