NL9201099A

NL9201099A - BUTTERFLY VALVE.

Info

Publication number: NL9201099A
Application number: NL9201099A
Authority: NL
Original assignee: Bach Sa
Priority date: 1992-02-14
Filing date: 1992-06-22
Publication date: 1993-09-01
Also published as: BE1005640A6; CA2078281A1; JPH05240359A; ITTO920574A1; FR2687444A1; PT8610U; ITTO920574A0; IT1257258B; PT8610T; DE4220455A1

Description

Titel: Vlinderklep.Title: Butterfly valve.

De onderhavige uitvinding betreft een verbinding tussen de delen van een vlinderklep. Deze is in het bijzonder toepasbaar, maar niet uitsluitend, op de verbinding tussen het klepelement en de as van een vlinderklep.The present invention relates to a connection between the parts of a butterfly valve. It is particularly applicable, but not exclusively, to the connection between the valve element and the shaft of a butterfly valve.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op de klepzitting en een blokkeermechanisme in de vlinderklep.The invention further relates to the valve seat and a locking mechanism in the butterfly valve.

Veel van de bekende vlinderkleppen zijn uitgevoerd met een verbinding tussen de as en het klepelement waarbij gebruik wordt gemaakt van bouten die geplaatst zijn in gaten die lopen door het klepelement en de as. Het probleem van deze uitvoering is dat bij de aanvang van het werken van de schijf van het klepelement wanneer deze komt te rusten op de zitting of daarvan wordt geheven hoge spanningen in de bouten ontstaan welke slijten en ten slotte kunnen bezwijken.Many of the known butterfly valves are provided with a connection between the shaft and the valve element, using bolts placed in holes passing through the valve element and the shaft. The problem of this embodiment is that when the disc of the valve element starts to work when it comes to rest on the seat or is lifted from it, high stresses arise in the bolts which wear and can eventually collapse.

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt een verbinding verschaft tussen twee elementen, waarbij één daarvan loopt door de ander, en bij deze uitvoering is elk element voorzien van een spie die kan worden uitgelijnd zodat een borgpen kan worden aangebracht en vervolgens uit de uitlijning kan worden gebracht zodat de pen nog wordt vastgehouden door het ene element dat door het andere element loopt, om aldus de pen in het element vast te zetten en aldus de twee elementen aan elkaar te bevestigen.In accordance with the present invention, a connection is provided between two elements, one of which passes through the other, and in this embodiment, each element is provided with a key that can be aligned so that a locking pin can be fitted and then brought out of alignment the pin is still held by one element passing through the other element, thus securing the pen in the element and thus securing the two elements together.

Volgens de voordeligste uitvoering van de uitvinding zijn de twee elementen de as en het schijfvormig klepelement in een vlinderklep. De spie in de as is korter dan die van het klepelement en heeft dezelfde lengte als de pen. De pen heeft een deel met een verminderde hoogte en de hoogte van dit deel is gelijk aan de diepte van de spie in de as. De spie in het klepelement is langer dan die in de as en de som van de diepten van beide spieën is gelijk aan de grootste hoogte van de pen. De pen heeft een groef waardoor het mogelijk is deze te heffen om deze te verwijderen uit de spieën wanneer de spieën zijn uitgelijnd, bij voorbeeld met behulp van een schroevedraaier. De as is aan één einde getrapt uitgevoerd om de positionering van de spieën buiten de uitlijning te begrenzen ten gevolge van de beweging van de as in het klepelement en vormt een eindplaat om de as in deze stand ten opzichte van het klepelement te houden en voorkomt toegang tot het einde van de as.According to the most advantageous embodiment of the invention, the two elements are the shaft and the disc-shaped valve element in a butterfly valve. The spline in the shaft is shorter than that of the valve element and is the same length as the pin. The pin has a part with a reduced height and the height of this part is equal to the depth of the key in the shaft. The key in the valve element is longer than that in the shaft and the sum of the depths of both keys is equal to the greatest height of the pin. The pin has a groove which makes it possible to lift it to remove it from the wedges when the wedges are aligned, for example using a screwdriver. The shaft is stepped at one end to limit the positioning of the splines out of alignment due to the movement of the shaft in the valve element and forms an end plate to keep the shaft in this position relative to the valve element and prevents access to the end of the axis.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een zitting voor een vlinderklep.The invention also relates to a seat for a butterfly valve.

Dergelijke zittingen zijn geplaatst tussen het schijfvormige klepdeel en het lichaam van de klep, en vele zeer bekende voorbeelden bestaan reeds.Such seats are placed between the disc-shaped valve member and the valve body, and many well known examples already exist.

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt een klepzitting verschaft voor een vlinderklep welke iedere kombinatie van de volgende kenmerken kan bevatten; (a) de zitting is van metaal, (b) deze steekt ofwel uit het kleplichaam of uit de schijf op het klepafsluitelement, (c) deze heeft een uitwendig deel dat radiaal uit de schijf steekt, (d) deze heeft een omgang verbonden met het radiaal uitstekende deel, (e) deze heeft een zittinguiteinde verbonden met de omgang, (f) deze heeft een ondersteuningsuiteinde verbonden met het zittinguiteinde, (g) het metaal is Inconel 718 (geregistreerd handelsmerk), (h) de zitting is vervaardigd van een polymeer, bij voorbeeld een fluorkunststof zoals P.T.F.E,, (i) de zitting bevat een verankeringsdeel, een halsdeel en een uitsteeksel stekend uit de zitting, (j) de zitting heeft naast elkaar metalen en polymere delen over het oppervlak.In accordance with the present invention, a valve seat is provided for a butterfly valve which may include any combination of the following features; (a) the seat is made of metal, (b) it protrudes either from the valve body or from the disc on the valve closing element, (c) it has an external part that protrudes radially from the disc, (d) it has a bypass connected to it the radial projection, (e) it has a seat end connected to the handle, (f) it has a support end connected to the seat end, (g) the metal is Inconel 718 (registered trademark), (h) the seat is made of a polymer, for example, a fluoroplastic such as PTFE, (i) the seat includes an anchoring part, a neck part and a projection protruding from the seat, (j) the seat has metal and polymer parts adjacent the surface.

