NL9101440A

NL9101440A - Boorputgereedschap met afdichtmiddelen.

Info

Publication number: NL9101440A
Application number: NL9101440A
Authority: NL
Original assignee: Baker Hughes Inc
Priority date: 1990-08-27
Filing date: 1991-08-26
Publication date: 1992-03-16
Also published as: US5316084A; AU8279591A; FR2666114A1; US5309993A; NO913338L; DK151491D0; GB2247481A; DK151491A; GB2247481B; US5156220A; GB9118320D0; NO913338D0

Description

Boorputgereedschap met afdichtmiddelen.

De uitvinding heeft betrekking op een ondergrondse-boorputgereedschap voor toepassing in ondergrondse boorputten voor water, olie en gas.

Na het boren van een olie- of gasput wordt deze afgewerkt door het in een dergelijke boorput neerlaten van een verbuizingskolom die op zijn plaats wordt gecementeerd. Vervolgens wordt de verhuizing geperforeerd teneinde toe te laten dat de fluïdale koolwaterstoffen naar het inwendige van de verhuizing en daarna naar het bovenste uiteinde van de boorput stromen. Dergelijke geproduceerde koolwaterstoffen worden van de produktiezone van de boorput overgebracht door een produk-tiebuis of werkkolom die concentrisch ten opzichte van de verhuizing is geplaatst.

Bij veel werkzaamheden voor het afwerken van de boorput gebeurt het veelvuldig dat het wenselijk is tijdens de afwerking, de produktie of bij het onderhoud gedurende de levensduur van de boorput het ringvormige gebied tussen het inwendige van de verhuizing en het uitwendige van de produktie-of werkkolom te verbinden met het inwendige van een dergelijke produktie- of werkkolom ten behoeve van bijvoorbeeld het inspuiten van chemische inhibitors, stimulerende middelen of dergelijke die vanaf de bovenzijde van de boorput door de pro-duktiebuis of de werkkolom naar een dergelijk ringvormig gebied worden gebracht. Als alternatief kan het wenselijk zijn een dergelijke fluïdumstromingsdoorlaat tussen de ringvormige ruimte tussen de buis en de verhuizing en het inwendige van de buis te verschaffen zodat werkelijke produktiefluïda van de ringvormige ruimte naar het inwendige van de buis kunnen stromen en vervolgens naar de bovenzijde van de boorput. Op dezelfde wijze kan het wenselijk zijn verzwaringsmaterialen of -fluïda of dergelijke te laten circuleren vanaf de bovenzijde van de boorput in de ringvormige ruimte tussen de buis en de verhuizing, en dan tot in het inwendige van de produktiebuis voor circulatie naar de bovenzijde van de boorput in een "omgekeerde circulatie".

In gevallen zoals hiervoor is beschreven, is het in de industrie bekend een boorputgereedschap te verschaffen met een doorlaatopening of doorlaatopeningen daardoorheen die naar keuze worden geopend en gesloten door middel van een "schuivend" hulselement dat inwendig van het boorputgereedschap is geplaatst. Een dergelijke huls kan typisch worden gemanipuleerd tussen de geopende en gesloten stand door middel van staaldraad, gewikkelde herstellingsbuis, elektriciteitsleiding of enige andere bekende hulpleiding en gereedschap.

Typisch bezitten dergelijke van doorlaatopeningen voorziene boorputgereedschappen een bovenste en onderste van schroefdraad voorzien uiteinde, die voor het verzekeren van een afdichtzuiverheid dienen te zijn voorzien van een of andere soort van elastomeer of metalen afdichtelement dat in samenwerking met de schroefdraden is geplaatst voor het verhinderen van een fluïdumverbinding over de mannelijke of vrouwelijke onderdelen die de schroefsectie of -verbinding vormen. Een plaatsing van een dergelijke statische afdichting vertegenwoordigt een mogelijke plaats van een afdichtstoring en als zodanig zou een dergelijke storing de afdichtzuiverheid van de gehele produktiebuisleiding nadelig kunnen beïnvloeden. Bovendien is in een dergelijk boorputgereedschap een reeks primaire afdichtingen in het huis geplaatst voor een dynamische afdicht ingr ij ping ten opzichte van het uitwendige van een huls die langs de afdichtingen passeert tijdens het openen en sluiten van het doorlaatopeningelement. Zoals bij alle afdichtingen vertegenwoordigen dergelijke primaire afdichtmiddelen ook een gebied van een mogelijk verlies van de afdichtzuiverheid. Derhalve bezitten dergelijke bekende en commercieel gebruikte boorputgereedschappen vier mogelijke afdichtgebieden waarvan de zuiverheid te allen tijde gedurende de boorputlevensduur en het gebruik van het gereedschap kan worden betwist.

