NL9120020A - Selectieve verplaatsing van een materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit teneinde vloeistof-communicatie tussen een ruimte in de buurt van een boorputgat en een daaronder liggende water bevattende grondlaag te voorkomen. - Google Patents

Selectieve verplaatsing van een materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit teneinde vloeistof-communicatie tussen een ruimte in de buurt van een boorputgat en een daaronder liggende water bevattende grondlaag te voorkomen. Download PDF

Info

Publication number
NL9120020A
NL9120020A NL9120020A NL9120020A NL9120020A NL 9120020 A NL9120020 A NL 9120020A NL 9120020 A NL9120020 A NL 9120020A NL 9120020 A NL9120020 A NL 9120020A NL 9120020 A NL9120020 A NL 9120020A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
space
gel
immature
permeability
flowing
Prior art date
Application number
NL9120020A
Other languages
English (en)
Other versions
NL191714B (nl
NL191714C (nl
Original Assignee
Marathon Oil Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Marathon Oil Co filed Critical Marathon Oil Co
Publication of NL9120020A publication Critical patent/NL9120020A/nl
Publication of NL191714B publication Critical patent/NL191714B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL191714C publication Critical patent/NL191714C/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09KMATERIALS FOR MISCELLANEOUS APPLICATIONS, NOT PROVIDED FOR ELSEWHERE
    • C09K8/00Compositions for drilling of boreholes or wells; Compositions for treating boreholes or wells, e.g. for completion or for remedial operations
    • C09K8/60Compositions for stimulating production by acting on the underground formation
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09KMATERIALS FOR MISCELLANEOUS APPLICATIONS, NOT PROVIDED FOR ELSEWHERE
    • C09K8/00Compositions for drilling of boreholes or wells; Compositions for treating boreholes or wells, e.g. for completion or for remedial operations
    • C09K8/50Compositions for plastering borehole walls, i.e. compositions for temporary consolidation of borehole walls
    • C09K8/504Compositions based on water or polar solvents
    • C09K8/506Compositions based on water or polar solvents containing organic compounds
    • C09K8/508Compositions based on water or polar solvents containing organic compounds macromolecular compounds
    • C09K8/512Compositions based on water or polar solvents containing organic compounds macromolecular compounds containing cross-linking agents
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B33/00Sealing or packing boreholes or wells
    • E21B33/10Sealing or packing boreholes or wells in the borehole
    • E21B33/13Methods or devices for cementing, for plugging holes, crevices or the like
    • E21B33/138Plastering the borehole wall; Injecting into the formation

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Production Of Liquid Hydrocarbon Mixture For Refining Petroleum (AREA)
  • Physical Or Chemical Processes And Apparatus (AREA)
  • Consolidation Of Soil By Introduction Of Solidifying Substances Into Soil (AREA)
  • Aeration Devices For Treatment Of Activated Polluted Sludge (AREA)