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt een zitting verschaft voor een vlinderklep voorzien van een metalen element en een element van synthetisch kunststofmateriaal, gevormd om over de lengte van een deel van hun buitenoppervlakkken in contact te staan, waarbij het metalen element een flens bezit waarmee dit kan worden verbonden met het lichaam van de klep of de klepschijf; een omgang voor grotere flexibiliteit; een zittinguiteinde bestemd om voor een hermetische afsluiting contact te maken met de schijf of het kleplichaam en een ondersteuningsuiteinde bestemd om te dienen als een blokkeermiddel voor de zitting in het kleplichaam of de klepschijf onder bepaalde drukomstandigheden van de klepschijf.In accordance with the present invention, there is provided a seat for a butterfly valve comprising a metal element and an synthetic plastic material element formed to contact the length of a portion of their outer surfaces, the metal element having a flange with which it can be connected to the valve body or valve disc; a passage for greater flexibility; a seat end intended to contact the disc or valve body for a hermetic seal and a support end intended to act as a blocking means for the seat in the valve body or valve disc under certain pressure conditions of the valve disc.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een blokkeermechanisme voor een vlinderklep.The present invention also relates to a butterfly valve blocking mechanism.

Bij de genoemde klepsoort is het noodzakelijk om zo goed als mogelijk te verzekeren dat het klepelement op de juiste wijze is georiënteerd in het kleplichaam wanneer deze laatste zich in de gesloten stand bevindt, d.w.z., met het vlak daarvan onder een rechte hoek op de stromingsas van de klep. Kleppen zijn bekend waarin de blokkeermiddelen gevormd zijn op de buitenzijde van de klep op de as waarop het klepelement is gemonteerd, maar een dergelijke uitvoering kan onvoldoende nauwkeurig zijn doordat de as kan worden getordeerd tussen de blokkeermiddelen en het klepelement. Er zijn tevens kleppen bekend waarin de blokkeerelement gevormd zijn binnenin het lichaam van de klep, welke in contact komen met de omtrek van het klepelement wanneer het element zich in de gesloten stand bevindt, maar een dergelijke uitvoering kan eveneens onvoldoende nauwkeurig zijn omdat de as buigt onder de druk en het element de neiging kan hebben te draaien rond het blokkeermiddel in plaats van rond de as, waardoor ongelijkmatige slijtage van de klepzitting ontstaat. Eén aspekt van de uitvinding is bestemd om deze problemen op te heffen.With said valve type, it is necessary to ensure as much as possible that the valve element is properly oriented in the valve body when the latter is in the closed position, ie, with its plane at right angles to the flow axis of the valve. Valves are known in which the blocking means are formed on the outside of the valve on the shaft on which the valve element is mounted, but such an embodiment may be insufficiently accurate because the shaft can be twisted between the blocking means and the valve element. Valves are also known in which the blocking element is formed within the body of the valve, which contacts the periphery of the valve element when the element is in the closed position, but such an embodiment may also be insufficiently accurate because the shaft bends under pressure and the element may tend to rotate around the blocking means rather than around the shaft, causing uneven valve seat wear. One aspect of the invention is intended to overcome these problems.

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt een vlinderklep verschaft met een kleplichaam, een klemelement dat is aangebracht om te draaien binnenin het lichaam van de klep, om te bewegen tussen een eerste stand waarin het element de stroming van een fluïdum door de klep blokkeert, en een tweede stand waarin het fluïdum kan stromen door de klep, en middelen om de beweging van het klepelement voorbij de volledig geopende stand te vermijden, gevormd door een blokkeermiddel in het lichaam van de klep en een blokkeermiddel op het klepelement, waarbij elk blokkeermiddel twee blokkeervlakken bezit die zodanig zijn uitgevoerd dat zij contact maken met de andere twee vlakken van de respectieve blokkeermiddelen.In accordance with the present invention, there is provided a butterfly valve having a valve body, a clamping element arranged to rotate within the valve body to move between a first position in which the element blocks the flow of a fluid through the valve, and a second position in which the fluid can flow through the valve, and means for avoiding movement of the valve element beyond the fully open position, formed by a blocking means in the body of the valve and a blocking means on the valve element, each blocking means having two blocking surfaces which are configured to contact the other two faces of the respective blocking means.

Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding zijn de middelen voor het vermijden van beweging gevormd door een blokkeermiddel in het lichaam van de klep en een blokkeermiddel op het klepelement. Elk blokkeermiddel heeft twee blokkeervlakken die zijn uitgevoerd om respectievelijk contact te maken met de twee blokkeervlakken op het andere blokkeermiddel. Het ene paar blokkeervlakken hebben contact met het klepelement in de volledig geopende stand en het andere paar maakt contact met het klepelement in de volledig gesloten stand. Het eerste paar blokkeervlakken maakt contact onder een rechte hoek op het vlak van het voorvlak van het klepelement. Het andere paar maakt contact in een vlak onder 45° op het vlak van het voorvlak.According to a preferred embodiment of the invention, the means for avoiding movement are constituted by a blocking means in the body of the valve and a blocking means on the valve element. Each blocking means has two blocking surfaces configured to contact the two blocking surfaces on the other blocking means, respectively. One pair of blocking faces contact the valve element in the fully open position, and the other pair contacts the valve element in the fully closed position. The first pair of blocking faces contact at right angles to the face of the front face of the valve member. The other pair makes contact in a plane at 45 ° to the plane of the front face.

Opdat de onderhavige uitvinding duidelijker begrepen wordt, is hieronder een voorkeursuitvoering van de uitvinding als voorbeeld beschreven, in samenhang met de begeleidende tekening, waarin:In order to more clearly understand the present invention, a preferred embodiment of the invention is described below as an example, in conjunction with the accompanying drawing, in which:

Fig. 1 een zijaanzicht in doorsnede .toont van een gedeeltelijk samengestelde vlinderklep, overeenkomstig de uitvinding;Fig. 1 shows a side sectional view of a partially assembled butterfly valve according to the invention;

Fig. 2 de klep van fig. 1 volledig samengesteld toont,Fig. 2 shows the valve of fig. 1 completely assembled,

Fig. 3 een aanzicht in doorsnede toont van een deel van een vlinderklep,Fig. 3 shows a sectional view of part of a butterfly valve,

Fig. 4 een gedeeltelijk schematisch aanzicht in doorsnede is van een vlinderklep in de gesloten stand,Fig. 4 is a partial schematic sectional view of a butterfly valve in the closed position,

Fig. 5 een gedeeltelijk schematisch aanzicht in doorsnede is van de vlinderklep van fig. 4 in de geopende stand,Fig. 5 is a partial schematic sectional view of the butterfly valve of FIG. 4 in the open position,

Fig. 6 een gedeeltelijk perspektivisch aanzicht is van een detail van de klep van fig. 4 en 5» enFig. 6 is a partial perspective view of a detail of the valve of FIGS. 4 and 5 and

Fig. 7 eveneens èen gedeeltelijk perspektivisch aanzicht is van een detail van de klep.Fig. 7 is also a partial perspective view of a detail of the valve.

Onder verwijzing naar de tekeningen bezit de vlinderklep een kleplichaam 1 waarin een schijfvormig element 2 is gemonteerd op as 3 zodat deze kan draaien. De as 3 loopt door gaten in het lichaam 1 en het element 2. De as heeft een getrapt deel 4 aan het bovenste einde daarvan welke geplaatst is in een deel 3 met een afwijkende inwendige diameter in het kleplichaam. Het klepelement 2 en de as 3 waarin deze gebracht is, zijn speciaal gevormd om wederzijdse verbinding mgoelijk te maken tussen het element 2 en de as 3 · De spie op de as wordt aangeduid met verwijzingscijfer 7 en die in het element 2 met verwijzingscijfer 8.With reference to the drawings, the butterfly valve has a valve body 1 in which a disc-shaped element 2 is mounted on shaft 3 so that it can rotate. The shaft 3 passes through holes in the body 1 and the element 2. The shaft has a stepped part 4 at the upper end thereof which is placed in a part 3 with a different internal diameter in the valve body. The valve element 2 and the shaft 3 into which it is placed are specially formed to facilitate mutual connection between the element 2 and the shaft 3. The key on the shaft is indicated by reference numeral 7 and that in the element 2 by reference numeral 8.

De pen 6, langwerpig en met een constante dikte, heeft een hoogte die overeenstemt met de diepte van de open spie 8 in element 2, plus de diepte van spie 7 in de as 3· Een derde van de lengte van de pen heeft een geringere hoogte bij 10, overeenkomstig de hoogte van de spie in de as. Een groef 9 voor een schroevedraaier is gevormd in het einde van de pen 6, welke over de gehele breedte daarvan loopt. De spie 7 is gevormd overeenkomstig exact de lengte van de pen 6 bij de precieze diepte van de hoogte verminderd met één derde. De groef van de spie 8, gevormd in het dorsale deel van het element 2, loopt door het overeenkomstige gat naar de as 3· De lengte van de spie 8 is ongeveer één derde groter dan de lengte van de pen.The pin 6, elongated and of constant thickness, has a height corresponding to the depth of the open key 8 in element 2, plus the depth of key 7 in the shaft 3 · A third of the length of the pin is less height at 10, corresponding to the height of the key in the shaft. A screwdriver groove 9 is formed in the end of the pin 6, which extends over its entire width. The key 7 is formed corresponding to exactly the length of the pin 6 at the precise depth of the height reduced by one third. The groove of the key 8, formed in the dorsal part of the element 2, passes through the corresponding hole to the shaft 3. The length of the key 8 is about one third greater than the length of the pin.

