NL9200086A - Bevestigingsinrichting voor een tas of dergelijke transporthouder aan een vervoermiddel. - Google Patents

Description

Titel: Bevestigingsinrichting voor een tas of dergelijke transporthouder aan een vervoermiddel.

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigings-inrichting voor een tas of dergelijke txansporthouder aan een vervoermiddel, in het bijzonder voor het bevestigen van een fietstas aan bagagedrager, waarbij de rugzijde van de tas aan de bovenzijde is voorzien van haakmiddelen en aan de onderzijde van ten minste een haakorgaan, waarvan de afstand tot de bovenliggende haakmiddelen instelbaar is door middel van een spanband die zich onder vorming van een lus door een ophangoog van het onderliggende haakorgaan uitstrekt, waarbij een part van de lus vast aan de tas is bevestigd en waarvan ten minste het andere part instelbaar is en ten opzichte van de tas fixeerbaar is.

Bij een dergelijke fietstas-bevestigingsinrichting zoals beschreven in het Deense octrooi nr. 62.455 is het ene part van de spanband nabij de onderzijde van de tas gefixeerd en is het andere, instelbare part omhoog langs de rugzijde van de tas geleid en is bij het vrije einde voorzien van een fixeermiddel waarmee de spanband in de aangetrokken toestand aan een aan de tegenoverliggende zijde van de bagagedrager aanwezige tweede tas kan worden bevestigd.

Deze bekende tas-bevestigingsinrichting heeft het voordeel dat een aan een bagagedrager bevestigde tas zowel nabij het boveneinde als nabij het ondereinde is gefixeerd en derhalve in bochten niet uitzwenkt, terwijl de bevestiging niet wordt beïnvloed door de mate van vulling van de tas. Ben ander voordeel is dat de bevestiging star is waardoor zelfs bij het rijden over hobbelig terrein de tas niet kan losschieten. Het bezwaar is dat twee tassen nodig zijn om elk daarvan adequaat te kunnen vastzetten.

De uitvinding beoogt een bevestigingsinrichting van de onderwerpelijke soort waarbij onder behoud van de voordelen van de bekende inrichting, het genoemde bezwaar daarvan is vermeden.

Hiertoe is het instelbare part van de lus geleid door een automatisch blokkerende, met de rugzijde van de tas verbonden spangesp en is tenminste het aan het ophangoog van het onderliggende haakorgaan grenzende deel van de lus naar de buitenzijde afgedekt door een door twee verticaal gespatieerde sleuven begrensde afscherming.

Na het ophangen van de tas aan de bovenliggende haakmiddelen en het inhaken van het onderliggende haakorgaan aan, resp. in delen van een bagagedrager behoeft nog slechts het vrije einde van het door de automatisch blokkerende spangesp geleide luspart te worden aangetrokken om de tas vast te zetten. De afscherming heeft een dubbele funktie, namelijk enerzijds het verhinderen van het uitzwaaien van de tas in bochten en anderzijds het beschermen van de spanband tegen schuren over delen van de bagagedrager.

In nadere uitwerking van de uitvinding kan de spangesp en het vast sum de tas bevestigde luseinde zijn verbonden met een op de rugzijde aangebracht stijf plaat element dat ten minste twee, in horizontale richting uiteen gelegen haken draagt die de bovenste haakmiddelen vormen.

Een dergelijk stijf plaatelement neemt de krachten op van de bevestigingsinrichting waardoor op de tas zelf geen spankrachten worden uitgeoefend.

Daarbij kan het stijve plaatelement 2ich uitstrekken over het gehele oppervlak van de rugzijde van de tas, zodat de tas goed in model wordt gehouden.

Verder kan het vast aan de tas bevestigde luspart ten behoeve van grove instelling van de positie van het haakorgaan ten opzichte van de bovenliggende haakmiddelen zijn voorzien van een instelgesp.

Teneinde te verhinderen dat het vrije einde van het door de spangesp geleide luspart bijvoorbeeld tussen de spaken van het wiel van de fiets komt of door modder wordt bevuild kan in nadere uitwerking' van de uitvinding dit vrije einde aan het uiteinde zijn voorzien van klitteband dat op één van de overige taswanden kan worden vastgeklit.

Bijzonder gttnstig is het wanneer de door twee verticaal gespatieerde sleuven begrensde afscherming wordt gevormd door een trapeziumvormige lap van doek, leer of dergelijk materiaal dat zodanig met de niet-evenwijdige, tegenover elkaar gelegen randen op de rugzijde van de tas is vastgezet dat de evenwijdige tegenover elkaar gelegen randen daarvan in hoofdzaak horizontaal liggen. Een dergelijke afscherming verhindert op eenvoudige wijze dat de spanbanden langs de bagagedrager schuren zodat slijtage tot een minimum beperkt blijft en zorgt er tevens voor dat de tas in de bochten niet van de bagagedrager kan wegzwenken.

Een bijzondere stevige en stabiele bevestiging van de tas wordt verkregen wanneer, volgens een nadere uitwerking van de uitvinding de spangesp via een vast bandpart dichtbij een eerste haak van de bovenste haakmiddelen is verbonden met de rugzijde van de tas en wanneer het vaste spahbandeinde dichtbij een tweede haak van de bovenste haakmiddelen is verbonden met de rugzijde van de tas, zodat de door spanband gevormde lus een V-vormige configuratie heeft.

Ter verduidelijking van *de uitvinding zal een uitvoeringsvoorbeeld van de bevestigingsinrichting van de tas, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven.