Tijdens de beweging van de huls voor het openen van de doorlaatopening in een dergelijk boorputgereedschap teneinde een fluïdumverbinding tussen het inwendige en het uitwendige daarvan mogelijk te maken, zullen dergelijke primaire afdichtingen die zijn geplaatst tussen de inwendige wand van het boorputgereedschap en de uitwendige wand van de verschuivings-huls allereerst worden blootgesteld aan een fluïdumstromings-golf die het feitelijk doorsnijden van de primaire afdichtele-menten kan veroorzaken wanneer druk wordt vereffend voor een volledige positieve opening van de huls en in sommige gevallen tijdens een volledige opening van de huls. In ieder geval zou elke keer als dergelijke primaire afdichtingen worden blootgesteld aan stromingsgolven, waarbij dergelijke afdichtingen dynamische afdichtingen zijn, een lekkagebaan kunnen worden gevormd door deze primaire afdichtingen.

Dienovereenkomstig verschaft de onderhavige uitvinding een boorputgereedschap, waarbij de lekkagebanen zoals hiervoor beschreven van vier naar twee zijn verminderd, waardoor de kansen op een verlies van de afdichtzuiverheid door het gereedschap en de buisvormige leiding aanzienlijk zijn verminderd. Voorts verschaft het boorputgereedschap volgens de onderhavige uitvinding in één uitvoering ook een fluïdumdiffu-sie-afdichtelement dat stromingssnijbeschadiging aan het primaire afdichtelement weerstaat door het in hoofdzaak effectief blokkeren van de fluïdumstroming daarlangs tijdens het verschuiven van het hulselement tussen de geopende en de gesloten stand.

Een ondergrondse-boorputgereedschap is bevestigbaar aan buisvormige organen voor het vormen van een gedeelte van de cilindrische fluïdumstromingsleiding binnen in de boorput en voor de selectieve overbrenging van fluïda daardoorheen tussen het inwendige en uitwendige van het gereedschap.

Het boorputgereedschap is voorzien van een huis. Eerste en tweede van schroefdraad voorziene uiteinden zijn verschaft voor het bevestigen van het huis tussen bijbehorende schroefdraaduiteinden van de buisvormige delen. Een doorlaat-opening voor fluïdumverbinding is door het huis heen en tussen de schroefdraaduiteinden aangebracht. Een van de schroefdraaduiteinden is stroomopwaarts van de doorlaatopening en het andere schroefdraaduiteinde is stroomafwaarts van de doorlaatopening geplaatst. Afdichtmiddelen zijn inwendig om elk van de buisvormige delen geplaatst en hebben een vlak in aanliggende relatie met het huis. Een van de afdichtmiddelen is stroomafwaarts van een van de schroefdraaduiteinden geplaatst, terwijl het andere afdichtmiddel stroomopwaarts van het andere schroefdraaduiteinde is geplaatst. Het boorputgereedschap omvat ook een huls die inwendig van het huis is aangebracht en verschuifbaar is tussen een eerste en tweede stand voor het naar keuze in verbinding brengen en isoleren van de doorlaatopening ten opzichte van het inwendige van het gereedschap.

Elk van de afdichtmiddelen bezit een uitwendig vlak dat in omtreksrichting afdichtend in lijn ligt met het huis en een inwendig vlak dat altijd in omtreksrichting afdichtend in lijn ligt met de huls. De inrichting omvat tevens een stromingsdif-fusieringelement dat om het inwendige van het huis en stroomafwaarts van de doorlaatopening is geplaatst teneinde een beschadiging van het primaire afdichtelement stroomafwaarts daarvan te elimineren zodanig dat effectief geen stroming langs de primaire afdichtingen bestaat tijdens het verschuiven van de huls.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een langsdoorsnede van een ondergrondse boorput, waarin de inrichting tijdens de werkelijke produktie van de boorput boven een boorputpakker is geplaatst.