De klep is als volgt samengesteld. Het schijfvormige deel 2 is geplaatst in het lichaam van de klep 1. De as 3 loopt door het benedengat in het lichaam 1, waarbij dit zover is .gestoken in dat gat in het lichaam totdat de spie 7 in de as 3 zichtbaar is door de spie 8 in het element 2. De pen 6 is gestoken in het element 2, in de spieën 7. 8 in de schijf 2 en de as 3» met het deel van de pen met.verminderde hoogte 10 gericht in de richting van de uiteindelijke montagestand van de as. Nadat de pen 6 is ingébracht, wordt de as 3 naar boven gedrukt in de eindstand daarvan, waardoor de pen naar boven wordt getrokken in de binnendiameter van het element 2 totdat het getrapte deel 10 van de pen 6 contact maakt met het einde van de spie 8 in het schijfvormige element 2. Het benedeneinde van de as 3 wordt vastgehouden door een tegenhouder 11 op de as 3 om te vermijden dat axiale verplaatsing ontstaat van de as 3. en welke tevens de pen 6 op zijn plaats houdt. Om de as 3 en het element 2 te demonteren, wordt de astegenhouder 11 eerst verwijderd. De as 3 wordt dan naar beneden gedrukt totdat de pen 6 weer geheel zichtbaar is in de spie 8, waardoor de groef 9 voor de schroevedraaier in het benedeneinde van de pin 6 wordt ontbloot. Door een gereedschap te plaatsen in de groef 9 kan de pen worden opgetild en verwijderd uit de spieén 7 en 8 in de as 3 en het schijfvormige element 2. De as 3 kan nu worden verwijderd door het onderste gat in het kleplichaam.The valve is composed as follows. The disc-shaped part 2 is placed in the body of the valve 1. The shaft 3 passes through the bottom hole in the body 1, this being inserted into that hole in the body until the key 7 in the shaft 3 is visible through the key 8 in the element 2. The pin 6 is inserted in the element 2, in the keys 7, 8 in the disc 2 and the shaft 3 »with the part of the pin with reduced height 10 pointing in the direction of the final mounting position of the shaft. After the pin 6 has been inserted, the shaft 3 is pushed upward into its end position, pulling the pin upwards into the inner diameter of the element 2 until the stepped portion 10 of the pin 6 contacts the end of the key 8 in the disc-shaped element 2. The lower end of the shaft 3 is held by a retainer 11 on the shaft 3 to avoid axial displacement of the shaft 3. and which also keeps the pin 6 in place. To dismantle the shaft 3 and the element 2, the shaft retainer 11 is first removed. The shaft 3 is then pressed down until the pin 6 is again fully visible in the key 8, exposing the groove 9 for the screwdriver in the lower end of the pin 6. By placing a tool in the groove 9, the pin can be lifted and removed from the keys 7 and 8 in the shaft 3 and the disc-shaped element 2. The shaft 3 can now be removed through the bottom hole in the valve body.

De klep is gevormd door een kleplichaam 1 dat het hoofdelement vormt van de klep waarin zich een afsluitelement van de klep bevindt, gevormd door de schijf 2, welke kan roteren. Een klepzitting is geplaatst op het lichaam van de klep 1 tussen het lichaam en het afsluitdeel 2, en wordt met behulp van een tegenhouder op zijn plaatsgehouden op zitting 13 verbonden door schroeven 14 met het kleplichaam 1. Tussen de tegenhouder 13 en het lichaam van de klep 1 zijn afdichtringen l^a geplaatst. De klepzitting heeft een complexe uitvoering en konstruktie. De uitvoering is in hoofdzaak een kombinatie van een afdichting met een metalen element 15 en een tweede element 16 van polymeer materiaal. Het polymere materiaal veroorzaakt de primaire hermetische afdichting en het metaal de secundaire hermetische afdichting in het geval de primaire afdichting faalt ten gevolge van extreme temperatuur, slijtage, enzovoorts. Elk element kan onafhankelijk worden gebruikt met geringe wijzigingen aan de uitvoering van de tegenhouder en/of het lichaam.The valve is formed by a valve body 1, which is the main element of the valve, in which there is a closing element of the valve, formed by the disc 2, which can rotate. A valve seat is placed on the body of the valve 1 between the body and the closure part 2, and is held in place on the seat 13 by means of a retainer connected by screws 14 to the valve body 1. Between the retainer 13 and the body of the valve 1, sealing rings 1 ^ a are placed. The valve seat has a complex design and construction. The embodiment is mainly a combination of a seal with a metal element 15 and a second element 16 of polymer material. The polymeric material causes the primary hermetic seal and the metal the secondary hermetic seal in case the primary seal fails due to extreme temperature, wear, etc. Each element can be used independently with minor changes to the design of the retainer and / or body.

Het profiel van de metalen zitting kan worden opgedeeld in vier verschillende geometrische secties, waarvan elk onderscheidenjke funkties heeft: bij voorbeeld een radiale flens 17, een radiale arm met omgang 18, een zittinguiteinde 19 en een ondersteuningsuiteinde 20.The profile of the metal seat can be divided into four different geometric sections, each of which has different functions: for example a radial flange 17, a radial arm with bypass 18, a seat end 19 and a support end 20.