De tekening toont de rugzijde van een uitvoeringsvoorbeeld van de bevestigingsinrichting van een tas 1, waarbij de bevestigingsinrichting wordt gevormd door twee bovengelegen haken 2 die met elkaar zijn verbonden door een stijve strip 3 die op de rugzijde van de tas 1 is bevestigd. De bevestigingsinrichting is verder voorzien van een ondergelegen haak 4 die met behulp van een oog 5, door een spanband 6 gevormde lus is opgehangen aan de stijve strip 3. Een part 6c van de lus is met de rugzijde van de tas 1 verbonden en het andere part 6b van de lus is geleid door een automatisch blokkerende, met de rugzijde van de tas verbonden snelspangesp 8. De afstand tussen de onderste haak 4 ten opzichte van de bovenste haken 2 kan grof worden-ingesteld met een instelgesp 7 welke is opgenomen in het vaste» in de tekening rechts weergegeven part 6c van de lus van de spanband 6.

Waanneer de tas 1 op, bijvoorbeeld, de bagagedrager van een fiets ls geplaatst kan de ondergelegen haak 4 aan de bagagedrager worden gehaakt en worden aangetrokken net behulp van het vrije einde 6a van het door de snelspangeap 8 geleide, in de tekening links weergegeven part 6b van de spanband 6.

Bij het spannen van de spanband 6 beweegt de onderste haak 4 omhoog waardoor de tas 1 op de bagagedrager wordt gefixeerd.

Het vrije einde 6a van de spanband 6 is voorzien van klitteband 9 waarmee het vrije einde 6a aan de voorzijde van de tas 1 kan worden vastgezet teneinde te verhinderen dat het vrije einde 6a tussen de spaken van de fiets komt of over de grond sleept. Ben trapezium-vormige lap 10 van doek, leer of dergelijk materiaal is met de niet-evenwijdige tegenover elkaar gelegen randen verbonden met de rugzijde van de tas en vormt met de evenwijdige, horizontaal opgestelde randen twee verticaal gespatieerde sleuven 10a en 10b. De lap 10 dekt de spanband 6 gedeeltelijk af en verhindert dat de spanband 6 langs de bagagedrager schuurt en dat de tas 1 bij het maken van een bocht van de bagagedrager wegzwenkt.

wanneer de tas 1 van de bagagedrager dient te worden losgemaakt wordt de spanning van de spanband 6 gehaald door het oplichten van de snelspangesp 8 en kan de tas 1 met behulp van het handvat 11 eenvoudig van de bagagedrager worden genomen.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.

Claims (7)

1. Bevestigingsinrichting voor een tas of dergelijke transporthouder aan een vervoermiddel/ in het bijzonder voor het bevestigen van een fietstas aan bagagedrager, waarbij de rugzijde van de tas aan de bovenzijde is voorzien van haak-middelen en aan de onderzijde van ten minste een haakorgaan, waarvan de afstand tot de bovenliggende haakmiddelen instelbaar is door middel van een spanband die zich onder vorming van een lus door een ophangoog van het onderliggende haakorgaan uitstrekt, waarbij een part van de lus vast aan de tas is bevestigd en waarvan ten minste het andere part instelbaar is en ten opzichte van de tas fixeerbaar is, met het kenmerk, dat het instelbare part (6b) van de lus is geleid door een automatisch blokkerende, met de rugzijde van de tas verbonden spangesp (8) en dat ten minste het aan het ophangoog (5) van het onderliggende haakorgaan (4) grenzende deel van de lus naar de buitenzijde is afgedekt door een door twee verticaal gespatieerde sleuven (10a, 10b) begrensde afscherming (10).

2. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spangesp (8) en het vast aan de tas (1) bevestigde luseinde (6c) zijn verbonden met een op de rugzijde aangebracht stijf plaatelement dat ten minste twee, in horizontale richting uiteen gelegen haken draagt die de bovenste haakmiddelen vormen.

3. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het stijve plaatelement zich uitstrekt over het gehele oppervlak van de rugzijde van de tas.

4. Bevestigingsinrichting volgens één van de conclusie 1-3, met het kenmerk, dat het vast aan de tas (1) bevestigde luspart (6c) ten behoeve van grove instelling van de positie van het haakorgaan (4) ten opzichte van de bovenliggende haakmiddelen (2) is voorzien van een instelgesp (7).

5. Bevestigingsinrichting volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het vrije- einde (6a) van het door de spangesp (8) geleide luspart aan het: uiteinde is voorzien van klitteband (9) dat op één van de overige taswanden kan worden vastgeklit.

6. Bevestigingsinrichting volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de door twee verticaal gespatieerde sleuven (10a, 10b) begrensde afscherming (10) wordt gevormd door een trapeziumvormige lap van doek, leer of dergelijk materiaal die zodanig met de niet-evenwijdige, tegenover elkaar gelegen randen op de rugzijde van de tas (1) is vastgezet dat de evenwijdige tegenover elkaar gelegen randen daarvan in hoofdzaak horizontaal liggen.

7. Bevestigingsinrichting volgens één van de conclusie 1-6, met het kenmerk, dat de spangesp (8) via een vast bandpart (12) dichtbij een eerste haak (2) van de bovenste haakmiddelen is verbonden met de rugzijde van de tas (1) en dat het vaste spanbandeinde (6c) dichtbij een tweede haak (2) van de bovenste haakmiddelen is verbonden met de rugzijde van de tas (1), zodanig dat de door spanband (6) gevormde lus een V-vormige configuratie heeft.