Fig. 2 is gedeeltelijk een zijaanzicht en gedeeltelijk een langsdoorsnede van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de doorlaatopening zich in de volledig gesloten stand bevindt.

Fig. 3 is een met fig. 2 overeenkomend aanzicht van de inrichting met de huls en de doorlaatopening in een vereffenende of tussenstand.

Fig. 4 is een met de fig. 2 en 3 overeenkomend aanzicht, waarbij de doorlaatopening van het boorputgereedschap volgens de onderhavige uitvinding volledig is geopend door de stand van de huls daarin.

Fig. 1 toont schematisch de inrichting volgens de onderhavige uitvinding in een boorput w met een putmond WH aan de bovenzijde daarvan geplaatst en een eruptie-afsluiter BOP daarop aangebracht.

Het zal worden begrepen dat de inrichting volgens de onderhavige uitvinding kan worden opgenomen in een produktie-kolom tijdens de feitelijke produktie van de boorput, waarbij de putmond WH zich in de weergegeven stand zal bevinden. Als alternatief kan de inrichting volgens de uitvinding ook zijn opgenomen als een gedeelte van een werkkolom tijdens het af-werken of onderhouden van de boorput, waarbij de putmond WH is verwijderd en een onderhouds- of boorsamenstel aan de bovenzijde van de boorput is geplaatst.

Zoals is weergegeven in fig. 1, verloopt de verhuizing C vanaf de bovenzijde van de boorput naar de onderzijde daarvan, waarbij een cilindrische fluïdumstromingsleiding 10 cilindrisch in de verhuizing C is aangebracht en aan zijn onderste uiteinde een boorputpakker WP draagt. Het boorput-gereedschap 100 wordt in de weergegeven situatie gedragen op de cilindrische fluïdumstromingsleiding 10 boven de boorputpakker WP.

In fig. 2 is het boorputgereedschap 100 aan zijn bovenste uiteinde bevestigd aan een eerste buisvormig deel 10a dat een gedeelte van de cilindrische fluïdumstromingsleiding 10 vormt, en aan zijn onderste uiteinde bevestigd aan een tweede buisvormig deel 10b dat het onderste uiteinde van de cilindrische fluïdumstromingsleiding 10 vormt en tot aan de boorputpakker WP verloopt bij schroefdraad 112. Als alternatief kan het boorputgereedschap 100 volgens de uitvinding ook zijn uitgevoerd in een vorm waarbij delen 10a, 10b feitelijk deel uitmaken van het boorputgereedschap zelf en waarbij de delen 10a, 10b en 103 het gehele buitenste huis vormen.

Het boorputgereedschap 100 bezit een cilindrisch inwendige 101 en een uitwendige 102 die naar keuze met elkaar in verbinding kunnen worden gebracht door middel van een fluïdum-doorlaatopening 106.

In de weergegeven stand zal worden aangenomen dat produktiefluïda dienen te stromen door de cilindrische flu-idumstromingsleiding 10 van onder de boorputpakker WP naar de bovenzijde van de boorput, doch een dergelijke stroming zou ook in de tegengestelde richting kunnen plaatsvinden. Aldus is de pijl 108 in het inwendige van het gereedschap bovenwaarts van de fluïdumdoorlaatopening 106 gedefinieerd als het stroomafwaartse stromingsgedeelte ten opzichte van de doorlaatope-ning 106 en de pijl 107 onder de fluïdumdoorlaatopening 106 vertegenwoordigt het stroomopwaartse gebied van de fluïdum-stroming, zoals is beschreven.

Het boorputgereedschap 100 bezit een primair afdicht-middel 109 stroomafwaarts van een eerste schroefdraaduiteinde 104. Zoals is weergeven, is het afdichtmiddel 109 samengesteld uit een reeks chevronvormige thermoplastische samenstellings-elementen, doch kan de vorm bezitten van en zijn voorzien van een aantal bekende afdichtonderdelen voor schuivende hulsme- chanismen die worden benut bij boorputafwerkingstechnieken.

Het afdichtmiddel 109 omvat een onderste vlak 109c dat in aanliggende aangrijping is met het bovenste uiteinde 103a van het huis 103 dat in feite een aanligschouder vormt voor de ontvangst van het onderste uiteinde van het afdichtmiddel 109.

