NL9101994A

NL9101994A - SYRINGE.

Info

Publication number: NL9101994A
Application number: NL9101994A
Authority: NL
Original assignee: Advanced Protective Injection
Priority date: 1991-11-28
Filing date: 1991-11-28
Publication date: 1993-06-16
Also published as: JPH07501960A; CA2124574A1; BR9206841A; EP0683682A1; AU3267993A; WO1993010842A1

Description

Injectiespuit.Syringe.

De uitvinding heeft betrekking op een injectiespuit volgens de aanhef van conclusie 1.The invention relates to a syringe according to the preamble of claim 1.

Uit de oudere aanvrage 90 00487 van dezelfde uitvinder is een dergelijke injectiespuit bekend, die verder nog voldoet aan de aanhef van conclusie 11.From the earlier application 90 00487 of the same inventor, such a syringe is known, which further complies with the preamble of claim 11.

Dergelijke spuiten zijn bestemd om na verwijdering uit een verpakking injectievloeistof uit een met een doorboorbare stop afgesloten voorraadflesje te zuigen, waarbij het zuiger-zuigerstang-samenstel in de uitgangsstand zich in de uitgetrokken toestand bevindt. De in de houder aanwezige lucht wordt dan bij het in het flesje steken van de naald in het flesje gedreven, zodat bij het wederom terugtrekken van het samenstel de vloeistofaanzuiging niet door onderdruk in het flesje wordt gehinderd. Voor het in de patiënt inspuiten van de injectievloeistof wordt dan eerst met naar boven gerichte naald de restlucht uit de houder en de naald verdreven. Bij het geheel indrukken van de zuiger tijdens het inspuiten vindt dan de koppeling met de naaldvoet plaats.Syringes of this type are intended to draw injection liquid from a storage bottle closed with a pierceable stopper after removal from a package, the piston-piston rod assembly in the initial position being in the pulled-out position. The air present in the container is then forced into the bottle when the needle is inserted into the bottle, so that when the assembly is withdrawn again the liquid suction is not hindered by negative pressure in the bottle. Before injecting the injection liquid into the patient, the residual air is first expelled from the holder and the needle with the needle pointing upwards. When the piston is fully pressed during injection, the coupling with the needle foot takes place.

Een aldus uitgevoerde injectiespuit heeft het voordeel, dat de lucht in de verpakte spuit voldoende steriel kan worden gemaakt om de inhoud van het flesje niet te verontreinigen, doch een bezwaar is, dat de verpakte spuit een grote lengte heeft, zodat dergelijke verpakte spuiten veel ruimte innemen. Een ander bezwaar is, dat bij onjuiste bediening van deze spuit de koppeling tussen de zuiger en de naaldvoet ontijdig kan plaatsvinden. Een verder bezwaar is, dat de slag-begrenzingsmiddelen tamelijk ingewikkeld van vorm zijn, hetgeen de vervaardigingskosten ongunstig beïnvloedt. Daar dergelijke spuiten als wegwerpspuiten zijn bedoeld, dienen de kosten zoveel mogelijk te worden beperkt.A syringe designed in this way has the advantage that the air in the packaged syringe can be made sterile enough to not contaminate the contents of the vial, but a drawback is that the packaged syringe has a long length, so that such packaged syringes have a lot of space. ingest. Another drawback is that if the syringe is operated incorrectly, the coupling between the piston and the needle foot can take place prematurely. A further drawback is that the stroke limiting means are rather complex in shape, which adversely affects the manufacturing costs. Since such syringes are intended as disposable syringes, costs should be limited as much as possible.

De uitvinding verschaft een injectiespuit van de in de aanhef van conclusie 1 genoemde soort, die in de ingeschoven toestand van het samenstel kan worden verpakt, en die op een zeer voordelige wijze kan worden vervaardigd.The invention provides a syringe of the type mentioned in the preamble of claim 1, which can be packaged in the retracted state of the assembly and which can be manufactured in a very advantageous manner.

Daartoe heeft de injectiespuit volgens de uitvinding de in het kenmerkende gedeelte van conclusie 1 genoemde kenmerken.To this end, the syringe according to the invention has the features mentioned in the characterizing part of claim 1.

De slagvergroting van het samenstel vindt dan weer plaats, nadat het samenstel na het aanzuigen van lucht voor de eerste maal geheel is ingedrukt, zodat de koppeling met de naaldvoet pas na het voor de tweede maal indrukken in dit samenstel kan plaatsvinden.The stroke enlargement of the assembly then takes place again after the assembly has been fully compressed for the first time after the air has been drawn in, so that the coupling with the needle foot can only take place in this assembly after the second pressing.

Een eerste uitvoeringsvorm van de injectiespuit volgens de uitvinding heeft de in conclusie 2 genoemde bijkomende kenmerken, terwijl conclusie 3 en 4 nog verdere gunstige kenmerken daarvan noemen, die een ontijdige verschuiving van de ring tegengaan.A first embodiment of the syringe according to the invention has the additional features mentioned in claim 2, while claims 3 and 4 mention still further favorable features thereof, which counteract an untimely displacement of the ring.

Conclusies 5, 6 en 7 hebben betrekking op een enigszins gewijzigde uitvoeringsvorm, waarbij de ring buitenwaarts uit-zetbaar is, waarvan de werking ook bij veroudering niet achteruit kan gaan, terwijl conclusies 8 en 9 bijzondere uitvoeringsvormen van de verende ringen noemen.Claims 5, 6 and 7 relate to a slightly modified embodiment, wherein the ring is expandable outwards, the effect of which cannot deteriorate even with aging, while claims 8 and 9 mention special embodiments of the resilient rings.

Conclusie 11 heeft betrekking op een tweede uitvoeringsvorm, die een rechtstreekse verbetering van de spuit volgens de voornoemde oudere NL-aanvrage vormt.Claim 11 relates to a second embodiment, which constitutes a direct improvement of the syringe according to the aforementioned older NL application.

