NL9201222A - Retourcanule. - Google Patents

Retourcanule. Download PDF

Info

Publication number
NL9201222A
NL9201222A NL9201222A NL9201222A NL9201222A NL 9201222 A NL9201222 A NL 9201222A NL 9201222 A NL9201222 A NL 9201222A NL 9201222 A NL9201222 A NL 9201222A NL 9201222 A NL9201222 A NL 9201222A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cannula
right atrium
vena cava
balloon
opening
Prior art date
Application number
NL9201222A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Marinus Adrianus Josephus Mari
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Marinus Adrianus Josephus Mari filed Critical Marinus Adrianus Josephus Mari
Priority to NL9201222A priority Critical patent/NL9201222A/nl
Priority to CA002139751A priority patent/CA2139751A1/en
Priority to EP93916296A priority patent/EP0684853B1/en
Priority to US08/362,584 priority patent/US5562606A/en
Priority to ES93916296T priority patent/ES2130277T3/es
Priority to AT93916296T priority patent/ATE177016T1/de
Priority to AU45897/93A priority patent/AU681854B2/en
Priority to DE69323775T priority patent/DE69323775T2/de
Priority to PCT/NL1993/000145 priority patent/WO1994001159A1/en
Publication of NL9201222A publication Critical patent/NL9201222A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/10Balloon catheters
    • A61M25/1002Balloon catheters characterised by balloon shape
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/10Balloon catheters
    • A61M2025/1043Balloon catheters with special features or adapted for special applications
    • A61M2025/107Balloon catheters with special features or adapted for special applications having a longitudinal slit in the balloon