Een inwendig afdichtvlak 109b van de afdichtingen 109 steekt inwendig van de binnenwand van het eerste buisvormige deel 10a uit voor afdichtend dynamisch contact met een cilindrische verschuivingshuls 111 die concentrisch binnen het boorputgereedschap 100 is geplaatst. Op dezelfde wijze is ook het buitenste vlak 109a van de afdichtmiddelen 109 uitwendig gekeerd weg van de huls 111 voor afdichtende ingrijping met de binnenste cilindrische wand van het eerste buisvormige deel 10a. Het afdichtmiddel 109 bevindt zich derhalve in een profiel lOd van het eerste buisvormige deel 10a.

De huls 111 wordt normaal op zijn plaats gehouden voor het neerlaten in de boorput zoals is weergegeven in fig. 2, waar de fluïdumdoorlaatopening 106 gesloten is. Bij sommige werkzaamheden, voor vereffeningsdoeleinden en dergelijke, kan de huls 111 in de "geopende" stand worden geplaatst zodanig dat de fluïdumdoorlaatopening 106 in fluïdumverbinding staat met het inwendige 101 van het gereedschap vanaf het uitwendige 102 daarvan. In ieder geval is, wanneer de huls 111 zich in de stand bevindt waarin de fluïdumdoorlaatopening 106 zich in de "gesloten" stand bevindt, een buitenwaarts verlopend buigzaam grendelelement lila geborgd in een bijbehorende groef 10b' op het buisvormige deel 10b. Een verschuivingshals 111b is gevormd aan het onderste uiteinde van de huls 111 voor het opnemen van een verschuivingstand (niet weergegeven) van een staaldraad, gewikkelde buis of dergelijk, verschuivingsgereed-schap voor het manipuleren van de huls 101 van één stand naar een andere stand ten opzichte van de fluïdumdoorlaatopening 106. Wanneer de tand aangrijpt op de hals 111b kan een benedenwaartse belasting worden uitgeoefend over de tand via de hals 111b op de huls 111 teneinde deze te bewegen, zoals van de volledig "gesloten" stand volgens fig. 2 naar de vereffe-ningsstand volgens fig. 3, of de volledig geopende stand volgens fig. 4. De grendel lila zal in gesnapte ingrijping in de bovenste groef 10b' stroomafwaarts van de groef 10c blijven en in een dergelijke stand bevindt de huls 111 zich in de vereffende stand. Een voortgezette benedenwaartse beweging zal de huls 111 naar de volledig geopende stand brengen en de grendel lila zal zich in de groef 10c bevinden, üiteraad kan de huls 111 worden bewogen door een geschikte verbinding van een be-dieningsgereedschap bij een geschikte hals 120 aan het bovenste uiteinde van de huls 111.

Een diffusor 113 bezit een buitenwaarts begrensd onder een hoek van 45° verlopend uitzetgebied 115 om het uitwendige teneinde de onderdelen van de diffusor 113 toe te staan daarin uit te zetten wanneer het boorputgereedschap 100 verhoogde temperaturen en drukken in de boorput W ondervindt tijdens werkzaamheden. Een binnenste wand 113a van de diffusor-ring zal afdichtend aangrijpen langs het uitwendige oppervlak van de huls 111 zodat er geen effectieve fluïdumstroming over de primaire afdichtmiddelen 109 plaatsvindt wanneer de huls 111 wordt verschoven voor het openen van de fluïdumdoorlaat-opening 106 ten opzichte van het inwendige 101 van het gereedschap 100.

De diffusor 113 kan zijn vervaardigd van elk in hoofdzaak hard niet elastomeer doch kunststof materiaal, zoals polyetheretherketon (PEEK), dat wordt vervaardigd en op de markt gebracht door Green, Tween & Company, Kulpsville, Pennsylvania, U.S.A. Het zal worden begrepen dat de stromings-diffusorring niet bestaat uit een gebruikelijke elastomere afdichting die snel achteruit gaat bij het verschuiven of andere "veegbewegingen" die alleen dienen voor het wegvegen van vast of ander deeltjesvormig puin om het buitenste uitwendige van de huls 111 wanneer deze de afdichtmiddelen 109 passeert, doch dient meer voor het in hoofdzaak elimineren van fluïdumstroming teneinde een fluïdumstromingsbeschadiging van het primaire afdichtsamenstel 109 te verhinderen.