Conclusies 12..16 hebben betrekking op een gunstige uitvoering van de naaldvoetvergrendeling, terwijl conclusies 17..20 op een bijzonder naaldkapje voor een dergelijke injectiespuit betrekking hebben.Claims 12..16 relate to a favorable embodiment of the needle foot lock, while claims 17..20 relate to a special needle cap for such a syringe.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: fig. 1 een schematische doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van de injectiespuit volgens de uitvinding; fig. 2A..C deeldoorsneden van deze injectiespuit; fig. 3A..D deeldoorsneden van het eindgedeelte van een dergelijke injectiespuit ter verduidelijking van de vergren-delings- en koppelmiddelen van de naaldvoet en de zuiger; fig. 4 een doorsnede van het eindgedeelte van een enigszins afwijkende uitvoering van de injectiespuit van fig. 1 en 2; fig. 5 overeenkomstige doorsneden van een tweede uitvoeringsvorm van de injectiespuit volgens de uitvinding; fig. 6A..C een enigszins gewijzigde uitvoering van de spuit van fig. 5 in verschillende standen.The invention will be explained in more detail below with reference to a drawing; 1 shows a schematic cross-section of a first embodiment of the syringe according to the invention; 2A..C show partial cross-sections of this syringe; Figures 3A-D are partial cross sections of the end portion of such a syringe for explaining the locking and coupling means of the needle foot and the plunger; FIG. 4 is a sectional view of the end portion of a slightly different embodiment of the syringe of FIGS. 1 and 2; Fig. 5 shows corresponding cross-sections of a second embodiment of the syringe according to the invention; Fig. 6A..C show a slightly modified version of the syringe of Fig. 5 in different positions.

fig. 7A..C schematische deeldoorsneden van een deel van een derde uitvoeringsvorm van de injectiespuit volgens de uitvinding in drie verschillende standen; en fig. 8 schematische voorstellingen van een naaldkapje voor een dergelijke injectiespuit.7A..C show schematic partial cross-sections of a part of a third embodiment of the syringe according to the invention in three different positions; and Fig. 8 schematic representations of a needle cap for such a syringe.

In fig. 1 is een eerste uitvoeringsvorm van de injectiespuit volgens de uitvinding afgeheeld. Deze omvat een in hoofdzaak cilindervormige mantel 1, die op enige afstand van het open eind 2 ervan een vastgrijpring 3, en aan het andere eind een vernauwde tuit 4 bezit, die door tussenkomst van een in hoofdzaak kegelvormig oppervlak 5 op de mantel 1 aansluit.Fig. 1 shows a first embodiment of the syringe according to the invention. It comprises a substantially cylindrical jacket 1, which has a gripping ring 3 at some distance from its open end 2, and at the other end has a narrowed spout 4, which connects to the jacket 1 through an essentially conical surface 5.

Vanuit het open eind 2 is een naaldvoet 6 in de mantel 1 geschoven, waarmede een holle naald 7 vast is verbonden, welke naald door een in de vernauwing 4 gestoken busje 8 verschuifbaar naar buiten steekt. De naaldvoet 6 stuit tegen het kegelvormige verbindingsoppervlak 5, en wordt op nog te beschrijven wijze tegen verschuiving geborgd, ten einde te verzekeren, dat bij het uitoefenen van een langskracht op de naald 7, bijvoorbeeld bij het doorboren van een stopje van een voorraadfles je met injectievloeistof dan wel van de huid van een patiënt, de naaldvoet 6 niet naar binnen kan worden gedrukt.From the open end 2, a needle foot 6 is slid into the jacket 1, with which a hollow needle 7 is fixedly connected, which needle slidably protrudes through a sleeve 8 inserted in the constriction 4. The needle foot 6 abuts the conical connecting surface 5, and is secured against displacement in a manner to be described, in order to ensure that when a longitudinal force is exerted on the needle 7, for example when piercing a stopper of a storage bottle, solution or from a patient's skin, the needle foot 6 cannot be pushed in.

Bij het samenstellen van een dergelijke spuit kunnen alle onderdelen achter elkaar vanaf het open eind 2 in de mantel 1 worden geschoven. Daarbij kan in het bijzonder eerst de naald 7 met het stompe eind door het busje 8 worden gestoken en daarna in de naaldvoet 6 (bijvoorbeeld met lijm) worden vastgemaakt, waarna de naaldvoet met de naald 7 en het busje 8 in de mantel 1 wordt geschoven. De naald 7 wordt dan bij het doorvoeren ervan door de tuit 4 goed in de asrichting geleid, zodat beschadiging van de naald wordt vermeden (zie ook de nog te beschrijven fig. 3B en C).When assembling such a syringe, all parts can be pushed one after the other from the open end 2 into the jacket 1. In particular, the blunt end needle 7 may first be inserted through the sleeve 8 and then fixed in the needle foot 6 (for example with glue), after which the needle foot with the needle 7 and the sleeve 8 is slid into the jacket 1 . The needle 7 is then guided well through the spout 4 in the axis direction during its passage, so that damage to the needle is avoided (see also Figs. 3B and C to be described).

Niet afgebeelde aanslagen zorgen ervoor, dat de zuiger 9 na het invoeren ervan in de mantel 1 niet meer uit deze mantel kan worden weggetrokken.Stops (not shown) ensure that the piston 9 can no longer be pulled out of this jacket after it has been introduced into the jacket 1.

Het zal voorts duidelijk zijn, dat een dergelijke spuit ook kan worden aangepast aan het gebruik van op de buitenzijde te steken losse naalden, bijvoorbeeld zoals in de voornoemde oudere aanvrage 90 00 487 is getoond en beschreven.It will furthermore be clear that such a syringe can also be adapted to the use of loose needles to be inserted on the outside, for instance as shown and described in the aforementioned older application 90 00 487.

In de houder 1 is voorts een samenstel van een zuiger 9 en een daarmede verbonden zuigerstang 10 gestoken, welke zuigerstang 10 aan het vrije eind een drukoppervlak 11 bezit, waarmede de zuigerstang 10 kan worden bediend. De zuiger 9 bezit bijvoorbeeld een dichtingsring 12, die voor een vloeistofdichte aansluiting op de binnenwand van de mantel 1 zorgt, en is voorts aan de zijde van de naaldvoet 6 van een kegelvormig oppervlak 13 voorzien. De naaldvoet 6 heeft een overeenkomstig kegeloppervlak 14, een ên ander zodanig, dat de dode ruimte bij geheel ingedrukte zuiger 9 zo klein mogelijk wordt.Furthermore, an assembly of a piston 9 and a piston rod 10 connected thereto is inserted into the holder 1, the piston rod 10 at the free end of which has a pressure surface 11 with which the piston rod 10 can be operated. The piston 9 has, for example, a sealing ring 12, which provides a liquid-tight connection to the inner wall of the jacket 1, and is further provided on the side of the needle foot 6 with a conical surface 13. The needle foot 6 has a corresponding cone surface 14, and another such that the dead space with the piston 9 fully depressed becomes as small as possible.

Voorts zijn nog nader te beschrijven middelen aanwezig om bij het geheel indrukken van de zuiger 9 een koppeling tussen deze zuiger en de naaldvoet 6 tot stand te brengen, en daarbij tevens de vergrendeling van de naaldvoet op te heffen, zodanig, dat na het tot stand brengen van deze koppeling en het opheffen van de vergrendeling de naaldvoet 6 met de naald 7 in de mantel 1 naar binnen kan worden getrokken.Furthermore, means to be described further are provided for establishing a coupling between this piston and the needle foot 6 when the piston 9 is pressed in completely, and thereby also releasing the locking of the needle foot, such that after the Bringing this coupling and releasing the lock, the needle foot 6 with the needle 7 can be pulled into the jacket 1.