Description

Retourcanule.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een canule voor drainage van veneus bloed direkt uit de beide venae cavae, omvattende een insteekdeel voor het door het rechter atrium inbrengen in de vena cava inferior en een aansluitdeel voor het koppelen met een afzuiginrichting, waarbij het insteekdeel omvat twee openingen voor het draineren van respectievelijk de vena cava superior en de vena cava inferior.
Een dergelijke canule is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.309.994. Daarin wordt voorgesteld in het rechter atrium een opening te maken waardoor een, van Y-vormige aftakkingen voorziene, canule gestoken kan worden. Een aftakking steekt daarbij in de vena cava inferior terwijl de andere aftakking in de vena cava superior steekt. Op deze wijze kan bloed uit beide venae cavae met een enkele canule afgezogen worden.
Bij een dergelijke canule is het mogelijk wel of geen afdichting te verwezenlijken van de toegang van beide venae cavae, langs de canule, naar het rechter atrium, waardoor het rechter atrium naar believen van de lichaamscirculatie afgesloten kan worden, algemeen bekend onder de respectievelijke term totale bypass en partiële bypass.
Het openen van het rechter atrium resulteert in littekenvorming, wat hartritmestoornissen kan veroorzaken, waardoor de patiënt langer in het ziekenhuis dient te verblijven.
Het doel van de onderhavige uitvinding is deze nadelen te vermijden.
Dit doel wordt bij de hierboven beschreven canule verwezenlijkt doordat het insteekdeel een lengte heeft wezenlijk groter dan de afstand tussen de beide inmondingen van de venae cavae in het rechter atrium, en een diameter die het inbrengen door een opening van de vena cava superior in het rechter atrium mogelijk maakt, waarbij het insteekdeel een opening bij het vrije uiteinde daarvan omvat en een zijdelingse opening, nabij de overgang in het aansluitdeel, en de canule voorzien is van afdichtmiddelen die, na het inbrengen, de canule afdichten ten opzichte van de insteekplaats in de vena cava superior.
Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag niet langer een insnijding in het rechter atrium aan te brengen, maar een insnijding in de vena cava superior te maken en de opening van de vena cava superior naar het rechter atrium te gebruiken voor het inbrengen van het insteekdeel van de canule. Daartoe moet de véna cava superior van een opening worden voorzien. In beide gevallen is het mogelijk de canule eveneens te gebruiken voor het afvoeren van bloed afkomstig uit de vena cava superior. Daarbij verdient het de voorkeur de canule haaks uit te voeren en in het verlengde van het insteekdeel een opening aan te brengen waardoor Fluïdum, afkomstig uit de vena cava superior, afgevoerd kan worden naar het aansluitdeel. De canule kan door de zijdelingse opening het bloed uit de vena cava superior en door het open uiteinde van het insteekdeel het bloed van de vena cava inferior af voeren. Beide bloedstromen dienen, eventueel geleid door inwendige profilering van de canule, via een zo gunstig mogelijk stroomprofiel afgevoerd te worden in het aansluitdeel, waarvan de inwendige diameter in verhouding · tot de inwendige diameter van het insteekdeel evenredig is tot de respectievelijk door te voeren bloedstromen.
De nabijheid van de zijdelingse opening in de canule ten opzichte van de insteekplaats in de vena cava superior maakt voorzieningen ter afdichting van de insteekplaats ten opzichte van de canule noodzakelijk. Een flexibele flens op het aansluitdeel, aanliggend sluitend aan de buitenzijde van de insteekplaats, is een dergelijke afdichting en kan tevens dienen ter fixatie van de canule.
Een aanvulling voor de afsluiting van de insteekplaats ten opzichte van de canule kan een ringvormige opblaasbare afdichting, cuff, rondom de zijdelingse opening zijn, welke de directe toegang van de vena cava superior naar het rechter atrium kan afsluiten en de canule in de vena cava superior centreert. Bij een dergelijke afdichting kan partiële bypass toegepast worden omdat het bloed van de vena cava superior, via de zijdelingse opening en het insteekdeel van de canule, de vena cava inferior en van daaruit het rechter atrium kan bereiken. Daartoe kan de cuff, door middel van een ventiel houdend kanaal, onafhankelijk opblaasbaar worden uitgevoerd.
Bij partiële bypass zal vloeistof, afhankelijk van de heersende drukken, langs de canule via een of beide venae cavae naar het rechter atrium stromen of vice-versa, hetgeen wenselijk is op het moment dat de vulling van het rechter atrium en het hart enerzijds en de vulling van de venae cavae en daarmee de vulling van het bloedvatstelsel anderzijds, op elkaar afgestemd moeten worden. Bij overname van de circulatie door een hartlongmachine en uitgeschakelde hartfunctie, zal het echter vaak gewenst zijn het hart en het rechter atrium te kunnen draineren, hetgeen bij partiële bypass alleen te verwezenlijken is door drainage van het 'hele veneuze bloedvatstelsel tot onfysiologisch lage vullingswaarden.
Een uitzondering hierop is een open verbinding, eventueel voorzien van een terugslagklep, tussen het rechter atrium en een of beide venae cavae of de canule, waarbij de openingen van de verbinding dusdanig gesitueerd zijn dat er een venturiwerking opgewekt wordt door de bloedstroom, waardoor het rechter atrium afgezogen wordt, ondanks een hogere druk in de venae cavae. Voorzieningen die totale bypass mogelijk maken, en een venturi-effect onafhankelijke toegang tot het rechter atrium en/of de sinus coronarius verschaffen, bieden echter de optimale middelen om het hartconserveringsprobleem op te lossen.