Onder de fluïdumdoorlaatopening 106 en bij het onderste uiteinde van het huis 103 stroomopwaarts 107 van het tweede schroefdraaduiteinde 105 bevindt zich een tweede afdicht-middel 110 dat is geplaatst in een profiel van het buisvormige deel 10b. Dit afdichtmiddel 110 kan een gelijksoortige constructie en geometrische vorm als het afdichtmiddel 109 bezitten of kan worden gevarieerd teneinde te zijn aangepast aan bijzondere omgevingsomstandigheden en bedieningstechnieken.

Het afdichtmiddel 110 bezit een bovenste vlak 110c van de afdichtstapel dat aanligt tegen het onderste uiteinde 105a van het schroefdraaduiteinde 105. Het buitenste vlak van de afdichtingen 110a is in afdichtende gladde ingrijping met de binnenste wand van het profiel. Bovendien is het inwendige vlak 110b van de afdichtingen 110 binnenwaarts gekeerd voor een dynamische afdichtende ingrijping met de huls 111 die daarlangs is geplaatst. Een bovenste vlak 110c van het afdichtmiddel 110 is in aanraking met het onderste uiteinde 105a van het tweede schroefdraaduiteinde 105.

De werking van het in het voorgaande beschreven boor-putgereedschap zal thans aan de hand van de tekeningen worden toegelicht.

Het boorputgereedschap 100 wordt gemonteerd in de cilindrische fluïdumstromingsleiding 10 voor een beweging binnen de verhuizing C door het eerst bevestigen van het huis aan de eerste en tweede buisvormige delen 10a, 10b bij hun betreffende schroefdraaduiteinden 104, 105. De huls 111 zou op dat tijdstip concentrisch zijn ondergebracht in het boorputgereedschap 100, waarbij de afdichtmiddelen 109, 110 zich dan bijvoorbeeld in de stand volgens fig. 2 bevinden.

Bij het monteren zullen de afdichtmiddelen 109, 110 uiteraard in hun bijbehorende profielen worden bevestigd. Dan worden het eerste buisvormige deel 10a en/of het tweede buisvormige deel 10b in de boorput W neergelaten door verlenging daarvan tot in een cilindrische fluïdumstromingsleiding 10, waarbij in sommige gevallen de boorputpakker WP is bevestigd aan het onderste uiteinde van het tweede buisvormige deel 10b bij bijvoorbeeld de schroefdraad 112. Indien het boorputgereedschap 100 wordt neergelaten in de boorput in de gesloten stand, zal het boorputgereedschap 100 zich in de stand volgens fig. 1 en 2 bevinden.

Wanneer het gewenst is de fluïdumdoorlaatopening 106 te openen, wordt de huls 111 gemanipuleerd van de stand volgens fig. 2 naar de stand volgens fig. 3, waarbij de druk uitwendig van het boorputgereedschap 100 en inwendig daarvan eerst worden vereffend. Het zal worden begrepen dat de positionering en plaats van de afdichtmiddelen 109, 110 ten opzichte van hun bijbehorende schroefdraaduiteinden 104, 105 de noodzaak van een fluïdumdichte afdichting tussen deze schroef- draaddelen elimineren, waardoor de plaatsen met een kans op verlies van de drukzuiverheid in het boorputgereedschap 100 met een percentage van 50 procent aanzienlijk worden verminderd.

Bovendien zal ook worden begrepen dat een dergelijke positionering van de primaire afdichtingen 109 op de stroomafwaartse plaats 108 ten opzichte van het gereedschap 100 verhindert dat dergelijke afdichtingen worden blootgesteld aan fluïdumstroming wanneer de huls 111 wordt verschoven van de stand volgens fig. 2, waarbij de fluïdumdoorlaatopening is geïsoleerd van het inwendige 101 van het gereedschap 100, naar de vereffeningsstand volgens fig. 3.