De funkties van deze delen zijn als volgt:The functions of these parts are as follows:

Radiale flensRadial flange

Dit deel loopt radiaal ten opzichte van het centrum van de klep 12 en steekt uit de buitendiameter van de zitting naar het begin van de radiale omgang. Deze heeft een vlak oppervlak dat past tussen de tegenhouder van de zitting 13 en het lichaam 1, waardoor heen een geschikt aantal tegenhoudschroeven lk zijn gestoken, om de zitting 15 aan het lichaam 1 te verankeren. De afdichtingen l4a, die zich bevinden in gaten in de tegenhouder 13 van de zitting en het lichaam 1, kunnen aan elke zijde van de zitting 15 worden bevestigd om lekkage naar de atmosfeer te voorkomen. Wanneer aangebracht op de klep steunt deze radiale flens tevens de polymere zitting 16 en vervolmaakt dus de verankeringskamer voor deze zitting.This portion extends radially from the center of the valve 12 and projects from the outer diameter of the seat to the beginning of the radial engagement. It has a flat surface that fits between the retainer of the seat 13 and the body 1, through which an appropriate number of retaining screws 1k are inserted to anchor the seat 15 to the body 1. The seals 14a, which are located in holes in the seat retainer 13 and body 1, can be attached to either side of the seat 15 to prevent leakage to the atmosphere. When mounted on the valve, this radial flange also supports the polymeric seat 16 and thus perfects the anchoring chamber for this seat.

Radiale arm met omgangRadial arm with access

Dit deel begint aan het begin van de kromming onmiddellijk aan de binnenzijde van de radiale flens 17 en is in hoofd2aak radiaal met een enkele omgang die steekt in de tegengestelde richting naar de tegenhouder voor de zitting 13. Deze eenvoudige omgang 18 vervult verschillende belangrijke funkties; a) Deze geeft ondersteuning en flexibele aandrukking voor de polymere zitting 16 waarvan het profiel nauwkeurig samenvalt met het oppervlak daarvan. (De polymeer zal gewoonlijk een fluorkunststof zijn, bij voorbeeld P.T.F.E., met een beperkt geheugen en weerstand tegen permanente vervorming. De metalen zitting, met het beschreven profiel, wanneer gemaakt van materiaal zoals Inconel JiB kan dienen om de polymeer te ondersteunen en aan te drukken onder alle werkingscondities bij nominale drukken/temperaturen in de klep).This portion begins at the beginning of the curvature immediately on the inside of the radial flange 17 and is generally radial with a single passage projecting in the opposite direction to the seat retainer 13. This simple passage 18 performs several important functions; a) It provides support and flexible compression for the polymeric seat 16, the profile of which precisely coincides with its surface. (The polymer will usually be a fluoroplastic, for example PTFE, with limited memory and resistance to permanent deformation. The metal seat, with the profile described, when made of material such as Inconel JiB can serve to support and press the polymer under all operating conditions at nominal pressures / temperatures in the valve).

b) Deze houdt de polymere zitting l6 mechanisch op zijn plaats.b) This mechanically holds the polymeric seat 16 in place.

c) Deze vormt een buigend verplaatsingspunt voor de radiale arm 17, waardoor aldus de reactiecapaciteit van de zitting wordt vergroot.c) It forms a bending displacement point for the radial arm 17, thus increasing the seat's responsiveness.

Zi ttingui teindeSe ttingui end

Het zittinguiteinde 19 is aan één einde van ,een in hoofdzaak convex oppervlak gevormd dat begint bij het midden van de loodrechte kromming van het sferische oppervlak van de zitting op de omtrek van het afsluitelement van de schijf 2. Dit convexe oppervlak begint bij het binneneinde van de radiale arm.The seat end 19 is formed at one end of a substantially convex surface beginning at the center of the perpendicular curvature of the spherical surface of the seat at the periphery of the sealing element of the disc 2. This convex surface starts at the inner end of the radial arm.

Wanneer het schijfvormige element 2 beweegt naar de gesloten stand zal de zittingrand daarvan aldus tangentiaal contact maken met het zittinguiteinde en het obstakel gevormd tussen de twee zitting-oppervlakken zal optimaal in de gelegenheid zijn om hermetisch af te dichten en de rotatiekracht van de klep te weerstaan.When the disc-shaped element 2 moves to the closed position, its seat edge will thus make tangential contact with the seat end and the obstacle formed between the two seat surfaces will be optimally able to seal hermetically and withstand the rotational force of the valve .

Onders teuningsui teindeUnder support onion end

Het onders teuningsui teinde 20 is gevormd in de kromming van een in hoofdzaak convex oppervlak, beginnend vanaf een gekromd midden in hoofdzaak loodrecht op de hellingshoek van de tegenhouder van de zitting (aangeduid met verwijzingscijfer 21) en daarom met een kromming die tegengesteld is aan die van het zittinguiteinde 19 zoals hierboven beschreven. Deze helling 21 op de zittingtegenhouder 13 vormt een hoek van ongeveer 15° met een tangens getrokken op het sferisch oppervlak van het schijfvormig element 2 op dit punt van contact met de metalen zitting 15 wanneer de schijf 2 zich in de gesloten stand bevindt.The support end 20 is formed in the curvature of a substantially convex surface, starting from a curved center substantially perpendicular to the angle of inclination of the seat retainer (denoted by reference 21) and therefore with a curvature opposite to that of the seat end 19 as described above. This ramp 21 on the seat retainer 13 forms an angle of about 15 ° with a tangent drawn on the spherical surface of the disc-shaped element 2 at this point of contact with the metal seat 15 when the disc 2 is in the closed position.