Description

Selectieve verplaatsing van een materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit teneinde vloeistof-communicatie tussen een ruimte in de buurt v.en gen—boorputgat en een daaronder liggende water bevattende grondlaag te voorkomen.
ACHTERGROND VAN DE tJITVTNDTNG
Technisch gebied:
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het winnen van koolwaterstoffen uit een onderaardse koolwaterstof bevattende formatie en meer in het bijzonder op een winningsproces voor koolwaterstof onder toepassing van een materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit.
Achtergrond-informatie:
Vloeistof-communicatie in de buurt van een boorputgat tussen een ruimte voor de produktie van koolwaterstof of een ruimte voor de injectie van verdringingsvloeistof en een daaronder liggende water bevattende grondlaag kan de winning van koolwaterstof uit de geassocieerde koolwaterstof bevattende formatie verminderen. Vloeistof-communicatie kan optreden hetzij via een permeabele matrix, die de ruimte van de water bevattende grondlaag scheidt hetzij via een of meer vertikale breuken of een netwerk van breuken, die de ruimte en de water bevattende grondlaag verbinden.
Wanneer koolwaterstoffen worden geproduceerd uit een formatie tegenover een ruimte in de buurt van een boorputgat voor de produktie naar de formatie die het boorputgat penetreert, heeft water uit een onderliggende water bevattende grondlaag de neiging naar boven te migreren in de pro-duktieruimte, indien er vloeistof-communicatie is tussen de ruimte en de water bevattende grondlaag. Migratie van water naar de produktieruimte wordt "water coning" genoemd. Er bestaan twee negatieve consequenties van "water coning". De eerste is dat water dat achterblijft in de produktieruimte de stroom van koolwaterstoffen uit de omliggende formatie naar het boorputgat kan blokkeren of aanzienlijk verminderen. De tweede consequentie is dat waterproduktie kan gaan concurreren met de produktie van koolwaterstof en deze produktie kan verminderen. Als gevolg daarvan kan de verhouding van water tot uit het boorputgat geproduceerde koolwaterstoffen onaanvaardbaar hoog worden, wanneer "water coning" plaatsvindt.
"Water coning" is uiterst moeilijk te herstellen, wanneer vloeistof-communicatie tussen de ruimte en de water bevattende grondlaag via vertikale breuken of een matrix bestaat. Een traditionele methode voor de behandeling van "water coning" is het cementeren van het boorputgat over het onderste gedeelte van de produktieruimte. Helaas vermindert het cementeren van een boorputgat op zijn best alleen enigszins "water coning" en daaropvolgende produktie van water. "Water coning" gaat gewoonlijk terug naar het niet gecementeerde bovenste gedeelte van de produktieruimte kort na de cementeringsbehandeling, waardoor de doelmatigheid van de behandeling teniet wordt gedaan.
Een andere methode voor het behandelen van "water coning" is het injecteren van gels in de breuken of matrix die de vloeistof-communicatie met de produktieruimte verschaffen. Een behandeling met gel kan de migratie van water uit een ondergrondse water bevattende laag naar de produktieruimte blokkeren, maar de behandeling beschadigt eveneens op niet aanvaardbare wijze de produktieruimte, vanwege de aanwezigheid van gel in de ruimte. Zelfs pogingen tot een selectieve plaatsing van gel, zoals mechanische zone-isolatie, zijn niet geheel bevredigend, aangezien het gel een neiging heeft te migreren naar de produktieruimte. Aangezien het moeilijk is een gel te plaatsen met toepassing van de huidige technologie om op een efficiënte wijze "water coning" effectief te voorkomen zonder overmatige beschadiging van de produktieruimte, hebben bekende gelbehan-delingen de praktische toepasbaarheid voor het voorkomen van "water coning" beperkt.
Het omgekeerde probleem ten opzichte van "water coning" bestaat, waar een vloeistof-communicatie bestaat tussen een onderliggende water bevattende grondlaag en een injectieruimte voor verdringingsvloeistof. Verdringingsvloeistoffen voor koolwaterstof worden gewoonlijk geïnjecteerd in een koolwaterstof bevattende formatie via de injectieruimte van een injectieboorputgat voor het verdringen van de koolwaterstoffen naar een naburig produktieboorputgat. Waar vloeistof-communicatie bestaat tussen de injectie-ruimte en de onderliggende water bevattende grondlaag, in het bijzonder in de buurt van een boorputgat, wordt de verdringingsvloeistof op ongewenste wijze weg van de koolwaterstof bevattende zones van de formatie naar de onderliggende water bevattende grondlaag weggeleid.
Wegens dezelfde types van redenen dat gels niet geschikt zijn voor de behandeling van "water coning" in een produktieruimte, zijn gels niet geschikt voor het behandelen van het verlies aan verdringingsvloeistof uit een injectie-ruimte. Wanneer gels worden gebruikt om vloeistofdoor-gangen tussen een injectieruimte en een water bevattende grondlaag te verstoppen is een overeenkomstig verstoppen van de injectie-ruimte nage noeg onvermijdelijk, zelfs met zone-isolatie. Als zodanig verlagen gel-behandelingen op onaanvaardbare wijze de injecteerbaarheid in het injec-tie-boorputgat en verminderen ze de produktie van koolwaterstof uit het naburige produktie-boorputgat.
Een behandelingsproces is noodzakelijk voor het selectief plaatsen van een materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit in het onderste gedeelte van een naburig boorputgat voor produktie of injectie-ruimte in vloeistof-communicatie met een onderliggende water bevattende grondlaag via een permeabele matrix of vertikale breuken. Verder is een behande-lingswerkwijze noodzakelijk, die niet op significante wijze de vloeistof-communicatie tussen het bovenste gedeelte van de naburige boorputgat-ruimte en een naburige koolwaterstof bevattende formatie, wanneer het materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit in het onderste gedeelte van de ruimte wordt geplaatst.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het verhinderen van de stroming van vloeistof tussen een naburige boorputgat-ruimte en een water bevattende grondlaag die onder de ruimte ligt. De ruimte wordt gepenetreerd door een boorputgat, dat hetzij een injectieboorputgat hetzij een produktieboorputgat is in vloeistof-communicatie met een koolwaterstof bevattend reservoir.
In het geval van een produktie-boorputgat verhindert de onderhavige werkwijze "water coning" en de daarmee gepaard gaande consequenties met inbegrip van de vermindering van de relatieve permeabiliteit van olie naar de naburige produktie-ruimte van het boorputgat en de produktie van water uit de water bevattende grondlaag naar het boorputgat. In het geval van een injectie-boorputgat verhindert de onderhavige werkwijze de stroming van verdringingsvloeistof uit de ruimte in de buurt van het boorputgat voor de injectie naar de onderliggende water bevattende grondlaag.