Na het verschuiven van de huls 111 naar de vereffeningsstand, kan deze volledig worden geopend tot in de stand volgens fig. 4. Waar vereffening geen bijzonder probleem lijkt vanwege de verhoudingsgewijs lage drukomstandigheden tijdens de werkzaamheden, kan het gereedschap uiteraard worden verschoven vanuit de stand volgens fig. 2 naar de stand volgens fig. 4 zonder enige tussenstop in de vereffeningsstand volgens fig. 3.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-beeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

Claims

1. Ondergrondse-boorputgereedschap dat bevestigbaar is aan buisvormige delen voor het vormen van een gedeelte van een cilindrische fluïdumstromingsleiding in de boorput en voor het naar keuze overbrengen van fluïda daardoorheen tussen het inwendige en het uitwendige van het gereedschap, welk gereedschap is voorzien van: een huis; een eerste en tweede schroef-draaduiteinde voor het bevestigen van het huis tussen bijbehorende uiteinden van de buisvormige delen; een fluïdumdoorlaat-opening die door het huis en tussen de schroefdraaduiteinden is aangebracht; waarbij een van de schroefdraaduiteinden zich stroomopwaarts van de doorlaatopening en het andere schroef-draaduiteinde zich stroomafwaarts van de doorlaatopening bevindt; en afdichtmiddelen die inwendig om elk van de buisvormige delen zijn geplaatst en een vlak in aanliggende relatie met het huis bezitten, waarbij een van de afdichtmiddelen stroomafwaarts van een van de schroefdraaduiteinden is geplaatst, terwijl het andere van de afdichtmiddelen stroomopwaarts van het andere schroefdraaduiteinde is geplaatst.

2. Boorputgereedschap volgens conclusie 1, voorzien van een huls die inwendig van het huis is aangebracht en verschuifbaar is tussen een eerste en tweede stand voor het naar keuze verbinden en isoleren van de doorlaatopening ten opzichte van het inwendige van het gereedschap.

3. Boorputgereedschap volgens conclusie 2, waarbij elk van de afdichtmiddelen een uitwendig vlak in afdichtende omtreksuitlijning met het huis bezit, terwijl een inwendig vlak altijd in afdichtende omtreksuitlijning met de huls ligt.

4. Werkwijze voor het naar keuze overbrengen van fluïdum tussen het inwendige en het uitwendige van een onder-grondse-boorputgereedschap dat bevestigbaar is aan een buisvormig deel, welk boorputgereedschap een gedeelte vormt van een cilindrische fluïdumstromingsleiding in de boorput, welke werkwijze is voorzien van de stappen van: (a) het vormen van de cilindrische stromingsleiding aan de bovenzijde van de boorput door het bevestigen van het boorputgereedschap tussen de buisvormige delen, welk boorputgereedschap is voorzien van: een huis; een eerste en tweede schroefdraaduiteinde voor het bevestigen van het huis tussen bijbehorende uiteinden van de buisvormige delen; een fluïdumdoorlaatopening die door het huis en tussen de schroefdraaduiteinden is aangebracht; waarbij een van de schroefdraaduiteinden zich stroomopwaarts van de doorlaatopening en het andere schroefdraaduiteinde zich stroomafwaarts van de doorlaatopening bevindt; afdichtmiddelen die inwendig om elk van de buisvormige delen zijn geplaatst en een vlak in aanliggende relatie met het huis bezitten, waarbij een van de afdichtmiddelen stroomafwaarts van een van de schroefdraaduiteinden is geplaatst, terwijl het andere van de afdichtmiddelen stroomopwaarts van het andere schroefdraaduiteinde is geplaatst; en een huls die inwendig van het huis is aangebracht en is voorzien van een doorlaatopening en verschuifbaar is tussen een eerste en tweede stand voor het naar keuze verbinden en isoleren van de fluïdumdoorlaatopening ten opzichte van het inwendige van het gereedschap; en (b) het neerlaten van het boorputgereedschap op de buisvormige leiding tot in en door de boorput en het plaatsen van het boorputgereedschap op een voorafbepaalde plaats.