In de vrije toestand daarvan is het ondersteuningsuiteinde 20 niet in contact met de hellingshoek 21 van de zittingtegenhouder 13, maar wanneer een toenemende zittingbelasting ontwikkeld wordt door het sluiten van de schijf 2, wordt het ondersteuningsuiteinde 20 gedwongen om contact te maken met de hellingshoek 21, waardoor de stijfheid van de zitting 15 wordt vergroot en dus de sluitkracht wordt vergroot. Door toename van de sluitkracht beweegt het ondersteuningsuiteinde langs de helling 21 van de zittingtegenhouder omhoog, waardoor de sluitkracht wordt gehandhaafd.In the free state thereof, the support end 20 is not in contact with the inclination angle 21 of the seat retainer 13, but when an increasing seat load is developed by closing the disc 2, the support end 20 is forced to contact the inclination angle 21, whereby the stiffness of the seat 15 is increased and thus the closing force is increased. By increasing the closing force, the support end moves up the slope 21 of the seat retainer, thereby maintaining the closing force.

Beschrijving van de zachte zittingDescription of the soft seat

De zachte zitting 16 is vervaardigd van polymeer materiaal en is een ronde ring die wordt vastgehouden in een holte 22 met een in hoofdzaak vierkante of ten minste rechthoekige dwarsdoorsnede, gevormd in het lichaam en vastgehouden in genoemde holte voor de metalen zitting 15.The soft seat 16 is made of polymeric material and is a round ring held in a cavity 22 having a substantially square or at least rectangular cross section formed in the body and held in said cavity for the metal seat 15.

Een radiaal oppervlak op de polymere zitting 16 correspondeert nauwkeurig met het oppervlak dat samenvalt met de metalen zitting 15, terwijl het andere radiale oppervlak vlak is en de buitenhelft daarvan correspondeert met een verlaagd deel voor het vormen van een inwendig zittinguitsteeksel 23 dat verkregen wordt dankzij een afgeschuind oppervlak.A radial surface on the polymeric seat 16 accurately corresponds to the surface that coincides with the metal seat 15, while the other radial surface is flat and the outer half of which corresponds to a lowered part to form an internal seat protrusion 23 obtained by a beveled surface.

Dit afgeschuinde oppervlak is tegengesteld aan de holte gevormd door de omgang op het andere oppervlak, waardoor aldus een hals 24 is gevormd die de zitting op effektieve wijze verdeelt in een buitenste verankeringsdeel 25 en een binnenste afsluitdeel 23· De hals 24, met de geringere doorsnede daarvan, staat buigen toe van het zittinguitsteeksel onder de invloed van sluitkrachten en/of drukken in de pijplijn. De binnenpoot van de zitting is convex met afmetingen voor het vormen van een blokkeermiddel op de sferische omtrek van de zitting van de schijf 2 wanneer deze zich in de gesloten stand bevindt.This chamfered surface is opposite to the cavity formed by the passage on the other surface, thus forming a neck 24 which effectively divides the seat into an outer anchoring part 25 and an inner sealing part 23 · The neck 24, having the smaller cross section thereof, allows bending of the seat projection under the influence of closing forces and / or pipeline pressures. The inner leg of the seat is convex with dimensions to form a blocking means on the spherical circumference of the seat of the disc 2 when in the closed position.

Het funktioneren a) De druk die wordt uitgeoefend op de zijde van de klep die correspondeert met de zittingtegenhouder, leidt ertoe dat elke reactie van de schijf 2 plaatsvindt in een axiale richting tegen de zittingtegenhouder, met het risico dat de blokkade tussen de zittingelementen 15 en 16 aan de omtrek van de zitting van de schijf 2 zou kunnen worden verminderd. Aldus dient de uitvoering van de zittingelementen 15 en 16 het mogelijk te maken om axiale vervorming op te nemen om te compenseren voor deze mogelijke schijfbeweging. Het fluïdum zal eerst komen in de metalen zitting 15 en zal axiale kracht uitoefenen op het radiale deel met omgang 20, waardoor de sluitkracht tussen het zittinguiteinde 19 eii de sferische omtrek van de schijf zal worden vergroot. De axiale vervorming van de radiale arm l8 zal tevens verplaatsing veroorzaken van de zachte zitting 16, ten gevolge van het nauwe contact tussen de twee 2ittingcomponenten. Deze verplaatsing van de zachte zitting 16 zal er tevens toe leiden dat het zittinguitsteeksel 23 scharniert rond het deel van de hals 24, waardoor de blokkade met het sferische oppervlak van de schijf wordt vergroot. Het zal daardoor duidelijk zijn dat het uitoefenen van druk in deze richting ertoe leidt dat zowel de metalen als zachte zitting door de druk worden aangedrukt. Daardoor zal een druktoename leiden tot een toename van de sluitdruk op beide zittingen.Functioning a) The pressure exerted on the side of the valve corresponding to the seat retainer causes any reaction of the disc 2 to take place in an axial direction against the seat retainer, with the risk that the blockage between the seat elements 15 and 16 on the circumference of the seat of the disc 2 could be reduced. Thus, the design of the seat elements 15 and 16 should allow for axial deformation to accommodate for this possible disc movement. The fluid will first enter the metal seat 15 and will exert axial force on the radial portion with bypass 20, thereby increasing the closing force between the seat end 19 and the spherical circumference of the disc. The axial deformation of the radial arm 18 will also cause displacement of the soft seat 16, due to the close contact between the two seating components. This displacement of the soft seat 16 will also cause the seat protrusion 23 to pivot around the portion of the neck 24, thereby increasing the blockage with the spherical surface of the disc. It will therefore be appreciated that the application of pressure in this direction will result in both metal and soft seats being pressed by the pressure. As a result, an increase in pressure will lead to an increase in the closing pressure on both seats.