De werkwijze omvat de injectie van een stromend materiaal voor het verminderen van de permeabiliteit over de gehele vertikale ruimte van het naburige poortputgat. Injectie van het materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit wordt gevolgd door de gecontroleerde injectie van een minder dicht gas in het bovenste gedeelte van de ruimte. Het gas verplaatst het permeabiliteit verlagende materiaal uit het bovenste gedeelte van de ruimte in de formatie, waar dit zich verspreidt zonder aanzienlijk de injectie- of produktie-capaciteit van de boorput te wijzigen. Het permeabiliteit verlagende materiaal, geïnjecteerd in het onderste gedeel te van de ruimte, die de permeabele matrix of breuken in vloeistof-commu-nicatie met de onderliggende water bevattende grondlaag omvat, blijft daarin en gaat over van een vloeiende toestand in een niet vloeiende toestand teneinde vermindering van permeabiliteit te bewerkstelligen.
De onderhavige werkwijze maakt de selectieve plaatsing van het de permeabiliteit verminderende materiaal mogelijk in het onderste gedeelte van de produktie-ruimte op een voldoende afstand van het boorputgat teneinde op doelmatige wijze de ongewenste "water coning" of verspreiding van verdringingsgas te verhinderen, zonder overmatige beschadiging van het bovenste gedeelte van de ruimte. Het boven verplaatsende gas verhindert de noodzaak voor selectieve injectie van het permeabiliteit verminderende materiaal in de ruimte aangezien het gas het herstel van de gewenste vloeistof-communicatie tussen het koolwaterstof bevattende reservoir en het boorputgat over het bovenste gedeelte van de ruimte, zelfs na injectie van het materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit in de bovenste ruimte mogelijk maakt. De werkwijze wordt derhalve met voordeel uitgevoerd zonder de toepassing van mechanische zone-isolatie en kostbare controles die een boorapparatuur vereisen.
BESCHRIJVING VAN VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN
In een eerste uitvoeringsvorm betreft de onderhavige uitvinding een behandelingswerkwijze voor het op selectieve wijze plaatsen van een materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit in het onderste gedeelte van een ruimte voor de produktie van koolwaterstof in de buurt van een boorputgat door middel van een verplaatsing door gas. In een tweede uitvoeringsvorm betreft de uitvinding een behandelingswerkwijze voor het op selectieve wijze plaatsen van een materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit in het onderste gedeelte van een ruimte in de buurt van een injectieboorputgat door middel van een verdringend gas.
De werkwijze van beide uitvoeringsvormen wordt bij voorkeur uitgevoerd in een ruimte, die in vloeistof-communicatie is met zowel een koolwaterstof bevattend reservoir als een daaronder liggende water bevattende grondlaag, d.w.z. de ruimte verhindert een goede vertikale permeabiliteit. De ruimte kan in vloeistof-communicatie zijn met de water bevattende grondlaag via een matrix of nagenoeg vertikale breuk, waarvan elk permeabel is voor water uit de water bevattende grondlaag of geïnjecteerde verdringingsvloeistoffen.
Zoals hier toegepast omvat de term "vertikale breuk" een enkelvoudige nagenoeg vertikale breuk, die de ruimte en de water bevattende grond laag verbindt, een veelvoud van aanzienlijk vertikale breuken, die de ruimte en de water bevattende grondlaag parallel verbinden, of een netwerk van nagenoeg vertikale breuken, die de ruimte en de water bevattende grondlaag in serie verbinden.
De term "in de buurt van een boorputgat", zoals die hier wordt gedefinieerd, omvat een volume van de formatie in directe vloeistof-communi-catie met het boorputgat en die zich uitstrekt van een begrensde radiale afstand van het vlak van het boorputgat. De term "in de buurt van een boorputgat" strekt zich bij voorkeur uit over een radiale afstand tot ongeveer 10 meter van het vlak van het boorputgat en met meer voorkeur tot ongeveer 30 meter van het vlak van het boorputgat. Het "in de buurt van een boorputgat" is de gewenste behandelingszone volgens de onderhavige uitvinding.
Het de permeabiliteit verminderende materiaal wordt selectief geplaatst in het onderste gedeelte van de buurt van de ruimte van het boorputgat door eerst op gebruikelijke wijze het materiaal te injecteren in een vloeistofachtige stromende toestand langs de gehele vertikaal naar de ruimte van het boorputgat. Het verplaatsende gas wordt vervolgens geïnjecteerd in de ruimte met een geregelde snelheid en injectie-druk, die aan de deskundige op dit gebied bekend zijn, welke een preferentiële binnenkomst van het verplaatsende gas in het bovenste gedeelte van de ruimte optimaal maakt en het binnenkomen van het verplaatsende gas in het onderste gedeelte van de ruimte minimaal maakt.
Het gas verplaatst het stromende materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit uit het bovenste gedeelte van de ruimte weg van de buurt van het boorputgat in een nagenoeg radiale richting. Het radiaal verplaatste materiaal wordt verspreid in de formatie, waar het materiaal niet aanzienlijk de produktie- of verplaatsingscapaciteit van de boorput vermindert. Tot zekere mate kan het gas tevens een gedeelte van het materiaal voor het verminderen van de permeabiliteit verplaatsen van het bovenste gedeelte van de ruimte naar een benedenwaartse richting in het onderste gedeelte van de ruimte. Het netto-effect van de gas-verplaatsing is om aanzienlijk de permeabiliteit in de bovenste ruimte te herstellen tot gewenste geïnjecteerde verdringingsvloeistoffen of geproduceerde koolwaterstof f en.
De voorkeur voor het verplaatsende gas om het bovenste gedeelte van de ruimte binnen te komen wordt verhoogd door de aanzienlijk lagere dichtheid van het gas met betrekking tot de dichtheid van het materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit. Het soortelijk gewicht van het gas is tussen ongeveer 0,001 en ongeveer 0,2 en bij voorkeur tussen ongeveer 0,005 en ongeveer 0,1. Het soortelijk gewicht van het de permeabiliteit verlagende materiaal is tussen ongeveer 0,9^ en ongeveer 2,0 en bij voorkeur ongeveer 1,0 tot ongeveer 1,5·
Het verplaatsende gas is bovendien bij voorkeur inert en niet mengbaar met het materiaal voor de verlaging van de permeabiliteit. Een verplaatsend gas, waar de voorkeur aan wordt gegeven voor de toepassing tezamen met het bij voorkeur toegepaste materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit, is stikstof of aardgas, hoewel in wezen elk ander gas, dat voldoet aan de dichtheid en de mengbaarheidsvereisten, zoals hier vermeld, van toepassing is bij de onderhavige uitvinding.
Nadat het verplaatsende gas is geïnjecteerd wordt het boorputgat, dat de ruimte binnendringt, bij voorkeur afgesloten om het mogelijk te maken dat het bovenvermelde vloeiende materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit in het onderste gedeelte van de ruimte overgaat in een niet vloeiende toestand. Zoals hierin toegepast wordt het materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit geacht "vloeiend" te zijn, wanneer het verplaatsbaar is van het bovenste gedeelte van de ruimte in de buurt van het boorputgat door een verplaatsend gas. Het materiaal wordt "niet vloeiend" geacht wanneer het voldoende structuur bezit om aan propagering van het onderste gedeelte van de ruimte tijdens de bedrijfshandelingen van het boorputgat voor injectie- of produktie-doeleinden weerstand te bieden.