5. Werkwijze voor het naar keuze overbrengen van fluïdum tussen het inwendige en het uitwendige van een onder-grondse-boorputgereedschap dat bevestigbaar is aan een buisvormig deel, welk boorputgereedschap een gedeelte vormt van een cilindrische fluïdumstromingsleiding in de boorput, welke werkwijze is voorzien van de stappen van: (a) het vormen van de cilindrische stromingsleiding aan de bovenzijde van de boorput door het bevestigen van het boorputgereedschap tussen de buisvormige delen, welk boorputgereedschap is voorzien van: een huis; een eerste en tweede schroefdraaduiteinde voor het bevestigen van het huis tussen bijbehorende uiteinden van de buisvormige delen; een fluïdumdoorlaatopening die door het huis en tussen de schroefdraaduiteinden is aangebracht; waarbij een van de schroefdraaduiteinden zich stroomopwaarts van de doorlaatopening en het andere schroefdraaduiteinde zich stroomafwaarts van de doorlaatopening bevindt; afdichtmiddelen die inwendig om elk van de buisvormige delen zijn geplaatst en een vlak in aanliggende relatie met het huis bezitten, waarbij een van de afdichtmiddelen stroomafwaarts van een van de schroefdraaduiteinden is geplaatst, terwijl het andere van de afdichtmiddelen stroomopwaarts van het andere schroefdraaduit- einde is geplaatst; en een huls die inwendig van het huis is aangebracht en is voorzien van een doorlaatopening en verschuifbaar is tussen een eerste en tweede stand voor het naar keuze verbinden en isoleren van de fluïdumdoorlaatopening ten opzichte van het inwendige van het gereedschap; (b) het neerlaten van het boorputgereedschap op de buisvormige leiding tot in en door de boorput en het plaatsen van het boorputgereedschap op een vooraf bepaalde plaats; en (c) het verschuiven van de huls van een eerste stand waarin de doorlaatopening is geïsoleerd ten opzichte van het inwendige van het gereedschap naar een tussenstand waarin druk tussen het inwendige van het boorputgereedschap en het uitwendige daarvan wordt vereffend via de fluïdumdoorlaatopening.

6. Werkwijze voor het naar keuze overbrengen van fluïdum tussen het inwendige en het uitwendige van een onder-grondse-boorputgereedschap dat bevestigbaar is aan een buisvormig deel, welk boorputgereedschap een gedeelte vormt van een cilindrische fluïdumstromingsleiding in de boorput, welke werkwijze is voorzien van de stappen van: (a) het vormen van de cilindrische stromingsleiding aan de bovenzijde van de boorput door het bevestigen van het boorputgereedschap tussen de buisvormige delen, welk boorputgereedschap is voorzien van: een huis; een eerste en tweede schroefdraaduiteinde voor het bevestigen van het huis tussen bijbehorende uiteinden van de buisvormige delen; een fluïdumdoorlaatopening die door het huis en tussen de schroefdraaduiteinden is aangebracht; waarbij een van de schroefdraaduiteinden zich stroomopwaarts van de doorlaatopening en het andere schroefdraaduiteinde zich stroomafwaarts van de doorlaatopening bevindt; afdichtmiddelen die inwendig om elk van de buisvormige delen zijn geplaatst en een vlak in aanliggende relatie met het huis bezitten, waarbij een van de afdichtmiddelen stroomafwaarts van een van de schroefdraaduiteinden is geplaatst, terwijl het andere van de afdichtmiddelen stroomopwaarts van het andere schroefdraaduit-einde is geplaatst; en een huls die inwendig van het huis is aangebracht en is voorzien van een doorlaatopening en verschuifbaar is tussen een eerste en tweede stand voor het naar keuze verbinden en isoleren van de fluïdumdoorlaatopening ten opzichte van het inwendige van het gereedschap; (b) het neerlaten van het boorputgereedschap op de buisvormige leiding tot in en door de boorput en het plaatsen van het boorputgereed-schap op een vooraf bepaalde plaats; (c) het verschuiven van de huls van een eerste stand waarin de doorlaatopening is geïsoleerd ten opzichte van het inwendige van het gereedschap naar een tussenstand waarin druk tussen het inwendige van het boor-putgereedschap en het uitwendige daarvan wordt vereffend via de fluïdumdoorlaatopening; en (d) het verder verschuiven van de huls naar een derde stand, waarin de doorlaatopening in volledige fluïdumverbinding is met het inwendige van het gereedschap, terwijl een diffusormiddel op werkzame wijze een fluïdumstroming langs de stroomafwaartse afdichtmiddelen verhindert wanneer de huls zich in één stand bevindt.