Een geaccepteerde en veelvuldig toegepaste methode om het hart, tijdens hartoperaties welke uitgevoerd worden bij stilstaand hart, te conserveren is de bloedcirculatie van het lichaam te verzorgen met een hartlongmachine, het kransvatsysteem van het hart af te sluiten van de bloedcirculatie en te doorspoelen met een koude chemische vloeistof, cardioplegie, waardoor de contracties van het hart stoppen en het tijdelijk van bloed gedepriveerde hartweefsel, mede door koeling, geconserveerd wordt. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat hartspierweefsel dat geen contracties verricht en gekoeld is, een lager zuurstofgebruik heeft.
Het probleem daarbij is dat het kransvatstelsel en de hartholten onvolledig afgeschermd kunnen worden van de lichaamscirculatie en het hartoppervlak contact heeft met een warmere directe omgeving, c.q. het lichaam van de patiënt, waardoor de warmte-isolatie van het hart imperfect is. In het rechter atrium, ook al wordt binnendringen van veneus lichaamsbloed door totale bypass verhinderd, zijn de condities wat betreft de warmte-isolatie nog ongustiger door de warmteradiatie van de er doorheen verlopende veneuze canule of canules. De temperatuur van het rechter atrium zal hierdoor nauwelijks afwijken van de bloed- en lichaamstemperatuur van de patiënt terwijl juist het rechter atrium met de daarin gelegen sinusknoop en atrio-ventriculaire knoop, door koeling goed geconserveerd dient te worden indien deze methode van conservering toegepast wordt.
De maar in geringe mate effectieve, thans toegepaste oplossing voor dit probleem is het circulerend lichaamsbloed en daardoor het hele lichaam van de patiënt te koelen zodat, door vermindering van de warmtegradiënt, opwarming van het hart minder snel verloopt. Verlaging van de lichaamstemperatuur tot een voor handhaving van hartkoeling ideale waarde heeft temperatuursafhankelijke nadelige gevolgen voor de bloedverdeling over de diverse orgaansysternen en de vochtverdeling over de lichaamscompartimenten. Lichaamskoeling is dus een minder geschikte oplossing voor het probleem indien geen totale lichaamscirculatie-arrest gepland is.
De uitvinding voorziet in een oplossing voor het warmte-isolatie en koelprobleem van het rechter atrium en daardoor ook het hart door, tenminste om dat deel van de canule dat in het rechter atrium en de overgangen van de venae cavae naar het rechter atrium moet worden ingébracht, van koelmiddelen te voorzien, bij voorkeur om het insteekdeel liggend aangebracht. Om de warmte-overdracht van het rechter atrium naar de koelmiddelen zo doelmatig mogelijk te laten verlopen is volgens de voorkeursuitvoering van de uitvinding erin voorzien, dat de koelmiddelen een opblaasbare ballon omvatten met een apart aanvoer- en afvoerkanaal zodat continue doorstroming kan plaatsvinden. Deze opblaasbare ballon kan tevens als afdichting fungeren voor het verkrijgen van totale bypass, door beide venae cavae ten opzichte van het rechter atrium af te sluiten. Eveneens is het mogelijk de eerder genoemde ringvormige cuff en de ballon een geheel te laten vormen, het aparte ventielhoudende kanaal voor de vulling van de cuff kan dan vervallen.
Door continue doorstroming, met het bereiken van een evenwicht tussen aanvoer en afvoer van koelvloeistof, zal deze ballon opgeblazen gehouden kunnen worden en idealiter zoveel mogelijk tegen de binnenwand van het rechter atrium liggen, zodat deze gekoeld wordt. Door dezelfde ballon wordt de warmteradiatie van de in het rechter atrium liggende canule verhinderd.
Om gelijkmatige verdeling van de koelvloeistof over de koelmiddelen te bereiken is het mogelijk verschillende technieken toe te passen. Zo is het mogelijk in de opblaasbare ballon, in de lengte of spiraalsgewijs verlopende, scheidingsschotten aan te brengen. Eveneens is het mogelijk de toevoer en afvoer concentrisch om elkaar heen aan te brengen. Er dient in de constructie van de ballon en de aanvoer- en afvoerkanalen rekening gehouden te worden met een eventueel aanwezige tourniquet oto de vena cava superior of de vena cava inferior, welke de koelvloeistof niet mag kunnen blokkeren. Door een gradiënt in de elasticiteit van de ballon zal deze aan het vrije uiteinde van de canule bij afnemende druk eerst samenvallen, waardoor volledige ontlediging van de ballon gewaarborgd is.
Volgens een bijzondere uitvoering is deze ballon zodanig geconstrueerd, dat in opgeblazen toestand een goot nabij de omtrek van de ballon aanwezig is. De goot kan voorzien zijn van een afdekking met een of meer naar buiten gerichte openingen om dichtdrukken te voorkomen, waarbij het van belang is dat tenminste een opening tegenover de uitmonding van de sinus coronarius in het rechter atrium ligt. Tijdens totale bypass kan daardoor via de goot vloeistof die uit de sinus coronarius vrijkomt selectief of indirect via het rechter atrium via afvoermiddelen afgevoerd worden, of via toevoermiddelen vloeistof aangevoerd worden. Selectieve toegang tot de sinus coronarius en het rechter atrium kan verkregen worden door aanpassingen aan een enkele goot of toepassing van meer dan een goot.