Nadat het materiaal is overgegaan in de niet vloeiende toestand wordt het boorputgat hersteld voor normaal bedrijf als een injectie- of produktie-boorputgat. In het geval van een produktie-boorputgat wordt "water coning" bij voorkeur verminderd en wordt de produktie van koolwaterstof gehandhaafd of verhoogd ten opzichte van die voorafgaande aan de behandeling, terwijl de produktie van water wordt verminderd. In het geval van een injectie-boorputgat wordt de hoeveelheid geïnjecteerde verdringingsvloeistof, die verloren gaat naar de water bevattende grondlaag, bij voorkeur verminderd zonder op significante wijze afbreuk te doen aan de injecteerbaarheid van de ruimte.
Een materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit, waar de voorkeur aan wordt gegeven, en dat voldoet aan de bovengenoemde criteria is een verknoopt polymeergel. De term "gel" zoals hier toegepast, heeft betrekking op een continu driedimensionaal verknoopt polymeer netwerk, dat een vloeistof integreert in de tussenruimten van het netwerk. Het verknoopte polymeergel omvat een verknoopbaar polymeer, een verknopings- middel en een vloeibaar oplosmiddel.
Het verknoopbare polymeer is bij voorkeur een carboxylaat bevattend polymeer en met meer voorkeur een acrylamide bevattend polymeer. Van de acrylamide bevattende polymeren wordt de meeste voorkeur gegeven aan polyacrylamide (PA), partieel gehydrolyseerd polyacrylamide (PHPA), copo-lymeren van acrylamide en acrylaat, en carboxylaat bevattende terpolyme-ren van acrylaat. PA, dat hierin toepassing vindt, heeft ongeveer 0,1% tot ongeveer 3# van zijn amidegroepen in gehydrolyseerde vorm. PHPA, zoals hier gedefinieerd, heeft meer dan ongeveer 3# van zijn amidegroepen in gehydrolyseerde vorm.
Het verknopingsmiddel in het gel bewerkstelligt chemische verknoping tussen de carboxylaatplaatsen en dezelfde of verschillende polymeermole-culen. Verknoping van het polymeer bewerkstelligt de netwerk-structuur van het gel. Het verknopingsmiddel is bij voorkeur een molecule of complex, dat een reactief overgangsmetaalkation bevat. Een verknopingsmiddel, waar de meeste voorkeur aan wordt gegeven, omvat driewaardig chroom-kation, gecomplexeerd of gebonden aan een anion, atomaire zuurstof of water. Voorbeelden van verknopingsmiddelen zijn chromitriacetaat (CrAc3) en chromitrichloride. Andere overgangsmetaalkationen, die gevonden worden in verknopingsmiddelen met toepasbaarheid bij de onderhavige uitvinding, hoewel hieraan minder de voorkeur wordt gegeven, zijn chroom VI met een redoxsysteem, aluminium III, ijzer II, ijzer III en zirkoon IV.
Het vloeibare oplosmiddel kan elke vloeistof zijn, waarin het polymeer en het verknopingsmiddel kunnen worden opgelost, gemengd, gesuspendeerd of anderszins gedispergeerd voor het vergemakkelijken van de gel-vorming. Het oplosmiddel is bij voorkeur een water bevattende vloeistof, zoals gedestilleerd water, vers water of een zoutoplossing.
Een aantal van de gelen, waar de meeste voorkeur aan wordt gegeven, welke bruikbaar zijn bij de onderhavige uitvinding, zijn vermeld in het Amerikaanse octrooischrift 4.683·9^9* dat hierin door referentie is opgenomen .
Het gel wordt gevormd door het mengen van het polymeer en het verknopingsmiddel bovengronds. Bovengronds mengen omvat in brede zin onder andere mengen van de gelcomponenten in de massa bovengronds voorafgaande aan de injectie of gelijktijdig mengen van de gelcomponenten bij of in de buurt van de boorkop door in-line mengmethoden terwijl ze worden geïnjecteerd. Het vereiste volume gel is een functie van de eigenschappen van de ruimte, de aangrenzende formatie en de daarin aanwezige vloeistoffen en kan gemakkelijk door een deskundige worden bepaald.
Verknoping of gelering zoals dit op alternatieve wijze wordt aangeduid, wordt aangevangen zodra het polymeer en het verknopingsmiddel met elkaar in contact komen en gaat voort totdat hetzij het verknopingsmiddel hetzij de verknopingsplaatsen van het polymeer verbruikt zijn. Het gel wordt geïnjecteerd in de ruimte in een vloeiende toestand voorafgaande aan voltooiing van de verknoping, d.w.z. terwijl het gel nog niet rijp is. Het gel wordt tot volledig verknoopt, d.w.z. bereikt rijpheid, in situ na injectie van het verdringende gas. Volledige verknoping doet het gel overgaan in een niet vloeiende toestand.
Het volgende voorbeeld toont de praktijk en de toepasbaarheid van de onderhavige uitvinding, maar moet niet worden opgevat als een beperking van het kader ervan.
VOORBEELD
Een oliereservoir is aanwezig in een heldere zandsteenformatie met hoge permeabiliteit, die sterk verschoven is. Het oliereservoir is op een diepte van 1700 meter. De druk van het reservoir is 21.000 kPa. De temperatuur van het reservoir is 88°C. De viscositeit in situ van de olie is 0,5 cP. De renderende ruimte van het reservoir is ongeveer 26 meter dik en ligt direct boven een actieve water bevattende grondlaag die zich uitstrekt tot in de producerende formatie. Horizontale en vertikale per-meabiliteiten van de formatie zijn nagenoeg gelijk. De gemiddelde effectieve permeabiliteit bij een residuale olieverzadiging onder reservoir-omstandigheden is 285 md.
Een boorput die in de formatie binnendringt is geperforeerd over tot 21 meter van de renderende ruimte van het reservoir. De boorput produceert aanvankelijk 14.800 m3 olie per dag en 0 m3 water per dag. Na enkele weken produktie echter begint waterproduktie uit de boorput en de water-fracties uit de boorput nemen daarna snel toe. Het soortelijk gewicht van het geproduceerde water is 1,03· Na twee maanden produktie produceert de boorput ongeveer 330 m3 olie per dag en 10.800 m3 water per dag als gevolg van het "water coning" door de matrixsteen van het reservoir.
In respons op het "water coning", wordt 1260 m3 van een onrijp, vloeiend, verknoopt polyacrylamidegel in de geperforeerde ruimte van de boorput geïnjecteerd. Het gel omvat polyacrylamide in een concentratie van 4,5 gew.# in vers water, dat een molecuulgewicht heeft van 500.000 en dat voor 0,5 mol# gehydrolyseerd is. Het polyacrylamide wordt verknoopt met chromiacetaat bij een gewichtsverhouding van PA:CrAc3 van 9:1. De gelbehandeling is bedoeld om de totale matrix af te sluiten tot een ra- diale afstand van 4,3 meter van het vlak van het boorputgat.
Het onrijpe gel in de bovenste helft van de produktieruimte wordt verplaatst door injectie van een aardgasvolume van 56.600 standaard m3 in de ruimte gedurende 31 uur bij een differentiële injectiedruk beneden van 140 kPa die onderhevig is aan fluctuaties. Na beëindiging van de gasinjectie wordt de boorput 48 uur afgesloten om het gel te laten rijpen. Daarna wordt de olieproduktie uit de put opnieuw in gebruik genomen.
Nabehandeling van de produktie van de boorput stabiliseert aanvankelijk bij 1820 m3 olie per dag en 3210 m3 water per dag. Na twee maanden van nabehandelingsproduktie, produceert de boorput 1640 m3 olie per dag en 3740 m3 water per dag. Een nabehandelingsproduktie-onderzoek geeft aan, dat de vloeistofproduktie nagenoeg uitsluitend uit de bovenste helft van de geperforeerde ruimte is, terwijl een nabehandelingsproduktie-on-derzoek aangeeft, dat een voornaamste hoeveelheid van de vloeistoffen worden geproduceerd uit de onderste helft van de producerende ruimte.