b) Door de druk uitgeoefend vanaf de zijde van de klep overeenkomstig het lichaam (d.w.z. de 2ijde van de as van de schijf 2) zal elke vervorming van de schijf plaatsvinden in in hoofdzaak axiale richting, bewegend in de richting van de zittingtegenghouder 13 waardoor aldus de blokkade wordt vergroot tussen de sferische omtrek van de schijf en de twee zittingelementen 15 en l6. De druk zal tevens inwerken op de primaire zachte zitting 16 die, in dit geval, wordt vastgehouden door de metalen zitting 15 die deze aandrukt. De metalen zitting geeft veerkracht en aandrukkracht aan de zachte zitting 16, waardoor een aanpassing aan veranderende temperaturen en drukken kan plaatsvinden, In het geval van falen of bezwijken van de zachte zitting 16 zal de druk rechtstreeks inwerken op de metalen zitting 15, waardoor deze in axiale richting wordt bewogen, d.w.z. dat de radiale arm met de omgang dichterbij de zittingtegenhouder zal komen. Op hetzelfde moment zal het ondersteunings-uiteinde 20 naar boven bewegen door de hellingshoek van de tegenhouder op de zitting en de sluitkracht handhaven tussen het zittinguiteinde 19 en de sferische zittingomtrek. van de schijf 2.b) Due to the pressure exerted from the side of the valve according to the body (ie the 2nd side of the shaft of the disc 2), any deformation of the disc will take place in essentially axial direction, moving in the direction of the seat counter holder 13, thus the blockage is increased between the spherical circumference of the disc and the two seat elements 15 and 16. The pressure will also act on the primary soft seat 16, which, in this case, is held by the metal seat 15 that presses it. The metal seat provides resilience and contact force to the soft seat 16, allowing for adaptation to changing temperatures and pressures. In the event of failure or failure of the soft seat 16, the pressure will act directly on the metal seat 15, causing it to axial direction is moved, ie the radial arm will move closer to the seat retainer with the handle. At the same time, the support end 20 will move upward through the angle of inclination of the seat retainer and maintain the closing force between the seat end 19 and the spherical seat circumference. of the disc 2.

Onder verwijzing naar fig. 4 tot 7 is de vlinderklep gevormd door een kleplichaam 1, waarin het klepelement 2 geplaatst is en kan roteren. Het klepelement 2 is bevestigd op een as 3 die, op zijn beurt, is gemonteerd in het lichaam van de klep. Zowel het klepelement 2 als heet kleplichaam 1 bezitten blokkeermiddelen 26 en 27. Deze blokkeermiddelen werken samen in twee verschillende kiepstanden, de volledig gesloten stand (getoond in fig.4) en de volledig geopende stand (getoond in fig. 5). Zoals is te zien bezitten beide blokkeermiddelen complementaire vlakken voor het vormen van contactoppervlakken in beide standen. Aldus werken vlakken 28 en 29 samen wanneer de klep is gesloten en werken vlakken 30 en 31 samen wanneer deze is geopend.With reference to Figs. 4 to 7, the butterfly valve is formed by a valve body 1, in which the valve element 2 is placed and can rotate. The valve element 2 is mounted on a shaft 3 which, in turn, is mounted in the body of the valve. Both the valve element 2 and hot valve body 1 have blocking means 26 and 27. These blocking means cooperate in two different tilt positions, the fully closed position (shown in Fig. 4) and the fully opened position (shown in Fig. 5). As can be seen, both blocking means have complementary surfaces for forming contact surfaces in both positions. Thus, surfaces 28 and 29 cooperate when the valve is closed and surfaces 30 and 31 interact when open.

Blokkeermiddel 26 wordt meer in detail getoond in fig. 6 en blokkeermiddel 2J wordt meer in detail getoond in fig. 7· Fig· 6 toont het klepelement 2 vanaf de achterzijde. Dit begrenst een gat 28a dat loopt van het bovendeel naar het benedendeel, waarin de as 3 is ondergebracht (niet getoond). Aan één einde van dit klepgat is het materiaal dat dit omgeeft uitgevoerd om de twee blokkeeroppervlakken 28 en 30 te vormen. Het blokkeeroppervlak 28 is geplaatst onder 90' ten opzichte van het vlak van het voorvlak van het klepelement 2 en het blokkeervlak 30 is geplaatst onder 45° ten opzichte van het voorvlak van het klepelement 2,Blocking means 26 is shown in more detail in Fig. 6 and blocking means 2J is shown in more detail in Fig. 7 · Fig. 6 shows the valve element 2 from the rear. This defines a hole 28a running from the top part to the bottom part, in which the shaft 3 is housed (not shown). At one end of this valve hole, the surrounding material is configured to form the two blocking surfaces 28 and 30. The blocking surface 28 is positioned at 90 'to the plane of the front face of the valve element 2 and the blocking face 30 is placed at 45 ° to the front face of the valve element 2,

Fig. 7 toont de vorming van de blokkeervlakken 29 en 30 in het kleplichaam. Deze heeft een uitsteeksel 32 dat een opening 33 omgeeft waardoorheen de as 3 loopt (niet getoond). Het blokkeervlak 29 loopt evenwijdig aan het voorvlak van het klepelement 2 en het blokkeervalk 31 vormt een hoek van 45° met dit voorvlak wanneer het klepelement zich in de volledig geopende stand bevindt.Fig. 7 shows the formation of the blocking surfaces 29 and 30 in the valve body. It has a projection 32 surrounding an opening 33 through which the shaft 3 passes (not shown). The blocking surface 29 is parallel to the front surface of the valve element 2 and the blocking falcon 31 forms an angle of 45 ° with this front surface when the valve element is in the fully open position.