De afvoermiddelen kunnen naar keuze de eerder genoemde verbinding met zuigwerking volgens het venturisysteem zijn, of afvoer via een kanaal met behulp van een zuiginrichting waarvan de opbrengst naar keuze wel of niet in de bloedsomloop gerecirculeerd kan worden. Aanvoer van vloeistof via de goot tijdens totale bypass kan geschieden, indirect via het rechter atrium of direct naar de sinus coronarius met als doel het geven van retrograde cardioplegie, of aanvoer van vloeistof naar het rechter atrium met als doel het opzetten van een kunstmatige longcirculatie.
Selectieve toegang tot de sinus coronarius, met een enkele goot en een enkel toegangskanaal, kan verkregen worden door de goot van een enkele opening te voorzien die door localisatie en plaatselijke vormgeving, bij volledig opgeblazen koelballon, sluitend komt te liggen aan of in de uitmonding van de sinus coronarius in het rechter atrium en bij minder opgeblazen ballon en/of rotatie van de canule over de lengteas van het insteekdeel, bij handhaven van totale bypass, vrij komt te liggen in het rechter atrium. Eveneens is het denkbaar, bij een goot met meerdere openingen, een daarvoor geëigende canule op te voeren door de goot tot in de sinus coronarius.
Selectieve en gelijktijdige toegang tot de sinus coronarius en het rechte atrium kan verkregen worden door de goot te scheiden in een voorste en achterste gedeelte, ofwel door een vaste scheiding of door een scheiding met een klepmechanisme, eventueel stuurbaar en bedienbaar gemaakt door omkering van de koelvloeistofstroom in de koelballon of andere voorzieningen, waarbij voorzien kan worden in zowel een toegangskanaal naar het voorste als het achterste gedeelte van de goot. Het voorste gedeelte van de goot heeft daarbij openingen die toegang geven tot het rechter atrium en het achterste gedeelte van de goot heeft een enkele opening met de in de vorige alinea genoemde kenmerken en geeft toegang tot de sinus coronarius. In plaats van een goot op te delen in een voorste en achterste gedeelte kan het bovenstaande uiteraard ook bereikt worden door gebruik te maken van meer dan een goot. Tenslotte is afsluiting van daarvoor in aanmerking komende opehingen van de goot mogelijk door bovengenoemd mechanisme van koelvloeistofomkering of door een terugslagklepmechanisme.
Een meetpunt met meetkanaal voor veneuze drukmeting kan gesitueerd worden nabij de zijdelingse opening van de canule.
Een taps toelopende korf aan het vrije uiteinde van het insteekdeel, maakt insteken can de canule via de insteekplaats in de vena cava superior makkelijk en zorgt voor onbelemmerde instroom in de canule. Een toegangskanaal kan deel uitmaken van de korf.
De uitvinding zal hieronder aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader verduidelijkt worden. Daarbij tonen:
Fig. 1 gedeeltelijk opengewerkt de canule volgens de uitvinding aangebracht via een opening in de vena cava superior, en
Fig. 2 de canule volgens fig. 1 in uiteengenomen toestand, en
Fig. 3a de canule volgens fig. 2 afgebeeld als eerste verdere uitvoering en fig. 3b een variant van de uitvoering volgens fig. 3a.
In fig. 1 is het deel van het hart, dat is afgebeeld, met 2k aangegeven. Daarbij zijn in het bijzonder van belang het rechter atrium 11, de vena cava superior 6 en de vena cava inferior 7. Bij operaties waarbij de functie van het hart (tijdelijk) uitgeschakeld dient te worden en de circulatie overgenomen wordt door een hartlongmachine, wordt op de plaats waar de vena cava superior en de vena cava inferior bij elkaar komen, bloed afgezogen.
Daartoe wordt volgens de uitvinding een buigzame canule 1 gebruikt. Deze bestaat uit een verhoudingsgewijs dik aansluitdeel 2 en een dunner insteekdeel 3* Aansluitdeel 2 en insteekdeel 3 zijn via een vrijwel haakse bocht 4 met elkaar verbonden. In deze haakse bocht 4 is een opening 5 aangebracht die in verbinding met de vena cava superior voorziet. Het insteekdeel 3 is aan bet vrije einde voorzien van een taps toelopende korf 8. Daardoor kan het insteekdeel gemakkelijk in de vena cava superior 6 ingestoken worden, door het rechter atrium,11 geleid, en gecentreerd worden in de vena cava inferior 7· Door de korf vormige constructie wordt onbelemmerd binnenstromen van bloed naar de canule vanuit de vena cava inferior gewaarborgd. Om knikken van het buigzame materiaal waaruit zowel het aansluitdeel 2 als het insteekdeel 3 vervaardigd zijn te voorkomen, zijn volgens de uitvinding metalen spiralen 13 aangebracht. Het aansluitdeel 2 kan op een niet af geheelde in de stand der techniek algemeen bekende afzuiginrichting aangesloten worden.
Omdat het hier het afzuigdeel voor het bloed betreft is aanzuigen van lucht door de bloedstroom in de canule niet fataal, echter niet gewenst. Met behulp van bijvoorbeeld een zachte flens 10, welke door flexibiliteit sluitend aanligt aan of zich vanzelf vastzuigt op de insteekplaats in de vena cava superior, kan voorkomen worden dat lucht aangezogen wordt en daarmee kan de canule 1 tevens gefixeerd worden.
Een aanvullende afdichting voor de insteekplaats in de vena cava superior is afdichting 25. een opblaasbare ringvormige cuff, aanwezig om de zijdelingse opening van de canule welke de directe toegang van de vena cava superior 6 langs de canule naar het rechter atrium 11 af kan sluiten en daardoor tevens fungeert als afdichting van de canule ten opzichte van de insteekplaats in de vena cava superior. Het lumen van afdichting 25 staat in verbinding met het lumen van de later te bespreken koelballon 9. of kan een onderdeel van deze koelballon 9 zijn, zoals in fig. 1 en fig. 2 afgebeeld. Bovendien centreert afdichting 25 het insteekdeel 3 in de vena cava superior.