Claims (19)

1. Werkwijze voor het selectief plaatsen van een materiaal voor het verminderen van de permeabiliteit in de buurt van een boorputgat-ruimte, die een onderliggende water bevattende grondlaag in vloeistof-communica-tie met de ruimte heeft, omvattende: het injecteren van een vloeiend materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit in een bovenste gedeelte en een onderste gedeelte van de ruimte rond het boorputgat; het injecteren van een gas met een dichtheid, die aanzienlijk minder is dan de dichtheid van het vloeiende materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit in het bovenste gedeelte van de ruimte voor het verdringen van het vloeiende materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit vanuit het bovenste gedeelte van de ruimte; en het omzetten van het vloeiende materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit in het onderste gedeelte van de ruimte in een niet vloeiend materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit, dat nagenoeg de vloeistof-communicatie tussen het bovenste gedeelte van de ruimte en de onderliggende water bevattende grondlaag vermindert.
1. Werkwijze voor het selectief plaatsen van een materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit in de buurt van een boorputruimte, die een onderliggende water bevattende grondlaag heeft in vloeistof-communicatie met de ruimte, omvattende: injecteren van een stromend materiaal dat de permeabiliteit vermindert in een bovenste gedeelte en een onderste gedeelte van de ruimte rond het boorputgat; injecteren van een gas met een dichtheid, die aanzienlijk kleiner is dan de dichtheid van het stromende materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit in het bovenste gedeelte van de ruimte om het vloeiende materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit uit het bovenste gedeelte van de ruimte voor het verminderen van de permeabiliteit te verplaatsen; en omzetten van het stromende materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit in het onderste gedeelte van de ruimte in een niet stromend materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit, dat aanzienlijk de vloeistof-communicatie tussen het bovenste gedeelte van de ruimte en de daaronder liggende water bevattende grondlaag vermindert.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het vloeiende materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit een onrijp verknoopt polymeergel is.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het vloeiende materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit een onrijp verknoopt polymeergel is.
3- Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het gel bestaat uit een acrylamide bevattend polymeer en een metaalkation bevattend verknopings-middel.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het gel bestaat uit een acrylamide bevattend polymeer en een metaalkation bevattend verknopings middel.
4. Werkwijze volgens conclusie 3» waarbij het acrylamide bevattende polymeer wordt gekozen uit de groep bestaande uit polyacrylamide, partieel gehydrolyseerd polyacrylamide, copolymeren van acrylamide en acry-laat en carboxylaat bevattende terpolymeren van acrylaat.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij het acrylamide bevattende polymeer wordt gekozen uit de groep bestaande uit polyacrylamide, par tieel gehydrolyseerd polyacrylamide, copolymeren van acrylamide en acry-laat en carboxylaat bevattende terpolymeren van acrylaat.
5· Werkwijze volgens conclusie 3. waarbij het metaalkation gekozen is uit de groep, bestaande uit chroom, aluminium, ijzer en zirkoon.
5. Werkwijze volgens conclusie 3» waarbij het metaalkation gekozen is uit de groep, bestaande uit chroom, aluminium, ijzer en zirkoon.
6. Werkwijze volgens conclusie 3. waarbij het metaalkation driewaardig chroom is.
6. Werkwijze volgens conclusie 3> waarbij het metaalkation driewaardig chroom is.
7. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de ruimte een koolwaterstof -produktieruimte in vloeistof-communicatie met een koolwaterstof-reservoir is.
7. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de ruimte een koolwater stof-produktieruimte in vloeistof-communicatie met een koolwaterstof-reservoir is.
8. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de ruimte een injectie-ruimte is in vloeistof-communicatie met een koolwaterstof-reservoir.
8. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de ruimte een injectie· ruimte is in vloeistof-communicatie met een koolwaterstof-reservoir.
9· Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de vloeistof-communicatie tussen de ruimte en de water bevattende grondlaag via een permeabele matrix is.
9. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de vloeistof-communicatie tussen de ruimte en de water bevattende grondlaag via een permeabele matrix is.
10. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de vloeistof-communicatie tussen de ruimte en de water bevattende grondlaag via een aanzienlijk vertikale breuk is.
10. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de vloeistof-communicatie tussen de ruimte en de water bevattende grondlaag via een aanzienlijk vertikale breuk is.
11. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het gas nagenoeg niet mengbaar is met het materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit.
11. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het gas nagenoeg niet mengbaar is met het materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit.
12. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het gas gekozen is uit de groep bestaande uit stikstof en aardgas.
12. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het gas gekozen is uit de groep bestaande uit stikstof en aardgas.
13. Werkwijze voor het op selectieve wijze plaatsen van een gel voor het verminderen van de permeabiliteit rond een boorputgat voor de produk-tie van koolwaterstof uit een ruimte voor het aanzienlijk verlagen van "water coning", dat resulteert uit vloeistof-communicatie tussen de ruimte en een onderliggende water bevattende grondlaag, omvattende: het injecteren van een onrijp vloeiend verknoopt polymeergel in een bovenste gedeelte en een onderste gedeelte van de ruimte rond een boorputgat voor de produktie van koolwaterstof, waarbij het onrijpe vloeiende gel een acrylamide bevattend polymeer en een metaalkation bevattend ver-knopingsmiddel omvat; het injecteren van een verplaatsend gas met een dichtheid, die aanzienlijk lager is dan die van het onrijpe vloeiende gel en nagenoeg niet mengbaar is met het onrijpe vloeiende gel, in het bovenste gedeelte van de ruimte rond het boorputgat voor de produktie van koolwaterstof teneinde het onrijpe vloeiende gel uit het bovenste gedeelte van de ruimte te verdringen; het afsluiten van het boorputgat gedurende een voldoende tijd voor het mogelijk maken dat het onrijpe gel in het onderste gedeelte van de ruimte rijpt tot een niet vloeiend gel; en het produceren van koolwaterstoffen uit het bovenste gedeelte van de ruimte, waarbij het "water coning" daarin aanzienlijk verlaagd is.