Met de hierboven beschreven inrichting wordt het klepelement 2 stevig vastgehouden wanneer de klep zich in de gesloten stand bevindt en wordt de hoekverdraaiing ervan verminderd. Met de klep gesloten en met druk uitgeoefend in ongeacht welke richting kan het element 2 lineair bewegen met betrekking tot de stroming en tevens een uniforme vervorming binnenwaarts en buitenwaarts in het kleplichaam 1 handhaven. Op deze manier wordt de hoekverdraaiing ten gevolge van het element 2 verminderd welke excentrisch is gemonteerd en gebieden heeft waar de druk ongelijkmatig wordt uitgeoefend, en ongelijkmatige slijtage op de zitting wordt uitgebannen. De aanwezigheid van open blokkeermiddelen zorgt ervoor dat het klepelement niet verder dan de volledig geopende stand kan worden geopend.With the above-described device, the valve element 2 is held firmly when the valve is in the closed position and its angular displacement is reduced. With the valve closed and pressure applied in any direction, the element 2 can move linearly with respect to flow and also maintain uniform deformation inward and outward in the valve body 1. In this way, the angular rotation due to the element 2 which is eccentrically mounted and has areas where the pressure is applied unevenly and uneven wear on the seat is reduced. The presence of open blocking means ensures that the valve element cannot be opened further than the fully open position.

Het zal duidelijk zijn dat de hierboven beschreven voorkeursuitvoering slechts een voorbeeld is en dat vele veranderingen mogelijk zijn zonder het terrein van de uitvinding te verlaten.It will be understood that the preferred embodiment described above is only an example and many changes are possible without departing from the scope of the invention.

Claims

1. Butterfly valve formed by a valve body; a valve element arranged to rotate within the valve body and move between a first position in which the element blocks the flow of fluid through the valve, and a second position in which the fluid can flow through the valve, and means for controlling the movement of the counter valve element beyond the fully open position, formed by a blocking means on the body of the valve and a blocking means on the valve element, each blocking means having two blocking surfaces that can contact the other two blocking surfaces, while the valve has a connection between valve elements, one of which passes through the other and each element is formed by a wedge which keys can be aligned and allow insertion of a pin, and then may be misaligned to hold the pin with the inner element within the other element, to hold the pen in the element and connect the two elements together, yes Ke has a valve seat formed by a metal element and a synthetic plastic material element formed to contact along a portion of the outer surface thereof, the metal portion having a flange allowing to be connected to the body of the valve or the valve disc; a bend for increased flexibility, a seat end intended to contact for a hermetic seal with the valve disc or valve body, and a support end intended to provide support for the seat of the valve body or valve disc under certain load conditions of the valve disc.

Butterfly valve according to claim 1, characterized by a pair of blocking surfaces on the body and the element which contact the valve element in the fully closed position, respectively.

Butterfly valve according to claim 1 or 2, characterized by a pair of blocking surfaces on the body and the element which contact the valve in the fully open position, respectively.

Butterfly valve according to claim 2, characterized by a pair of blocking surfaces aligned at right angles to the plane of the front surface of the valve element.

Butterfly valve according to claim 3, characterized by a pair of blocking surfaces which contact in the fully open position of the valve and which make an angle of 45 ° with the front surface of the valve element.

Butterfly valve as claimed in any of the claims 1-5. characterized in that the valve member is held on a shaft passing through an opening in the valve body and the blocking means on the valve body is formed by a protrusion on the body surrounding the opening.

Butterfly valve according to any one of claims 1 to 5, characterized in that the valve element is held on a shaft passing through an opening in the valve element and the blocking means on the element has a member on the valve element surrounding the opening.

Valve according to claim 1, characterized in that the key in the element is shorter than that in the other element.

Valve according to claim 1 or 8, characterized in that the pin has a part with a smaller height, this height being equal to the depth of the key in said element.

Valve according to claim 1, characterized in that the key of the other element is longer than said element and the sum of the depths of both grooves is equal to the height of the pin.

Valve according to any one of claims 1, 8, 9 and 10, characterized in that the pin has a groove so that it can be lifted, to be removed from the keys when they are aligned.

Valve according to any one of claims 1 and 8 to 11, characterized in that said element is stepped at one end to limit the alignment state of the keys due to the relative movement of the elements, and a plate is formed at the end to maintain the position relative to the elements and prevent access by said element at this end.

Valve according to any one of claims 1 and 8-12, characterized in that said element is the shaft and the other element is the valve closing element in the form of a disc for a butterfly valve.

Valve according to claim 1, characterized in that the synthetic plastics material element is a polymer.

Valve according to claim 1, characterized in that the polymer is a fluoroplastic.

Valve according to claim 15. characterized in that the fluoroplastic is polytetrafluoroethylene (P.T.F.E.).

Valve according to any one of claims 1 and 14 to 16, characterized in that the seat and support ends are adjacent to each other.

Valve according to any one of claims 1 and 14 to 17. characterized in that the synthetic synthetic material element forms a seat protrusion.

Valve according to claim 1, characterized in that the synthetic plastic element is formed with a neck around which said projection can pivot.

Valve according to claims 1 and 14 to 19, characterized in that the flange on the metal element protrudes radially from the valve disc and is held between the valve body and a seat retainer.

Valve according to claim 20, characterized in that the synthetic plastic material element comprises an anchoring part which is held between the metal seat and the valve body.