Nabij het open eind van de mantel 1 is de mantel voorzien van een aantal naar binnen verende tongen 15, zoals duidelijker uit fig. 2 blijkt. Op de zuigerstang 10 zijn twee gedeelten met kleinere middellijn gevormd, die twee steunvlakken 16 en 17 vormen, waarvan het oppervlak 17 met de kleinste middellijn aan de zuigerzijde is gelegen. In het afgebeelde geval, zie ook fig. 2b, is de zuigerstang 10 kruisvormig uitgevoerd, en bevinden deze steunvlakken zich in de ribben daarvan. Op het aan de buitenzijde gelegen steunvlak 16 bevindt zich in de uitgangstoestand een naar binnen toe verende ring 18, bijvoorbeeld een gespleten ring, doch in plaats daarvan kan ook een schroefveer worden gebruikt; deze ring rust met naar binnen gerichte spanning op het steunvlak 16. Zoals in fig. 2C is afgebeeld, kan een nokje 19 nabij het binneneind van het steunvlak 16 op de binnenwand van het gedeelte 2 zijn aangebracht om de ring 18 tegen ongewilde verschuiving op dit steunvlak vast te houden.Near the open end of the jacket 1, the jacket is provided with a number of inwardly resilient tongues 15, as can be seen more clearly from Fig. 2. Two smaller diameter sections are formed on the piston rod 10, forming two support surfaces 16 and 17, the surface 17 of which has the smallest diameter on the piston side. In the illustrated case, see also Fig. 2b, the piston rod 10 is made cross-shaped, and these supporting surfaces are located in the ribs thereof. On the outer supporting surface 16, in the initial state, there is an inwardly resilient ring 18, for example a split ring, but a coil spring can also be used instead; this ring rests with inwardly directed tension on the support surface 16. As shown in Fig. 2C, a projection 19 can be arranged near the inner end of the support surface 16 on the inner wall of the portion 2 to prevent the ring 18 from being unintentionally displaced on this hold support surface.

Fig. 2A toont de uitgangstoestand, waarbij de ring 18 zich aan de buitenzijde van de tongen 15 bevindt. Wanneer dan lucht wordt aangezogen en vervolgens in een voorraadflesje wordt uitgedreven, kan de zuigerstang 10 na het voorbijlopen van de tongen 15 niet verder naar binnen worden gedrukt dan tot de in fig. 1 afgeheelde stand, waarbij de ring 18 tegen een aanslagschouder 20 stuit, aangezien in deze toestand de buitenmiddellijn van de ring 18 groter is dan de binnen-middellijn van de houder 1 ter plaatse van deze schouder 20. Daardoor wordt de slaglengte van de zuiger 9 zodanig beperkt, dat deze de naaldvoet 6 niet kan ontkoppelen en niet met deze voet kan worden gekoppeld. De tongen 15, grijpen nu achter deze ring, zoals in fig. 1 is getoond.Fig. 2A shows the initial state, with the ring 18 located on the outside of the tongues 15. Then, when air is drawn in and then expelled into a supply bottle, the piston rod 10 cannot be pushed in further after passing the tongues 15 than to the position shown in Fig. 1, the ring 18 abutting a stop shoulder 20, since in this state the outer diameter of the ring 18 is larger than the inner diameter of the holder 1 at the location of this shoulder 20. This limits the stroke length of the piston 9 so that it cannot disengage the needle foot 6 and cannot this foot can be linked. The tongues 15 now engage behind this ring, as shown in Fig. 1.

Wanneer de zuigerstang 10 weer wordt teruggetrokken, ten einde injectievloeistof aan te zuigen, houden de tongen 15 de ring 18 tegen, waardoor deze naar het steunoppervlak 17 wordt verschoven, waarbij de ringmiddellijn door de binnenwaartse veerkracht kleiner wordt. Daardoor komt de ring 18 weer vrij van de einden van de tongen 15, zodat de zuigerstang 10 ongehinderd kan worden uitgetrokken, terwijl nu ook de buitenmiddellijn van deze ring kleiner is geworden dan de binnenmiddellijn van de mantel 1. Bij het daaropvolgend indrukken van de zuigerstang 10 voor het uitdrijven van de injectievloeistof kan dan de zuiger 9 tot aan de naaldvoet 6 worden doorgedrukt, waarbij door de kegelvormige uitvoering van de oppervlakken 13 en 14 nagenoeg alle injectievloeistof kan worden uitgedreven, hetgeen vooral bij kostbare injectie-vloeistoffen gunstig is.When the piston rod 10 is withdrawn again, in order to draw in injection liquid, the tongues 15 retain the ring 18, causing it to shift towards the support surface 17, thereby reducing the ring diameter by the inward spring force. As a result, the ring 18 is released again from the ends of the tongues 15, so that the piston rod 10 can be pulled out unhindered, while now also the outer diameter of this ring has become smaller than the inner diameter of the casing 1. When the piston rod is subsequently pressed For the expulsion of the injection liquid, the piston 9 can then be pushed up to the needle foot 6, whereby the conical design of the surfaces 13 and 14 makes it possible to expel almost all injection liquid, which is advantageous especially with expensive injection liquids.

Zodra de zuiger 9 de naaldvoet 6 bereikt, wordt deze ontgrendeld, en wordt de koppeling tussen beide tot stand gebracht, zodat, wanneer aan de zuigerstang 10 wordt getrokken, de naaldvoet wordt meegetrokken en de naald 7 binnen de mantel 1 komt de liggen. Het geheel kan dan als zodanig worden weggeworpen, terwijl het ook mogelijk is de naald te vernietigen door de zuigerstang 10 nogmaals in te drukken, waarbij de punt van de naald 7, die enigszins is afgebogen of enigszins excentrisch is geleid, tegen het eindvlak van het busje 8 of tegen het schuine oppervlak 5 stuit, en de naald wordt krom-gedrukt.As soon as the piston 9 reaches the needle foot 6, it is unlocked, and the coupling between them is established, so that when the piston rod 10 is pulled, the needle foot is pulled along and the needle 7 lies within the jacket 1. The whole can then be discarded as such, while it is also possible to destroy the needle by depressing the piston rod 10 again, the tip of the needle 7, which is slightly bent or guided slightly eccentrically, against the end face of the canister 8 or the oblique surface 5, and the needle is bent.