13. Werkwijze voor het op selectieve wijze plaatsen van een gel voor het verminderen van de permeabiliteit rond een boorputgat voor de produk-tie van koolwaterstof uit een ruimte voor het aanzienlijk verlagen van "water coning", dat resulteert uit vloeistof-communicatie tussen de ruimte en een onderliggende water bevattende grondlaag, omvattende: het injecteren van een onrijp vloeiend verknoopt polymeergel in een bovenste gedeelte en een onderste gedeelte van de ruimte rond een boorputgat voor de produktie van koolwaterstof, waarbij het onrijpe vloeiende gel een acrylamide bevattend polymeer en een metaalkation bevattend ver-knopingsmiddel omvat; het injecteren van een verplaatsend gas met een dichtheid, die aanzienlijk lager is dan die van het onrijpe vloeiende gel en nagenoeg niet mengbaar is met het onrijpe vloeiende gel, in het bovenste gedeelte van de ruimte rond het boorputgat voor de produktie van koolwaterstof teneinde het onrijpe vloeiende gel uit het bovenste gedeelte van de ruimte te verdringen; het afsluiten van het boorputgat gedurende een voldoende tijd voor het mogelijk maken dat het onrijpe gel in het onderste gedeelte van de ruimte rijpt tot een niet vloeiend gel; en het produceren van koolwaterstoffen uit het bovenste gedeelte van de ruimte, waarbij het "water coning" daarin aanzienlijk verlaagd is.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het onrijpe gel een formatiematrix in het onderste gedeelte van de ruimte doordringt voor het verminderen van de permeabiliteit van de matrix voor het water in de water bevattende grondlaag.
14. Werkwijze volgens conclusie 13. waarbij het onrijpe gel een formatiematrix in het onderste gedeelte van de ruimte doordringt voor het verminderen van de permeabiliteit van de matrix voor het water in de water bevattende grondlaag.
15. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het onrijpe gel een vertikale breuk in het onderste gedeelte van de ruimte doordringt teneinde de permeabiliteit van de vertikale breuk voor water in de water bevattende grondlaag te verminderen.
15. Werkwijze volgens conclusie 13. waarbij het onrijpe gel een vertikale breuk in het onderste gedeelte van de ruimte doordringt teneinde de permeabiliteit van de vertikale breuk voor water in de water bevattende grondlaag te verminderen.
16. Werkwijze voor het selectief plaatsen van een gel voor het verminderen van de permeabiliteit in een ruimte rond een boorput-injectiegat in vloeistof-communicatie met een onderliggende water bevattende grondlaag en een koolwaterstof bevattend reservoir teneinde aanzienlijk een geïnjecteerde verdringsvloeistof van de water bevattende grondlaag naar het koolwaterstof bevattende reservoir te verdrijven, omvattende: het injecteren van een onrijp vloeiend verknoopt polymeergel in een bovenste gedeelte en een onderste gedeelte van de ruimte rond het boor-put-injectiegat, waarbij het onrijpe vloeiende gel een acrylamide bevattend polymeer en een metaalkation bevattend verknopingsmiddel omvat; het injecteren van een verdringend gas met een dichtheid, die aanzienlijk lager is dan die van het onrijpe vloeiende gel en nagenoeg niet mengbaar is met het onrijpe vloeiende gel in het bovenste gedeelte van een ruimte rond een boorput-injectiegat voor het verplaatsen van het onrijpe vloeiende gel vanuit het bovenste gedeelte van de ruimte; het sluiten van het boorputgat gedurende een tijd voldoende om het onrijpe gel in het onderste gedeelte van de ruimte te laten stromen en voor het rijpen tot een niet vloeiend gel; en het injecteren van een verdringingsvloeistof vanuit het bovenste gedeelte van de ruimte naar het koolwaterstof bevattende reservoir.
16. Werkwijze voor het selectief plaatsen van een gel voor het ver- minderen van de permeabiliteit in een ruimte rond een boorput-injectiegat in vloeistof-communicatie met een onderliggende water bevattende grondlaag en een koolwaterstof bevattend reservoir teneinde aanzienlijk een geïnjecteerde verdringsvloeistof van de water bevattende grondlaag naar het koolwaterstof bevattende reservoir te verdrijven, omvattende: het injecteren van een onrijp vloeiend verknoopt polymeergel in een bovenste gedeelte en een onderste gedeelte van de ruimte rond het boorput-injectiegat, waarbij het onrijpe vloeiende gel een acrylamide bevattend polymeer en een metaalkation bevattend verknopingsmiddel omvat; het injecteren van een verdringend gas met een dichtheid, die aanzienlijk lager is dan die van het onrijpe vloeiende gel en nagenoeg niet mengbaar is met het onrijpe vloeiende gel in het bovenste gedeelte van een ruimte rond een boorput-injectiegat voor het verplaatsen van het onrijpe vloeiende gel vanuit het bovenste gedeelte van de ruimte; het sluiten van het boorputgat gedurende een tijd voldoende om het onrijpe gel in het onderste gedeelte van de ruimte te laten stromen en voor het rijpen tot een niet vloeiend gel; en het injecteren van een verdringingsvloeistof vanuit het bovenste gedeelte van de ruimte naar het koolwaterstof bevattende reservoir.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het onrijpe gel de for-matie-matrix in het onderste gedeelte van de ruimte doordringt voor het verminderen van de permeabiliteit van de matrix voor de verdringings-vloeistof.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het onrijpe gel de for-matie-matrix in het onderste gedeelte van de ruimte doordringt voor het verminderen van de permeabiliteit van de matrix voor de verdringingsvloeistof.
18. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het onrijpe gel een vertikale breuk in het onderste gedeelte van de ruimte doordringt voor het verminderen van de permeabiliteit van de vertikale breuk voor de verdringingsvloeistof.
19. Alle uitvindingen, zoals hierin zijn beschreven. ******** Gewijzigde conclusies
18. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het onrijpe gel een vertikale breuk in het onderste gedeelte van de ruimte doordringt voor. het verminderen van de permeabiliteit van de vertikale breuk voor de verdringingsvloeistof. ******** Verklaring onder artikel
19 Oorspronkelijke conclusie 1 is gewijzigd. Oorspronkelijke conclusie 19 is in zijn geheel geschrapt zonder afbreuk te doen aan de rechten. Deze conclusies zijn gewijzigd om de uitvinding van aanvraagster meer bijzonder te doen uitkomen en duidelijk te claimen, voor het verze keren van overeenstemming tussen de conclusies en de beschrijving en voor het verschaffen van een juiste voorafgaande basis in alle conclusies.
NL9120020A 1990-10-12 1991-07-02 Selectieve plaatsing van een materiaal voor het verminderen van de permeabiliteit teneinde vloeistofcommunicatie tussen een ruimte rond een boorputgat en een daaronder liggende water bevattende grondlaag te voorkomen. NL191714C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US07/596,796 US5067564A (en) 1990-10-12 1990-10-12 Selective placement of a permeability-reducing material to inhibit fluid communication between a near well bore interval and an underlying aquifer
US59679690 1990-10-12
US9104706 1991-07-02
PCT/US1991/004706 WO1992007168A1 (en) 1990-10-12 1991-07-02 Selective placement of a permeability-reducing material to inhibit fluid communication between a near well bore interval and an underlying aquifer