De canule 1 is volgens de uitvinding voorzien van koelmiddelen. Deze bestaan uit een aanvoer voor koelmiddel 12 en een afvoer voor koelmiddel 15, aangebracht nabij het insteekdeel 3 binnen de omtrek van flens 10 tegen de canule gelegen, en zijn aangesloten op een koelmantel uitgevoerd als een opblaasbare ballon 9·
Zoals blijkt uit fig. 1 is de ballon 9 als het ware om insteekdeel 3 geslagen waardoor het op eenvoudige wijze mogelijk is deze in lege toestand, samen met het insteekdeel, in het rechter atrium aan te brengen en in lege toestand weer te verwijderen. Door het opbrengen van de druk in de ballon (koelvloeistofdruk) wordt de ballon opgeblazen en gaat tegen de wanden van het rechter atrium liggen, waardoor optimale warmte-overdracht tussen de koelvloeistof en het rechter atrium bereikt wordt. Dit wordt nog bevorderd door ballontussenschot 23 aan te brengen, dat zich tot vlak voor het rechter einde van de koelkamer begrensd door de ballon 9 uitstrekt, waardoor een gelijkmatige verdeling van de koelvloeistof over de koelkamer bereikt wordt.
Door ballon 9 wordt bovendien in een afdichting tussen het rechter atrium en de vena cava superior en de vena cava inferior voorzien. Het is ook mogelijk de druk lager in te stellen waardoor, door een gradiënt in de elasticiteit van manchet 30, de afdichting tussen het rechter atrium en de vena cava inferior eerst opgeheven wordt, gevolgd door opheffing van de afdichting tussen het rechter atrium en de vena cava superior bij nog lager ingestelde of afwezige druk.
Toegang tot het rechter atrium en de uitmonding van de sinus coronarius in het rechter atrium wordt bij totale bypass en dus opgeblazen ballon 9 verkregen door goot 17· De goot is bedekt met een elastische manchet 30. Opening 28 is in de elastische manchet 30 dusdanig gelokaliseerd en heeft een dusdanige vorm dat deze bij volledig opgeblazen koelballon 9» aansluit bij de uitmonding van de sinus coronarius 16 in het rechter atrium 11 en de openingen 18 van manchet 30 ongeblokkeerd in het rechter atrium liggen. Blokkade van openingen 18 door de rechter atriumwand kan, indien nodig, voorkomen worden door profilering 31 aan de buitenzijde van manchet 30.
De meest simpele en enkelvoudige gelijktijdige en niet selectieve toegang tot het rechter atrium en de sinus coronarius wordt verkregen door de combinatie van goot 17 en toegangskanaal 20 met openingen 18 en 28 in manchet 30, zoals aangegeven in fig. 1 en fig. 2.
Mogelijkheden voor een venturi opwekkende verbinding zijn aangegeven met 22. Meerdere keuzekranen, zoals 21, zijn in de diverse toegangskanalen in te bouwen. Een meetpunt voor de bloeddruk met meetkanaal is in het geheel met 26 aangegeven.
In fig. 3a en 3b zijn twee verdere varianten van de in fig. 1 en fig. 2 afgeheelde canule getoond. Daarbij is afdichting 25 voorzien van een afzonderlijke verbinding met de omgeving, zodat afdichting 25 onafhankelijk van de (niet verder afgebeelde) ballon opgeblazen en ontlucht kan worden. Bij de uitvoering in fig. 3a is goot 17 van een deelschot 27 voorzien. Daardoor wordt de toegang tot opening 28 voor de sinus coronarius en de toegang tot openingen 18 voor het rechter atrium gescheiden.
Volledige en gelijktijdige selectieve toegang tot het rechter atrium en de sinus coronarius kan verkregen worden met goot 17 door zowel de openingen 18 en 28 in manchet 30 aan te brengen en scheidingsschot 27 in goot 17 te plaatsen. Door toegangskanaal 20 dubbel uit te voeren, waarbij het dieper gelegen kanaal toegang heeft tot het dichtst bij de korf gelegen gedeelte van goot 17 en het oppervlakkige kanaal toegang heeft tot het dichtst bij de hoek van de canule gelegen gedeelte van goot 17, wordt gelijktijdige toegang tot beide goothelften mogelijk (niet afgeheeld).
Eveneens is het mogelijk bij plaatsing van scheidingsschot 27 toegang tot het dichtst bij de hoek van de canule gelegen gedeelte van goot 17 te verkrijgen met toegangskanaal 20 en toegang tot het dichtst bij de korf gelegen gedeelte van goot 17 te verkrijgen met het om of langs het einde van het insteekdeel doorlopend toegangskanaal 19. Daarbij loopt kanaal 19 door in het ballontussenschot 23 en kan scheidingsschot 27 koelvloeistof doorlatend worden uitgevoerd om de koelvloeistof over beide ballonhelften mede te laten doorstromen.
Bij de uitvoering volgens fig. 3b is naast goot 17 een daar tegenoverliggende goot 32 aangebracht. Bij gebruik van twee goten staat goot 17 via opening 28 en toegangskanaal 20 in verbinding met de sinus coronarius en goot 32 via openingen 18 en verkort toegangskanaal 19 in verbinding met het rechter atrium, waarbij dan ballontussenschot 23 vervalt, zoals afgebeeld in fig. 3b.
Aansluitstukken 29 zijn in fig. 2 en 3 op afstand liggend van aansluitdeel 2 afgebeeld. In praktijk liggen deze echter tegen dit aansluitdeel aan, zoals uit de bijzondere vorm daarvan blijkt.
In plaats van de hier getoonde uitvoeringsvoorbeelden van de koelballon 9 en de middelen om de koelvloeistofstroom te geleiden is het ook mogelijk de aanvoer van de koelvloeistof onder hoge druk te verwezenlijken met een straalmondstuk in het aanvoerkanaal of de koelmiddelen, goten en toegangskanalen op elke andere voor degene bekwaam in de stand der techniek voor de hand liggende wijze uit te voeren. Door de aanvoer en afvoer van de koelvloeistof om te keren kan een daarvoor in aanmerking komend klepmechanisme gestuurd worden.