De middelen voor het vergrendelen van de naaldvoet 6 in de mantel 1 en voor het koppelen van de zuiger 9 met deze naaldvoet 6 kunnen op verschillende wijzen worden uitgevoerd. Fig. 3 toont uitvoeringsvoorbeelden daarvan.The means for locking the needle foot 6 in the jacket 1 and for coupling the piston 9 with this needle foot 6 can be designed in various ways. Fig. 3 shows embodiments thereof.

Zoals in fig. 3A is weergegeven, is het eind van de mantel 1 voorzien van inwendige schouders 21, die bijvoorbeeld met een hoek van 120° over de omtrek zijn verdeeld, waarbij het eindgedeelte 1' van de mantel 1 enigszins is versmald en elastisch vervormbaar is. De naaldvoet 6 wordt bij het samenstellen van de spuit vanuit het open eind 2 naar binnen geschoven, waarbij het manteleind 1' en eventueel ook de naaldvoet 6 enigszins worden vervormd totdat de naaldvoet 6 achter de schouders 21 snapt. Bij het geheel naar binnen drukken van de zuiger 9 vervormt deze het manteleind 1' enigszins, waarbij de schouders 21 terugwijken, terwijl tegelijkertijd een knop 22 aan het zuigerkopvlak in een overeenkomstig gevormde holte 23 van de naaldvoet 6 dringt en een koppeling daarmede tot stand brengt. Het geheel kan dan langs de schouders 21 worden teruggetrokken.As shown in Fig. 3A, the end of the jacket 1 is provided with internal shoulders 21, which are distributed, for example, at an angle of 120 ° over the circumference, the end portion 1 'of the jacket 1 being slightly narrowed and elastically deformable is. The needle foot 6 is pushed in from the open end 2 when assembling the syringe, the jacket end 1 'and possibly also the needle foot 6 being slightly deformed until the needle foot 6 snaps behind the shoulders 21. When the piston 9 is pressed all the way in, it deforms the sleeve end 1 'slightly, the shoulders 21 receding, while at the same time a knob 22 on the piston head surface penetrates into a correspondingly shaped cavity 23 of the needle foot 6 and establishes a coupling therewith . The whole can then be withdrawn along the shoulders 21.

Fig. 3B en C tonen een enigszins andere uitvoeringsvorm van de naaldvoet 6 en de zuiger 9, waarbij de kop 13 van de zuiger zoals in het geval van fig. 1 glad-kegelvormig is, en de naaldvoet 6 van een overeenkomstig kegelvormig oppervlak 14 is voorzien. De naaldvoet 6 bezit een of meer enigszins uitstekende haken 24 die, zoals in fig. 3B is aangeduid, in de vrije toestand dwars naar buiten kunnen steken ten einde het in een bewerking vormen daarvan te vergemakkelijken. Bij het in de mantel 1 schuiven van de naaldvoet 6 buigen deze haken 24 naar binnen, zodat deze vlak tegen de binnenwand van de mantel 1 rusten. Bij het geheel indrukken van de zuiger 9 grijpen de haakeinden 24 in een groef 25 tussen de zuigerkop 13 en de dichtingsring 12 daarvan onder enige elastische vervorming van deze ring 12, zodat op eenvoudige wijze een koppeling tot stand wordt gebracht. Er kunnen bijvoorbeeld drie haken 24 aanwezig zijn, die dan in de tussenruimten tussen de nokken 21 dienen te worden geplaatst, zoals afge-beeld en waarbij de zuigerstang drie ribben omvat.Fig. 3B and C show a slightly different embodiment of the needle foot 6 and the piston 9, the head 13 of the piston as in the case of Fig. 1 being smooth-conical, and the needle foot 6 having a corresponding conical surface 14. The needle foot 6 has one or more slightly protruding hooks 24 which, as shown in Fig. 3B, can project transversely in the free state to facilitate machining thereof. When the needle foot 6 is slid into the jacket 1, these hooks 24 bend inwards, so that they rest flat against the inner wall of the jacket 1. When the piston 9 is fully depressed, the hook ends 24 engage in a groove 25 between the piston head 13 and its sealing ring 12, with some elastic deformation of this ring 12, so that a coupling is effected in a simple manner. For example, three hooks 24 may be provided, which must then be placed in the interstices between the cams 21, as shown, and the piston rod comprising three ribs.

In fig. 3C is verder aangegeven, dat voor het invoeren van de naaldvoet 6 het busje 8 op de naald 7 wordt gestoken om de naald bij het doorvoeren ervan door de wijdere tuit 4 te richten, zoals in het voorgaande reeds is beschreven.In Fig. 3C it is further indicated that, before inserting the needle foot 6, the sleeve 8 is inserted on the needle 7 in order to guide the needle as it passes through the wider spout 4, as already described above.

In het bijzonder worden, zoals uit fig. 3D volgt, de mantel 1, de naaldvoet 6 en de zuiger 9 enigszins driehoekig in doorsnede gemaakt, terwijl de zuigerstang 10 met drie ribben wordt uitgevoerd. De zuiger 9 en de naaldvoet 6 worden dan onverdraaibaar in de mantel 1 geleid. De nokken 21 bevinden zich op de zijden van de droehoekige mantelwand, terwijl de haken 24 van de naaldvoet 6 tegenover de hoekpunten zijn gelegen. Bij het geheel indrukken van de zuiger 9 worden de nokken 21 door de afgeschuinde zuigerkop 13 weggedrukt, waardoor de voet 6 wordt vrijgemaakt, zodat deze na het met de zuiger 9 in aangrijping komen van de haken 24 samen met de zuiger 9 naar binnen kan worden getrokken.In particular, as follows from Fig. 3D, the jacket 1, the needle foot 6 and the piston 9 are made somewhat triangular in cross-section, while the piston rod 10 is made with three ribs. The piston 9 and the needle foot 6 are then guided in the sleeve 1 without rotation. The cams 21 are located on the sides of the triangular shell wall, while the hooks 24 of the needle foot 6 are opposite the vertices. When the piston 9 is pressed in completely, the cams 21 are pushed away by the beveled piston head 13, whereby the foot 6 is released, so that after hooks 24 engage the hooks 24 together with the piston 9 drawn.

Het voordeel hiervan is, dat de ligging van de haken 24 ten opzichte van de nokken 21 ondubbelzinnig vastligt. Een bijkomend voordeel is, dat een op deze wijze uitgevoerde spuit niet kan wegrollen, en door de afplatting de mantel 1 bij het inspuiten ook dichter bij de huid kan worden gebracht. Uiteraard kunnen deze voordelen ook bij andere onronde doorsnede-vormen worden verkregen. Een en ander wordt mogelijk gemaakt, doordat alle onderdelen door spuitgieten of dergelijke uit kunststof kunnen worden gevormd.The advantage of this is that the location of the hooks 24 relative to the cams 21 is unambiguously fixed. An additional advantage is that a syringe designed in this way cannot roll away, and because of the flattening the jacket 1 can also be brought closer to the skin during injection. Of course, these advantages can also be obtained with other non-round cross-sectional shapes. All this is made possible in that all parts can be formed from plastic by injection molding or the like.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 en 2.is het mogelijk, dat na het verwijderen van een spuit uit de verpakking de zuigerstang ongewild naar de stand van fig. 1 wordt ingedrukt, zodat dan bij het terugtrekken van de zuiger voor het aanzuigen van lucht de ring 18 naar het steunoppervlak 17 doorschuift, waardoor de slagbegrenzing wegvalt. Om dit te vermijden kan de uitvoeringsvorm van fig. 4 worden toegepast, waarbij aan de buitenzijde op het steunoppervlak 16 nog een oppervlak 26 met een nog grotere middellijn aansluit, waarop in de uitgangstoestand de ring 18 rust. De tongen 15 zijn nu aan de buitenzijde voorzien van een aanslagoppervlak 27, waarbij in de uitgangstoestand de ring 18 tegen het aanslagoppervlak 27 rust, zodat het indrukken van de zuigerstang 10 daardoor wordt verhinderd. Bij het uittrekken van de zuigerstang wordt de ring 18 door een of meer aanslagoppervlakken 28 aan de andere zijde van de tongen 15 tegengehouden, zodat de ring 18 naar het eerste steunoppervlak 16 wordt gedrukt, waarbij de middellijn van de ring zoveel kleiner wordt, dat deze onder de aanslag 27 kan wegglijden, wanneer de zuigerstang 10 voor het uitdrijven van lucht weer wordt ingedrukt, waarna de werking verder verloopt zoals aan de hand van fig.In the embodiment according to Figs. 1 and 2, it is possible that after removing a syringe from the package, the plunger rod is unintentionally pressed into the position of Fig. 1, so that when the plunger is withdrawn to draw in air the ring 18 slides to the support surface 17, so that the stroke limit is omitted. In order to avoid this, the embodiment of Fig. 4 can be used, wherein on the outside, a surface 26 with an even larger diameter adjoins the supporting surface 16, on which the ring 18 rests in the initial state. The tongues 15 are now provided on the outside with a stop surface 27, in the initial state the ring 18 rests against the stop surface 27, so that the pressing of the piston rod 10 is thereby prevented. When the piston rod is pulled out, the ring 18 is retained by one or more stop surfaces 28 on the other side of the tongues 15, so that the ring 18 is pressed towards the first support surface 16, the diameter of the ring becoming so much smaller that it can slide under the stop 27 when the piston rod 10 for expelling air is pressed again, after which the operation proceeds as shown in FIG.

1 en 2 is beschreven. De aanslagen 28 zijn bijvoorbeeld in de omtreksrichting versprongen ten opzichte van de tongen 15 gelegen. De ring 18 ligt dan in de uitgangsstand tussen de aanslagen 27 en 28 opgesloten, en komt bij verschuiving naar het oppervlak 16 van beide aanslagen vrij.1 and 2 has been described. The stops 28 are, for example, staggered in the circumferential direction relative to the tongues 15. The ring 18 is then locked in the starting position between the stops 27 and 28, and is released when the surface 16 of both stops is displaced.

Bij de uitvoeringsvormen volgens fig. 1, 2 en 4 met een binnenwaarts verende ring is het mogelijk, dat bij langdurige opslag de ring 18 enige veerkracht verliest, zodat dan bij verschuiving ervan de buitenmiddellijn ervan onvoldoende afneemt om de ring 18 nauwsluitend op het steunoppervlak 17 te doen liggen, zodat dan uiteindelijk de zuigerstang 10 onvoldoende kan worden ingedrukt.In the embodiments according to Figs. 1, 2 and 4 with an inwardly resilient ring, it is possible that during long-term storage the ring 18 loses some resilience, so that when it is displaced its outer diameter decreases insufficiently to ensure that the ring 18 fits snugly on the support surface 17 so that in the end the piston rod 10 cannot be sufficiently pressed.

Fig. 5 toont een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm, waarbij dit bezwaar niet bestaat, en waarbij de werking van de ring 18 niet van buitenaf kan worden beïnvloed. De ring 18 is nu in een verwijde zitting 29 met een dwarsschouder 30 in het eindgedeelte 2 opgenomen, waarbij het eindvlak 31 van de ring 18 tegen deze schouder 30 rust. De ring 18 bezit een inwendige schouder 32, waarop een zich buitenwaarts verwijdend schuin oppervlak 33 aansluit, dat eindigt in een enigszins schuin kopvlak 34.Fig. 5 shows a preferred embodiment, in which this drawback does not exist, and in which the operation of the ring 18 cannot be influenced from the outside. The ring 18 is now received in a flared seat 29 with a transverse shoulder 30 in the end portion 2, the end face 31 of the ring 18 resting against this shoulder 30. The ring 18 has an internal shoulder 32 to which an outwardly widening oblique surface 33 joins, which ends in a slightly oblique end face 34.

De in de uitgangsstand afgebeelde zuigerstang 10 bezit een meeneemhaak 35, waarop een schuin oppervlak 36 aansluit, dat in hoofdzaak evenwijdig aan het inwendige oppervlak 33 van de ring 18 verloopt. Het onderliggende gedeelte van de zuigerstang bezit een middenopening 37, waardoor het tussen-gelegen zuigerstanggedeelte 38 enigszins binnenwaarts verend wordt. Aan de buitenzijde van de haak 35 bevindt zich een enigszins schuine schouder 39, die in hoofdzaak evenwijdig aan het kopvlak 34 van de ring 18 verloopt.The piston rod 10 shown in the initial position has a catch hook 35, to which an inclined surface 36 adjoins, which extends substantially parallel to the internal surface 33 of the ring 18. The lower portion of the piston rod has a center opening 37 through which the intermediate piston rod portion 38 is resiliently inwardly. On the outside of the hook 35 there is a slightly oblique shoulder 39, which runs substantially parallel to the end face 34 of the ring 18.

Wanneer bij het uitdrijven van lucht na het aanzuigen ervan de zuigerstang 10 wordt ingedrukt, glijdt het oppervlak 36 onder elastische vervorming van het gedeelte 38 over het oppervlak 33, totdat de haak 35 achter de schouder 32 snapt, waarbij de schuine schouder 39 door aanslag tegen het kopvlak 34 het verder indrukken van de zuigerstang 10, en daardoor het koppelen van de zuiger 9 met de naaldvoet 6 verhindert.When the piston rod 10 is pushed in after expelling air after the suction thereof, the surface 36 slides under elastic deformation of the portion 38 over the surface 33, until the hook 35 snaps behind the shoulder 32, whereby the oblique shoulder 39 abuts against the end face 34 further compresses the piston rod 10, thereby preventing the coupling of the piston 9 with the needle foot 6.

Wanneer de zuigerstang 10 weer wordt uitgetrokken om vloeistof aan te zuigen, neemt de haak 35 de ring 18 mee, die zich na het verlaten van de zitting 29 buitenwaarts zal ontspannen, hetgeen door het zich verder ontspannen van het kortstondig ingedrukte zuigerstanggedeelte 38 wordt ondersteund. Wanneer dan de zuigerstang 10 weer wordt ingedrukt om de vloeistof uit te drijven, stuit het eindvlak 31 van de ring 18 tegen het kopvlak 20 van het mantelgedeelte 2. De ring 18 wordt dan met het schuine oppervlak 33 langs de schuine schouder 39 naar het wijdere eindgedeelte 40 van de zuigerstang 10 opgeschoven, en wordt dan verder verwijd. De slagbegrenzing is dan opgeheven, zodat de koppeling tussen de zuiger 9 en de naaldvoet 6 kan plaatsvinden.When the piston rod 10 is pulled out again to draw in liquid, the hook 35 entrains the ring 18, which will relax outwardly after leaving the seat 29, which is supported by the further relaxation of the momentarily depressed piston rod portion 38. Then, when the piston rod 10 is pressed again to expel the liquid, the end face 31 of the ring 18 abuts the end face 20 of the jacket portion 2. The ring 18 is then sloped with the oblique surface 33 along the sloping shoulder 39 to the wider end portion 40 of the piston rod 10 is slid, and then further widened. The stroke limitation is then lifted, so that the coupling between the piston 9 and the needle foot 6 can take place.

Ook in dit geval is het mogelijk, dat de zuigerstang 10 vanuit de uitgangsstand ongewild wordt ingedrukt, en dat daarbij de haak 35 met de schouder 32 in aangrijping wordt gebracht.In this case, too, it is possible that the piston rod 10 is pressed unintentionally from the starting position, and that the hook 35 is thereby engaged with the shoulder 32.

Fig. 6A toont een enigszins gewijzigde uitvoeringsvorm, waarbij tussen de haak 35 en de schouder 39 binnen de zitting 29 een vulstukje 41 is aangebracht, dat eventueel door middel van een buigzaam strookje 42 met de mantel 1 is verbonden. Het vulstukje verhindert het indrukken van de zuigerstang 10, doch wordt bij het voor de eerste maal uittrekken ervan door de haak 35 naar buiten getrokken, doordat een dwarsvlak 43 ervan met de meeneemhaak 35 van de zuigerstang 10 in aangrijping komt, waarna het vulstukje verder kan wegvallen of aan het strookje 42 blijft hangen. In plaats van een vulstukje kan ook een gedeelde ring worden gebruikt, die evenals de ring 18 op het zuigerstangeind kan worden doorgeschoven.Fig. 6A shows a slightly modified embodiment, in which a filling piece 41 is arranged between the hook 35 and the shoulder 39 within the seat 29, which is optionally connected to the jacket 1 by means of a flexible strip 42. The filler piece prevents the piston rod 10 from being pressed, but is pulled out by the hook 35 when it is first pulled out, because a transverse surface 43 thereof engages with the catch hook 35 of the piston rod 10, after which the filler piece can continue drop or hang from the strip 42. Instead of a shim, a split ring can also be used, which, like the ring 18, can be slid onto the piston rod end.

In fig. 6B en C zijn twee uiterste binnenwaartse standen van de zuigerstang getoond, en wel na het uitdrijven van lucht resp. van vloeistof, waarbij het vulstukje 41 al is weggetrokken, zodat deze standen ook voor het geval van de uitvoering volgens fig. 5 gelden. In de stand van fig. 6C stuit de schouder 30 van de zuigerstang 10 tegen de nog in de zitting 29 gelegen ring 18, waardoor de binnenwaartse slag-lengte wordt beperkt, terwijl in de stand van fig. 6C de ring 18 op het zuigerstanggedeelte 40 is geschoven, en door het kopvlak 20' van het manteleind 2 wordt tegengehouden; de slag- lengte wordt dan niet meer beperkt.In fig. 6B and C two extreme inward positions of the piston rod are shown, namely after expelling air resp. of liquid, with the filler piece 41 already drawn away, so that these positions also apply to the case of the embodiment according to Fig. 5. In the position of Fig. 6C, the shoulder 30 of the piston rod 10 collides with the ring 18 still in the seat 29, so that the inward stroke length is limited, while in the position of Fig. 6C the ring 18 on the piston rod part 40 is slid and held by the end face 20 'of the jacket end 2; the stroke length is then no longer limited.

In fig. 7 is nóg een andere uitvoeringsvorm afgebeeld, waarbij de slagbegrenzingsmiddelen zich in de nabijheid van de zuiger 9 bevinden. De zuiger bezit verder twee stel haken 44 en 45, waarvan tenminste de haken 44 naar buiten toe kunnen veren. De haken 44 bezitten aan de zuigerzijde een schuin oppervlak 46, en aan de andere zijde een recht kopvlak 47. De zuigerstang 10 bezit een kopvlak 48, dat in de in fig. 7A afgebeelde uitgangsstand tegen het achtervlak van de zuiger 9 rust, terwijl een versmald gedeelte 49 van een afschuining 50 is voorzien, die met het schuine vlak 46 van de haak 44 in aangrijping is. Op enige afstand van het schuine vlak 50 gaat deze versmalling 49 over in een dwarsvlak 51, dat in deze stand dicht bij of tegen het eindvlak van de tweede haak 45 is gelegen. In deze uitgangsstand rust een ring 18 op het buitenoppervlak van de haken 44, welke ring 18 voorts met wrijving tegen de binnenwand van de mantel 1 rust. De haken 44 zijn dan tegen uitwijking geborgd, zodat de zuigerstang 10 zowel voor druk- als voor trekkrachten vast met de zuiger 9 is gekoppeld.Fig. 7 shows yet another embodiment, in which the stroke limiting means are located in the vicinity of the piston 9. The piston further has two sets of hooks 44 and 45, of which at least the hooks 44 can spring outwards. The hooks 44 have an oblique surface 46 on the piston side, and a straight end face 47 on the other side. The piston rod 10 has an end face 48, which rests against the rear face of the piston 9 in the initial position shown in Fig. 7A, while a the narrowed portion 49 is provided with a bevel 50 which engages the oblique surface 46 of the hook 44. At some distance from the oblique surface 50, this narrowing 49 merges into a transverse surface 51, which in this position is located close to or against the end surface of the second hook 45. In this initial position, a ring 18 rests on the outer surface of the hooks 44, which ring 18 further rests with friction against the inner wall of the jacket 1. The hooks 44 are then secured against deflection, so that the piston rod 10 is firmly coupled to the piston 9 for both compressive and tensile forces.

Wanneer nu lucht wordt aangezogen, wordt de ring 18 door de zuiger 9 meegenomen. Zodra echter de zuigerstang 10 weer wordt ingedrukt om lucht uit te drijven, zal de ring 18 door de wrijving met de cilindermantel 1 achterblijven, en, zoals in fig. 7B is afgebeeld, naar de haken 45 verschuiven. De drukkrachten worden nog steeds door de kopvlakken 48 en/of 51 van de zuigerstang 10 op de zuiger 9 overgedragen.When air is now drawn in, the ring 18 is carried along by the piston 9. However, as soon as the piston rod 10 is pressed again to expel air, the ring 18 will remain behind by the friction with the cylinder jacket 1, and will shift to the hooks 45 as shown in Fig. 7B. The compressive forces are still transferred by the end faces 48 and / or 51 from the piston rod 10 to the piston 9.

Wanneer nu, zoals in fig. 7C is afgebeeld, vloeistof wordt aangezogen, wordt een trekkracht op de zuigerstang 10 uitgeoefend, waarbij nu het schuine oppervlak 50 van de zui-gerstangversmalling 49 langs de overeenkomstige schuine oppervlakken 46 van de haken 44 kan glijden, welke haken dan kunnen uitwijken, waarna het eindgedeelte van de zuigerstang 10 tussen de haken 44 en 45 komt te liggen, waarbij de haken 45 door de ring 18 tegen buitenwaartse bewegingen worden geborgd.Now, as liquid is drawn in, as shown in Fig. 7C, a pulling force is applied to the piston rod 10, the oblique surface 50 of the piston rod taper 49 now sliding along the corresponding oblique surfaces 46 of the hooks 44, which hooks can then divert, after which the end portion of the piston rod 10 comes to lie between the hooks 44 and 45, whereby the hooks 45 are locked by the ring 18 against outward movements.

Zoals in fig. 7C is afgebeeld, wordt nu de feitelijke zuigerstanglengte vergroot met de lengte van de haken 44, zodat bij het vervolgens weer indrukken van de zuigerstang om de vloeistof uit te drijven de zuiger 9 over een overeenkomstig grotere afstand naar binnen kan worden gedreven, welke afstand voldoende is om de koppeling met de naaldvoet tot stand te brengen.As shown in Fig. 7C, the actual piston rod length is now increased by the length of the hooks 44, so that when the piston rod is subsequently pressed again to expel the liquid, the piston 9 can be driven in a correspondingly greater distance , which distance is sufficient to establish the coupling with the needle foot.

Bijkomende (niet afgebeelde) aanslagen op de zuigerstang 10 en de mantel 1 kunnen de binnenwaartse beweging van de zuigerstang beperken tot een afstand, waarbij in de stand van fig. 7 de koppeling tussen de zuiger 9 en de naaldvoet 6 niet kan optreden. De spuit kan in deze toestand zonder meer worden verpakt.Additional stops (not shown) on the piston rod 10 and the jacket 1 can limit the inward movement of the piston rod to a distance, whereby in the position of Fig. 7 the coupling between the piston 9 and the needle foot 6 cannot occur. The syringe can simply be packaged in this condition.

Hoewel een spuit volgens fig. 1..7 in hoofdzaak gesteriliseerd kan worden verpakt, is het voor het aanzuigen van vloeistof uit een vloeistoffles je nodig het inwendige van de spuit eerst met lucht te vullen. Wanneer dit omgevingslucht is, bestaat het gevaar, dat deze lucht, die in het voorraadflesje wordt gedrukt, de inhoud daarvan en van de spuit verontreinigt. Om dit te kan op de naald 7, zoals in fig. 8A is afgebeeld, een kapje 52 worden aangebracht, dat los op het eind 4 van de mantel 1 gestoken, en dat van een filter 53 is voorzien, dat stof uit de lucht kan tegenhouden. Voor het in een vloeistofhouder steken van de naald 7 dient dan het kapje te worden verwijderd. Het is ook mogelijk, zoals in fig. 8B is weergegeven, dit kapje van een plooibare wand 54 te voorzien, waarbij dan de naald 7 door het eind daarvan kan worden gestoken alvorens deze naald door de stop van een vloeistofhouder wordt gestoken. Het kapje 52 wordt dan harmonikavormig geplooid, en kan dan verder rond de naald 7 blijven zitten.Although a syringe according to Fig. 1..7 can be packaged in a substantially sterilized manner, in order to draw liquid from a liquid bottle it is necessary to first fill the interior of the syringe with air. When this is ambient air, there is a risk that this air, which is pressed into the storage bottle, will contaminate its contents and the syringe. To do this, a cap 52 can be fitted to the needle 7, as shown in Fig. 8A, which is loosely attached to the end 4 of the jacket 1, and which is provided with a filter 53, which can remove dust from the air hold back. To insert the needle 7 into a liquid container, the cap must then be removed. It is also possible, as shown in Fig. 8B, to provide this cap with a foldable wall 54, whereby the needle 7 can then be inserted through the end thereof before this needle is inserted through the stopper of a liquid container. The cap 52 is then pleated in accordion shape, and can then remain further around the needle 7.

Claims

A syringe comprising a sleeve with a plunger-plunger rod assembly slidable therein and a needle foot locked at a first end of the sleeve, means being provided for coupling the plunger with the needle foot and the needle foot in the innermost end position of this assembly in order to be able to draw the needle foot into the casing with the plunger and thus to shield and possibly destroy an injection needle connected to the needle foot, while stroke limiting means are provided, which are adapted to press the piston for expelling air inside to limit the stroke length so that the piston remains at a certain distance from the needle base, and to increase the stroke length after withdrawing the piston for drawing injection liquid so that then push the plunger back in to expel the injection fluid from the plunger with the sew Foot can be coupled, characterized in that the stroke limiting means are slidable by a certain distance from the assembly (9, 10) or the casing (1) and with the casing (1) or the assembly (9, 10 cooperating ring (18), which offset distance corresponds at least approximately to the determined distance to be achieved at the limited stroke length between the piston (9) and the needle foot (6), which ring (18) then interacts with the jacket (1) the assembly (9, 10) is displaced after the assembly (9, 10) is pulled out for the first time, which assembly (9, 10) cooperates with stops which, in the starting position of the ring (18) limit the inward stroke length of the assembly to the specified distance from the needle foot (6), while in the shifted position the inward stroke length is increased so that the piston (9) can be coupled to the needle foot (6).

Syringe according to claim 1, characterized in that - the piston rod (10) has a first and a second support surface (16, 17) of different transverse dimensions, of which the second (17) is on the inside of the first (16) is located, and has a smaller transverse dimension than the first, - that the ring (18) is an inwardly resilient ring, which in the initial position rests clampingly on the first support surface (16), and then has a first outer dimension, and when shifting to the second support surface (17) has a smaller second outer dimension, - that the casing (1, 2) is provided with a transverse stop shoulder (20), the transverse dimension of which is such that the ring (18) in the starting position , but does not come into contact with it in the displaced position, and - that the jacket end (12) outside the outside of this shoulder (20) is provided with one or more inwardly resilient tongues (15) which, in the starting position between the ring (18) ) and the shoulder (20) are located, and after pressing the assembly (9, 10) against the shoulder (20) against the ring (18) to engage the ring (18) after pulling the assembly (9, 10) back to the second support surface (17), in which position the ring (18) is released from these tongues (15) and from the shoulder (20)

A syringe according to claim 2, characterized in that on the piston side the first support surface (16) is bounded by one or more slightly protruding ribs or cams (19) which unintentionally shift from the second support surface (17). ring (18).

A syringe according to claim 2 or 3, characterized in that a third support surface (26) with a larger transverse dimension than the first (16) adjoins the side of the first support surface (16) remote from the second support surface (17), the ring (18) being in the starting position on this third support surface (26), thereby striking one or more stops (27) present on the jacket (1, 2) or the tongues (15), which prevent pressing of the assembly (9, 10), and that one or more additional stops (28) are present on the jacket (1, 2) or the tongues (15) on the other side of the ring (18) in the initial position which, when the assembly (9, 10) is pulled out, cause the ring (18) to transition to the first support surface (16).

A syringe according to claim 1, characterized in that - the ring (18) is an outwardly expandable ring slidably received in a flared end portion (29) of the jacket end (2) and restrained therein from inward displacement. the inner side of the ring is provided with a recessed shoulder (32), to which adjoins a side facing the widened side of the jacket and widening oblique surface (33), which terminates in an outward end face (34), the piston rod (10) is provided with a retaining hook (35), which is in the starting position outside the ring (18), and when the assembly (9, 10) is moved inwards over the sloping surface (33) of the ring can slide, and finally grip behind the recessed shoulder (32) of the ring (18), whereby a beveled end shoulder (39) of the piston rod (10) abuts the end face (34) of the ring (18) to inward stroke length of the assembly ( 9, 10), while when the assembly (9, 10) is subsequently pulled out, the ring (18) is pulled out of the flared casing section (29) and can spring out after leaving this section, and - that the piston rod (10) beyond this end shoulder (39) has a transverse dimension such that when the piston-side end (31) of the ring (18) is pressed again when the assembly (9, 10) is pressed in again the end face (20) of the flared jacket portion (29) abuts, the ring (18) with the oblique inner surface (33) is slid along the beveled shoulder (39), thereby lifting the stroke length limitation.

The syringe according to claim 5, characterized in that the part (38) inside the catch hook (35) is inwardly resilient.

Syringe according to claim 5 or 6, characterized in that a spacer (41) is provided on the outside of the ring (18) within the flared end portion (29), which space between the end face (34) of the ring (18) and at least approximately fills the end shoulder (39) of the piston rod (10), such that the assembly (9, 10) is prevented from moving inwards from the initial position, while, when moving from the initial position to the pulling the assembly (9, 10) outward, the shim (41) is pulled out of the jacket (1, 2) and released therefrom.

A syringe according to any one of claims 1..7, characterized in that the ring (18) is a split ring.

A syringe according to any one of claims 1..7, characterized in that the ring (18) is a wound spring.

A syringe according to any one of claims 1 to 9, characterized in that on the needle side the jacket (1) is provided with a spout (4) in which a canister (8) provided with a needle guide bore fits.

The syringe of claim 1, wherein the stroke limiting means is constituted by two sets of resilient locking lugs on the piston and two collar edges on the piston rod or vice versa, the latching lugs located on the piston side. the piston side thereof is chamfered, the distance between these collar edges corresponding to the determined distance at the limited stroke length, and the piston rod in the initial position resting at least approximately against the piston, while the piston rod is provided with a stop limiting its inward stroke characterized in that the inside of the ring (18) is slidable around the outside of the locking lugs (44, 45), while the outside of this ring (18) fits with friction into the jacket (1), the width of the inner surface of the ring (18) engaging the locking cams (44, .45) is not greater than the axis length of a locking cam (44, 45), such that the locking cam (44, 45), with which the ring engages is locked by the ring (18).

A syringe according to any one of claims 1..11, wherein the needle foot is stopped against inward displacement by one or more stop edges of the casing, characterized in that the holder wall (1 ') at these stop edges (21) is somewhat is round and that the holder wall (11) and / or the piston (9) is deformable in such a way that when the piston (9) is pressed all the way over the increased stroke length, the stop edges (21) of the needle foot (6) are released.

Syringe according to claim 12, characterized in that the needle foot (6) is provided with one or more protruding hooks (24) which can elastically grip behind an edge (25) of the piston (9) in order to make the piston (9) with the needle foot (6) when the plunger (9) is pressed all the way.

Syringe according to claim 13, characterized in that the holder (1), the needle foot (6) and the plunger (9) have a non-round and in particular rounded-triangular cross section, the cams (21) the smallest radius wall portion, and the hooks (24) of the needle foot (6) are located on the largest radius portion thereof.

Syringe according to one of Claims 1 to 14, characterized in that the plunger (9) and the needle foot (6) are provided with at least approximately conical surfaces (13, 14) which are pressed all the way down on the plunger (9) at least roughly connected.

Syringe according to one of Claims 1 to 15, characterized in that the jacket (1) is provided on the needle side with an inwardly directed support surface (5), against which the needle foot (6) is moved from the other slide it into the holder to lock the needle foot between this support surface (3) and the stop edges (21).

Syringe according to one of Claims 1 to 16, characterized in that a needle cap (52) surrounding the needle (6) protruding from the needle foot (6) is arranged on the outside of the jacket (1) and sterile air is filled, and this is arranged to allow the suction of this sterile air when each assembly (9, 10) is pulled out for the first time.

Syringe according to claim 17, characterized in that the needle cap (52) is provided with a suction filter (53).

Syringe according to claim 17 or 18, characterized in that the wall (54) of the needle cap (52) can yield when air is drawn in.

A syringe according to any one of claims 17..19, characterized in that the needle cap (52) is harmonic in shape and that the closed end thereof can be pierced with the needle tip, in order to reverse the cap (52) to compress to release the needle (7).