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9120020A true NL9120020A (nl) 1993-07-01
NL191714B NL191714B (nl) 1995-12-01
NL191714C NL191714C (nl) 1996-04-02

Family

ID=24388746

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9120020A NL191714C (nl) 1990-10-12 1991-07-02 Selectieve plaatsing van een materiaal voor het verminderen van de permeabiliteit teneinde vloeistofcommunicatie tussen een ruimte rond een boorputgat en een daaronder liggende water bevattende grondlaag te voorkomen.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US5067564A (nl)
CN (1) CN1023139C (nl)
AU (1) AU649760B2 (nl)
BR (1) BR9106936A (nl)
CA (1) CA2086594A1 (nl)
GB (1) GB2263293B (nl)
NL (1) NL191714C (nl)
RU (1) RU2062863C1 (nl)
TN (1) TNSN91087A1 (nl)
WO (1) WO1992007168A1 (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5203834A (en) * 1990-12-21 1993-04-20 Union Oil Company Of California Foamed gels having selective permeability
US5150754A (en) * 1991-05-28 1992-09-29 Mobil Oil Corporation Aqueous and petroleum gel method for preventing water-influx
US5259453A (en) * 1992-06-25 1993-11-09 Phillips Petroleum Company Blocking water coning in oil and gas producing reservoirs
US5358043A (en) * 1993-03-22 1994-10-25 Phillips Petroleum Company Gelling compositions useful for oil field applications
US5476145A (en) * 1994-05-10 1995-12-19 Marathon Oil Company Selective placement of a permeability-reducing material in a subterranean interval to inhibit vertical flow through the interval
GB2335680B (en) * 1998-03-27 2000-05-17 Sofitech Nv Method for water control
CN1075790C (zh) * 1998-07-24 2001-12-05 山西省稷山县福利化工厂 碱法生产活性氧化锌的工艺方法
US6431280B2 (en) * 1998-12-21 2002-08-13 Geoffrey Stanley Bayliss Method for placement of blocking gels or polymers at specific depths of penetration into oil and gas, and water producing formations
US7021376B2 (en) * 1998-12-21 2006-04-04 Geoffrey Stanley Bayliss Method for placement of blocking gels or polymers at multiple specific depths of penetration into oil and gas, and water producing formations
WO2003048526A2 (en) * 2001-12-03 2003-06-12 Wyo-Ben, Inc. Composition for use in sealing a porous subterranean formation, and methods of making and using
WO2003048513A1 (en) * 2001-12-07 2003-06-12 Aqueolic Canada Ltd. Method for terminating or reducing water flow in a subterranean formation
DE60325966D1 (de) * 2002-05-24 2009-03-12 3M Innovative Properties Co Verwendung von oberflächenmodifizierten nanopartikeln zur ölgewinnung
MX2008000063A (es) * 2005-06-30 2008-04-04 Mi Llc Pildoras para perdida de fluidos.
US7934557B2 (en) * 2007-02-15 2011-05-03 Halliburton Energy Services, Inc. Methods of completing wells for controlling water and particulate production
US7987910B2 (en) * 2007-11-07 2011-08-02 Schlumberger Technology Corporation Methods for manipulation of the flow of fluids in subterranean formations
US7832478B2 (en) 2007-11-07 2010-11-16 Schlumberger Technology Corporation Methods for manipulation of air flow into aquifers
US8657005B2 (en) 2010-04-30 2014-02-25 Exxonmobil Upstream Research Company Systems and methods for hydraulic barrier formation to improve sweep efficiency in subterranean oil reservoirs
IT1406670B1 (it) * 2010-12-27 2014-03-07 Eni Spa Metodo per contenere la formazione di coni d'acqua o di gas in un pozzo di estrazione di un fluido idrocarburico
IT1406671B1 (it) * 2010-12-27 2014-03-07 Eni Spa Metodo per il recupero di olio da un giacimento mediante fluidi micro(nano)strutturati a rilascio controllato di sostanze barriera
CN103498643B (zh) * 2013-10-23 2016-05-25 天津亿利科能源科技发展股份有限公司 一种用于高含水油藏的复合段塞深部堵水方法
EA039360B1 (ru) * 2020-01-09 2022-01-18 Научно-Исследовательский И Проектный Институт Нефти И Газа (Нипинг) Способ разработки неоднородного нефтяного пласта