Beseft dient te worden dat door regeling van de restrictie in aanvoer respectievelijk afvoer van de koelvloeistof, de druk binnen ballon 9 geregeld kan worden. Door de toegangskanalen 19 en 20 kunnen zowel vloeistoffen afgevoerd als aangevoerd worden naar het rechter atrium en of de sinus coronarius.
De bovenbeschreven canules kunnen afhankelijk van de afmetingen van het hart van de te opereren persoon ontworpen worden. Als richtmaten van de canule voor een volwassen patiënt worden de volgende waarden gegeven:
Inwendige diameter insteekgedeelte 8-9 mm.
Inwendige diameter aansluitdeel 12 mm.
Lengte insteekdeel 10 cm.
Lengte aansluitdeel 25 cm.
Lengte cannulatieplaats 2,5 cm.
Doorsnede zijdelingse opening 8 mm.
Met de canule volgens de uitvinding worden, zoals uit het bovenstaande blijkt, de volgende voordelen verkregen. Zondèr schade van het rechter atrium kan de canule via de vena cava superior geplaatst worden. Contact van de veneuze bloedstroom met het hart (en zo opwarming) kan belemmerd worden door het bloed te leiden door het intracardiaal gelegen gedeelte van de canule, waarvan de warmtestraling door de opblaasbare ballon opgenomen wordt. Deze opblaasbare ballon zorgt eveneens voor afdichting van de vena cava superior en de venacava inferior met het rechter atrium waardoor omsingeling met een tourniquet van deze structuren, om totale bypass te verwezenlijken, overbodig wordt. Het blijft echter mogelijk deze tourniquets of slings aan te leggen bij functionerende canule. De totale bypass kan na het inbrengen of voor het verwijderen geleidelijk verkregen respectievelijk opgeheven worden door regeling van de vulling van de ballon. Door aanwezigheid van de koelballon kunnen de verschillende delen van het rechter atrium gekoeld worden. Door het vermijden van het bloedcontact is er minder invloed van de veneuze lichaams bloedstroom op de opwarming van het hart waardoor het lichaam op een normotherme waarde gehouden kan worden c.q. niet zodiep gekoeld hoeft te worden en dan sneller naar een normotherme waarde gebracht kan worden. Luxatie van het hart heeft geen invloed op de veneuze bloedstroom door de canule en de vloeistofstroom door de toegangskanalen en de koelballon. De toegang tot het rechter atrium en de sinus coronarius voor drainage en toedienen van vloeistoffen is volledig gecontroleerd. Tot slot wordt tractie aan de sinusknoop door de canule voorkomen, omdat de canule craniaal in het operatieveld blijft liggen. Door deze voordelen worden de voorwaarden geschapen voor maximale peroperatieve conservering van het hart bij handhaving van de lichaamsfuncties. Bovendien wordt het supra ventriculaire prikkelvormende en geleidingsstelsel optimaal beschermd waardoor vermindering van hartritmestodrnissen en geleidingsstoornissen bereikt wordt.
Aan de uitvinding liggen de volgende inzichten ten grondslag.
Schade aan een gespecialiseerd systeem, zoals het rechter atrium, dient voorkomen te worden. Dit wordt onder andere verwezenlijkt doordat geen trek op het rechter atrium of de sinusknoop uitgeoefend wordt.
Indien het hart, mede door koeling, tijdelijk stilgelegd en geconserveerd wordt, dient het rechter atrium ook door efficiënte koeling geconserveerd te worden, waarbij zowel de stimulus voor contractie vanuit het prikkelvormende systeem als de mogelijkheid voor hartspierweefsel om een stimulus te geleiden en om te contraheren, tijdelijk uitgeschakeld dient te worden.
Extreme drainage van het veneuze bloedvatstelsel van het lichaam en lichaamskoeling om een hartoperatie mogelijk te maken, veroorzaakt een shock-beeld waarvan het herstel gepaard gaat met een grote transfusie behoefte door een reactief versterkte doorbloeding van orgaansysternen en een ontregeling van de vochtverdeling over de lichaamscompartimenten, dient door een betere werkwijze vervangen te worden.
Verdunning van circulerend bloed dient, om de bloedplasma-concentratie en de colloid osmotische druk van het bloed te handhaven, beperkt te blijven hetgeen bereikt wordt door onder andere, totale bypass met peroperatief handhaving van een fysiologische vulling van het bloedvatstelsel van het lichaam, koelvloeistof gescheiden houden van dé bloedcirculatie, cardioplegie na doorstroming van het kransvatstelsel te kunnen verwijderen, verbeterde orgaan gerichte isolatie maatregelen en conservering van het hart, waardoor bovengenoemd shockbeeld met grote transfusie behoefte voorkomen kan worden.
Aangezien de non-coronary flow, voornamelijk verlopend door de pericard omslagplooien en door de wanden van het linker en rechter atrium, niet gestopt kan worden dient deze door locale maatregelen gekoeld te worden.
Creatie van een kunstmatige longcirculatie tijdens totale bypass, met een van de lichaamscirculatie onafhankelijk beheersbare temperatuur en samenstelling, kan de conservering van hart en longen verbeteren.
De werkbelasting van de linker ventrikel kan geregeld worden door de mate van inflow occlusie van het rechter atrium.
Hoewel de uitvinding hieboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is, dient begrepen te worden, dat daaraan talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden, die na het lezen van het bovenstaande voor de vakman voor de handliggend zijn. Zo is het mogelijk de canule zodanig uit te voeren, dat deze in de vena cava inferior ingebracht wordt. Tevens kan men in plaats van koelen verwarmen toepassen. De beschermingsomvang wordt door de bijgevoegde conclusies bepaald.