7. Werkwijze voor het naar keuze overbrengen van fluïdum tussen het inwendige en het uitwendige van een onder-grondse-boorputgereedschap dat bevestigbaar is aan een buisvormig deel, welk boorputgereedschap een gedeelte vormt van een cilindrische fluïdumstromingsleiding in de boorput, welke werkwijze is voorzien van de stappen van: (a) het vormen van de cilindrische stromingsleiding aan de bovenzijde van de boorput door het bevestigen van het boorputgereedschap tussen de buisvormige delen, welk boorputgereedschap is voorzien van: een huis; een eerste en tweede schroefdraaduiteinde voor het bevestigen van het huis tussen bijbehorende uiteinden van de buisvormige delen; een fluïdumdoorlaatopening die door het huis en tussen de schroefdraaduiteinden is aangebracht; waarbij een van de schroefdraaduiteinden zich stroomopwaarts van de doorlaatopening en het andere schroefdraaduiteinde zich stroomafwaarts van de doorlaatopening bevindt; afdichtmiddelen die inwendig om elk van de buisvormige delen zijn geplaatst en een vlak in aanliggende relatie met het huis bezitten, waarbij een van de afdichtmiddelen stroomafwaarts van een van de schroefdraaduiteinden is geplaatst, terwijl het andere van de afdichtmiddelen stroomopwaarts van het andere schroefdraaduit-einde is geplaatst; en een huls die inwendig van het huis is aangebracht en is voorzien van een doorlaatopening en verschuifbaar is tussen een eerste en tweede stand voor het naar keuze verbinden en isoleren van de fluïdumdoorlaatopening ten opzichte van het inwendige van het gereedschap; (b) het neerlaten van het boorputgereedschap op de buisvormige leiding tot in en door de boorput en het plaatsen van het boorputgereed- schap op een voorafbepaalde plaats; en (c) het verschuiven van de huls vanuit een eerste stand naar een tweede stand, waarbij de huls wordt bewogen en waarbij de doorlaatopening zich in een van de geïsoleerde en volledige fluïdumdoorlaatstanden ten opzichte van het inwendige van het gereedschap bevindt.

8. Boorputgereedschap volgens conclusie 1, voorzien van stromingsdiffusormiddelen die om het inwendige van het huis en tussen de doorlaatopening en de fluïdumdoorlaatopening zijn geplaatst wanneer de huls de fluïdumdoorlaatopening van het inwendige van het gereedschap isoleert.

9. Boorputgereedschap volgens conclusie 2, voorzien van stromingsdiffusormiddelen die om het inwendige van het huis en tussen de doorlaatopening en de fluïdumdoorlaatopening zijn geplaatst wanneer de huls de fluïdumdoorlaatopening van het inwendige van het gereedschap isoleert.

10. Boorputgereedschap volgens conclusie 3, voorzien van stromingsdiffusormiddelen die om het inwendige van het huis en tussen de doorlaatopening en de fluïdumdoorlaatopening zijn geplaatst wanneer de huls de fluïdumdoorlaatopening van het inwendige van het gereedschap isoleert.

11. Ondergrondse-boorputgereedschap dat bevestigbaar is aan buisvormige delen voor het vormen van een gedeelte van een cilindrische fluïdumstromingsleiding in de boorput en voor het naar keuze overbrengen van fluïda daardoorheen tussen het inwendige en het uitwendige van het gereedschap, welk gereedschap is voorzien van: een huis; een eerste en tweede schroef-draaduiteinde voor het bevestigen van het huis tussen bijbehorende uiteinden van de buisvormige delen; een fluïdumdoorlaatopening die door het huis en tussen de schroefdraaduiteinden is aangebracht; waarbij een van de schroefdraaduiteinden zich stroomopwaarts van de doorlaatopening en het andere schroef-draaduiteinde zich stroomafwaarts van de doorlaatopening bevindt; afdichtmiddelen die inwendig om elk van de buisvormige delen zijn geplaatst; een huisorgaan dat inwendig van het huis is geplaatst en verschuifbaar is tussen een eerste en tweede stand voor het naar keuze verbinden en isoleren van de doorlaatopening ten opzichte van het inwendige van het gereedschap en voorzien van een doorlaatopening voor het naar keuze verbinden en isoleren van de fluïdumdoorlaatopening ten opzichte van het inwendige van het gereedschap; en fluïdumstromingsdif- fusormiddelen voor het werkzaam beperken van de fluïdumstro-ming in een richting tegenovergesteld aan de richting van de verschuiving van het huisorgaan voor de selectieve verbinding tussen de fluïdumdoorlaatopening en de doorlaatopening in het huisorgaan.