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2402588A (en) * 1940-09-14 1946-06-25 Essex Royalty Corp Method of oil recovery
US3004598A (en) * 1958-05-14 1961-10-17 Gulf Research Development Co Method of reducing the permeability of underground formations
US3148730A (en) * 1960-06-27 1964-09-15 Sinclair Research Inc Secondary recovery process
US3299953A (en) * 1964-07-24 1967-01-24 Union Oil Co Method of using a foaming agent in a cementing process
US3369605A (en) * 1966-08-19 1968-02-20 Interior Usa Method of treating oil wells to prevent water coning
US4418755A (en) * 1979-02-14 1983-12-06 Conoco Inc. Methods of inhibiting the flow of water in subterranean formations
US4428429A (en) * 1981-05-26 1984-01-31 Standard Oil Company Method for sweep improvement utilizing gel-forming lignins
US4413680A (en) * 1981-12-21 1983-11-08 Union Oil Company Of California Permeability reduction in subterranean reservoirs
US4657944A (en) * 1984-02-09 1987-04-14 Phillips Petroleum Company CO2 -induced in-situ gelation of polymeric viscosifiers for permeability contrast correction
US4569393A (en) * 1984-02-09 1986-02-11 Phillips Petroleum Company CO2 -Induced in-situ gelation of polymeric viscosifiers for permeability contrast correction
US4776398A (en) * 1985-01-31 1988-10-11 Mobil Oil Corporation Oil reservoir permeability control
US4694906A (en) * 1985-08-30 1987-09-22 Union Oil Company Of California Method for emplacement of a gelatinous foam in gas flooding enhanced recovery
US4683949A (en) * 1985-12-10 1987-08-04 Marathon Oil Company Conformance improvement in a subterranean hydrocarbon-bearing formation using a polymer gel
US4665982A (en) * 1986-06-26 1987-05-19 Brown Billy R Formation fracturing technique using liquid proppant carrier followed by foam
US4722397A (en) * 1986-12-22 1988-02-02 Marathon Oil Company Well completion process using a polymer gel
US4928763A (en) * 1989-03-31 1990-05-29 Marathon Oil Company Method of treating a permeable formation

Also Published As

Publication number Publication date
GB2263293B (en) 1994-08-17
WO1992007168A1 (en) 1992-04-30
GB2263293A (en) 1993-07-21
NL191714B (nl) 1995-12-01
CN1023139C (zh) 1993-12-15
AU649760B2 (en) 1994-06-02
RU2062863C1 (ru) 1996-06-27
CA2086594A1 (en) 1992-04-13
GB9300892D0 (en) 1993-03-17
AU9031891A (en) 1992-05-20
US5067564A (en) 1991-11-26
CN1060512A (zh) 1992-04-22
BR9106936A (pt) 1994-01-25
NL191714C (nl) 1996-04-02
TNSN91087A1 (fr) 1992-10-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9120020A (nl) Selectieve verplaatsing van een materiaal voor het verlagen van de permeabiliteit teneinde vloeistof-communicatie tussen een ruimte in de buurt van een boorputgat en een daaronder liggende water bevattende grondlaag te voorkomen.
US5425421A (en) Method for sealing unwanted fractures in fluid-producing earth formations
CA1071531A (en) Method of fracturing a subterranean formation
US6109350A (en) Method of reducing water produced with hydrocarbons from wells
Seright Gel placement in fractured systems
US5314019A (en) Method for treating formations
US4787449A (en) Oil recovery process in subterranean formations
Pritchett et al. Field application of a new in-depth waterflood conformance improvement tool
US4442897A (en) Formation fracturing method
EP1056926B1 (en) Improvements in or relating to reducing water flow
US4809781A (en) Method for selectively plugging highly permeable zones in a subterranean formation
US5358046A (en) Oil recovery process utilizing a supercritical carbon dioxide emulsion
AU658744B2 (en) Methods of fracture acidizing subterranean formations
GB2399364A (en) Organosilicon-containing compositions for controlling water production
US6273192B1 (en) Method for strengthening a subterranean formation
WO1994016195A1 (en) Polymer enhanced foams for reducing gas coning
US2782857A (en) Plugging off water sands
US3782470A (en) Thermal oil recovery technique
US5476145A (en) Selective placement of a permeability-reducing material in a subterranean interval to inhibit vertical flow through the interval
CA2573503C (en) Method for terminating or reducing water flow in a subterranean formation
CA1260824A (en) Method for controlling bottom water coning in a producing oil well
EP1591619A1 (en) Enhanced oil recovery method
GB2255360A (en) Method for the production of oil
Gussenov et al. Permeability reduction of heterogeneous oil reservoirs by brine-triggered gellan gel
Mody et al. Proper application of crosslinked polymer decreases operating costs

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19970201