Claims (17)

1. Canule (1) voor drainage van veneus bloed direkt uit de beide venae cavae, omvattende een insteekdeel (3) voor het door het rechter atrium inbrengen in de vena cava inferior en een aansluitdeel (2) voor het koppelen met een afzuiginrichting, waarbij het insteekdeel omvat twee openingen (5.8) voor het draineren van respectievelijk de vena cava superior en de vena cava inferior, met het kenmerk, dat het insteekdeel een lengte heeft wezenlijk groter dan de afstand tussen de beide inmondingen van de venae cavae in het rechter atrium, en een diameter die het inbrengen door een opening van de vena cava superior in het 'rechter atrium mogelijk maakt, waarbij het insteekdeel een opening (8) bij het vrije uiteinde daarvan omvat en een zijdelingse opening (5) nabij de overgang in het aansluitdeel, en de canule voorzien is van afdichtmiddelen (10) die, na het inbrengen, de canule afdichten ten opzichte van de insteekplaats in de vena cava superior.
2. Canule volgens conclusie 1, waarbij de canule, tenminste in het deel dat in de overgangen van de venae cavae naar het rechter atrium en in het rechter atrium zelf aangebracht moet worden, van koelmiddelen (9,12,15,23) is voorzien om de canule liggend aangebracht.
3- Canule volgens conclusie 2, waarbij de koelmiddelen een opblaasbare ballon (9) omvatten met tenminste een verbinding voor koelfluïdum.
4. Canule volgens conclusie 3, waarbij de ballon is ingericht om in opgeblazen toestand de beide toegangen van de venae cavae naar het rechter atrium af te sluiten, waarbij door een gradiënt in de elasticiteit bij toenemende vulling van de ballon de toegang van de vena cava superior naar het rechter atrium het eerst afgesloten wordt en pas daarna de toegang van de vena cava inferior naar het rechter atrium.
5. Canule volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het insteekdeel van de canule rondom de zijdelingse opening (5), van een opblaasbaar afdichtend middel (25) is voorzien.
6. Canule volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ballon en het afdichtende middel met elkaar in verbinding staan.
7. Canule volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ballon tenminste een goot (17) begrenst, voorzien van tenminste een verbinding naar het uitwendige van de canule.
8. Canule volgens conclusie 7. waarbij die verbinding afvoermiddelen omvat met een straalpijp (22) uitmondend in het insteekdeel of aansluitdeel van de canule.
9· Canule volgens conclusie 7 of 8, waarbij de tenminste ene goot een bedekking omvat met tenminste een opening (18,28), waarbij tenminste een opening (28) in aangebrachte toestand van de canule ligt bij de opening van de sinus coronarius in het rechter atrium.
10. Canule volgens conclusie 7 tot en met 9. waarbij de goot (17) omvat gescheiden gootdelen elk voorzien van een verbinding.
11. Canule volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ballon tenminste een schot (23) heeft.
12. Canule volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de koelmiddelen een afvoer met een verhoudingsgewijs grote afmeting omvatten, waarbij in de aanvoer een instraalmondstuk is geplaatst.
13. Canule volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de canule van een stroming sturende profilering is voorzien.
14. Canule volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een meetpunt (26) met toegangskanaal voor veneuze drukmeting van de lichaamscirculatie in de canule is aangebracht.
15. Canule volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het insteekdeel omvat het vrije einde van een taps toelopende korf (8).
16. Canule volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de buitenzijde van de ballon van een profilering (31) voorzien is.
17. Canule volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de zijdelingse opening (5) van de canule zodanig is bemeten, dat deze afsluitbaar is tijdens plaatsing door een staafvormige of buisvormige afsluiter met een grotere lengte dan het dikke gedeelte van de canule en daarin passend.
NL9201222A 1992-07-08 1992-07-08 Retourcanule. NL9201222A (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9201222A NL9201222A (nl) 1992-07-08 1992-07-08 Retourcanule.
CA002139751A CA2139751A1 (en) 1992-07-08 1993-07-08 Bi-caval cannula
EP93916296A EP0684853B1 (en) 1992-07-08 1993-07-08 Bi-caval cannula
US08/362,584 US5562606A (en) 1992-07-08 1993-07-08 Bi-caval cannula
ES93916296T ES2130277T3 (es) 1992-07-08 1993-07-08 Canula bi-caval.
AT93916296T ATE177016T1 (de) 1992-07-08 1993-07-08 Bi-cavale kanüle
AU45897/93A AU681854B2 (en) 1992-07-08 1993-07-08 Bi-caval cannula
DE69323775T DE69323775T2 (de) 1992-07-08 1993-07-08 Bi-cavale kanüle
PCT/NL1993/000145 WO1994001159A1 (en) 1992-07-08 1993-07-08 Bi-caval cannula

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9201222 1992-07-08
NL9201222A NL9201222A (nl) 1992-07-08 1992-07-08 Retourcanule.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9201222A true NL9201222A (nl) 1994-02-01

Family

ID=19861033

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9201222A NL9201222A (nl) 1992-07-08 1992-07-08 Retourcanule.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US5562606A (nl)
EP (1) EP0684853B1 (nl)
AT (1) ATE177016T1 (nl)
AU (1) AU681854B2 (nl)
CA (1) CA2139751A1 (nl)
DE (1) DE69323775T2 (nl)
ES (1) ES2130277T3 (nl)
NL (1) NL9201222A (nl)
WO (1) WO1994001159A1 (nl)

Families Citing this family (33)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6482171B1 (en) 1991-07-16 2002-11-19 Heartport, Inc. Multi-lumen catheter
US5433700A (en) * 1992-12-03 1995-07-18 Stanford Surgical Technologies, Inc. Method for intraluminally inducing cardioplegic arrest and catheter for use therein
US6866650B2 (en) 1991-07-16 2005-03-15 Heartport, Inc. System for cardiac procedures
US5759170A (en) * 1993-11-30 1998-06-02 Heartport, Inc. Method for intraluminally inducing cardioplegic arrest and catheter for use therein
US5478309A (en) 1994-05-27 1995-12-26 William P. Sweezer, Jr. Catheter system and method for providing cardiopulmonary bypass pump support during heart surgery
US5755687A (en) 1997-04-01 1998-05-26 Heartport, Inc. Methods and devices for occluding a patient's ascending aorta
US6099506A (en) 1997-09-26 2000-08-08 Macoviak; John A. Introducer and perfusion cannula
US6159178A (en) 1998-01-23 2000-12-12 Heartport, Inc. Methods and devices for occluding the ascending aorta and maintaining circulation of oxygenated blood in the patient when the patient's heart is arrested
US6368304B1 (en) 1999-02-19 2002-04-09 Alsius Corporation Central venous catheter with heat exchange membrane
US6716236B1 (en) 1998-04-21 2004-04-06 Alsius Corporation Intravascular catheter with heat exchange element having inner inflation element and methods of use
US6458150B1 (en) 1999-02-19 2002-10-01 Alsius Corporation Method and apparatus for patient temperature control
US8128595B2 (en) 1998-04-21 2012-03-06 Zoll Circulation, Inc. Method for a central venous line catheter having a temperature control system
US6126684A (en) 1998-04-21 2000-10-03 The Regents Of The University Of California Indwelling heat exchange catheter and method of using same
US6419643B1 (en) 1998-04-21 2002-07-16 Alsius Corporation Central venous catheter with heat exchange properties
US6589271B1 (en) 1998-04-21 2003-07-08 Alsius Corporations Indwelling heat exchange catheter
US6450990B1 (en) 1998-08-13 2002-09-17 Alsius Corporation Catheter with multiple heating/cooling fibers employing fiber spreading features
US6086557A (en) * 1998-10-01 2000-07-11 Cardiothoracic Systems, Inc. Bifurcated venous cannula
US6405080B1 (en) 1999-03-11 2002-06-11 Alsius Corporation Method and system for treating cardiac arrest
US6299599B1 (en) 1999-02-19 2001-10-09 Alsius Corporation Dual balloon central venous line catheter temperature control system
US6582398B1 (en) 1999-02-19 2003-06-24 Alsius Corporation Method of managing patient temperature with a heat exchange catheter
US6165207A (en) * 1999-05-27 2000-12-26 Alsius Corporation Method of selectively shaping hollow fibers of heat exchange catheter
US6287326B1 (en) 1999-08-02 2001-09-11 Alsius Corporation Catheter with coiled multi-lumen heat transfer extension
US6447474B1 (en) 1999-09-15 2002-09-10 Alsius Corporation Automatic fever abatement system
US6783511B2 (en) 2001-04-12 2004-08-31 Heartport, Inc. Methods and devices for occluding a patient's ascending aorta and delivering oxygenated blood to the patient
US6682499B2 (en) 2001-06-28 2004-01-27 Jay Alan Lenker Method and apparatus for venous drainage and retrograde coronary perfusion
US6572640B1 (en) 2001-11-21 2003-06-03 Alsius Corporation Method and apparatus for cardiopulmonary bypass patient temperature control
US20050038420A1 (en) * 2002-05-20 2005-02-17 M.A.J.M. Huybregts Cooling cannula system and method for use in cardiac surgery
US20030216688A1 (en) * 2002-05-20 2003-11-20 Huybregts M.A.J.M. Cooling cannula system and method for use in cardiac surgery
US8529514B2 (en) * 2006-05-05 2013-09-10 Children's Hospital Medical Center Cannula with removable sleeve
US9126035B2 (en) * 2011-10-26 2015-09-08 Radiadyne Llc Shaped conforming medical balloons
KR101537523B1 (ko) 2008-07-16 2015-07-17 하트웨어, 인코포레이티드 심실보조장치와 함께 사용하기 위한 캐뉼러 팁
EP3620202B1 (en) 2010-02-02 2023-06-14 NirvaMed, Inc. Localized therapy delivery and local organ protection
US9308310B2 (en) 2010-02-02 2016-04-12 Nirva Medical, Llc Localized therapy delivery and local organ protection

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3995617A (en) * 1972-05-31 1976-12-07 Watkins David H Heart assist method and catheter
US4309994A (en) * 1980-02-25 1982-01-12 Grunwald Ronald P Cardiovascular cannula
US4548597A (en) * 1984-03-19 1985-10-22 Minnesota Mining And Manufacturing Company Dual catheter and method for separately withdrawing fluids from the human heart

Also Published As

Publication number Publication date
DE69323775D1 (de) 1999-04-08
AU4589793A (en) 1994-01-31
AU681854B2 (en) 1997-09-11
DE69323775T2 (de) 1999-07-01
ATE177016T1 (de) 1999-03-15
US5562606A (en) 1996-10-08
ES2130277T3 (es) 1999-07-01
WO1994001159A1 (en) 1994-01-20
EP0684853A1 (en) 1995-12-06
EP0684853B1 (en) 1999-03-03
CA2139751A1 (en) 1994-01-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9201222A (nl) Retourcanule.
US11071845B2 (en) Localized therapy delivery and local organ protection
US20220023611A1 (en) Localized Therapy Delivery and Local Organ Protection
CA2029441C (en) Dual-lumen catheter apparatus and method
US7172586B1 (en) Method of inotropic treatment of circulatory failure using hypothermia
US6083198A (en) Perfusion catheter providing segmented flow regions and methods of use
US6554797B1 (en) Method and system for patient temperature management and central venous access
EP1076573B1 (en) Circulatory support system for isolated segmental perfusion
US6585692B1 (en) Method and system for patient temperature management and central venous access
US20050043579A1 (en) Intra-aortic balloon counterpulsation with concurrent hypothermia
US20060052854A1 (en) Cerebral temperature control
US20010000528A1 (en) Cavo-atrial cannula and method of use
EP1374930A1 (en) Circulatory support system for isolated segmental perfusion
CA2476382A1 (en) Cerebral temperature control

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed